RVKOerier jaargang 16 nr. 1 10

RVKOERIER
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Spelend
leren
w
Zwarte Klaas en Sinterpiet
(of andersom)
Column
Gangsterboy meets Sporty Spice
Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
1
2
Van het College van Bestuur
Inspiratiedag 2015
Levensvragen, wie stelt ze niet? Wat is de zin van
mijn leven? Waarom ben ik op aarde? Wie ben ik?
Iedereen onderneemt met vallen en opstaan
de zoektocht naar de eigen identiteit. Wij ook.
Niet alleen denken wij na over onze eigen identiteit,
maar ook over die van de organisatie. Wat denken
we en voelen wij bij de Rotterdamse Vereniging
voor Katholiek Onderwijs? Wat is onze cultuur,
waardoor wordt onze organisatie gekenmerkt?
In ons strategisch beleidsplan hebben wij dat
verwoord.
We hebben het over hoogwaardig onderwijs vanuit een
evangelische traditie en we spreken over “elke dag weer
een beetje beter worden in onze leer-werkgemeenschap
met oog en hart voor onze kernwaarden”. Die kernwaarden,
daar kan iedereen zich wel in vinden. Voortborduren op
de evangelische traditie ligt wat gecompliceerder. Wij zijn
ons bewust van het geseculariseerde tijdperk waarin wij
leven, waarbij wij terdege beseffen dat veel leerkrachten
niet opgegroeid zijn in een evangelische traditie.
De relevante vraag beantwoorden wat dit besef betekent
voor de katholiciteit van de school is moeilijk. Toch zullen wij
met elkaar dat antwoord moeten vinden. Aan die katholiciteit
ontleent de school immers haar bijzondere status. Wij geloven
erin dat het aan de leerlingen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, rijkdom geeft, om niet alleen kennis te nemen
van de verschillende levensbeschouwelijke stromingen, maar
ook te leren die kennis te verbinden aan voelen en beleven.
Om onze leerlingen een fundament te geven voor de moeilijke
momenten in het leven, vertrouwen te schenken in de toekomst,
het ‘weten’ mee te geven dat er meer is in het leven dan
cognitie. Met andere woorden: levenskunst bij te brengen.
Dat dit voor onze leraren – zeker met een niet christelijke
achtergrond – een complexe opgave is, staat vast.
Wij willen hierin graag hulp bieden. Vorig jaar bij de viering
in de Laurenskerk van het 140-jarig bestaan van de RVKO,
hebben vele leerkrachten aangegeven de katholieke identiteit
echt gevoeld en beleefd te hebben. Zij hebben de viering als
een bron van inspiratie ervaren.
“Onze identiteit, onze kernwaarden,
onze onderwijskwaliteit en
het verband hiertussen ”
Op grond hiervan hebben wij besloten om op 16 september 2015
tijdens een inspiratiedag voor alle tweeduizend medewerkers
aandacht te schenken aan onze identiteit, onze kernwaarden,
onze onderwijskwaliteit en het verband hiertussen.
Kortgeleden zijn álle medewerkers van de RVKO uitgenodigd
zich aan te melden voor de werkgroep die zich gaat bezighouden met de inhoudelijke invulling van deze dag.
Wij hopen op een gevarieerde samenstelling uit alle geledingen.
Uiteraard zal de dag afgesloten worden met een feest!
Op dit moment worden ook hiervoor de eerste voorbereidingen
getroffen. Wij kijken ernaar uit om óók op die dag samen met
jullie te bouwen aan ons katholiek onderwijs.
Lia Zwaan-van Schijndel
Ton Groot Zwaaftink, voorzitter
Colofon
De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Redactie: Mariëlle van Bommel,
Vormgeving: hAAi
Harry Beuvens, Jos de Klerk
Drukkerij: Printvisie
Eindredactie: Mariëlle van Bommel
Deadline nr 2: 21 november 2014
Illustraties: Herman Jansen
Kopij: [email protected]
Foto voorpagina: Kinderboerderij de Wilgenhof
1
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
3
Levenskunstenaar
“ Thuis schreef ik brieven dat ik graag naar school wil en gelukkig
wil zijn. Ik wil hier blijven en gelukkig worden op de Horizon.”
Van het College van Bestuur
Inspiratiedag 2015
2
Levenskunstenaar
3
Help, ik krijg kleuters!
4
Column
Gangsterboy meets
Sporty Spice6
Deze uitspraak raakt me. Recht in mijn hart. Een jongen. Negen jaar.
Thuiszitter. Hij was dit schooljaar nog niet naar school geweest.
Het was al vaak mis gegaan. Nu zit hij bij ons op school.
Sinds gisteren, op proef. Met wiebelbenen zit hij tegenover me in mijn
IBkamer. Hij vertelt hoe hij zijn best doet. “Ik probeer niet mezelf te
zijn, want als ik mezelf ben, ben ik drukker dan iedereen.” Ik vertel
hem dat hij welkom is bij ons. Dat we hem graag willen leren kennen.
Als zichzelf. Hij glimlacht. Hij lacht niet veel, vertelt hij, want hij is
bezig om te zorgen dat het goed gaat. Al zijn energie stopt hij erin.
Een kleine jongen, negen jaar, met al zoveel bagage. We weten nog
niet of het gaat lukken. We gaan ons best doen. Hoe heerlijk is
het om intern begeleider te zijn op een school waar gezegd wordt:
“Ja, hij mag komen.” Passend onderwijs maak je samen. Er zijn in
Nederland 16.000 thuiszitters. Ongelooflijk.
“Ik vertel hem dat hij welkom is bij ons ”
De Kwestie
6
Zwarte Klaas en
Sinterpiet (of andersom)7
Makkers staakt
uw wild geraas8
Interview
Marianne Gijbels
10
Een identiteit voor
de toekomst
12
Maak je onderwijs
passend!
13
Lees, lezer, leest!
Dick Matena hijst de vlag
van de Kameleon in top14
Wat heeft deze jongen nodig? Veiligheid. Pedagogische tact. Het gevoel
dat hij welkom is. Gezien worden. Kennis. Een balans tussen het
schoolse leren en sociaal emotioneel leren. Het besef dat het kunnen
omgaan met gevoelens en het ontwikkelen van empathie bijdragen aan
een positief schoolklimaat wordt steeds groter. Investeren in een positief
schoolklimaat is een goede antipestmethodiek. Dat is ook de visie van
Kees van Overveld, gedragsdeskundige. Zijn visie spreekt scholen aan.
Van zijn boek Groepsplan Gedrag zijn al 10.000 exemplaren verkocht.
Dat is bijzonder, gezien het feit dat er in Nederland ongeveer 7.000
basisscholen zijn. Alleen al uit dit aantal blijkt dat men op zoek is naar
een middel om goed vorm te kunnen geven aan passend onderwijs.
Enkele maanden geleden had ik het geluk om Kees van Overveld te
mogen ontmoeten. We hadden een mooi gesprek. Hij nodigde me
uit om samen met hem een artikel te schrijven, een praktijkverhaal
over de inzet van groepsplan gedrag preventieniveau 3 in de klas.
De methodiek zorgt voor een planmatige aanpak van sociaal emotioneel leren en gedrag. Preventief een klimaat scheppen om gedragsproblemen te doen verminderen en te voorkomen. Over enkele
maanden gaan wij op onze school schoolbreed aan de slag met
Groepsplan Gedrag, nadat ik het had uitgeprobeerd op de enkele
leerling die een groepsplan gedrag preventieniveau 3 nodig heeft.
Ik schreef het hierboven al: een balans tussen het schoolse leren en
sociaal emotioneel leren. Een groepsplan voor gedrag is minstens
zo belangrijk als een groepsplan voor de didactische vakken en schept
voorwaarden om tot presteren te komen. Het artikel is inmiddels
af en gepubliceerd. Ik ben er maar wat trots op en blij mee.
Daar word ik gelukkig van.
“Ik wil gelukkig worden”, zei de jongen tegen mij. Een levenskunstenaar,
zoals we zeggen bij de RVKO. Gelukkig worden. Bij ons op school
of misschien toch ergens anders. De tijd zal het leren. Dat het maar
een mooie tijd mag worden.
Natasja Hoogerheide
Intern begeleider basisschool de Horizon
4
Help, ik krijg kleuters!
Spelend leren en mijn groepsplan dan?
Dit zijn vragen die vrijwel dagelijks zijn te horen.
Spel in de gevarenzone...
