RVKOERIER Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Spelend leren w Zwarte Klaas en Sinterpiet (of andersom) Column Gangsterboy meets Sporty Spice Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 1 2 Van het College van Bestuur Inspiratiedag 2015 Levensvragen, wie stelt ze niet? Wat is de zin van mijn leven? Waarom ben ik op aarde? Wie ben ik? Iedereen onderneemt met vallen en opstaan de zoektocht naar de eigen identiteit. Wij ook. Niet alleen denken wij na over onze eigen identiteit, maar ook over die van de organisatie. Wat denken we en voelen wij bij de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs? Wat is onze cultuur, waardoor wordt onze organisatie gekenmerkt? In ons strategisch beleidsplan hebben wij dat verwoord. We hebben het over hoogwaardig onderwijs vanuit een evangelische traditie en we spreken over “elke dag weer een beetje beter worden in onze leer-werkgemeenschap met oog en hart voor onze kernwaarden”. Die kernwaarden, daar kan iedereen zich wel in vinden. Voortborduren op de evangelische traditie ligt wat gecompliceerder. Wij zijn ons bewust van het geseculariseerde tijdperk waarin wij leven, waarbij wij terdege beseffen dat veel leerkrachten niet opgegroeid zijn in een evangelische traditie. De relevante vraag beantwoorden wat dit besef betekent voor de katholiciteit van de school is moeilijk. Toch zullen wij met elkaar dat antwoord moeten vinden. Aan die katholiciteit ontleent de school immers haar bijzondere status. Wij geloven erin dat het aan de leerlingen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, rijkdom geeft, om niet alleen kennis te nemen van de verschillende levensbeschouwelijke stromingen, maar ook te leren die kennis te verbinden aan voelen en beleven. Om onze leerlingen een fundament te geven voor de moeilijke momenten in het leven, vertrouwen te schenken in de toekomst, het ‘weten’ mee te geven dat er meer is in het leven dan cognitie. Met andere woorden: levenskunst bij te brengen. Dat dit voor onze leraren – zeker met een niet christelijke achtergrond – een complexe opgave is, staat vast. Wij willen hierin graag hulp bieden. Vorig jaar bij de viering in de Laurenskerk van het 140-jarig bestaan van de RVKO, hebben vele leerkrachten aangegeven de katholieke identiteit echt gevoeld en beleefd te hebben. Zij hebben de viering als een bron van inspiratie ervaren. “Onze identiteit, onze kernwaarden, onze onderwijskwaliteit en het verband hiertussen ” Op grond hiervan hebben wij besloten om op 16 september 2015 tijdens een inspiratiedag voor alle tweeduizend medewerkers aandacht te schenken aan onze identiteit, onze kernwaarden, onze onderwijskwaliteit en het verband hiertussen. Kortgeleden zijn álle medewerkers van de RVKO uitgenodigd zich aan te melden voor de werkgroep die zich gaat bezighouden met de inhoudelijke invulling van deze dag. Wij hopen op een gevarieerde samenstelling uit alle geledingen. Uiteraard zal de dag afgesloten worden met een feest! Op dit moment worden ook hiervoor de eerste voorbereidingen getroffen. Wij kijken ernaar uit om óók op die dag samen met jullie te bouwen aan ons katholiek onderwijs. Lia Zwaan-van Schijndel Ton Groot Zwaaftink, voorzitter Colofon De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Redactie: Mariëlle van Bommel, Vormgeving: hAAi Harry Beuvens, Jos de Klerk Drukkerij: Printvisie Eindredactie: Mariëlle van Bommel Deadline nr 2: 21 november 2014 Illustraties: Herman Jansen Kopij: [email protected] Foto voorpagina: Kinderboerderij de Wilgenhof 1 RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 3 Levenskunstenaar “ Thuis schreef ik brieven dat ik graag naar school wil en gelukkig wil zijn. Ik wil hier blijven en gelukkig worden op de Horizon.” Van het College van Bestuur Inspiratiedag 2015 2 Levenskunstenaar 3 Help, ik krijg kleuters! 4 Column Gangsterboy meets Sporty Spice6 Deze uitspraak raakt me. Recht in mijn hart. Een jongen. Negen jaar. Thuiszitter. Hij was dit schooljaar nog niet naar school geweest. Het was al vaak mis gegaan. Nu zit hij bij ons op school. Sinds gisteren, op proef. Met wiebelbenen zit hij tegenover me in mijn IBkamer. Hij vertelt hoe hij zijn best doet. “Ik probeer niet mezelf te zijn, want als ik mezelf ben, ben ik drukker dan iedereen.” Ik vertel hem dat hij welkom is bij ons. Dat we hem graag willen leren kennen. Als zichzelf. Hij glimlacht. Hij lacht niet veel, vertelt hij, want hij is bezig om te zorgen dat het goed gaat. Al zijn energie stopt hij erin. Een kleine jongen, negen jaar, met al zoveel bagage. We weten nog niet of het gaat lukken. We gaan ons best doen. Hoe heerlijk is het om intern begeleider te zijn op een school waar gezegd wordt: “Ja, hij mag komen.” Passend onderwijs maak je samen. Er zijn in Nederland 16.000 thuiszitters. Ongelooflijk. “Ik vertel hem dat hij welkom is bij ons ” De Kwestie 6 Zwarte Klaas en Sinterpiet (of andersom)7 Makkers staakt uw wild geraas8 Interview Marianne Gijbels 10 Een identiteit voor de toekomst 12 Maak je onderwijs passend! 13 Lees, lezer, leest! Dick Matena hijst de vlag van de Kameleon in top14 Wat heeft deze jongen nodig? Veiligheid. Pedagogische tact. Het gevoel dat hij welkom is. Gezien worden. Kennis. Een balans tussen het schoolse leren en sociaal emotioneel leren. Het besef dat het kunnen omgaan met gevoelens en het ontwikkelen van empathie bijdragen aan een positief schoolklimaat wordt steeds groter. Investeren in een positief schoolklimaat is een goede antipestmethodiek. Dat is ook de visie van Kees van Overveld, gedragsdeskundige. Zijn visie spreekt scholen aan. Van zijn boek Groepsplan Gedrag zijn al 10.000 exemplaren verkocht. Dat is bijzonder, gezien het feit dat er in Nederland ongeveer 7.000 basisscholen zijn. Alleen al uit dit aantal blijkt dat men op zoek is naar een middel om goed vorm te kunnen geven aan passend onderwijs. Enkele maanden geleden had ik het geluk om Kees van Overveld te mogen ontmoeten. We hadden een mooi gesprek. Hij nodigde me uit om samen met hem een artikel te schrijven, een praktijkverhaal over de inzet van groepsplan gedrag preventieniveau 3 in de klas. De methodiek zorgt voor een planmatige aanpak van sociaal emotioneel leren en gedrag. Preventief een klimaat scheppen om gedragsproblemen te doen verminderen en te voorkomen. Over enkele maanden gaan wij op onze school schoolbreed aan de slag met Groepsplan Gedrag, nadat ik het had uitgeprobeerd op de enkele leerling die een groepsplan gedrag preventieniveau 3 nodig heeft. Ik schreef het hierboven al: een balans tussen het schoolse leren en sociaal emotioneel leren. Een groepsplan voor gedrag is minstens zo belangrijk als een groepsplan voor de didactische vakken en schept voorwaarden om tot presteren te komen. Het artikel is inmiddels af en gepubliceerd. Ik ben er maar wat trots op en blij mee. Daar word ik gelukkig van. “Ik wil gelukkig worden”, zei de jongen tegen mij. Een levenskunstenaar, zoals we zeggen bij de RVKO. Gelukkig worden. Bij ons op school of misschien toch ergens anders. De tijd zal het leren. Dat het maar een mooie tijd mag worden. Natasja Hoogerheide Intern begeleider basisschool de Horizon 4 Help, ik krijg kleuters! Spelend leren en mijn groepsplan dan? Dit zijn vragen die vrijwel dagelijks zijn