TOT operatie bij urineverlies

De T0T- operatie
bij urineverlies
Poli Urologie
00
1
Deze folder geeft informatie over de TOT-operatie. TOT is een afkorting van
Trans Obturatorius Tape. Bij de TOT-operatie krijgt de urinebuis een draagband die via de vagina (schede) wordt aangebracht.
De operatie wordt steeds vaker toegepast bij inspanningsincontinentie.
Wat is inspanningsincontinentie?
Inspanningsincontinentie is een vorm van urineverlies die voorkomt bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Men spreekt ook wel van stressincontinentie. Met ‘stress’ wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt
als de druk in de buikholte plotseling toeneemt door het aanspannen van
de buikspieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen,
sporten of plotseling opstaan. U verliest dan urine zonder dat u aandrang
voelt.
Behandeling van inspanningsincontinentie
Bij inspanningsincontinentie zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk: fysiotherapie, medicijnen, een ring of een operatie. De behandeling
is afhankelijk van uw klachten en de gegevens van het onderzoek.
Als er niet op een eenvoudige manier wat aan uw klachten te doen is, kan
de uroloog een operatie voorstellen.
Indien u besluit tot een operatie, gaat u na het bezoek aan de uroloog naar
de afdeling Zorgplanning om u in te schrijven voor de operatie. U krijgt hier
een afspraak voor het bezoek aan de poli Preoperatieve Screening
Om huidbeschadigingen met als gevolg risico op een wondinfectie te voorkomen, wordt ten zeerste afgeraden om vóór de ingreep de haren te verwijderen in het operatiegebied. Als u regelmatig de haren verwijderd in het
operatiegebied, dan mag u tot 7 dagen vóór de operatie géén haren verwijderen.
Mocht de specialist het alsnog nodig vinden om haren te verwijderen, dan
zal dit plaatsvinden in het OK-complex.
2
Voor de operatie
De operatie gebeurt op de operatiekamer en kan plaatsvinden onder narcose, met een ruggenprik, of met een kortwerkend slaapmiddel dat gecombineerd wordt met plaatselijke verdoving. Op de poli Preoperatieve Screening bespreekt men met u welke verdoving voor u het beste is.
Voordat u geopereerd wordt, wordt er meestal een desinfecterende vaginale tampon ingebracht. Dit gebeurt op de verpleegafdeling door een verpleegkundige.
De operatie
Bij de operatie wordt de urinebuis die naar beneden is gezakt, omhoog
gehaald, zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt. Een
Trans Obturatorius Tape (TOT) is een bandje van fijn geweven kunststof
(niet-oplosbaar) hechtmateriaal die de urinebuis ondersteunt. De uroloog
brengt het bandje via de vagina in, en binnen korte tijd vergroeit het met
het weefsel eromheen.
Op het einde van de operatie krijgt u een katheter in de blaas, en meestal
ook een tampon in de vagina om het wondje plaatselijk dicht te drukken.
Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Bent u overgevoelig voor een bepaald soort antibioticum, vertel dit
dan voor de operatie, zodat de arts er rekening mee kan houden.
De ingreep duurt slechts 20 minuten.
Na de operatie
Na de operatie gaat u terug naar de afdeling. Meestal hebt u een blaaskatheter die de volgende ochtend tegelijk met de vaginale tampon verwijderd
wordt. Nadat u geplast heeft, controleert een verpleegkundige met een
scan of u de blaas voldoende leegt. Na 2 à 3 keer plassen lukt dit meestal
goed. Soms moet de katheter 1 of meer dagen in de blaas blijven tot u
goed kunt uitplassen. Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie
vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding.
Meestal kunt u de dag na de operatie weer naar huis.
3
De kans dat de operatie uw klachten verhelpt
De kans dat het urineverlies helemaal verdwijnt, is ongeveer 85%. Bedenk
dus dat er geen garantie op succes is. Bij 10% van de geopereerde vrouwen vermindert het urineverlies duidelijk, maar zij zijn niet helemaal droog.
Bij 5% van de vrouwen helpt de operatie niet.
Weer thuis
Het plassen
Na de operatie hoeft u niet extra te drinken. Wel is het belangrijk regelmatig
te plassen, ten minste 5 keer per dag.
De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u
tijdelijk meer aandrang voelen.
Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over een weerstand’ te plassen. Dat
gevoel verdwijnt later vanzelf.
Niet zwaar tillen
De eerste 4 tot 6 weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen: bij voorkeur geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en
geen ander zwaar werk doen, ook niet fietsen. Daarna kunt u uw gewone
werkzaamheden gaandeweg hervatten.
En verder...
Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen
van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik
geen tampons de eerste 2 weken na de operatie, en wacht 4 weken met
seksuele gemeenschap.
Complicaties
De kans op complicaties bij een TOT-operatie is klein. We beschrijven hier
de complicaties die het meest voorkomen.
Een blaasontsteking
Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van
een antibioticum komt dit zelden voor.
4
Het lukt niet om te plassen
Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen; een
tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk.
Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen
(minder dan 1%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten leren om zelf de blaas
met een katheter leeg te maken.
Vaginale afscheiding
Dit is meestal afkomstig uit het wondje in de vagina-voorwand. Dit kan enkele weken duren en houdt vanzelf op.
Een nieuwe klacht: aandrangincontinentie
In de eerste dagen en weken na de operatie ontstaat soms een nieuwe
klacht: aandrang-incontinentie. U heeft dan een zeer sterke drang om te
plassen en verliest soms zelfs urine. Meestal is dit tijdelijk, een enkele keer
niet. Medicijnen kunnen dan uitkomst bieden.
Controle na de operatie
Meestal wordt u 4 tot 6 weken na de operatie verwacht voor controle.
Daarna volgen soms nog enkele controle-afspraken om te zien of de blaas
na het plassen leeg is. Zo kan worden nagegaan of de plasbuis goed is
opgehangen en kan de arts een indruk krijgen van het herstel na de operatie.
Wanneer moet u tussentijds contact opnemen?
Neem bij onverwachte gebeurtenissen zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies, of niet goed kunnen uitplassen contact op met de poli Urologie.
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met de poli Urologie, telefoon: 0495 -57 24 80.
5
6
R333.61 2011-12
1083202