Daarom wordt er vanuit de Stuurgroep Onderwijs-
Voor jonge kinderen is spelen de natuurlijke manier om
emoties te verwerken en grip te krijgen op de werkelijkheid.
De bekende pedagoog Langeveld (1972) schreef al: ‘Het spel
is de meest wezenlijke bezigheid van het veilige kind met
een wereld die alles nog kan blijken te zijn’. Anderen, zoals
de ontwikkelingspsycholoog Lev Vygotsky zegt het zo: ‘Spel is
de leidende activiteit in de peuter- en kleutertijd. Peuters en
kleuters moeten spelen omdat spel hen de beste ontwikkelingskansen biedt’.
Volgens veel volwassenen mogen jonge kinderen nog spelen.
Ze hoeven nog niet te leren, maar Vygotsky benadrukt dat
jonge kinderen juist leren door te spelen. Spel helpt hen hun
kennis over de wereld en hun handelingsmogelijkheden uit
te breiden. Spel creëert zo de zone van naaste ontwikkeling.
kwaliteit in de komende afleveringen van
de Koerier aandacht besteed aan het fenomeen
kleuter. In overleg met de taakgroep Jonge Kind en
de collega’s van de post hbo opleiding Jonge Kind
proberen we een gezamenlijk begrippenkader
te ontwikkelen dat uitmondt in een duidelijke visie
op het onderwijs aan de jonge kinderen waar in
de komende jaren op voortgebouwd kan worden.
Enkele feiten die ten grondslag liggen aan
de hulpvraag in de titel
Onderwijs aan de jonge kinderen in de basisschool is
een aparte tak van sport. Tot 1985 was hier een speciale
opleiding voor, waar spelen, verhalen vertellen, poppenkast
en spel een groot deel van het lesrooster bepaalden.
Tegenwoordig is er in de pabo’s alleen nog de mogelijkheid
tot specialisatie ‘Jonge Kind’. Tijdens de specialisatie wordt
aandacht besteed aan aspecten van dit deel van het onderwijs
en maken studenten gedurende een stageperiode kennis
met de jonge kinderen. De specialisatie neemt ongeveer
1/8 deel van de totale opleiding in beslag!
In de kleuterscholen zoals Nederland die tot 1985 kende,
nam het spel en spelend leren een belangrijke plaats in.
Langzaam maar zeker is hier verandering in gekomen.
Onder andere met het van kracht worden van de Wet op
het Basisonderwijs, de invoering van einddoelen en tussendoelen voor de onderbouw. Ook de introductie van begrippen
als handelingsgericht werken, opbrengstgericht werken en
kleutertoetsen bepaalden mede deze ommekeer.
Spel is dus belangrijk, maar wat is spel?
We noemen activiteiten van kinderen al snel spel. Een puzzel
leggen, een bakje vouwen, een mozaïekfiguur namaken.
Maar klopt dat? Deskundigen zijn het erover eens dat activiteiten waarbij de mogelijkheden vastliggen (puzzel) en waarvan
het verloop bekend en voorspelbaar is, buiten het begrip spel
vallen. In ‘een wereld die nog van alles kan blijken te zijn’
ligt de uitkomst niet vast. Dit betekent dat alle activiteiten die
een eenduidige functie hebben, zoals puzzelen en ontwikkelingsspelletjes, geen spel kunnen worden genoemd. Ook al ziet dit
materiaal er aantrekkelijk uit en heeft het volgens de uitgever
een speels karakter. Wanneer kinderen daar vanaf de peuterspeelzaal elke dag mee worden beziggehouden, zijn ze dus
niet aan het spelen. Voor betekenisvol spel is daardoor steeds
minder ruimte.
Het spel raakt in de gevarenzone denken velen. Voor werkelijk
spel is nauwelijks aandacht, ruimte en tijd. Het vormt een sluitpost in de planning van de leraar. Daarom is het van belang ook
nog even te luisteren naar onderwijspedagoog Frea Janssen Vos.
Spel kenmerkt zich volgens haar door het vrijwillige karakter
RVKOERIER
ervan, de vrijheid van handelen en het plezier dat kinderen
eraan beleven. Janssen Vos betoogt:
• Kinderen geven zelf betekenis aan het spel;
•S
pel is niet alleen vrijheid, kinderen bedenken zelf de regels
(voortkomend uit ‘hoe het hoort’) en houden zich eraan;
•S
pel is een open, flexibele activiteit, met de nadruk op
bezigheid (het proces) niet op een vastomlijnd eindproduct.
Tijdens dit soort spelmomenten tonen kinderen naast plezier
een intense betrokkenheid, spanning. Ze gaan totaal op in
hun spel.
Hoe vaak zien we in onze onderbouwgroepen
dergelijke spelmomenten?
We hebben de tijd wel een beetje tegen, want:
• Een
resultaat gerichte leraar is gewend doelen te stellen
en die vervolgens te toetsen. Het spelende kind stelt zijn
eigen doelen en wat dat oplevert is zichtbaar tijdens
het spel (proces) en niet in het eindresultaat;
• L eraren zijn gewend kinderen te beoordelen. Deze beoordelende houding is voor het spel en de ontwikkeling van
de fantasie funest. In het spel heeft het kind de vrijheid
om volgens een zelf bedacht plan te werk te gaan;
• L eraren plannen activiteiten voor kinderen, maar in
het spel plant het kind zelf.
“ Als jij nou de dokter was, dan was ik de moeder en
dit is ons zieke kind. Ja, maar dan moeten we nog
een hoek hebben om te wachten. En ik heb wel
zo’n echt ding voor in mijn oor nodig. ”
Als we het kind in zijn spel serieus willen nemen is er dus nog
een lange weg te gaan.
Puzzels, werkbladen en ontwikkelingsmaterialen
de klas uit?
Absoluut niet. Voor een goede ontwikkeling is ook het werken
met ontwikkelingsmateriaal van belang. Maar er moet een
nieuwe balans gevonden worden tussen het spel zoals hierboven aangeduid en andere activiteiten. Er moet meer en in elk
geval dagelijks, gelegenheid worden geboden voor spel, waarbij
kinderen zoals aangegeven, intens plezier beleven, spanning
ervaren en een diepe betrokkenheid laten zien. De huishoek en
andere spelplekken, die nu vaak pas later op de dag gekozen
kunnen worden omdat ‘er eerst gewerkt moet worden’, moeten
terug in het dagelijkse aanbod. Dat vraagt dan wel om een
stevige kwaliteitsimpuls. Een spelhoek moet kinderen wel
de mogelijkheden voor echt spel bieden. Er moet een rijk
aanbod aan allerlei, zoveel mogelijk ‘echte’ materialen voor
handen zijn dat kinderen uitdaagt.
De waarde van het spel voor de kinderlijke
ontwikkeling
Belangrijker nog dan een rijke leeromgeving is het vertrouwen
dat kinderen zich in en door spel ontwikkelen. Ontwikkelen in
de volle breedte. Spel draagt bij aan de emotionele ontwikkeling
maar evenveel aan de sociale ontwikkeling, de intellectuele
ontwikkeling en niet te vergeten, aan de taalontwikkeling.
Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
‘In het spel handelen kinderen volgens een eigen intern plan’.
(Vygotsky) Kinderen maken zich een ‘mentale’ voorstelling
van wat ze nodig hebben om de situatie die ze willen spelen zo
goed mogelijk neer te zetten. ‘Zo’n echt ding voor in mijn oor’.
Spel is van belang voor de intellectuele ontwikkeling. In het spel
laat een kind soms vaardigheden zien waartoe het in andere
situaties nog niet in staat is (zone van de naaste ontwikkeling).
Spel stimuleert tegelijk de taalontwikkeling en creatief en
probleemoplossend handelen. ‘We moeten nog een hoek hebben
om te wachten’.
Emotionele ontwikkeling
Als kinderen zich veilig en onbedreigd voelen spelen ze argeloos
over wat diep en onbewust aanwezig is in hun gevoelsleven.
In het spel krijgen diep gevoelde emoties, die het kind niet kan
uiten, een plek. In het spel vinden ze voor angst, jaloezie, pijn,
een eigen symbolische manier van uiten en krijgen zo grip op
heftige emoties.
Sociale ontwikkeling
Spel is een manier om de sociale werkelijkheid te verkennen.
Al spelend leren kinderen omgaan met regels, normen en
waarden. Leren ze rekening houden met anderen en met
wat gepast is in de rol die ze spelen. Ook hier is de zone
van naaste ontwikkeling van kracht. De spring-in-het-veld zit
‘geduldig’ in de wachtkamer tot de dokter hem roept, terwijl
stilzitten niet zijn sterkste kant is.
