NOTITIE Toets varianten gemeentelijke huisvesting Tilburg Aan: T.a.v. Gemeente Tilburg en de initiatiefnemers Het College van B&W van de gemeente Tilburg De heren F. Landmeter en M. Schep Fakton, Mark Kuijpers, Anne van Eldonk en Wouter van den Wildenberg 27 januari 2014 Van: Datum: Onderwerp: Eerste bevindingen “Toets varianten gemeentelijke huisvesting Tilburg” Kenmerk: 101639/N8/0.1 Leeswijzer De opbouw van deze notitie is als volgt. Wij presenteren allereerst onze eerste bevindingen van de vergelijkingstoets die wij uitvoerden op de huisvestingsvarianten. Daarna gaan wij achtereenvolgens in op de inleiding, onze aanpak, de beschrijving van de varianten en de resultaten. In de inleiding verwoorden wij de achtergrond van voorliggende toets en de vraagstelling aan Fakton. In de aanpak beschrijven wij de gehanteerde methodiek en de wijze waarop wij onze informatie verkregen en valideerden. Vervolgens beschrijven wij de 8 te vergelijken varianten. Daarna lichten wij achtereenvolgens de financiële en kwalitatieve vergelijking toe, waarna wij afsluiten met een aantal kansen en risico’s. Bevindingen De vergelijking van de verschillende varianten voor de huisvesting van de gemeentelijke organisatie van Tilburg, is drieledig: 1. De financiële vergelijking op Netto Contante Waarde, aanvangsinvesteringen en jaarlijkse huisvestingslasten; 2. De kwalitatieve vergelijking op de belangrijkste criteria; 3. Risico’s en kansen bij de specifieke varianten. 101639/N8/0.1 Pagina 1 van 18 Beurs-WTC | 21st Floor | Beursplein 37 | PO Box 30188 | 3001 DD Rotterdam | The Netherlands E [email protected] | P +31(0)10 300 6000 | F +31(0)10 205 5373 | K.v.K. Rotterdam 24309047 | BTW nr. 8091.339.21.B01 Daarnaast formuleren wij een aantal algemene bevindingen. Financiële vergelijking De vergelijking op Netto Contante Waarde (NCW), aanvangsinvesteringen en jaarlijkse huisvestingslasten geven wij in tabel 1 weer voor de varianten waarbij de gemeente eigendom houdt. In tabel 2 zijn de resultaten van de varianten ‘sale & leaseback’ opgenomen. Vergelijking varianten eigendom SK1 + SK2 SK2 + VGZ Verwervingskosten k.k. SK1 + VGZ Haestrecht 11.693.003 11.693.003 27.500.000 Afschrijvingskosten SK1 + paleis 6.890.380 6.890.380 6.890.380 6.890.380 Afschrijvingskosten SK2 8.361.912 8.361.912 8.361.912 8.361.912 56.633.046 38.179.755 49.116.354 42.443.927 Stichtingskosten Sloopkosten niet-verrekenbare BTW renovatie Totaal investeringen 636.500 - - 636.500 - - 71.885.338 65.761.551 76.061.649 85.832.720 9.300.000 9.300.000 14.000.000 14.000.000 Saldo investeringen - marktwaarde 62.585.338 56.461.551 62.061.649 71.832.720 jaarlijkse huisvestingslasten jaar 1 -4.545.356 -4.620.046 -4.001.629 -4.517.603 -125.507.536 -129.452.176 -114.833.864 -131.788.953 -2.300.000 -2.000.000 -2.000.000 -600.000 -127.807.536 -131.452.176 -116.833.864 -132.388.953 Marktwaarde gebouwen (opbrengst) NCW kasstroom gemeente Verhuiskosten Totaal NCW gemeente Tabel 1: Financiële vergelijking varianten eigendom De netto contante waarde van de kasstroom voor de gemeente is voor variant 3 (SK1 en VGZ) het laagst, €116,8 mln. Het verschil tussen variant 3 met de laagste netto contante waarde en de door de gemeente voorgestelde variant 1 (SK1 en SK2) is met €10,9 mln substantieel kleiner dan eerder door de initiatiefnemers met €60 mln is geraamd. Dit