te horen. Spel in de gevarenzone... Daarom wordt er vanuit de Stuurgroep Onderwijs- Voor jonge kinderen is spelen de natuurlijke manier om emoties te verwerken en grip te krijgen op de werkelijkheid. De bekende pedagoog Langeveld (1972) schreef al: ‘Het spel is de meest wezenlijke bezigheid van het veilige kind met een wereld die alles nog kan blijken te zijn’. Anderen, zoals de ontwikkelingspsycholoog Lev Vygotsky zegt het zo: ‘Spel is de leidende activiteit in de peuter- en kleutertijd. Peuters en kleuters moeten spelen omdat spel hen de beste ontwikkelingskansen biedt’. Volgens veel volwassenen mogen jonge kinderen nog spelen. Ze hoeven nog niet te leren, maar Vygotsky benadrukt dat jonge kinderen juist leren door te spelen. Spel helpt hen hun kennis over de wereld en hun handelingsmogelijkheden uit te breiden. Spel creëert zo de zone van naaste ontwikkeling. kwaliteit in de komende afleveringen van de Koerier aandacht besteed aan het fenomeen kleuter. In overleg met de taakgroep Jonge Kind en de collega’s van de post hbo opleiding Jonge Kind proberen we een gezamenlijk begrippenkader te ontwikkelen dat uitmondt in een duidelijke visie op het onderwijs aan de jonge kinderen waar in de komende jaren op voortgebouwd kan worden. Enkele feiten die ten grondslag liggen aan de hulpvraag in de titel Onderwijs aan de jonge kinderen in de basisschool is een aparte tak van sport. Tot 1985 was hier een speciale opleiding voor, waar spelen, verhalen vertellen, poppenkast en spel een groot deel van het lesrooster bepaalden. Tegenwoordig is er in de pabo’s alleen nog de mogelijkheid tot specialisatie ‘Jonge Kind’. Tijdens de specialisatie wordt aandacht besteed aan aspecten van dit deel van het onderwijs en maken studenten gedurende een stageperiode kennis met de jonge kinderen. De specialisatie neemt ongeveer 1/8 deel van de totale opleiding in beslag! In de kleuterscholen zoals Nederland die tot 1985 kende, nam het spel en spelend leren een belangrijke plaats in. Langzaam maar zeker is hier verandering in gekomen. Onder andere met het van kracht worden van de Wet op het Basisonderwijs, de invoering van einddoelen en tussendoelen voor de onderbouw. Ook de introductie van begrippen als handelingsgericht werken, opbrengstgericht werken en kleutertoetsen bepaalden mede deze ommekeer. Spel is dus belangrijk, maar wat is spel? We noemen activiteiten van kinderen al snel spel. Een puzzel leggen, een bakje vouwen, een mozaïekfiguur namaken. Maar klopt dat? Deskundigen zijn het erover eens dat activiteiten waarbij de mogelijkheden vastliggen (puzzel) en waarvan het verloop bekend en voorspelbaar is, buiten het begrip spel vallen. In ‘een wereld die nog van alles kan blijken te zijn’ ligt de uitkomst niet vast. Dit betekent dat alle activiteiten die een eenduidige functie hebben, zoals puzzelen en ontwikkelingsspelletjes, geen spel kunnen worden genoemd. Ook al ziet dit materiaal er aantrekkelijk uit en heeft het volgens de uitgever een speels karakter. Wanneer kinderen daar vanaf de peuterspeelzaal elke dag mee worden beziggehouden, zijn ze dus niet aan het spelen. Voor betekenisvol spel is daardoor steeds minder ruimte. Het spel raakt in de gevarenzone denken velen. Voor werkelijk spel is nauwelijks aandacht, ruimte en tijd. Het vormt een sluitpost in de planning van de leraar. Daarom is het van belang ook nog even te luisteren naar onderwijspedagoog Frea Janssen Vos. Spel kenmerkt zich volgens haar door het vrijwillige karakter RVKOERIER ervan, de vrijheid van handelen en het plezier dat kinderen eraan beleven. Janssen Vos betoogt: • Kinderen geven zelf betekenis aan het spel; •S pel is niet alleen vrijheid, kinderen bedenken zelf de regels (voortkomend uit ‘hoe het hoort’) en houden zich eraan; •S pel is een open, flexibele activiteit, met de nadruk op bezigheid (het proces) niet op een vastomlijnd eindproduct. Tijdens dit soort spelmomenten tonen kinderen naast plezier een intense betrokkenheid, spanning. Ze gaan totaal op in hun spel. Hoe vaak zien we in onze onderbouwgroepen dergelijke spelmomenten? We hebben de tijd wel een beetje tegen, want: • Een resultaat gerichte leraar is gewend doelen te stellen en die vervolgens te toetsen. Het spelende kind stelt zijn eigen doelen en wat dat oplevert is zichtbaar tijdens het spel (proces) en niet in het eindresultaat; • L eraren zijn gewend kinderen te beoordelen. Deze beoordelende houding is voor het spel en de ontwikkeling van de fantasie funest. In het spel heeft het kind de vrijheid om volgens een zelf bedacht plan te werk te gaan; • L eraren plannen activiteiten voor kinderen, maar in het spel plant het kind zelf. “ Als jij nou de dokter was, dan was ik de moeder en dit is ons zieke kind. Ja, maar dan moeten we nog een hoek hebben om te wachten. En ik heb wel zo’n echt ding voor in mijn oor nodig. ” Als we het kind in zijn spel serieus willen nemen is er dus nog een lange weg te gaan. Puzzels, werkbladen en ontwikkelingsmaterialen de klas uit? Absoluut niet. Voor een goede ontwikkeling is ook het werken met ontwikkelingsmateriaal van belang. Maar er moet een nieuwe balans gevonden worden tussen het spel zoals hierboven aangeduid en andere activiteiten. Er moet meer en in elk geval dagelijks, gelegenheid worden geboden voor spel, waarbij kinderen zoals aangegeven, intens plezier beleven, spanning ervaren en een diepe betrokkenheid laten zien. De huishoek en andere spelplekken, die nu vaak pas later op de dag gekozen kunnen worden omdat ‘er eerst gewerkt moet worden’, moeten terug in het dagelijkse aanbod. Dat vraagt dan wel om een stevige kwaliteitsimpuls. Een spelhoek moet kinderen wel de mogelijkheden voor echt spel bieden. Er moet een rijk aanbod aan allerlei, zoveel mogelijk ‘echte’ materialen voor handen zijn dat kinderen uitdaagt. De waarde van het spel voor de kinderlijke ontwikkeling Belangrijker nog dan een rijke leeromgeving is het vertrouwen dat kinderen zich in en door spel ontwikkelen. Ontwikkelen in de volle breedte. Spel draagt bij aan de emotionele ontwikkeling maar evenveel aan de sociale ontwikkeling, de intellectuele ontwikkeling en niet te vergeten, aan de taalontwikkeling. Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 ‘In het spel handelen kinderen volgens een eigen intern plan’. (Vygotsky) Kinderen maken zich een ‘mentale’ voorstelling van wat ze nodig hebben om de situatie die ze willen spelen zo goed mogelijk neer te zetten. ‘Zo’n echt ding voor in mijn oor’. Spel is van belang voor de intellectuele ontwikkeling. In het spel laat een kind soms vaardigheden zien waartoe het in andere situaties nog niet in staat is (zone van de naaste ontwikkeling). Spel stimuleert tegelijk de taalontwikkeling en creatief en probleemoplossend handelen. ‘We moeten nog een hoek hebben om te wachten’. Emotionele ontwikkeling Als kinderen zich veilig en onbedreigd voelen spelen ze argeloos over wat diep en onbewust aanwezig is in hun gevoelsleven. In het spel krijgen diep gevoelde emoties, die het kind niet kan uiten, een plek. In het spel vinden ze voor angst, jaloezie, pijn, een eigen symbolische manier van uiten en krijgen zo grip op heftige emoties. Sociale ontwikkeling Spel is een manier om de sociale werkelijkheid te verkennen. Al spelend leren kinderen omgaan met regels, normen en waarden. Leren ze rekening houden met anderen en met wat gepast is in de rol die ze spelen. Ook hier is de zone van naaste ontwikkeling van kracht. De spring-in-het-veld zit ‘geduldig’ in de wachtkamer tot de dokter hem roept, terwijl stilzitten niet zijn sterkste kant is. Intellectuele ontwikkeling In het spel gaat het om de eigen plannen en ideeën van kinderen. Dat vraagt veel denkkracht van kinderen, veel meer dan bij het uitvoeren van activiteiten die de leraar bedenkt. Ze bedenken zelf wat ze gaan spelen en hoe dat moet. Welke voorwerpen ze daarvoor nodig hebben. Ze moeten zich inleven in de rol die ze nemen: ‘Als jij nou de dokter was, dan was ik de moeder...’ Het maken van een mentale voorstelling speelt een cruciale rol bij de denkontwikkeling. De taalontwikkeling loopt hier als een rode draad doorheen. Elk nieuw spel betekent een enorme uitbreiding van de woordenschat. Als we voldoende vertrouwen hebben in het zich ontwikkelende kind en de waarde van het spel voor de kinderlijke ontwikkeling, kunnen we opnieuw kijken naar de vraag in de aanhef van dit artikel: spel en het groepsplan? Handelingsgericht werken en aandacht voor resultaten, het zijn geen taboes voor de onderbouw. Een groepsplan is een prima instrument, dat zicht geeft op specifieke ontwikkelingsbehoeften. Wanneer leraren zich verdiepen in de spelmogelijkheden die daarbij aansluiten en een leeromgeving creëren die jonge kinderen ruimte biedt tot onderzoek en exploratie, doen de kinderen de rest. Het resultaat kan niet zoals bij spelactiviteiten met een afgebakende, eenduidige functie, worden afgevinkt. Het resultaat toont zich in het plezier en de diepe betrokkenheid. Volgende keer meer hierover. Stuurgroep Onderwijskwaliteit Nieuwsgierig? Lees meer in ‘Kiezen voor het Jonge Kind’ van Helma Brouwers. 5 6 Column Gangsterboy meets Sporty Spice Veel kinderen in de onderbouw denken dat meesters en juffen op school wonen. Ze slapen in de huishoek of op de matjes in de gymzaal. Als je kleuters in het weekend bij de Wibra tegenkomt gaat er een schok door ze heen. Ze verstoppen zich achter de benen van hun moeder. Wat doet de juf hier ‘in het wild?’ Hoe ouder kinderen worden, hoe meer zij zich bewust worden van anderen, van hun eigen cultuur en de groepen waartoe ze behoren. Maar ook snappen ze steeds beter dat de juffen en meesters er een privé leven op na houden. Hoe het buitenschoolse leven van de leerlingen van groep acht eruit ziet, laten ze zien op de afscheidsavond. Dat doen ze door middel van ‘Digital Storytelling’. Prachtige ‘Dit ben ik’ beeldverhalen, gemaakt door de leerlingen zelf. De filmpjes tonen ‘Bollywoodachtige familietaferelen’ vol tule, maar ook stoer kijkende ‘gangsterboys’ met petten, zonnebrillen en laaghangende spijkerbroeken. “ De wereld van ‘gangsterboys’ doorkruist die van sportende basisschooljuf ‘in het wild’ ” Afgelopen weekend rende ik mijn rondje in Schiedam. Op het fietspad, muziek in mijn oren, zwetend als een otter. Achter me komt een groep jongens aanfietsen. Slingerend, vier fietsen naast elkaar, grote sporttassen om en stoere praat. Een van de jongens klapt hard in zijn handen als hij me passeert. Ik kijk vriendelijk lachend om. Uit ervaring weet ik dat dat beter werkt dan een boze blik. In het groepje herken ik Jason. Hij zat afgelopen schooljaar bij mij in groep acht. ‘Hé’, roep ik enthousiast. ‘Ga je lekker voetballen? Succes jongen!’ Jason voelt zich opgelaten, maar groet keurig terug en schaamt zich overduidelijk voor zijn handenklappende vriend. De wereld van ‘gangsterboys’ doorkruist die van de sportende basisschooljuf ‘in het wild’. Het blijft een beetje ongemakkelijk, vooral voor Jason. De Kwestie Wat je vrijdag 5 december op het Tangram ziet is Sinterklaas met zijn zwarte piet. Zwart of bruin is om het even maar is wel wat wij nastreven. De smartiepiet komt hier niet binnen, wij gaan niets nieuws verzinnen. De traditie is ok, aan alle commotie doen wij niet mee . Tangram Zwarte Piet Imeldaschool: De rol van Zwarte Piet is positief. Kinderen willen altijd Zwarte Piet zijn; zelden Sinterklaas. Zwarte Pieten zijn grappig, lenig, zijn acrobatisch en mogen ook nog eens pepernoten en cadeautjes weggeven. Het Sinterklaasfeest is een volksfeest dat Nederland uniek maakt. Dit moet je koesteren. De samenleving heeft het Sinterklaasfeest nooit met een racistische bril gevierd, waarom zou je het willen veranderen? Het is een kinderfeest. Het Sinterklaasfeest is gericht op kinderen. Het is geen feest waar racistische mensen hun ideeën uitwisselen. Stel je nou eens voor een nieuw feest te bedenken waar kinderen in moeten geloven, dan zou je toch geen groene, blauwe, rode Pieten bedenken? Geen kind dat dit gelooft. RK de Regenboog gaat de intocht van Sinterklaas gewoon houden zoals we gewend zijn. Sinterklaas komt met zijn Kim Boonstra Leerkracht Nicolaasschool Pieten naar school en zullen op het balkon toegezongen worden door de kinderen. Daarna gaan ze alle klassen langs. De leerkrachten van de groepen 1-4 voeren ter ere van de komst van Sinterklaas altijd een toneelstuk op. Dit doen ze op een avond voor zijn komst. Er zijn dan ook altijd twee Pieten bij. Er is op school geen discussie geweest of we mee moeten gaan doen met de Amsterdamse variant. Ook door ouders zijn geen vragen gesteld. RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 Zwarte Klaas en Sinterpiet (of andersom) “De rechter heeft bepaald dat de burgemeester van Amsterdam, Eberhard van der Laan, bij het afgeven van de vergunning voor de Sinterklaasoptocht in Amsterdam afgelopen jaar onvoldoende had meegewogen dat Zwarte Piet kwetsend is voor sommige Amsterdammers.”(bron De Volkskrant van 15 augustus 2014) Peter Zuijdam, St. Michaëlschool: Het Sinterklaasfeest verandert in de loop der jaren. Naast de traditionele liedjes zingen we ook housenummers en rappen we er vrolijk op los. Hadden de kinderen vroeger wellicht slapeloze nachten van het idee dat zij misschien wel mee naar Spanje moesten, nu kijken zij reikhalzend uit naar de komst van Sinterklaas en al zijn pieten. Veranderingen die het feest er niet minder leuk op hebben gemaakt. Als fietser voel ik me regelmatig gekwetst doordat automobilisten het niet zo nauw nemen met de kleur van het verkeerslicht. Hun vervoermiddel is groot, het mijne kwetsbaar, dus wacht ik op de auto’s die door rood rijden. Ik kan me daaronder voelen zoals ik wil maar met dat gevoel kom ik niet voor de rechter. Ze ziet me aankomen. Als het echter gaat over gevoelens die te maken hebben met zaken die zouden kunnen verwijzen naar artikel 1 van de grondwet, wordt het opeens een andere kwestie. “ Een feest waar we alle kinderen plezier “Dingen blijven en dingen veranderen ” aan willen laten beleven ” De veranderingen gaan door, pieten zijn niet alleen maar mannetjes, zij kunnen leiding geven aan een groep en kunnen wijzer zijn dan Sinterklaas. De wegwijspiet is navigatiepiet, er is een ‘architectpiet’ op het toneel geweest en ook de ‘chirurgpiet’ en ‘meesterpiet’ hebben hun intrede gedaan. Zij schrijven en spreken behoorlijk Nederlands, zonder de fouten die jaren in naam van Zwarte Piet op het bord stonden. En zo verandert geleidelijk aan het zo typisch Nederlandse feest. Ook