Intellectuele ontwikkeling
In het spel gaat het om de eigen plannen en ideeën van
kinderen. Dat vraagt veel denkkracht van kinderen, veel meer
dan bij het uitvoeren van activiteiten die de leraar bedenkt.
Ze bedenken zelf wat ze gaan spelen en hoe dat moet.
Welke voorwerpen ze daarvoor nodig hebben. Ze moeten zich
inleven in de rol die ze nemen: ‘Als jij nou de dokter was, dan was
ik de moeder...’ Het maken van een mentale voorstelling speelt
een cruciale rol bij de denkontwikkeling. De taalontwikkeling
loopt hier als een rode draad doorheen. Elk nieuw spel betekent
een enorme uitbreiding van de woordenschat.
Als we voldoende vertrouwen hebben in het zich ontwikkelende
kind en de waarde van het spel voor de kinderlijke ontwikkeling,
kunnen we opnieuw kijken naar de vraag in de aanhef van dit
artikel: spel en het groepsplan? Handelingsgericht werken en
aandacht voor resultaten, het zijn geen taboes voor de onderbouw. Een groepsplan is een prima instrument, dat zicht geeft
op specifieke ontwikkelingsbehoeften. Wanneer leraren zich
verdiepen in de spelmogelijkheden die daarbij aansluiten en
een leeromgeving creëren die jonge kinderen ruimte biedt tot
onderzoek en exploratie, doen de kinderen de rest. Het resultaat
kan niet zoals bij spelactiviteiten met een afgebakende, eenduidige functie, worden afgevinkt. Het resultaat toont zich in het
plezier en de diepe betrokkenheid. Volgende keer meer hierover.
Stuurgroep Onderwijskwaliteit
Nieuwsgierig? Lees meer in ‘Kiezen voor
het Jonge Kind’ van Helma Brouwers.
5
6
Column
Gangsterboy meets
Sporty Spice
Veel kinderen in de onderbouw denken dat meesters en juffen
op school wonen. Ze slapen in de huishoek of op de matjes in
de gymzaal. Als je kleuters in het weekend bij de Wibra tegenkomt gaat er een schok door ze heen. Ze verstoppen zich achter
de benen van hun moeder. Wat doet de juf hier ‘in het wild?’
Hoe ouder kinderen worden, hoe meer zij zich bewust worden
van anderen, van hun eigen cultuur en de groepen waartoe
ze behoren. Maar ook snappen ze steeds beter dat de juffen
en meesters er een privé leven op na houden. Hoe het buitenschoolse leven van de leerlingen van groep acht eruit ziet,
laten ze zien op de afscheidsavond. Dat doen ze door middel
van ‘Digital Storytelling’. Prachtige ‘Dit ben ik’ beeldverhalen,
gemaakt door de leerlingen zelf. De filmpjes tonen ‘Bollywoodachtige familietaferelen’ vol tule, maar ook stoer kijkende
‘gangsterboys’ met petten, zonnebrillen en laaghangende
spijkerbroeken.
“ De wereld van ‘gangsterboys’
doorkruist die van sportende
basisschooljuf ‘in het wild’ ”
Afgelopen weekend rende ik mijn rondje in Schiedam. Op het fietspad, muziek in mijn oren, zwetend als een otter. Achter me komt
een groep jongens aanfietsen. Slingerend, vier fietsen naast
elkaar, grote sporttassen om en stoere praat. Een van de jongens
klapt hard in zijn handen als hij me passeert. Ik kijk vriendelijk
lachend om. Uit ervaring weet ik dat dat beter werkt dan een boze
blik. In het groepje herken ik Jason. Hij zat afgelopen schooljaar
bij mij in groep acht. ‘Hé’, roep ik enthousiast. ‘Ga je lekker
voetballen? Succes jongen!’ Jason voelt zich opgelaten, maar
groet keurig terug en schaamt zich overduidelijk voor zijn
handenklappende vriend.
De wereld van ‘gangsterboys’ doorkruist die van de sportende
basisschooljuf ‘in het wild’. Het blijft een beetje ongemakkelijk,
vooral voor Jason.
De Kwestie
Wat je vrijdag 5 december op het
Tangram ziet
is Sinterklaas met zijn zwarte
piet.
Zwart of bruin is om het even
maar is wel wat wij nastreven.
De smartiepiet komt hier niet
binnen,
wij gaan niets nieuws verzinnen.
De traditie is ok,
aan alle commotie doen wij niet mee
.
Tangram
Zwarte Piet
Imeldaschool: De rol van Zwarte Piet is positief.
Kinderen willen altijd Zwarte Piet zijn; zelden Sinterklaas.
Zwarte Pieten zijn grappig, lenig, zijn acrobatisch en
mogen ook nog eens pepernoten en cadeautjes weggeven.
Het Sinterklaasfeest is een volksfeest dat Nederland uniek
maakt. Dit moet je koesteren. De samenleving heeft
het Sinterklaasfeest nooit met een racistische bril gevierd,
waarom zou je het willen veranderen? Het is een kinderfeest.
Het Sinterklaasfeest is gericht op kinderen. Het is geen feest
waar racistische mensen hun ideeën uitwisselen. Stel je nou
eens voor een nieuw feest te bedenken waar kinderen in
moeten geloven, dan zou je toch geen groene, blauwe, rode
Pieten bedenken? Geen kind dat dit gelooft.
RK de Regenboog gaat de intocht van Sinterklaas gewoon
houden zoals we gewend zijn. Sinterklaas komt met zijn
Kim Boonstra
Leerkracht Nicolaasschool
Pieten naar school en zullen op het balkon toegezongen
worden door de kinderen. Daarna gaan ze alle klassen langs.
De leerkrachten van de groepen 1-4 voeren ter ere van
de komst van Sinterklaas altijd een toneelstuk op. Dit doen
ze op een avond voor zijn komst. Er zijn dan ook altijd
twee Pieten bij. Er is op school geen discussie geweest of
we mee moeten gaan doen met de Amsterdamse variant.
Ook door ouders zijn geen vragen gesteld.
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
Zwarte Klaas en
Sinterpiet (of andersom)
“De rechter heeft bepaald dat de burgemeester van Amsterdam,
Eberhard van der Laan, bij het afgeven van de vergunning voor
de Sinterklaasoptocht in Amsterdam afgelopen jaar onvoldoende
had meegewogen dat Zwarte Piet kwetsend is voor sommige
Amsterdammers.”(bron De Volkskrant van 15 augustus 2014)
Peter Zuijdam, St. Michaëlschool: Het Sinterklaasfeest
verandert in de loop der jaren. Naast de traditionele liedjes
zingen we ook housenummers en rappen we er vrolijk op los.
Hadden de kinderen vroeger wellicht slapeloze nachten van
het idee dat zij misschien wel mee naar Spanje moesten,
nu kijken zij reikhalzend uit naar de komst van Sinterklaas
en al zijn pieten. Veranderingen die het feest er niet minder
leuk op hebben gemaakt.
Als fietser voel ik me regelmatig gekwetst doordat automobilisten
het niet zo nauw nemen met de kleur van het verkeerslicht.
Hun vervoermiddel is groot, het mijne kwetsbaar, dus wacht ik
op de auto’s die door rood rijden. Ik kan me daaronder voelen
zoals ik wil maar met dat gevoel kom ik niet voor de rechter.
Ze ziet me aankomen. Als het echter gaat over gevoelens die te
maken hebben met zaken die zouden kunnen verwijzen naar
artikel 1 van de grondwet, wordt het opeens een andere kwestie.
“ Een feest waar we alle kinderen plezier
“Dingen blijven en dingen veranderen ”
aan willen laten beleven ”
De veranderingen gaan door, pieten zijn niet alleen maar
mannetjes, zij kunnen leiding geven aan een groep en kunnen
wijzer zijn dan Sinterklaas. De wegwijspiet is navigatiepiet,
er is een ‘architectpiet’ op het toneel geweest en ook
de ‘chirurgpiet’ en ‘meesterpiet’ hebben hun intrede gedaan.
Zij schrijven en spreken behoorlijk Nederlands, zonder
de fouten die jaren in naam van Zwarte Piet op het bord
stonden. En zo verandert geleidelijk aan het zo typisch
Nederlandse feest.
Ook in de komende jaren zullen die veranderingen doorgaan.