verschil komt met name voort uit het herstellen van een dubbeltelling: in de eigendomsvarianten zoals voorgerekend door de initiatiefnemers werden per abuis de investeringen en de contant gemaakte kapitaalslastenkasstroom opgeteld. Daarnaast komt in beperktere mate het verschil voort uit verschillen in aannames en uitgangspunten. In de paragraaf ‘Financiële vergelijking’ lichten wij bovenstaande tabel nader toe. 101639/N8/0.1 Pagina 2 van 18 Vergelijking varianten sale & leaseback SK1 + SK2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Verwervingskosten k.k. SK2 + VGZ SK1 + VGZ Haestrecht 11.693.003 11.693.003 27.500.000 Afschrijvingskosten SK1 + paleis 6.890.380 6.890.380 6.890.380 6.890.380 Afschrijvingskosten SK2 8.361.912 8.361.912 8.361.912 8.361.912 56.633.046 38.179.755 49.116.354 42.443.927 Stichtingskosten Sloopkosten - 636.500 - 636.500 niet-verrekenbare BTW renovatie 11.892.940 7.147.005 10.314.434 8.042.481 Totaal investeringen 83.778.278 72.908.556 86.376.084 93.875.201 Marktwaarde gebouwen (opbrengst) 47.300.000 56.100.000 59.500.000 65.900.000 Saldo investeringen - marktwaarde 131.078.278 129.008.556 145.876.084 159.775.201 10 jaarlijkse huisvestingslasten jaar 1 -4.189.194 -4.847.456 -4.239.972 -4.845.929 11 12 13 NCW kasstroom gemeente -159.576.961 -156.570.080 -153.913.606 -168.023.088 -2.300.000 -2.000.000 -2.000.000 -600.000 -161.876.961 -158.570.080 -155.913.606 -168.623.088 Verhuiskosten Totaal NCW gemeente Tabel 2: Financiële vergelijking varianten sale & leaseback Alle varianten ‘sale & leaseback’ blijken uit te komen op een fors negatievere netto contante waarde dan de varianten ‘eigendom’. De belangrijkste oorzaak hiervoor ligt in het feit dat het verschil tussen de renovatiekosten en de marktwaarde van de objecten na renovatie waartegen de objecten aan een belegger verkocht worden, significant is. Dit verlies valt direct in het eerste jaar van de exploitatie. Dit moet direct uit de jaarbegroting van de gemeente van dat jaar betaald worden. De jaarlijkse huisvestingslasten wijken daarbij voor de gemeente niet substantieel af. Gezien de aanmerkelijk lagere netto contante waarden van deze sale & leaseback-varianten, worden deze navolgend minder uitgebreid beschouwd. Kwalitatieve vergelijking In tabel 3 is de vergelijking op de kwalitatieve criteria weergegeven: aangezien het hier gaat om nietfinanciële criteria is er geen onderscheid tussen de situaties eigendom en sale & lease back. 101639/N8/0.1 Pagina 3 van 18 Criterium subcriterium Variant 1: SK1 en SK2 Variant 2: SK2 en VGZ Variant 3: SK1 en VGZ Variant 4: Haestrecht Organisatie Functionele relaties + - - +(+) Het Nieuwe Werken 0 0 0 0 Ruimtegebruik Omvang irt PvE + 0 0 + Duurzaamheid Energie ++ + + + Bereikbaarheid 0 + + ++ Locatiekwaliteit + 0 0 - Financiële flexibiliteit - + + + Kernwinkelgebied ++ + + 0 Reductie kantorenleegstand 0 + 0 0 Tabel 3: vergelijking kwalitatieve criteria Het beeld dat uit tabel 3 ontstaat is dat geen van de varianten op alle aspecten het best scoort, dan wel het slechtst scoort; alle varianten kennen hun plussen en minnen. Afhankelijk van de weging die de gemeente geeft aan de diverse criteria, ontstaat mogelijk een meer uitgesproken beeld met grotere verschillen. In de paragraaf ‘Kwalitatieve vergelijking’ lichten wij de scores nader toe. Kansen en risico’s