in de komende jaren zullen die veranderingen doorgaan. Geleidelijk, met gevoel voor de pijnpuntjes én met gevoel voor traditie. Een feest waar we alle kinderen plezier aan willen laten beleven. Het zou handig zijn om af en toe eens kritisch naar onszelf te kijken. Het onderwijs stikt van de reflectiemomenten. Het komende sinterklaasfeest lijkt me een mooie gelegenheid om eens na te denken over wat we doen, hoe we het doen en waarom we het doen. De hele ophef doet denken aan de oude populaire strip van Sjors en Sjimmie. Om commerciële redenen heeft de uitgeverij terecht een jaar of veertig geleden besloten dat Sjimmie er niet meer moest uitzien als een zwarte piet. Hij werd ontdaan van zijn dikke lippen, zijn mopsneus, zijn oorringen en zijn achterlijke taalgebruik. Er zou niets op tegen zijn om dit oude veranderingsidee langzaam te laten doordringen in botte blanke postkoloniale koppen. De tijd schrijdt voort, dingen blijven en dingen veranderen. Het feest kan blijven, moet blijven, maar de feestvierders kunnen het best aanpassen aan de opvattingen van deze tijd. Dat zal ook zonder rechtszaken en zonder dwang wel een keer gebeuren. Het is natuurlijk een kwalijke zaak dat er politici zijn die vinden dat zij het denkwerk voor goedopgeleide burgers moeten doen. Maar als je zelf je haar wit verft ben je misschien bang voor grijs, of voor zwart. En zoals iedereen weet: angst is een slechte raadgever. Dit soort overwegingen houden me af van de belangrijke zaken. Ik moet nog naar de HEMA. Ik zou zorgen voor voldoende zwarte schmink. Jos de Klerk Om commerciële redenen besloot de uitgeverij een jaar of veertig geleden dat Sjimmie er niet meer moest uitzien als een zwarte piet. Hij werd ontdaan van zijn dikke lippen, zijn mopsneus, zijn oorringen en zijn achterlijke taalgebruik. 7 8 Voor- en achterkant van het boek “Sint Nicolaas en zijn knecht” van Jan Schenkman uit 1850. Makkers staakt uw wild geraas De redactie van de Koerier heeft lang geaarzeld om de arena te betreden, waar het debat rond de persoon van Zwarte Piet al vele maanden in de sociale media in alle hevigheid woedt. Debat is eigenlijk een onjuiste benaming voor de dikwijls emotionele stellingname tussen twee partijen, gemakshalve voor- en tegenstanders genoemd, daar de dialoog is verworden tot en monoloog, waarin de ‘andersdenkende’ wordt weggezet en gedemoniseerd. Onbegrip, frustratie, woede en zelfs bedreigingen buitelen over elkaar heen. Laat ons proberen een globale samenvatting te geven van de diverse meningen die omtrent Zwarte Piet rondzingen. man voorstelt. Zij betogen dat hij niets te maken heeft met het slavernijverleden. Volgens een van de vele overleveringen versloeg Sint-Nicolaas ooit een zwarte duivel, die hij vervolgens als een boeman in zijn gevolg opnam om ‘wie stout is’ te straffen. Dit verhaal sluit naadloos aan bij het feit dat de naam Zwarte Piet allang gebruikt werd ter aanduiding van de duivel. Zwarte Piet is volgens zijn voorvechters een archetype net als Sinterklaas. Omstreeks 1850 vond Jan Schenkman, een Amsterdamse onderwijzer en humorist (!) dat het oude volksfeest gemoderniseerd moest worden. Hij stelde voor om Sinterklaas op een stoomboot uit Spanje te laten komen en gaf de goedheiligman een Moors aandoende ‘norse’ knecht, die als boeman optrad. Die modernisering kreeg echter pas aan het einde van de negentiende eeuw gestalte na het verschijnen van het boek ‘Sint-Nicolaas en zijn knecht’. Een koloniale oprisping “ Zwarte Piet is volgens zijn voorvechters een archetype ” Tegenstanders van Zwarte Piet zien in de zwarte kleur van de knecht, de goud beringde oren, de afro-pruikjes, de felle rode lippen en het stuntelige taalgebruik van de knecht racistische elementen; een koloniale oprisping die geen plek meer heeft in het moderne, veelkleurige Nederland. Zij vinden dat de ondergeschikte knecht van de sint geïnspireerd is op de slaven van weleer. ‘Durf de huidige Zwarte Piet los te koppelen van een van de duisterste bladzijden van onze vaderlandse geschiedenis’, is een veelgehoorde wens. Zij pleiten voor regenboogpieten of schoorsteenpieten met een roet veeg over het gelaat. Zij voelen zich door de figuur van Zwarte Piet oprecht gekwetst en zij vinden dat de bezwaren van een zwarte minderheid niet serieus genomen worden door de blanke meerderheid. Zwarte duivel en boeman De voorstanders van de huidige Zwarte Piet betitelen de tegenstanders dikwijls als cultuurbarbaren. Zij benadrukken dat het allerminst vaststaat dat Zwarte Piet van oorsprong een negroïde De knecht van Sinterklaas had eerst namen als Sabbas, Jan de knecht, Trappadoeli en Assiepan. In 1859 verscheen de naam ‘Pieter’ voor het eerst in een artikel. Pas in 1895 kwam de naam Zwarte Piet in zwang, maar het zou tot 1950 duren voor ‘Zwarte Piet’ in de Dikke van Dale werd opgenomen. Voorstanders van de huidige Zwarte Piet verwijten de tegenstanders te lijden aan de ziekte om alles letterlijk te nemen en wensen hen de gave toe om onderscheid te kunnen maken tussen de mythe en de kille werkelijkheid. Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet En dan komt bij alle commotie als een donderslag bij heldere hemel, terwijl de maan nog door de bomen scheen, het bericht dat alle basisscholen in oktober een nieuwe bundel sinterklaasliederen zullen ontvangen. De initiatiefnemers, Paul Passchier en Thedo Keizer, hebben het liedboek de provocerende titel RVKOERIER ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet’ gegeven. Zij hebben onder druk van de Piet-discussie alle overbekende sinterklaasliedjes herschreven. Alle teksten waar ‘straf’, ‘zak’ of ‘roe’ in voorkwamen, werden aangepast. Ook onder invloed van het hoog opgelopen Pieten-debat verdwenen de woorden ‘zwart’ en ‘knecht’. Hebben de scholen of de kinderen van Nederland om deze aanpassingen gevraagd? Passchier geeft in een interview op 12 september in het AD, dat voor dit wereldschokkende nieuws zijn gehele frontpagina had ingeruimd, zelf het antwoord: “Dit is nationaal erfgoed. Iedereen heeft er intense herinneringen aan. Iedereen kent ze. Misschien zijn het wel de eerste en laatste liedjes die wij tijdens het leven uit het hoofd kennen.” Hij schiet zich daarna nog een keer in eigen voet door op te merken dat de ‘kaatsenballen’ dan wel verdwenen zijn, maar andere ouderwetse dingen hebben we laten staan, omdat ze gewoon te mooi zijn! Hoofdonderwijzer in de zak! Het is een misverstand dat de persoon van Zwarte Piet pas in deze eeuw in het middelpunt van de belangstelling is komen te staan. In 1963 brak in het Brabantse Wanroij een volksopstand uit, toen de hoofdonderwijzer Arnold Ras had voorgesteld om Zwarte Pieten te vervangen door witte knechten. Zijn motivatie: “Kleurlingen ergeren zich eraan, omdat ze het als rassendiscriminatie beschouwen.” Hij voerde ook nog pedagogische redenen aan voor zijn witte pieten. Naar zijn mening zouden kinderen tijden het sinterklaasfeest in een gezagscrisis kunnen raken als zij bemerkten dat sint niet bestaat. Ook wilde hij het kinderfeest ontdoen van het schrikelement van Zwarte Piet en de juten zak vervangen door een witte plastic zak. De immens populaire schrijver Godfried Bomans reageerde in de Volkskrant furieus: “Het spijt me dat het lager onderwijs in Wanroij in handen ligt van deze man, die zulke streken bedenkt, want lager kan het niet.” Volgens Bomans was Ras de enige volwassene, die Sinterklaas zo serieus nam. Ras moest volgens Bomans direct in de zak. Tijdens de Sinterklaasintocht namen de inwoners van Wanroij daarna het recht in eigen hand: de witte knechten in plastic witte zakken afgevoerd. Een volksgericht om Zwarte Piet te behouden. Misschien was de bovenmeester wel zijn tijd ver vooruit. Hij maakte echter een grote beoordelingsfout. Hij had de Zwarte Piet moeten handhaven, maar naast deze knecht een blanke pias, een soort Tijl Uilenspiegel moeten opvoeren. Een blanke nar en een zwarte potsenmaker in het gevolg van de sint, het had toen al een doorbraak kunnen zijn. Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 een blijvende aanpassing. Dat veranderingsproces treft ook Zwarte Piet die hem begeleidt. Sinterklaas weet als geen ander dat zijn gelovige aanhangers – onze kinderen – denken langs twee evenwijdige lijnen van mythe en realiteit die elkaar nooit raken. Twistende volwassenen zouden voor dat denkbeeld ook gevoelig moeten zijn. Voor- en tegenstanders van de ‘oude’ Zwarte Piet dienen zich te realiseren dat de ‘moderne’ Sinterklaas eenproduct is van evolutionaire krachten. In 2014 hebben de kemphanen een piketpaal geslagen langs het pad der evolutie, waarvan niemand weet, waar het heen zal voeren, maar waarop wel de goedheiligman zich bevindt. Ook zouden zij kunnen terugkeren naar de bron van het feest op vijf, eigenlijk zes december: de heilige Nicolaas, die in de legende over zijn leven vooral uitblonk in naastenliefde. Zij kunnen zich laten inspireren door een middeleeuws lied ter ere van Sint-Nicolaas, die als Sinterklaas iedere beeldenstorm heeft overleefd. Het heiligenlied uit 1664 staat op naam van de Goudse pastoor Guillelmus de Swaen. Zwarte Piet was toen nog in geen velden of wegen te bekennen. Dit is het laatste couplet: “Geen geld, geeft panden. Met milde handen./ Geeft koussen en schoenen,/ Geeft kost, geeft kleren. Om u des Heeren/ Genade te versoenen./ De winter naekt, helaes!/ Geeft wol, geeft webbe/ En Sint Nicolaas/ Zal u voor brood, voor kaes/ Het Hemels solaes/ Weerom doen hebben./ ” Als de gemoederen dan nog niet tot rust zijn gekomen, rest ons het smeekgebed. Aan de hand van Thomas More een citaat uit zijn ‘Gebed om Humor’: “Geef mij, o Heer, een gevoel voor goede humor/ Gun mij de genade tegen een grap te kunnen/ om in het leven een beetje vreugde te ontdekken/ en in staat te zijn die met anderen te delen.” Als de kruitdampen dan niet zijn opgetrokken en de makkers weigeren hun geraas te staken, dan maar de evolutie teruggedraaid. De roe en de gard weer uit de kast en alle bekvechtenden in de zak met de stoomboot naar Spanje. En de nieuwe bundel herschreven sinterklaasliederen direct terug naar de uitgever! Harry Beuvens Gebed om humor Het sinterklaasfeest is altijd aan geleidelijke verandering onderhevig geweest. Godfried Bomans wierp bij de landelijke intocht van de Sinterklaas in 1961 als goedheiligman, terwijl hij Enkhuizen binnenvoer, de juten zak over zijn bisschoppelijke schouder in de haven. Hij deelde daarna mee, dat er geen stoute kinderen meer in Nederland waren. ‘Sinterklaas’ zal in de komende eeuwen strategieën toepassen om zichzelf in stand te houden. Hij is al honderden jaren succesvol geweest in het voorzichtig accepteren van veranderingen ten behoeve van Prent uit het boek “Sint Nicolaas en zijn knecht”. 9 10 Interview met Marianne Gijbels Marianne komt uit een socialistisch nest. Haar vader was een actieve aanhanger van de Partij van de Arbeid. Hij was lid van het NVV en las Het Vrije Volk. Geïnspireerd door het gedachtengoed van haar vader kwam zij in de vorige eeuw in aanraking met de vredesbeweging ‘Pax Christi’ en de ‘Acht-Mei-beweging’, een platform van tientallen vernieuwingsgezinde, katholieke organisaties. Zij trad op latere leeftijd toe tot de katholieke kerk. “Ik ben dus een bekeerlinge”. Jaarlijks treedt een kleine duizend volwassenen toe tot de katholieke kerk. Een veel groter gedeelte treedt uit. Marianne hoopt dat de leegloop uit de kerk zal afnemen door het pontificaat van Paus Franciscus. Zij noemt hem een belangrijke inspiratiebron. Vooral zijn grote betrokkenheid met de minder bedeelden in deze wereld spreekt haar aan. Tijdens een zeer druk bezochte afscheidsreceptie op 17 september in ‘Het Zalmhuis’ roemde Ton Groot Zwaaftink, voorzitter van het college van bestuur van de RVKO, Marianne Gijbels voor haar grote betrokkenheid bij de mens in het onderwijsveld. “In de scholen kwam je graag en zagen ze je graag! Je kunt teams inspireren, schoolleiders echt steunen en waarlijk in dialoog gaan met je collega’s. Ook voor individuele vragen wist men je goed te vinden en altijd was je er. Je zou bijna van een pastorale taak kunnen spreken. Want je hebt het talent op levensmomenten van pijn en verdriet, rust en troost te kunnen bieden. Jouw geduld, zorgzaamheid en bovenal luistervaardigheid zijn alom bekend.” “ Het roert en het raakt me daar waar het alledaagse niet bij kan ” Aan het woord is Marianne Gijbels, één van de beleidsondersteuners identiteit van de RVKO, die na 24 jaar werkzaam geweest te zijn in het katholieke onderwijsveld nu met pensioen gaat. Zij woonde haar hele leven in Tuindorp Vreewijk, een wijk in Rotterdam Zuid, waaraan zij zeer gehecht is. Tijdens haar theologiestudie aan de Katholieke Theologische Universiteit in Amsterdam kwam zij bij een studieproject voor alle scholen in Tuindorp Vreewijk in gesprek met Louk Erwich, de toenmalige directeur van de Odiliaschool. Hij attendeerde Marianne op een vacature bij de Stichting Katholieke Schoolkatechese Rotterdam (SKSR) voor districtskatecheet. In die functie maakte Gijbels haar entree in het Rotterdamse onderwijsveld. De Bisschop van Rotterdam, Han van den Hende, kende Marianne Gijbels de Laurenspenning toe, een hoge onderscheiding van het Bisdom Rotterdam, als blijk van zijn waardering voor haar grote verdiensten voor het katholiek onderwijs in Rotterdam en omstreken. ‘Het roert en het raakt me daar, waar het alledaagse niet bij kan’. Marianne, wat een prachtige opening voor dit laatste gesprek. ‘De volledige zin luidt; “Het roert en het raakt me daar, waar het alledaagse niet bij kan, waardoor ik meer over mezelf en de wereld leer.” Ik weet niet meer wie deze poëtische woorden ooit heeft uitgesproken of opgeschreven. Ik heb ze tijdens mijn theologiestudie in Amsterdam tot mijn levensmotto gepromoveerd.’ Laat ons dan nu over jou leren. Wat waren in de jaren negentig van de vorige eeuw de uitgangspunten in de Identiteitsbegeleiding? ‘In mijn beginjaren als districtskatecheet van de SKSR kenden wij de zogenaamde smalle en brede identiteit. Dat waren in mijn werk de belangrijkste uitgangspunten. Met de smalle identiteit van de school werd het vak-vormingsgebied godsdienst/levensbeschouwing bedoeld. Veel werktijd werd besteed aan het maken van lesmaterialen in de vorm van projecten. Het thema van een project vroeg een intensieve tijd van brainstormen. Ook het introduceren en begeleiden van die projecten vergden veel tijd. Met de brede identiteit werd de katholieke identiteit bedoeld, die alle dimensies van de school doordesemt. Ik doel dan op de levensbeschouwelijke, onderwijskundige, pedagogische, maatschappelijke en organisatorische dimensies.’ In 1999 werd de SKSR opgeheven. De districtskatecheten traden in dienst bij de RVKO. Wat waren je eerste RVKO indrukken? ‘Er waren op het bestuursbureau nog niet zoveel medewerkers als nu. Je wist toen van elkaar waarmee je bezig was. Wij konden toen als identiteitsbegeleiders direct reageren op lopende zaken. Het bestuur en adjunct-secretarissen vroegen advies daar waar het de identiteit betrof. RVKOERIER Ze waardeerden onze rol om ‘luis in de pels’ te zijn. Met de bovenschoolse managers was er contact over identiteitszaken. Nieuwe schooldirecteuren en kweekvijvercursisten kregen tijdens hun toerusting informatie over de katholieke identiteit van de school. Uiteraard kwam ook de verantwoordelijkheid van een schooldirectie aan de orde in relatie tot die genoemde identiteit.’ Wanneer kwam de pastorale taak voor de identiteitsbegeleiders bij de RVKO in beeld? ‘Op enig moment werd door het bestuur aan ons – Marianne Gijbels en Paul van Zonneveld – gevraagd ook een pastorale taak op ons te nemen. In het verlengde van die pastorale taak zijn de vertrouwensgesprekken ontstaan. Hoe gaan we om met personeel van onze vereniging dat het bijvoorbeeld moeilijk heeft met rouw en behoefte heeft aan een of meerdere gesprekken? Het gaat dan niet om een hulpverlener of therapeut, maar om iemand die vanuit een pastorale achtergrond een ‘luisterend oor’ kon bieden. De identiteitsbegeleiders waren daar zeer toe in staat.’ Welk droombeeld heb je over het katholiek onderwijs anno 2014? ‘In deze tijd waarin we ons bezinnen op een bewuster leven, droom ik van een katholiek basisonderwijs, een katholieke organisatie, waarbij de katholieke identiteit op alle niveaus van de organisatie wordt gedragen en waarin een ieder zich verantwoordelijk voelt om die identiteit op een geestdriftige manier uit te dragen. En belangrijk: elkaar daarop aanspreken. Ons katholiek onderwijs is onderscheidend, waarin we respectvol en open omgaan met ieder kind dat aan ons is toevertrouwd.’ Welke rol spelen de leerkrachten in jouw toekomstdroom? ‘Mijn leerkrachten zijn geïnspireerde leerkrachten met passie, die in staat zijn om kinderen uit te laten groeien tot levenskunstenaars.’ Levenskunstenaars? ‘Om kinderen te laten ontwikkelen tot levenskunstenaars is het belangrijk dat ze in onze gecompliceerde maatschappij leren dat naast de zichtbare en tastbare kant van het leven er ook een niet zichtbare, niet tastbare kant van het leven is met de levensvragen die daarbij horen. Zij komen in contact via ouders, tv, vriendjes en clubs met de grote religies. Zij horen namen als Jezus, Mohammed, God en Allah. Zij ervaren hoe mensen met elkaar omgaan en wat daarin belangrijk blijkt te zijn: ‘Ik centraal’ of ‘zorg voor de ander die is zoals jij’. Zij maken geweld mee op straat of op de tv. Zij maken mee dat mensen dood gaan of pijn lijden. Dat verdriet je kan overkomen. Dat alles roept veel vragen op, ook bij kinderen. Een katholieke school hoort daar vanuit haar visie en missie bijzondere aandacht aan te besteden en kinderen op te leiden voor het latere leven in een ingewikkelde maatschappij.’ Bij levenskunstenaars denkt je dus niet alleen aan de cognitieve ontwikkeling van het kind? ‘Ik denk zeker ook aan de religieuze ontwikkeling van het kind. In de missie van de RVKO staat waar wij voor willen staan: “De RVKO biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een steeds vernieuwende evangelische traditie en op een persoonlijke betrokkenheid van een ieder”. En dan volgen in de missie de zeven kernwaarden van waaruit gewerkt wordt: “zorg, hoop, verwondering, respect, verbondenheid, vertrouwen en gerechtigheid. Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 Geïnspireerd door deze kernwaarden, voor mij ook Bijbelse waarden, zouden de kinderen op onze scholen in de acht jaar die ze aan onze zorg zijn toevertrouwd, mogen ervaren en leren: wat samen vieren is; wat delen betekent; wat het betekent blijdschap en verdriet te hebben; van Bijbelverhalen en Bijbelse geïnspireerde personen; Bijbelverhalen te verbinden aan de vragen van het leven; over de twee belangrijke christelijke godsdiensten; over de andere levensbeschouwelijke tradities rondom hen; kritisch te vragen en te kijken en oog te hebben voor verschillen.’ Waarom hecht je zoveel waarde aan het vertellen van de verhalen over Jezus? ‘Voor mij is vooral het vertellen van de verhalen over Jezus, de bronverhalen, belangrijk. Als wij deze verhalen niet meer laten horen, verdroogt de bron, verdort die inspiratiebron. Daarom is de Golev-akte ook zo belangrijk: jonge leerkrachten bewust te maken van de rijkdom van de katholieke traditie. In 2000 nam het bestuur het besluit dat alle RVKO leerkrachten in het bezit moeten zijn van deze akte. Het heeft tijd en inzet gekost om de directeuren te overtuigen van het belang van de akte. Wij zijn daarin geslaagd, want een ieder is er nu van overtuigd dat het behalen van de Golev-akte uiterst zinvol is.’ Wat zijn je toekomstplannen? ‘Mijn agenda loopt al weer redelijk vol. In ieder geval ga ik Bas Dumoulin één, twee dagdelen per week assisteren. Ik ga dan aandacht besteden aan de ‘renovatie’ van de spelkoffer. De koffer die onze leerlingen via een reis langs de wereldgodsdiensten leidt. Ook de verdriet-koffer heeft mijn aandacht. “Hoe kunnen we rouw aan hoop koppelen?” Dan heb ik een heerlijke omadag voor mijn kleinzoon gepland. Daarnaast heb ik de zorg voor mijn 84-jarige moeder. Ik hoop de komende jaren, als mijn gezondheid mij niet in de steek laat, ook nog enige mooie buitenlandse reizen te mogen maken. Maar nu eerst even heerlijk uitblazen.’ Dus zingend en gezond een nieuwe fase in je leven tegemoet? ‘Ja zeker als alt van het koor van de Kruisvindingparochie in Tuindorp Vreewijk en natuurlijk in het RVKO koor bij het volgende lustrum. Wat heb ik in oktober 2013 met plezier in de Laurenskerk gezongen. Wat een prachtige, inspirerende viering was dat ter gelegenheid van 140 jaar RVKO. Mijn RVKO!’ Harry Beuvens Een druk bezochte receptie. 11 14 12 Een identiteit voor de toekomst De scholen van de RVKO staan in de katholieke traditie. Met de komst van het Strategisch Beleidsplan 2014-2018 verandert er veel bij de RVKO. De beleidsondersteuning identiteit wordt anders, maar de identiteit van de scholen blijft hetzelfde. Hoe zit dat? In 2014 zet de RVKO haar ramen open om een frisse wind binnen te laten: er komt een nieuw strategisch beleid en een intensievere samenwerking met de pabo. Wij moeten dus nadenken over een identiteit voor de toekomst. Er is een werkgroep opgericht om de beleidsnotitie identiteit te herijken en het beleid te herzien. Voor de werkwijze van de beleidsondersteuning identiteit liggen alle opties open. Wat blijkt? Een identiteit voor de toekomst bestaat natuurlijk niet. De zeven kernwaarden worden vandaag geleefd en daar zijn we ontzettend trots op. Dat leggen we opnieuw vast in een herijkte beleidsnotitie identiteit. Alleen de manier waarop we onze waarden samen levend houden, daar willen we iets mee. Wat betekent dat voor mij en al mijn collega’s? Identiteit is van ons allemaal. Niet alleen van de duocollega die GoLev op het rooster heeft, de kerstcommissie en zelfs niet van de directeur. Nee, iedereen op school is verantwoordelijk voor de identiteit van de school. Wat we werkelijk belangrijk vinden, dat stralen we uit. Wij beleven onze identiteit in alle situaties waarin mensen elkaar ontmoeten. Voor de organisatie – de realisering van een viering bijvoorbeeld – wijzen we collega’s aan, maar het eigenaarschap van de identiteit van de school ligt bij ons allemaal. Identiteit is kwaliteit. Identiteit is het verhaal over wat we samen belangrijk vinden. De Franse filosoof Paul Ricoeur (1913-2005) vond dat ook. Stel dat ik je vraag: ‘Hoe was je dag?’ Dan vertel je mij niet dat je vandaag de katholieke identiteit hebt vormgegeven door bepaalde waarden over te brengen op de kinderen. Je vertelt over een voor jou belangrijke, concrete situatie: de leerling bij wie het kwartje eindelijk viel, nadat je hem weer extra aandacht hebt gegeven. Uit zo’n verhaal kunnen we opmaken waar jij helemaal voor gaat, in dit geval jouw leerling die het als mens verdient om zich te ontplooien. Het verhaal is daarmee een belofte aan onze kinderen en aan elkaar, over wat we belangrijk vinden. Dat noemen we kwaliteit. Identiteit hoort in een beleidscyclus. Wat wij van waarde vinden, daar willen we mee werken. We blijven ons verhaal vertellen, bekijken de kwaliteit van het verhaal, gaan met het verhaal aan de slag en evalueren het proces, zodat we het verhaal opnieuw kunnen vertellen. Onze verhalen worden hiermee steeds persoonlijker voor de school, vol van inhoud, gedeeld met alle collega’s, over alles wat hoort bij katholiek onderwijs. En ja, ook op de katholieke school wordt gerekend, dus een verhaal van een katholieke school gaat niet alleen over levensbeschouwing. We gaan dus uit van een verhaal over kwaliteit. We gaan uit van verantwoordelijkheid en initiatief van iedereen. We willen een leergemeenschap waarin we elkaar iets willen leren en willen leren van elkaar. De zeven kernwaarden verbinden alle scholen met elkaar, maar alle scholen blijven uniek. Een beleidsondersteuner identiteit wil dit proces ondersteunen, door te inspireren, door kennis van en voor alle scholen toegankelijk te maken, door de beleidscyclus te ondersteunen, door naar verhalen te luisteren en verhalen te vertellen. Soms zijn dit grote verhalen, die op een studiebijeenkomst horen waaraan iedereen kan deelnemen. Soms zijn dit verhalen over persoonlijk lief en leed van collega’s, die liever in een kleiner gesprek worden verteld. Ook dat hoort bij de RVKO. Want onze identiteit, voor ons zo waardevol, die is al heel lang aanwezig. Bas Dumoulin Beleidsondersteuner Identiteit verhalen vertellen evaluatie aan de slag met identiteit de identiteit van onze school kwaliteit van het verhaal? RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 1 | oktober 2014 Maak je onderwijs passend! Masterclass ‘Passend Onderwijs’ Het prentenboek ‘De Stip’ (Peter Reynolds) vertelt het verhaal van Floor die denkt dat ze niet kan tekenen. De leerkracht vraagt haar een stip op het lege papier te zetten en bewondert dit als een waar kunstwerk. Ze vertelt haar: “Alleen nog je naam er onder, dan is het af.” De volgende week hangt haar kunstwerk in een gouden lijst, dit vindt Floor geweldig! Ze maakt spontaan allerlei kunstwerken met stippen. Op de presentatieavond is ze trots, al haar kunstwerken worden bewonderd! Een klasgenoot ziet dat ook en vertelt dat hij nog geen rechte lijn kan tekenen. Hierop vraagt Floor hem een lijn te trekken, bewondert dit en zegt: “Alleen nog je naam er onder, dan is het af.” Wanneer je aan het begin van een leerjaar verwacht dat een klas zwak is en overal laag op scoort, dan gebeurt dit ook. Wanneer je met hogere verwachtingen het jaar begint, daag je jezelf en de leerlingen meer uit en heb je meer vertrouwen in hun mogelijkheden. De leerlingen voldoen aan jouw verwachting, omdat je deze (on)bewust op ze overbrengt. Dit verhaal illustreert de inhoud van de masterclass ‘Passend Onderwijs’ op Thomas More Hogeschool. De masterclass trok leerkrachten van de pabo en het basisonderwijs, andere externen en opvallend veel studenten. De avond werd ingeleid door Nyree Schippers over het educatief partnerschap en Marja van Oudheusden over ‘Kindkracht als Leerkracht’. Vervolgens startte de lezing van Annemieke Mol Lous, lector passend onderwijs van Thomas More Hogeschool en Hogeschool Leiden. Je moet verder kijken dan je neus lang is, niets is namelijk wat het lijkt. Als voorbeeld vertelt Katrien over een leerling die altijd haar tas vergat. Hier werd al snel een sticker op geplakt: het kwam door haar ADHD. Uit een gesprek met de leerling bleek dat ze een kinderachtige Diddltas had. Er kwam een nieuwe tas en zij vergat nooit meer haar tas. Dit voorbeeld sluit naadloos aan bij wat Annemieke vertelde: Spreek met, niet over, de leerling. Annemieke hoopt dat er ‘een andere wind gaat waaien’ binnen het onderwijs. Ze hoopt op inzet van het talentmodel, waarbij gekeken wordt naar talenten en gestreefd wordt naar individuele persoonlijke groei. Elk kind verdient namelijk een plek, juist ook diegenen waar het niet zo goed mee gaat. Binnen dit toekomstperspectief moet daarom ook wel plek zijn voor de zorgleerlingen. Dit vraagt om extra inzet van de leerkracht. In plaats van je te verliezen in overbodige handelingsplannen, administratie en terminologie, moet tot actie worden overgegaan. Stop met spreken over de leerlingen en start met spreken met de leerlingen. De relatie leerlingleerkracht is namelijk bepalend voor de kwaliteit van je onderwijs. “ Kijk naar wat er wél goed gaat ” Passend onderwijs biedt hier oplossingen voor. Een belangrijk uitgangspunt is de effectieve coaching via de positieve psychologie (Martin Seligman Amerikaans psycholoog). Kijk naar wat er wél goed gaat, in plaats van wat er niet goed gaat. Negatieve emoties beperken je keuze tot vechten of vluchten. Hierdoor kan je ‘bevriezen’, je weet helemaal niet meer wat je moet doen. Vooral leerlingen met faalangst hebben hier last van. De positieve emoties daarentegen geven veel meer opties waardoor er ruimte komt voor succes. Het is belangrijk om te werken aan eigen doelen, dit bevordert de intrinsieke motivatie waardoor het geleerde sneller en langer wordt opgeslagen in de hersenen. Vertrouwen is hierbij heel belangrijk. Een onderzoek uit Zweden toont aan dat vertrouwen in de leerlingen zorgt voor een grotere motivatie, waardoor de resultaten beter werden. Daarnaast biedt ruimte om zichzelf te zijn de leerling ook kansen. Ze worden gemotiveerd om het beste uit zichzelf te halen. Kijk naar deze individuen, maar behoud wel verwachtingen. Na de pauze vervolgde Katrien Schober de masterclass. Vanuit haar visie op passend onderwijs noemde ze vier uitgangspunten, die samen te vatten zijn tot: 1. Als iets niet werkt: stop ermee. 