Geleidelijk, met gevoel voor de pijnpuntjes én met gevoel
voor traditie. Een feest waar we alle kinderen plezier aan
willen laten beleven.
Het zou handig zijn om af en toe eens kritisch naar onszelf te kijken.
Het onderwijs stikt van de reflectiemomenten. Het komende
sinterklaasfeest lijkt me een mooie gelegenheid om eens na te
denken over wat we doen, hoe we het doen en waarom we het doen.
De hele ophef doet denken aan de oude populaire strip van Sjors en
Sjimmie. Om commerciële redenen heeft de uitgeverij terecht een
jaar of veertig geleden besloten dat Sjimmie er niet meer moest
uitzien als een zwarte piet. Hij werd ontdaan van zijn dikke lippen,
zijn mopsneus, zijn oorringen en zijn achterlijke taalgebruik. Er zou
niets op tegen zijn om dit oude veranderingsidee langzaam te laten
doordringen in botte blanke postkoloniale koppen. De tijd schrijdt
voort, dingen blijven en dingen veranderen. Het feest kan blijven,
moet blijven, maar de feestvierders kunnen het best aanpassen aan
de opvattingen van deze tijd. Dat zal ook zonder rechtszaken en
zonder dwang wel een keer gebeuren.
Het is natuurlijk een kwalijke zaak dat er politici zijn die vinden
dat zij het denkwerk voor goedopgeleide burgers moeten doen.
Maar als je zelf je haar wit verft ben je misschien bang voor grijs,
of voor zwart. En zoals iedereen weet: angst is een slechte raadgever. Dit soort overwegingen houden me af van de belangrijke
zaken. Ik moet nog naar de HEMA. Ik zou zorgen voor voldoende
zwarte schmink.
Jos de Klerk
Om commerciële redenen besloot de uitgeverij een jaar
of veertig geleden dat Sjimmie er niet meer moest
uitzien als een zwarte piet. Hij werd ontdaan van
zijn dikke lippen, zijn mopsneus, zijn oorringen en
zijn achterlijke taalgebruik.
7
8
Voor- en achterkant van het boek
“Sint Nicolaas en zijn knecht”
van Jan Schenkman uit 1850.
Makkers staakt uw wild geraas
De redactie van de Koerier heeft lang geaarzeld om
de arena te betreden, waar het debat rond de persoon van Zwarte Piet al vele maanden in de sociale
media in alle hevigheid woedt. Debat is eigenlijk
een onjuiste benaming voor de dikwijls emotionele
stellingname tussen twee partijen, gemakshalve
voor- en tegenstanders genoemd, daar de dialoog
is verworden tot en monoloog, waarin de ‘andersdenkende’ wordt weggezet en gedemoniseerd.
Onbegrip, frustratie, woede en zelfs bedreigingen
buitelen over elkaar heen. Laat ons proberen
een globale samenvatting te geven van de diverse
meningen die omtrent Zwarte Piet rondzingen.
man voorstelt. Zij betogen dat hij niets te maken heeft met
het slavernijverleden. Volgens een van de vele overleveringen
versloeg Sint-Nicolaas ooit een zwarte duivel, die hij vervolgens
als een boeman in zijn gevolg opnam om ‘wie stout is’ te
straffen. Dit verhaal sluit naadloos aan bij het feit dat de naam
Zwarte Piet allang gebruikt werd ter aanduiding van de duivel.
Zwarte Piet is volgens zijn voorvechters een archetype net
als Sinterklaas. Omstreeks 1850 vond Jan Schenkman,
een Amsterdamse onderwijzer en humorist (!) dat het oude
volksfeest gemoderniseerd moest worden. Hij stelde voor om
Sinterklaas op een stoomboot uit Spanje te laten komen en
gaf de goedheiligman een Moors aandoende ‘norse’ knecht,
die als boeman optrad. Die modernisering kreeg echter
pas aan het einde van de negentiende eeuw gestalte na
het verschijnen van het boek ‘Sint-Nicolaas en zijn knecht’.
Een koloniale oprisping
“ Zwarte Piet is volgens zijn
voorvechters een archetype ”
Tegenstanders van Zwarte Piet zien in de zwarte kleur van
de knecht, de goud beringde oren, de afro-pruikjes, de felle rode
lippen en het stuntelige taalgebruik van de knecht racistische
elementen; een koloniale oprisping die geen plek meer heeft in
het moderne, veelkleurige Nederland. Zij vinden dat de ondergeschikte knecht van de sint geïnspireerd is op de slaven van
weleer. ‘Durf de huidige Zwarte Piet los te koppelen van een
van de duisterste bladzijden van onze vaderlandse geschiedenis’,
is een veelgehoorde wens. Zij pleiten voor regenboogpieten of
schoorsteenpieten met een roet veeg over het gelaat. Zij voelen
zich door de figuur van Zwarte Piet oprecht gekwetst en zij
vinden dat de bezwaren van een zwarte minderheid niet serieus
genomen worden door de blanke meerderheid.
Zwarte duivel en boeman
De voorstanders van de huidige Zwarte Piet betitelen de tegenstanders dikwijls als cultuurbarbaren. Zij benadrukken dat het
allerminst vaststaat dat Zwarte Piet van oorsprong een negroïde
De knecht van Sinterklaas had eerst namen als Sabbas,
Jan de knecht, Trappadoeli en Assiepan. In 1859 verscheen
de naam ‘Pieter’ voor het eerst in een artikel. Pas in 1895 kwam
de naam Zwarte Piet in zwang, maar het zou tot 1950 duren
voor ‘Zwarte Piet’ in de Dikke van Dale werd opgenomen.
Voorstanders van de huidige Zwarte Piet verwijten de tegenstanders te lijden aan de ziekte om alles letterlijk te nemen
en wensen hen de gave toe om onderscheid te kunnen maken
tussen de mythe en de kille werkelijkheid.
Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet
En dan komt bij alle commotie als een donderslag bij heldere
hemel, terwijl de maan nog door de bomen scheen, het bericht
dat alle basisscholen in oktober een nieuwe bundel sinterklaasliederen zullen ontvangen. De initiatiefnemers, Paul Passchier
en Thedo Keizer, hebben het liedboek de provocerende titel
RVKOERIER
‘Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet’ gegeven. Zij hebben
onder druk van de Piet-discussie alle overbekende sinterklaasliedjes herschreven. Alle teksten waar ‘straf’, ‘zak’ of ‘roe’ in
voorkwamen, werden aangepast. Ook onder invloed van het
hoog opgelopen Pieten-debat verdwenen de woorden ‘zwart’ en
‘knecht’. Hebben de scholen of de kinderen van Nederland om
deze aanpassingen gevraagd? Passchier geeft in een interview
op 12 september in het AD, dat voor dit wereldschokkende
nieuws zijn gehele frontpagina had ingeruimd, zelf het antwoord:
“Dit is nationaal erfgoed. Iedereen heeft er intense herinneringen
aan. Iedereen kent ze. Misschien zijn het wel de eerste en
laatste liedjes die wij tijdens het leven uit het hoofd kennen.”
Hij schiet zich daarna nog een keer in eigen voet door op te
merken dat de ‘kaatsenballen’ dan wel verdwenen zijn, maar
andere ouderwetse dingen hebben we laten staan, omdat ze
gewoon te mooi zijn!
Hoofdonderwijzer in de zak!
Het is een misverstand dat de persoon van Zwarte Piet pas in
deze eeuw in het middelpunt van de belangstelling is komen te
staan. In 1963 brak in het Brabantse Wanroij een volksopstand
uit, toen de hoofdonderwijzer Arnold Ras had voorgesteld om
Zwarte Pieten te vervangen door witte knechten. Zijn motivatie:
“Kleurlingen ergeren zich eraan, omdat ze het als rassendiscriminatie beschouwen.” Hij voerde ook nog pedagogische
redenen aan voor zijn witte pieten. Naar zijn mening zouden
kinderen tijden het sinterklaasfeest in een gezagscrisis kunnen
raken als zij bemerkten dat sint niet bestaat. Ook wilde hij
het kinderfeest ontdoen van het schrikelement van Zwarte Piet
en de juten zak vervangen door een witte plastic zak.
De immens populaire schrijver Godfried Bomans reageerde in
de Volkskrant furieus: “Het spijt me dat het lager onderwijs in
Wanroij in handen ligt van deze man, die zulke streken bedenkt,
want lager kan het niet.” Volgens Bomans was Ras de enige
volwassene, die Sinterklaas zo serieus nam. Ras moest volgens
Bomans direct in de zak. Tijdens de Sinterklaasintocht namen
de inwoners van Wanroij daarna het recht in eigen hand:
de witte knechten in plastic witte zakken afgevoerd.