In de diverse varianten zien wij zowel kansen als risico’s die wij hier beknopt beschrijven. In de paragraaf ‘Kansen en risico’s’ aan het einde van deze notitie worden deze nader toegelicht: Voor de geraamde renovatiekosten van SK1 en SK2 zien wij een kans dat deze kosten lager uitvallen tot een maximum van circa €6 mln. Gezien de duurzaamheidsambities, het stadium van de ontwikkeling en de gemeentelijke context waarin de renovatie plaatsvindt, beschouwen wij genoemde mogelijke besparing als een kans en hanteren deze niet als uitgangspunt. Wij constateren een aantal uitwerkingspunten in het kernwinkelgebied in de varianten waarbij wordt uitgegaan van renovatie van SK1 (windhinder, hoogteverschillen en bevoorrading). Variant 3 biedt in relatie tot het benodigde aantal meters conform PvE onvoldoende ruimte. Nader moet worden verkend of er mogelijkheden zijn de gebouwen efficiënter te gebruiken, dan wel aanvullende ruimte aan te kopen/te huren. 101639/N8/0.1 Pagina 4 van 18 In de diverse varianten raamden wij opbrengstpotenties op basis van best mogelijke Inschattingen. Het moge duidelijk zijn dat de feitelijke realisatie van deze opbrengsten afhangt van de vraag en opbrengst/risicoperceptie in de markt. Hier schuilt dus zowel een risico als een kans. In de varianten 2, 3 en 4 rekenden wij met aankoopbedragen voor respectievelijk VGZ en Haestrecht. Ook hiervoor hanteerden wij best mogelijke inschattingen redenerend vanuit de verkoopbereidheid van de huidige eigenaren. Er bestaat zowel een risico als kans dat deze bedragen respectievelijk hoger dan wel lager uitvallen. Op dit moment maken medewerkers en bezoekers gebruik van openbare parkeergarages. In variant 4 en gedeeltelijk in de varianten 2 en 3 komen inkomsten van de gemeentelijke garages te vervallen. In variant 4 (Haestrecht) wordt uitgegaan van verbouw en uitbouw/aanbouw. Uit onderzoek moet nog blijken of deze variant stedenbouwkundig en planologisch inpasbaar is. Een dergelijke studie en vergt tijd met risico’s van vertraging en extra kosten. Zoals in de kwalitatieve beoordeling benoemd, is variant 1 het minst flexibel qua matching van de ruimtevraag op het ruimteaanbod. Gemeente committeert zich voor 40 jaar aan het aanbod van SK1 en SK2. Dit is een risico, omdat ongewis is wat de ruimtebehoefte van de gemeentelijke organisatie in de tijd is, gegeven de dynamische omgeving van de gemeente. Algemene bevindingen Gedurende de uitvoering van deze toetsing deden wij enkele algemene bevindingen: Wij toetsten het ambitieniveau van het Programma van Eisen. Bij het nalezen ervan, zien wij dat de ambitie voor representatieve ruimte redelijk hoog is. Dat uit zich in het inbouwpakket. Voor de overige kantoorvoorzieningen lijkt het op een standaard flexkantoor en voldoet het daarmee aan de ambitie sober en doelmatig. Het ambitieniveau voor wat betreft duurzaamheid is met de beoogde ‘Breeam excellent’certificering hoog. Deze ambitie lijkt echter passend. De Europese richtlijn energieprestatie gebouwen, afgekort als EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) is de richtlijn 2002/91/EC (EPBD, 2003) van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen. Deze richtlijn schrijft voor dat overheden vanaf 2018 hun nieuwe gebouwen volledig energieneutraal moeten laten zijn. Deze ingrijpende renovatie kan als nieuwbouw