2. Als iets werkt, doe er dan meer van, repareer het niet en leer het dan van/aan anderen. Vervolgens vertelde Katrien dat een probleem nooit op ieder moment even erg aanwezig is. Hieruit volgde de eerste opdracht. In twee- of drietallen gingen we het probleem van een ander analyseren en proberen te relativeren. Hieruit bleek dat je supporters nodig hebt om een probleem op te kunnen lossen, je kan gebruik maken van de kwaliteiten van anderen. Jij bent hierin een rolmodel: elke dag vul je de rugzak van een leerling bij. Je stopt hier continu ervaringen, herinneringen en kennis in. Bij de tweede opdracht werd gevraagd om op een schaal van 1 tot 10 aan te geven waar je binnen een zelfgekozen situatie op dat moment stond. De ander ondervroeg jou over dit cijfer, hierbij moest benadrukt worden hoe goed het bereiken van dit eerste cijfer al was. Vervolgens zocht je samen manieren om dit cijfer te verhogen. Deze opdracht bracht nieuwe inzichten. Door de samenwerking lijkt het probleem minder groot en lijken eventuele oplossingen dichterbij of makkelijker. Een probleem wordt een uitdaging. De avond werd afgesloten met een evaluatie. Er volgde veel respons vanuit het publiek. Iedereen kwam met een mooi inzicht. Voor mij was de avond vooral een bewustwording. Je weet dat je naar leerlingen moet luisteren en dat je van hun talenten uit moet gaan. Ook begrijp je wat leerlingen nodig hebben om goed te kunnen leren en vooral wat jij zelf nodig hebt om effectief onderwijs te geven. Deze kennis bevindt zich alleen ergens in het puntje van je tenen. De kunst van een masterclass als deze is dat de informatie geactiveerd wordt. De masterclass maakt je bewust van iets dat je misschien ergens al wel weet en vult deze aanwezige informatie aan. Het is nooit te laat om iets te leren. Danique van Wijk Student Pabo3 13 De Schippers van de Kameleon (strip) Auteur: Hotze de Roos en Dick Matena Illustraties: Dick Matena ISBN: 9789020667622 Uitgeverij Kluitman Alkmaar Personalia Geboren 9 juni Evi dochter van Jeroen en Martine Zannis (Contrabas) Lees, lezer, leest! Dick Matena hijst de vlag van de Kameleon in top Kluitman is één van de oudste, zelfstandige uitgeverijen van kinderboeken in Nederland. Dit jaar viert deze uitgeverij uit Alkmaar het 150-jarig bestaan. In de historie van het bedrijf was ‘Uit het leven van Dik Trom’ van C. Joh. Kievit, dat in 1891 verscheen, de absolute ‘gouwe ouwe’. Het boek beleefde in het jaar 2000 zijn 100ste druk. Andere klassiekers, die Kluitman uitgaf, waren in 1914 ‘Pietje Bel’ van Chris van Abcoude en in 1923 van dezelfde schrijver ‘Kruimeltje’. In 1948 verscheen bij Kluitman de eerste ‘Kameleon’ van de Friese schrijver Hotze de Roos. Deze kinderboekserie zou uitgroeien tot één van de langstlopende boekseries aller tijden. Het beroemde boek ‘De Schippers van de Kameleon’ werd in 2003 succesvol verfilmd door Steven de Jong. Liefst 750.000 bezoekers vonden de weg naar de bioscoop. Nu, in september 2014, is bij Kluitman het stripboek ‘De Schippers van de Kameleon’ verschenen. Striptekenaar en scenarist van stripverhalen Dick Matena tekent letterlijk en figuurlijk voor dit opvallende boek. Hij verstripte al eerder ‘De Avonden’ van Van het Reve en ‘Kort Amerikaans’ van Wolkers. 16 juni Emma-Sophie Johanna 8 augustus Sarah Mae dochter van Familie Gijsbers (A. Gerretsen Maasoever) dochter van Julian en Annabelle 13 augustus Julan Benjamin van Aalten-Sligman (Oosthoek) Boudewijn zoon van 23 juni Guusje dochter van Kim en Wouter Huizer-van Helden (Trinoom) 24 juni Bente Marianna dochter van Robert en Wendy van der Kooy (Paus Joannes) 25 juni Hailey Jackie dochter van Marcel en Brigitte Verhagen-van Schijndel Fam Poiesz-Voll (pabo) 13 augustus Mats Teun zoon van Raymond de Wit en Renatha Nelemans (Agnes) 17 augustus Job zoon van Gert en Manon Kanters (Horizon) 17 augustus Olivia Sarah Carey dochter van Amy en (Laurens-Cupertino) Gert-Jan Blonk (Grote Reis) 30 juni Sara dochter van Sabrina en 17 augustus Sybren Cornelis Steven Steenbrugge (Wegwijzer) zoon van Marco Stout en 11 juli Tom zoon van Joost en Ingrid Leeflang (Horizon) Pascalle Krop-Deijkers (Christophoor) 12 juli Jack Johannes Cornelis zoon van Marc en Eveline van Dijk (Valentijn) 14 juli Boaz Teunis Christiaan zoon van Leon en Yvette 19 augustus Suze Féline dochter van Paul van Gelderen en Vera Akkermans (Michael) 19 augustus Madé Isabel dochter van Randy Brokking en Manon van Kempen (MariaS) 21 augustus Jaco zoon van Erica Witteveen-Timmermans (Klinker) en Edwin de Roode (Nicolaas) 20 juli Mats Henricus Wilhelmus 23 augustus Gwenn Aniek dochter zoon van Pieter en Marijke van Sabine en Ellert Eichhorn- van der Gaag (Albert Schweitzer) Naaktgeboren (Dr. Schaepman) Een lust voor het oog 23 juli Colin Oliver 8 september Rosa Hanna Maria Dick Matena weet wat tekenen is. In ‘zijn Kameleon’ heeft hij met zijn tekeningen de tijd na de Tweede Oorlog perfect weergegeven. Matena tekent een overzichtelijke, gelukkige wereld, waar de zon schijnt. Hotze de Roos heeft het grote succes van de Kameleon ooit verklaard, toen hem gevraag werd of hij literatuur had geschreven: “Het is aan anderen om dat te beoordelen. Ik wilde slechts boeken schrijven, die de jeugd met plezier zou kunnen lezen.” Vele generaties hebben zich met groot plezier laten verrassen door de avonturen van de eeneiige tweeling Hielke en Sietse Klinkhamer uit het fictieve Friese dorp Lenten. Een grote plus in het werk van Matena is dat hij de oorspronkelijke tekst integraal en ongewijzigd overneemt en de dialoog letterlijk in de tekstballonnen plaatst. In de Koerier zullen in de nabije toekomst de voor- en tegenstanders van de verstripping van (jeugd) literatuur zeker aan het woord komen. Maar voorlopig blijft de ‘Kameleon’ van Dick Matena een lust voor het oog. De striptekeningen van Matena moeten dan ook direct genomineerd worden voor het Gouden Penseel 2015! zoon van Kevin en dochter van Tim van Hattem en Sabrina van Wijk (Wingerd) 11 september Noah Emiel Johannes Gijs van Damen-van Leeuwen zoon van Paul en Jacqueline (Horizon) 12 september Naomi Julie Iris Annika en Serge Blomme dochter van Mariet van der End en (Valentijn) 29 juli Lies dochter van Karin en Romeo Kweekel (Oosthoek) 2 augustus Fiene dochter van Alexander en Eveline Twigt (Contrabas) T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E: [email protected] | www.rvko.nl 15 september Nova Sky Stacie dochter van Saskia en Humberto Oranje (Michael) 20 september Yara dochter van Robbert van der Velde en Kim Donkers (Willibrord) dochter van Chantal Geers en 20 september Senne dochter Kevin Bout (M. Marga Klompé) van Aad en Ilse Kaak (Theresia) 4 augustus Timo Robbie 21 september Thijn Julian zoon zoon van Annemiek van Daal van Raimon en Wieteke Izelaar 5 augustus Blossom Lizzy Olivia Sophy dochter van Pieter en Karin Pubben-Mens (Pionier) Charlotte en Peter Snayer-Groeneveld (Rozenhorst) RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam Matthias Jongejan (Globetrotter) 4 augustus Zoë Lilian Maria 7 augustus Siem Mathijs zoon van Harry Beuvens Stok-Lemaire (het Octaaf) 28 juli Sophie dochter van en John Zijtregtop (Pionier) Dus geachte lezer: nu inschepen, lezen en vooral kijken en genieten! En vooruit: Kluitman mag ook de komende 150 jaar de wind in de zeilen hebben. Anita van der Hoeven (Valentijn) 27 juli Tim zoon van Benda en (Albert Schweitzer) Huwelijk 26 september Marco en Anita (Het Tangram) Overleden 7 augustus Kato Nela Teresa 21 augustus Gijsbertus Martinus dochter van Kirsten Poort en Antonius Verschure (Bert) Bart van Ewijk (Paus Joannes) (Oud directeur Mr. van Eijck)
© Copyright 2024 ExpyDoc