Een volksgericht om Zwarte Piet te behouden. Misschien was
de bovenmeester wel zijn tijd ver vooruit. Hij maakte echter
een grote beoordelingsfout. Hij had de Zwarte Piet moeten
handhaven, maar naast deze knecht een blanke pias, een soort
Tijl Uilenspiegel moeten opvoeren. Een blanke nar en een
zwarte potsenmaker in het gevolg van de sint, het had toen
al een doorbraak kunnen zijn.
Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
een blijvende aanpassing. Dat veranderingsproces treft ook
Zwarte Piet die hem begeleidt. Sinterklaas weet als geen ander
dat zijn gelovige aanhangers – onze kinderen – denken langs
twee evenwijdige lijnen van mythe en realiteit die elkaar nooit
raken. Twistende volwassenen zouden voor dat denkbeeld ook
gevoelig moeten zijn. Voor- en tegenstanders van de ‘oude’
Zwarte Piet dienen zich te realiseren dat de ‘moderne’
Sinterklaas eenproduct is van evolutionaire krachten. In 2014
hebben de kemphanen een piketpaal geslagen langs het pad
der evolutie, waarvan niemand weet, waar het heen zal voeren,
maar waarop wel de goedheiligman zich bevindt.
Ook zouden zij kunnen terugkeren naar de bron van het feest op
vijf, eigenlijk zes december: de heilige Nicolaas, die in de legende
over zijn leven vooral uitblonk in naastenliefde. Zij kunnen
zich laten inspireren door een middeleeuws lied ter ere van
Sint-Nicolaas, die als Sinterklaas iedere beeldenstorm heeft overleefd. Het heiligenlied uit 1664 staat op naam van de Goudse
pastoor Guillelmus de Swaen. Zwarte Piet was toen nog in
geen velden of wegen te bekennen. Dit is het laatste couplet:
“Geen geld, geeft panden. Met milde handen./ Geeft koussen en
schoenen,/ Geeft kost, geeft kleren. Om u des Heeren/ Genade te
versoenen./ De winter naekt, helaes!/ Geeft wol, geeft webbe/
En Sint Nicolaas/ Zal u voor brood, voor kaes/ Het Hemels
solaes/ Weerom doen hebben./ ”
Als de gemoederen dan nog niet tot rust zijn gekomen, rest ons
het smeekgebed. Aan de hand van Thomas More een citaat uit
zijn ‘Gebed om Humor’:
“Geef mij, o Heer, een gevoel voor goede humor/ Gun mij
de genade tegen een grap te kunnen/ om in het leven een beetje
vreugde te ontdekken/ en in staat te zijn die met anderen te delen.”
Als de kruitdampen dan niet zijn opgetrokken en de makkers
weigeren hun geraas te staken, dan maar de evolutie teruggedraaid. De roe en de gard weer uit de kast en alle bekvechtenden
in de zak met de stoomboot naar Spanje. En de nieuwe bundel
herschreven sinterklaasliederen direct terug naar de uitgever!
Harry Beuvens
Gebed om humor
Het sinterklaasfeest is altijd aan geleidelijke verandering onderhevig geweest. Godfried Bomans wierp bij de landelijke
intocht van de Sinterklaas in 1961 als goedheiligman, terwijl hij
Enkhuizen binnenvoer, de juten zak over zijn bisschoppelijke
schouder in de haven. Hij deelde daarna mee, dat er geen
stoute kinderen meer in Nederland waren. ‘Sinterklaas’ zal in
de komende eeuwen strategieën toepassen om zichzelf in stand
te houden. Hij is al honderden jaren succesvol geweest in
het voorzichtig accepteren van veranderingen ten behoeve van
Prent uit het boek
“Sint Nicolaas
en zijn knecht”.
9
10
Interview met
Marianne Gijbels
Marianne komt uit een socialistisch nest. Haar vader was een actieve
aanhanger van de Partij van de Arbeid. Hij was lid van het NVV en las
Het Vrije Volk. Geïnspireerd door het gedachtengoed van haar vader
kwam zij in de vorige eeuw in aanraking met de vredesbeweging
‘Pax Christi’ en de ‘Acht-Mei-beweging’, een platform van tientallen
vernieuwingsgezinde, katholieke organisaties. Zij trad op latere leeftijd
toe tot de katholieke kerk. “Ik ben dus een bekeerlinge”. Jaarlijks treedt
een kleine duizend volwassenen toe tot de katholieke kerk. Een veel
groter gedeelte treedt uit. Marianne hoopt dat de leegloop uit de kerk
zal afnemen door het pontificaat van Paus Franciscus. Zij noemt hem
een belangrijke inspiratiebron. Vooral zijn grote betrokkenheid met
de minder bedeelden in deze wereld spreekt haar aan.
Tijdens een zeer druk bezochte afscheidsreceptie op 17 september in
‘Het Zalmhuis’ roemde Ton Groot Zwaaftink, voorzitter van het college
van bestuur van de RVKO, Marianne Gijbels voor haar grote betrokkenheid bij de mens in het onderwijsveld. “In de scholen kwam je graag en
zagen ze je graag! Je kunt teams inspireren, schoolleiders echt steunen
en waarlijk in dialoog gaan met je collega’s. Ook voor individuele
vragen wist men je goed te vinden en altijd was je er. Je zou bijna van
een pastorale taak kunnen spreken. Want je hebt het talent op levensmomenten van pijn en verdriet, rust en troost te kunnen bieden.
Jouw geduld, zorgzaamheid en bovenal luistervaardigheid zijn alom
bekend.”
“ Het roert en het raakt
me daar waar het
alledaagse niet bij kan ”
Aan het woord is Marianne Gijbels, één van
de beleidsondersteuners identiteit van de RVKO,
die na 24 jaar werkzaam geweest te zijn in
het katholieke onderwijsveld nu met pensioen
gaat. Zij woonde haar hele leven in Tuindorp
Vreewijk, een wijk in Rotterdam Zuid, waaraan
zij zeer gehecht is. Tijdens haar theologiestudie
aan de Katholieke Theologische Universiteit in
Amsterdam kwam zij bij een studieproject voor
alle scholen in Tuindorp Vreewijk in gesprek
met Louk Erwich, de toenmalige directeur van
de Odiliaschool. Hij attendeerde Marianne
op een vacature bij de Stichting Katholieke
Schoolkatechese Rotterdam (SKSR) voor
districtskatecheet. In die functie maakte Gijbels
haar entree in het Rotterdamse onderwijsveld.
De Bisschop van Rotterdam, Han van den Hende, kende Marianne
Gijbels de Laurenspenning toe, een hoge onderscheiding van het
Bisdom Rotterdam, als blijk van zijn waardering voor haar grote
verdiensten voor het katholiek onderwijs in Rotterdam en omstreken.
‘Het roert en het raakt me daar, waar het alledaagse niet bij kan’.
Marianne, wat een prachtige opening voor dit laatste gesprek.
‘De volledige zin luidt; “Het roert en het raakt me daar, waar het alledaagse niet bij kan, waardoor ik meer over mezelf en de wereld leer.”
Ik weet niet meer wie deze poëtische woorden ooit heeft uitgesproken
of opgeschreven. Ik heb ze tijdens mijn theologiestudie in Amsterdam
tot mijn levensmotto gepromoveerd.’
Laat ons dan nu over jou leren. Wat waren in de jaren negentig van
de vorige eeuw de uitgangspunten in de Identiteitsbegeleiding?
‘In mijn beginjaren als districtskatecheet van de SKSR kenden wij
de zogenaamde smalle en brede identiteit. Dat waren in mijn werk de
belangrijkste uitgangspunten. Met de smalle identiteit van de school
werd het vak-vormingsgebied godsdienst/levensbeschouwing bedoeld.
Veel werktijd werd besteed aan het maken van lesmaterialen in de vorm
van projecten. Het thema van een project vroeg een intensieve tijd van
brainstormen. Ook het introduceren en begeleiden van die projecten
vergden veel tijd. Met de brede identiteit werd de katholieke identiteit
bedoeld, die alle dimensies van de school doordesemt. Ik doel dan
op de levensbeschouwelijke, onderwijskundige, pedagogische,
maatschappelijke en organisatorische dimensies.’
