Matt. 26:31-35

Preek over Matth. 26:31-­‐35 Inleiding In Trouw van zaterdag 29 staat een artikel met als titel: “Kerkgangers zonder zekerheden”. Het gaat daarin over gemeenteleden (van ca 20-­‐82 jaar), die geïnterviewd worden door hun predikant. Kernvraag is: Waarom zijn jullie nou eigenlijk betrokken bij de kerk? Waarom hebben jullie er niet de brui aan gegeven zoals zovele anderen vandaag? Heel wat kerken zijn gesloten. Omgebouwd tot fabriek, woonhuis, pakhuis of zo iets. Veel protestanten verlieten de kerk toen het geloof in hemel en hel verdween. Maar jullie hebben er nog steeds lol in. Wat is er dan zo boeiend? Wáár doen jullie ’t voor? Dichter bij huis: waar doe IK ’t voor? En jij? Misschien vinden we een antwoord hierop in ’t verhaal van deze zondag Situatie De afhakers van vandaag zijn trouwens wel in goed gezelschap! In de discipelen en vooral in Petrus hebben ze toch niet de eerste de beste bondgenoten. We komen ze tegen in het stukje dat we lazen uit Matth.26. Samen hebben ze met Jezus de Paasmaaltijd gevierd. Dat gaat er mooi en plechtig aan toe. Nou ja, deze keer wel even een wat vervelend incident: Jezus zei dat één Hem zou verraden. Toen waren ze toch wel wat van streek: “verraden…., maar ík toch zeker niet!?” Maar gelukkig werd vervolgens het brood gedeeld en de beker rondgedeeld. Gewoon net zoals anders bij de paasmaaltijd. En als afsluiting ook nog met elkaar die prachtige psalmen gezongen: het Hallel, Ps 113-­‐118. Zoals: “Loof de Heer want Hij is goed, Eeuwig duurt zijn trouw…..” Met dat lied nog op hun lippen vertrekken ze dan naar de olijfberg. Maar dan ineens is dat lied weg uit hun hoofd. Want wat is dat nou? Horen we het goed? Heeft Jezus dan ineens helemaal geen vertrouwen meer in ons? Denkt Hij dat wij ’t niet menen met Hem? Dat we alleen maar als een blind paard achter Hem aanrennen en niet eens beseffen waarom? Hoe kan Hij dan zeggen: “Jullie zullen Mij deze nacht allemaal afvallen” Petrus voelt zich nogal behoorlijk op zijn teentjes getrapt: “Heer, als er toch één volgeling is die door dik en door dun achter U blijft staan, dan ben ik ’t wel! Dat weet u toch! Als zou ’t me de kop kosten…… Ik blijf U onvoorwaardelijk trouw. Punt uit!! ’t Is maar dat U ’t weet!! Hoe ’t verder is gegaan weet u allemaal. Na de gevangenneming ontkent Petrus tot 3x toe ook maar iets met deze man, deze Jezus, te maken te hebben. “Ik weet van niks”, roept hij geschrokken en bang om ook gepakt te worden. Hoe komen jullie erbij! Ja…. En dat komt dan uit die zélfde mond van waaruit even tevoren nog die lofzang klonk: “Loof de Heer want Hij is goed, Eeuwig duurt zijn trouw…..” Als een blad aan de boom omgedraaid. Zelfs nog vóór de haan gekraaid heeft. Lieve mensen, wat is dat nou toch? Kennen we onszelf dan zo slecht? Want u snapt ’t wel: Petrus staat hier plaatsvervangend voor íeder mens. Voor ieder van ons hier, die helemaal vertrouwt op zichzelf, op zijn eigen zekerheden, op zijn eigen kunnen en kennen, op zijn eigen onvoorwaardelijke overtuiging trouw te blijven aan de ander. Moet je zien wat er kan gebeuren wanneer je zo zeker bent van je eigen zaak. Als je zegt: “maar zó ben ik niet hoor, kom nou! Dat weet ik voor 100% zeker. Ik laat een ander niet vallen…..zo zit ik niet in