In 1999 werd de SKSR opgeheven. De districtskatecheten traden in
dienst bij de RVKO. Wat waren je eerste RVKO indrukken?
‘Er waren op het bestuursbureau nog niet zoveel medewerkers als nu.
Je wist toen van elkaar waarmee je bezig was. Wij konden toen als
identiteitsbegeleiders direct reageren op lopende zaken. Het bestuur en
adjunct-secretarissen vroegen advies daar waar het de identiteit betrof.
RVKOERIER
Ze waardeerden onze rol om ‘luis in de pels’ te zijn. Met de bovenschoolse managers was er contact over identiteitszaken.
Nieuwe schooldirecteuren en kweekvijvercursisten kregen tijdens
hun toerusting informatie over de katholieke identiteit van de school.
Uiteraard kwam ook de verantwoordelijkheid van een schooldirectie
aan de orde in relatie tot die genoemde identiteit.’
Wanneer kwam de pastorale taak voor de identiteitsbegeleiders
bij de RVKO in beeld?
‘Op enig moment werd door het bestuur aan ons – Marianne Gijbels
en Paul van Zonneveld – gevraagd ook een pastorale taak op ons te
nemen. In het verlengde van die pastorale taak zijn de vertrouwensgesprekken ontstaan. Hoe gaan we om met personeel van onze
vereniging dat het bijvoorbeeld moeilijk heeft met rouw en behoefte
heeft aan een of meerdere gesprekken? Het gaat dan niet om een
hulpverlener of therapeut, maar om iemand die vanuit een pastorale
achtergrond een ‘luisterend oor’ kon bieden. De identiteitsbegeleiders
waren daar zeer toe in staat.’
Welk droombeeld heb je over het katholiek onderwijs anno 2014?
‘In deze tijd waarin we ons bezinnen op een bewuster leven, droom ik
van een katholiek basisonderwijs, een katholieke organisatie, waarbij
de katholieke identiteit op alle niveaus van de organisatie wordt
gedragen en waarin een ieder zich verantwoordelijk voelt om die
identiteit op een geestdriftige manier uit te dragen. En belangrijk:
elkaar daarop aanspreken. Ons katholiek onderwijs is onderscheidend,
waarin we respectvol en open omgaan met ieder kind dat aan ons is
toevertrouwd.’
Welke rol spelen de leerkrachten in jouw toekomstdroom?
‘Mijn leerkrachten zijn geïnspireerde leerkrachten met passie, die in
staat zijn om kinderen uit te laten groeien tot levenskunstenaars.’
Levenskunstenaars?
‘Om kinderen te laten ontwikkelen tot levenskunstenaars is het
belangrijk dat ze in onze gecompliceerde maatschappij leren dat naast
de zichtbare en tastbare kant van het leven er ook een niet zichtbare,
niet tastbare kant van het leven is met de levensvragen die daarbij
horen. Zij komen in contact via ouders, tv, vriendjes en clubs met de
grote religies. Zij horen namen als Jezus, Mohammed, God en Allah.
Zij ervaren hoe mensen met elkaar omgaan en wat daarin belangrijk
blijkt te zijn: ‘Ik centraal’ of ‘zorg voor de ander die is zoals jij’.
Zij maken geweld mee op straat of op de tv. Zij maken mee dat
mensen dood gaan of pijn lijden. Dat verdriet je kan overkomen.
Dat alles roept veel vragen op, ook bij kinderen. Een katholieke
school hoort daar vanuit haar visie en missie bijzondere aandacht
aan te besteden en kinderen op te leiden voor het latere leven in
een ingewikkelde maatschappij.’
Bij levenskunstenaars denkt je dus niet alleen aan de cognitieve
ontwikkeling van het kind?
‘Ik denk zeker ook aan de religieuze ontwikkeling van het kind.
In de missie van de RVKO staat waar wij voor willen staan: “De RVKO
biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs
gebaseerd op een steeds vernieuwende evangelische traditie en op
een persoonlijke betrokkenheid van een ieder”. En dan volgen in de
missie de zeven kernwaarden van waaruit gewerkt wordt: “zorg, hoop,
verwondering, respect, verbondenheid, vertrouwen en gerechtigheid.
Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
Geïnspireerd door deze kernwaarden, voor mij ook Bijbelse waarden,
zouden de kinderen op onze scholen in de acht jaar die ze aan onze
zorg zijn toevertrouwd, mogen ervaren en leren: wat samen vieren is;
wat delen betekent; wat het betekent blijdschap en verdriet te hebben;
van Bijbelverhalen en Bijbelse geïnspireerde personen; Bijbelverhalen
te verbinden aan de vragen van het leven; over de twee belangrijke
christelijke godsdiensten; over de andere levensbeschouwelijke
tradities rondom hen; kritisch te vragen en te kijken en oog te hebben
voor verschillen.’
Waarom hecht je zoveel waarde aan het vertellen van de verhalen
over Jezus?
‘Voor mij is vooral het vertellen van de verhalen over Jezus, de bronverhalen, belangrijk. Als wij deze verhalen niet meer laten horen,
verdroogt de bron, verdort die inspiratiebron. Daarom is de Golev-akte
ook zo belangrijk: jonge leerkrachten bewust te maken van de rijkdom
van de katholieke traditie. In 2000 nam het bestuur het besluit dat alle
RVKO leerkrachten in het bezit moeten zijn van deze akte. Het heeft
tijd en inzet gekost om de directeuren te overtuigen van het belang
van de akte. Wij zijn daarin geslaagd, want een ieder is er nu van
overtuigd dat het behalen van de Golev-akte uiterst zinvol is.’
Wat zijn je toekomstplannen?
‘Mijn agenda loopt al weer redelijk vol. In ieder geval ga ik Bas
Dumoulin één, twee dagdelen per week assisteren. Ik ga dan
aandacht besteden aan de ‘renovatie’ van de spelkoffer. De koffer die
onze leerlingen via een reis langs de wereldgodsdiensten leidt.
Ook de verdriet-koffer heeft mijn aandacht. “Hoe kunnen we rouw
aan hoop koppelen?” Dan heb ik een heerlijke omadag voor mijn
kleinzoon gepland. Daarnaast heb ik de zorg voor mijn 84-jarige
moeder. Ik hoop de komende jaren, als mijn gezondheid mij niet
in de steek laat, ook nog enige mooie buitenlandse reizen te mogen
maken. Maar nu eerst even heerlijk uitblazen.’
Dus zingend en gezond een nieuwe fase in je leven tegemoet?
‘Ja zeker als alt van het koor van de Kruisvindingparochie in Tuindorp
Vreewijk en natuurlijk in het RVKO koor bij het volgende lustrum.
Wat heb ik in oktober 2013 met plezier in de Laurenskerk gezongen.
Wat een prachtige, inspirerende viering was dat ter gelegenheid van
140 jaar RVKO. Mijn RVKO!’
Harry Beuvens
Een druk bezochte receptie.
11
14
12
Een identiteit
voor de toekomst
De scholen van de RVKO staan in de katholieke
traditie. Met de komst van het Strategisch
Beleidsplan 2014-2018 verandert er veel bij
de RVKO. De beleidsondersteuning identiteit
wordt anders, maar de identiteit van de scholen
blijft hetzelfde. Hoe zit dat?
In 2014 zet de RVKO haar ramen open om een frisse wind
binnen te laten: er komt een nieuw strategisch beleid en
een intensievere samenwerking met de pabo. Wij moeten dus
nadenken over een identiteit voor de toekomst. Er is een werkgroep opgericht om de beleidsnotitie identiteit te herijken en
het beleid te herzien.
Voor de werkwijze van de beleidsondersteuning identiteit liggen
alle opties open. Wat blijkt? Een identiteit voor de toekomst
bestaat natuurlijk niet. De zeven kernwaarden worden
vandaag geleefd en daar zijn we ontzettend trots op. Dat leggen
we opnieuw vast in een herijkte beleidsnotitie identiteit.
Alleen de manier waarop we onze waarden samen levend
houden, daar willen we iets mee. Wat betekent dat voor mij
en al mijn collega’s?
Identiteit is van ons allemaal. Niet alleen van de duocollega
die GoLev op het rooster heeft, de kerstcommissie en zelfs niet
van de directeur. Nee, iedereen op school is verantwoordelijk
voor de identiteit van de school. Wat we werkelijk belangrijk
vinden, dat stralen we uit. Wij beleven onze identiteit in alle
situaties waarin mensen elkaar ontmoeten. Voor de organisatie
– de realisering van een viering bijvoorbeeld – wijzen we collega’s
aan, maar het eigenaarschap van de identiteit van de school
ligt bij ons allemaal.
Identiteit is kwaliteit. Identiteit is het verhaal over wat we samen
belangrijk vinden. De Franse filosoof Paul Ricoeur (1913-2005)
vond dat ook. Stel dat ik je vraag: ‘Hoe was je dag?’ Dan vertel je
mij niet dat je vandaag de katholieke identiteit hebt vormgegeven
door bepaalde waarden over te brengen op de kinderen. Je vertelt
over een voor jou belangrijke, concrete situatie: de leerling bij wie
het kwartje eindelijk viel, nadat je hem weer extra aandacht hebt
gegeven. Uit zo’n verhaal kunnen we opmaken waar jij helemaal
voor gaat, in dit geval jouw leerling die het als mens verdient
om zich te ontplooien. Het verhaal is daarmee een belofte aan
onze kinderen en aan elkaar, over wat we belangrijk vinden.
Dat noemen we kwaliteit.
Identiteit hoort in een beleidscyclus. Wat wij van waarde vinden,
daar willen we mee werken. We blijven ons verhaal vertellen,
bekijken de kwaliteit van het verhaal, gaan met het verhaal aan
de slag en evalueren het proces, zodat we het verhaal opnieuw
kunnen vertellen. Onze verhalen worden hiermee steeds persoonlijker voor de school, vol van inhoud, gedeeld met alle collega’s,
over alles wat hoort bij katholiek onderwijs. En ja, ook op
de katholieke school wordt gerekend, dus een verhaal van
een katholieke school gaat niet alleen over levensbeschouwing.
We gaan dus uit van een verhaal over kwaliteit. We gaan uit
van verantwoordelijkheid en initiatief van iedereen. We willen
een leergemeenschap waarin we elkaar iets willen leren en willen
leren van elkaar. De zeven kernwaarden verbinden alle scholen
met elkaar, maar alle scholen blijven uniek. Een beleidsondersteuner identiteit wil dit proces ondersteunen, door te inspireren,
door kennis van en voor alle scholen toegankelijk te maken,
door de beleidscyclus te ondersteunen, door naar verhalen te
luisteren en verhalen te vertellen. Soms zijn dit grote verhalen,
die op een studiebijeenkomst horen waaraan iedereen kan
deelnemen. Soms zijn dit verhalen over persoonlijk lief en leed
van collega’s, die liever in een kleiner gesprek worden verteld.
Ook dat hoort bij de RVKO. Want onze identiteit, voor ons zo
waardevol, die is al heel lang aanwezig.
Bas Dumoulin
Beleidsondersteuner Identiteit
verhalen
vertellen
evaluatie
aan de slag
met identiteit
de identiteit
van onze
school
kwaliteit
van het
verhaal?
RVKOERIER
Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014
Maak je onderwijs passend!
Masterclass ‘Passend Onderwijs’
Het prentenboek ‘De Stip’ (Peter Reynolds)
vertelt het verhaal van Floor die denkt dat
ze niet kan tekenen. De leerkracht vraagt
haar een stip op het lege papier te zetten
en bewondert dit als een waar kunstwerk.
Ze vertelt haar: “Alleen nog je naam er
onder, dan is het af.” De volgende week
hangt haar kunstwerk in een gouden lijst, dit vindt Floor geweldig!
Ze maakt spontaan allerlei kunstwerken met stippen. Op de presentatieavond is ze trots, al haar kunstwerken worden bewonderd!
Een klasgenoot ziet dat ook en vertelt dat hij nog geen rechte lijn
kan tekenen. Hierop vraagt Floor hem een lijn te trekken, bewondert dit en zegt: “Alleen nog je naam er onder, dan is het af.”
Wanneer je aan het begin van een leerjaar verwacht dat een klas
zwak is en overal laag op scoort, dan gebeurt dit ook. Wanneer je
met hogere verwachtingen het jaar begint, daag je jezelf en
de leerlingen meer uit en heb je meer vertrouwen in hun mogelijkheden. De leerlingen voldoen aan jouw verwachting, omdat je
deze (on)bewust op ze overbrengt.
Dit verhaal illustreert de inhoud van de masterclass ‘Passend
Onderwijs’ op Thomas More Hogeschool. De masterclass trok
leerkrachten van de pabo en het basisonderwijs, andere externen
en opvallend veel studenten. De avond werd ingeleid door
Nyree Schippers over het educatief partnerschap en Marja van
Oudheusden over ‘Kindkracht als Leerkracht’. Vervolgens startte
de lezing van Annemieke Mol Lous, lector passend onderwijs
van Thomas More Hogeschool en Hogeschool Leiden.
Je moet verder kijken dan je neus lang is, niets is namelijk wat
het lijkt. Als voorbeeld vertelt Katrien over een leerling die altijd
haar tas vergat. Hier werd al snel een sticker op geplakt: het kwam
door haar ADHD. Uit een gesprek met de leerling bleek dat ze
een kinderachtige Diddltas had. Er kwam een nieuwe tas en zij
vergat nooit meer haar tas. Dit voorbeeld sluit naadloos aan bij
wat Annemieke vertelde: Spreek met, niet over, de leerling.
Annemieke hoopt dat er ‘een andere wind gaat waaien’ binnen het
onderwijs. Ze hoopt op inzet van het talentmodel, waarbij gekeken
wordt naar talenten en gestreefd wordt naar individuele persoonlijke groei. Elk kind verdient namelijk een plek, juist ook diegenen
waar het niet zo goed mee gaat. Binnen dit toekomstperspectief
moet daarom ook wel plek zijn voor de zorgleerlingen. Dit vraagt
om extra inzet van de leerkracht. In plaats van je te verliezen in
overbodige handelingsplannen, administratie en terminologie,
moet tot actie worden overgegaan. Stop met spreken over de leerlingen en start met spreken met de leerlingen. De relatie leerlingleerkracht is namelijk bepalend voor de kwaliteit van je onderwijs.
“ Kijk naar wat er wél goed gaat ”
Passend onderwijs biedt hier oplossingen voor. Een belangrijk
uitgangspunt is de effectieve coaching via de positieve psychologie
(Martin Seligman Amerikaans psycholoog). Kijk naar wat er wél
goed gaat, in plaats van wat er niet goed gaat. Negatieve emoties
beperken je keuze tot vechten of vluchten. Hierdoor kan je
‘bevriezen’, je weet helemaal niet meer wat je moet doen.
Vooral leerlingen met faalangst hebben hier last van. De positieve
emoties daarentegen geven veel meer opties waardoor er ruimte
komt voor succes. Het is belangrijk om te werken aan eigen
doelen, dit bevordert de intrinsieke motivatie waardoor het
geleerde sneller en langer wordt opgeslagen in de hersenen.
Vertrouwen is hierbij heel belangrijk. Een onderzoek uit Zweden
toont aan dat vertrouwen in de leerlingen zorgt voor een grotere
motivatie, waardoor de resultaten beter werden. Daarnaast biedt
ruimte om zichzelf te zijn de leerling ook kansen. Ze worden
gemotiveerd om het beste uit zichzelf te halen. Kijk naar deze
individuen, maar behoud wel verwachtingen.
Na de pauze vervolgde Katrien Schober de masterclass.
Vanuit haar visie op passend onderwijs noemde ze vier
uitgangspunten, die samen te vatten zijn tot:
1. Als iets niet werkt: stop ermee.
2. Als iets werkt, doe er dan meer van, repareer het niet
en leer het dan van/aan anderen.
Vervolgens vertelde Katrien dat een probleem nooit op ieder
moment even erg aanwezig is. Hieruit volgde de eerste opdracht.
In twee- of drietallen gingen we het probleem van een ander
analyseren en proberen te relativeren. Hieruit bleek dat je
supporters nodig hebt om een probleem op te kunnen lossen,
je kan gebruik maken van de kwaliteiten van anderen. Jij bent
hierin een rolmodel: elke dag vul je de rugzak van een leerling bij.
Je stopt hier continu ervaringen, herinneringen en kennis in.
Bij de tweede opdracht werd gevraagd om op een schaal van
1 tot 10 aan te geven waar je binnen een zelfgekozen situatie op
dat moment stond. De ander ondervroeg jou over dit cijfer,
hierbij moest benadrukt worden hoe goed het bereiken van dit
eerste cijfer al was. Vervolgens zocht je samen manieren om
dit cijfer te verhogen. Deze opdracht bracht nieuwe inzichten.