elkaar. Natuurlijk, ik heb ook mijn fouten en tekortkomingen. Maar zoiets…..nee! Never nooit. We gelóven in onszelf, in onze eigen goedheid. Onvoorwaardelijk. Zo was ’t toch ook bij die mannen die een overval pleegden in die juwelierszaak. Je hoort ’t ze zeggen (of beter: hun sympathisanten…) Nou ja…..toch ook wel een beetje de schuld van die juwelier zelf!? Je weet toch dat je, als je zo’n vak kiest, risico’s loopt. En wij…..wij hebben er ook niet voor gekozen om slechte dingen te doen. Maar ja, wat moet je als je geen geld hebt om een beetje goed te kunnen leven? De omstandigheden dwingen me er gewoon toe. Kan ik toch ook niets aan doen? >>Altijd is ’t de schuld van de ander! Dit is, gemeente, natuurlijk een heel extreem voorbeeld. Maar zo werkt ’t vaak ook in kleine kwesties. Wanneer ’t allemaal goed gaat is er niets aan de hand. Geloof je heilig in je eigen betrouwbaarheid en oprechtheid. Maar als ’t water je dan op een slecht moment naar de lippen stijgt…. Als angst een rol gaat spelen……. Als mijn imago dreigt beschadigd te worden……. Als ons leven wordt bedreigd…. Dan kennen we onszelf soms niet meer terug. Dan kun je onherroepelijk voor de bijl gaan. Val je zomaar van je stuk. Je zekerheid, je vaste overtuiging, ’t blijkt dat ’t alleen maar schijn was. Grootpraat……vermetelheid….. En veel te weinig zelfkennis. En dat alles niet zelden ten koste van anderen. Het verhaal van Petrus vertelt ons Dat we prachtige mensen kunnen zijn. -­‐En dat zijn we ook!-­‐ Maar wérkelijk houvast, echte zekerheid, ook over wie jijzelf bent, Over hoe je staande kunt blijven Hoe je je geloof kunt behouden, Die zekerheid vind je nooit in jezelf. Die vind je heus alleen maar buiten jezelf. Bij een ander….bij De Ander!! Want dit verhaal vertelt ons vooral: Dat Jezus zegt: Ik laat jou niet vallen. Nooit. Ik blijf je vasthouden, Ik blijf je trouw, tot in de dood toe. Ook tegen zijn medegekruisigde zegt Hij dat later: “Vandaag nog zul je met mij in het paradijs zijn.” Zelfs in de dood blijf ik je trouw. Geef ik je perspectief en toekomst. Dat is ’t wat die kerkgangers zonder zekerheden doet blijven. Wat u doet blijven. En waarom u meedoet. Niet vanwege de dogma’s, vanwege allerlei zekerheden…. Maar alleen Omdat de Heer u heeft gezien En daardoor opnieuw bent geboren. Opgestaan tot het samen volgen (als gemeente) van die Heer. Zo komt er ruimte voor ‘t vertrouwen op een ander, op dé ANDER. Zoals dat eeuwenoude simpele en mooie lied zingt: “Neem Heer mijn beide handen Met kracht omvat Geef mij uw vast geleide Op ’t smalle pad Alleen kan ik niet verder Geen enkele schree Neem, trouwe zieleherder Mij, arme, mee. Weet u, ik denk dat juist die zekerheden zoeken in onszelf, in onze eigen kracht, ons als kerken ook parten gespeeld heeft. Wat we geloven en hoe we moeten geloven….. We hebben ’t, om er maar niet naast te zitten, allemaal netjes opgeschreven. En dat was soms in bepaalde omstandigheden ook hard nodig. We formuleerden dogma’s. Zoals over de Drie-­‐eenheid….de erfzonde….. de verzoening…… We vonden soms ook dat je op een bepaalde manier gekleed naar de kerk moest gaan. Anders was je niet rechtzinnig…… was je zelfs misschien wel vrijzinnig! ’t Zegt de meesten niet zoveel meer. En gelukkig maar ook. Want een mens