Door de samenwerking lijkt het probleem minder groot en lijken
eventuele oplossingen dichterbij of makkelijker. Een probleem
wordt een uitdaging.
De avond werd afgesloten met een evaluatie. Er volgde veel
respons vanuit het publiek. Iedereen kwam met een mooi inzicht.
Voor mij was de avond vooral een bewustwording. Je weet dat je
naar leerlingen moet luisteren en dat je van hun talenten uit moet
gaan. Ook begrijp je wat leerlingen nodig hebben om goed te
kunnen leren en vooral wat jij zelf nodig hebt om effectief onderwijs te geven. Deze kennis bevindt zich alleen ergens in
het puntje van je tenen. De kunst van een masterclass als deze is
dat de informatie geactiveerd wordt. De masterclass maakt je
bewust van iets dat je misschien ergens al wel weet en vult deze
aanwezige informatie aan. Het is nooit te laat om iets te leren.
Danique van Wijk
Student Pabo3
13
De Schippers van
de Kameleon (strip)
Auteur: Hotze de Roos
en Dick Matena
Illustraties: Dick Matena
ISBN: 9789020667622
Uitgeverij Kluitman Alkmaar
Personalia
Geboren
9 juni Evi dochter van Jeroen en
Martine Zannis (Contrabas)
Lees, lezer, leest!
Dick Matena hijst de vlag
van de Kameleon in top
Kluitman is één van de oudste, zelfstandige uitgeverijen van
kinderboeken in Nederland. Dit jaar viert deze uitgeverij uit
Alkmaar het 150-jarig bestaan. In de historie van het bedrijf
was ‘Uit het leven van Dik Trom’ van C. Joh. Kievit, dat in 1891
verscheen, de absolute ‘gouwe ouwe’. Het boek beleefde in
het jaar 2000 zijn 100ste druk. Andere klassiekers, die Kluitman
uitgaf, waren in 1914 ‘Pietje Bel’ van Chris van Abcoude en in
1923 van dezelfde schrijver ‘Kruimeltje’. In 1948 verscheen
bij Kluitman de eerste ‘Kameleon’ van de Friese schrijver
Hotze de Roos. Deze kinderboekserie zou uitgroeien tot één
van de langstlopende boekseries aller tijden. Het beroemde
boek ‘De Schippers van de Kameleon’ werd in 2003 succesvol
verfilmd door Steven de Jong. Liefst 750.000 bezoekers vonden
de weg naar de bioscoop. Nu, in september 2014, is bij Kluitman
het stripboek ‘De Schippers van de Kameleon’ verschenen.
Striptekenaar en scenarist van stripverhalen Dick Matena tekent
letterlijk en figuurlijk voor dit opvallende boek. Hij verstripte al
eerder ‘De Avonden’ van Van het Reve en ‘Kort Amerikaans’
van Wolkers.
16 juni Emma-Sophie Johanna
8 augustus Sarah Mae
dochter van Familie Gijsbers
(A. Gerretsen Maasoever)
dochter van Julian en Annabelle
13 augustus Julan Benjamin
van Aalten-Sligman (Oosthoek)
Boudewijn zoon van
23 juni Guusje dochter van Kim en
Wouter Huizer-van Helden (Trinoom)
24 juni Bente Marianna dochter
van Robert en Wendy van der Kooy
(Paus Joannes)
25 juni Hailey Jackie dochter
van Marcel en Brigitte
Verhagen-van Schijndel
Fam Poiesz-Voll (pabo)
13 augustus Mats Teun zoon
van Raymond de Wit en
Renatha Nelemans (Agnes)
17 augustus Job zoon van
Gert en Manon Kanters (Horizon)
17 augustus Olivia Sarah Carey
dochter van Amy en
(Laurens-Cupertino)
Gert-Jan Blonk (Grote Reis)
30 juni Sara dochter van Sabrina en
17 augustus Sybren Cornelis
Steven Steenbrugge (Wegwijzer)
zoon van Marco Stout en
11 juli Tom zoon van Joost en
Ingrid Leeflang (Horizon)
Pascalle Krop-Deijkers
(Christophoor)
12 juli Jack Johannes Cornelis
zoon van Marc en
Eveline van Dijk (Valentijn)
14 juli Boaz Teunis Christiaan
zoon van Leon en Yvette
19 augustus Suze Féline dochter
van Paul van Gelderen en
Vera Akkermans (Michael)
19 augustus Madé Isabel
dochter van Randy Brokking en
Manon van Kempen (MariaS)
21 augustus Jaco zoon van Erica
Witteveen-Timmermans (Klinker)
en Edwin de Roode (Nicolaas)
20 juli Mats Henricus Wilhelmus
23 augustus Gwenn Aniek dochter
zoon van Pieter en Marijke
van Sabine en Ellert Eichhorn-
van der Gaag (Albert Schweitzer)
Naaktgeboren (Dr. Schaepman)
Een lust voor het oog
23 juli Colin Oliver
8 september Rosa Hanna Maria
Dick Matena weet wat tekenen is. In ‘zijn Kameleon’ heeft hij
met zijn tekeningen de tijd na de Tweede Oorlog perfect weergegeven. Matena tekent een overzichtelijke, gelukkige wereld,
waar de zon schijnt. Hotze de Roos heeft het grote succes van
de Kameleon ooit verklaard, toen hem gevraag werd of hij
literatuur had geschreven: “Het is aan anderen om dat te
beoordelen. Ik wilde slechts boeken schrijven, die de jeugd
met plezier zou kunnen lezen.” Vele generaties hebben zich met
groot plezier laten verrassen door de avonturen van de eeneiige
tweeling Hielke en Sietse Klinkhamer uit het fictieve Friese dorp
Lenten. Een grote plus in het werk van Matena is dat hij de oorspronkelijke tekst integraal en ongewijzigd overneemt en
de dialoog letterlijk in de tekstballonnen plaatst. In de Koerier
zullen in de nabije toekomst de voor- en tegenstanders van de
verstripping van (jeugd) literatuur zeker aan het woord komen.
Maar voorlopig blijft de ‘Kameleon’ van Dick Matena een lust
voor het oog. De striptekeningen van Matena moeten dan ook
direct genomineerd worden voor het Gouden Penseel 2015!
zoon van Kevin en
dochter van Tim van Hattem en
Sabrina van Wijk (Wingerd)
11 september Noah Emiel Johannes
Gijs van Damen-van Leeuwen
zoon van Paul en Jacqueline
(Horizon)
12 september Naomi Julie Iris
Annika en Serge Blomme
dochter van Mariet van der End en
(Valentijn)
29 juli Lies dochter van Karin en
Romeo Kweekel (Oosthoek)
2 augustus Fiene dochter van
Alexander en Eveline Twigt
(Contrabas)
T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E: [email protected] | www.rvko.nl
15 september Nova Sky Stacie
dochter van Saskia en
Humberto Oranje (Michael)
20 september Yara dochter
van Robbert van der Velde
en Kim Donkers (Willibrord)
dochter van Chantal Geers en
20 september Senne dochter
Kevin Bout (M. Marga Klompé)
van Aad en Ilse Kaak (Theresia)
4 augustus Timo Robbie
21 september Thijn Julian zoon
zoon van Annemiek van Daal
van Raimon en Wieteke Izelaar
5 augustus Blossom Lizzy Olivia
Sophy dochter van Pieter en
Karin Pubben-Mens (Pionier)
Charlotte en Peter Snayer-Groeneveld
(Rozenhorst)
RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam
Matthias Jongejan (Globetrotter)
4 augustus Zoë Lilian Maria
7 augustus Siem Mathijs zoon van
Harry Beuvens
Stok-Lemaire (het Octaaf)
28 juli Sophie dochter van
en John Zijtregtop (Pionier)
Dus geachte lezer: nu inschepen, lezen en vooral kijken en
genieten! En vooruit: Kluitman mag ook de komende 150 jaar
de wind in de zeilen hebben.
Anita van der Hoeven (Valentijn)
27 juli Tim zoon van Benda en
(Albert Schweitzer)
Huwelijk
26 september Marco en Anita
(Het Tangram)
Overleden
7 augustus Kato Nela Teresa
21 augustus Gijsbertus Martinus
dochter van Kirsten Poort en
Antonius Verschure (Bert)
Bart van Ewijk (Paus Joannes)
(Oud directeur Mr. van Eijck)