leeft vandaag niet meer van die gestolde dogma’s, die alle creativiteit doden. (waren overigens nooit zo bedoeld hoor!!) We zijn in dat opzicht “kerkgangers zonder zekerheden” geworden. Maar dat is toch niet erg? Bijna: gelukkig maar! Want u zit hier toch fijn weer in de kerk. Met al uw pijn en verdriet, met al uw leuke dingen ook. Met al die mensen om u heen, van wie u de één leuk vindt, maar de ander toch net wat minder. Hoe bent u vandaag dan kerkganger, christen, gelovige? En houd u dat ook nog een poosje vol denkt u? Waarom zou u? Nou, ik weet ‘t! Ik weet ’t omdat Jezus zelf ’t antwoord geeft. En dat nog wel in één adem met die woorden over ’t afhaken. Hij herinnert zich de woorden van de profeet Zacharia en zegt dan: De herder zal gedood worden, de schapen van de kudde worden uit elkaar gedreven. Maar…….: “Ik zal jullie, na mijn opstanding, voorgaan naar Galilea”. Lieve mensen…. Dat is ’t nou. Hier is het perspectief! Hier zit ’t leven in. Hier wordt ons een “vertrouwen” aangereikt, dat je niet in eigen bezit hebt. Wat je niet opdiept uit je eigen binnenste ik. Maar wat van buiten komt. En wat je zomaar in je handen, je hart gelegd krijgt. Want, zegt Jezus, ik blijf bij je als de herder. Als degene die jullie, de kudde, groep van mensen, bij elkaar houdt. Met jullie meetrekt……door de tijden heen. Naar Galilea……ook wel “het Galilea der heidenen” genoemd. Dus een bar en woest en onherbergzaam gebied waar je niet altijd gemakkelijk doorheen trekt. Als ik deze woorden naar nu vertaal dan mag ik ’t wel zo zeggen: ’t Gaat er niet altijd vrolijk aan toe in onze wereld. In ’t groot en in ‘t klein slaan mensen elkaar de hersens in. Letterlijk en figuurlijk. Maar in die wereld mag je wel met Mij een weg zoeken. Dat is geen “zekerheid”, maar een kwestie van vertrouwen. Van het gegrepen zijn door het verhaal van de Levende. Van zijn verhaal van een leven voor anderen, tot in de dood toe. Hij beloofde je: Ik laat je niet aan je lot over. Je mag er met elkaar iets moois van maken. Van het leven. Van de samenleving. Samen optrekken. Samen gemeente zijn. samen luisteren. Samen bidden. Samen schuld belijden. Samen zingen. Samen iets moois tot stand willen brengen. Samen recht doen, Samen leuke dingen doen, Samen creatief een weg zoeken. Mee willen doen. Erbij willen horen. Simpel! Zijn stem horen. Soms ook in de verhalen van mensen. Dat is geloven vandaag! Nou, is dat niet de moeite waard? Is dat niet prachtig? Daar doen we ‘t toch voor? Daarvoor willen we toch blijven! Daarom is ’t toch dat we niet willen afhaken! Prachtig verwoord en gezongen door Matthijn Buwalda: “De liefde die wij delen maakt uw liefde openbaar” Ik begon met dat art. over “kerkgangers zonder zekerheden” Misschien mag ik ’t nu zo zeggen: Zekerheden hebben we inderdaad niet….. Maar wel zijn we aangeraakt. Aangeraakt door het verhaal van de Levende Door zijn trouw aan ons tot in de dood. Aangeraakt door Gods liefde….. Die liefde is als een roos ons gegeven. Een roos uit de hemel. Een roos waaruit blijkt dat we gezien zijn. Gezien door de Eeuwige. Daarom zoeken we elkaar op. Om samen iets moois te zijn. Om samen kerk van de Heer te zijn. Een heel boeket rozen bij elkaar. Om met elkaar van te genieten. Ook hier in Leersum. Amen.