worden gekwalificeerd. De kostenraming van de renovatie lijkt een goede vertaling van het Programma van Eisen. Gezien de duurzaamheidsambitie, het stadium van de ontwikkeling en de gemeentelijke context waarbinnen de renovatie plaatsvindt, zien wij geen aanleiding de raming op dit moment naar beneden bij te stellen. Zoals hiervoor genoemd, zien wij wel een kans voor mogelijke besparingen tot €6 mln. Deze besparingspotentie verdient bij de nadere uitwerking aandacht. De efficiëntie van de voorgestelde renovatie van SK1 en SK2 beoordelen wij voor wat betreft de flexfactor als gemiddeld. Met 1.560 medewerkers en 1.170 te realiseren werkplekken bedraagt de flexfactor 75%. De bandbreedte van de flexfactor voor gemeentekantoren ligt tussen circa 67% en 85%. In de zakelijke dienstverlening zijn er (uitzonderlijke) uitschieters naar 55%. 101639/N8/0.1 Pagina 5 van 18 Voor wat betreft de verhouding VVO/BVO (verhuurbare vloeroppervlakte/bruto voeroppervlakte) kunnen wij de efficiëntie nog niet beoordelen. De VVO na renovatie is nog niet bepaald. Inleiding Achtergrond De Gemeenteraad van Tilburg heeft zich in eerdere besluitvorming uitgesproken voor een huisvestingsvariant van haar gemeentelijke organisatie die uitgaat van renovatie van de panden Stadskantoor 1, Stadskantoor 2 en het Paleis. In haar besluit van 19 maart 2013 heeft zij voor de concrete uitwerking van deze variant een voorbereidingskrediet ter beschikking gesteld. De gemeente Tilburg staat thans aan de vooravond van besluitvorming over het uitvoeringskrediet. Een aantal initiatiefnemers (de heren F. Landmeter en M. Schep) ziet mogelijk een voor de gemeente kostenefficiënter alternatief voor de gemeentelijke huisvesting. Op 14 januari jl. presenteerden zij op basis van hun eigen berekeningen de volgende varianten aan de gemeenteraad: Renovatie Stadskantoor 1 (SK1) en renovatie Stadskantoor 2 (SK2) Renovatie Stadskantoor 2 (SK2) en upgrading VGZ-gebouw (VGZ) Renovatie Stadskantoor 1 (SK1) en upgrading VGZ Upgrading Haestrecht Alle 4 de varianten werden gepresenteerd in zowel een eigendoms- als sale & leaseback-situatie. 101639/N8/0.1 Pagina 6 van 18 In onderstaand figuur zijn de 4 locaties weergegeven. VGZ/Haestrecht SK1 SK2 Figuur 1. Locaties in beschouwing Vraagstelling Het College van B&W van de gemeente Tilburg vroeg Fakton de voorgenomen gemeentelijke variant vergelijkbaar te maken met de alternatieve varianten van de initiatiefnemers. Dit op basis van de volgende criteria: Financiële effecten: o Netto contante waarde (NCW) van de relevante kasstromen o Aanvangsinvestering o Jaarlijkse gemeentelijke huisvestingslasten Kwalitatieve effecten: o Organisatieprincipes o Ruimtegebruik o Duurzaamheid o Locatiekwaliteit o Financiële flexibiliteit o Kernwinkelgebied Risico’s en kansen 101639/N8/0.1 Pagina 7 van 18 Aanpak Methodiek Financiële vergelijking Om de varianten te kunnen vergelijken, gaan wij uit van de kasstromen (daadwerkelijke cash-out en cash-in) die de gemeente heeft bij een specifieke variant. Deze kasstroom maken wij vervolgens netto contant met een netto contante waarde berekening om deze onderling financieel vergelijkbaar te kunnen maken. Het belangrijkste bij het vergelijken van de varianten is te zorgen dat de varianten daadwerkelijk vergelijkbaar zijn (“appels met appels”). De belangrijkste keuzes die wij daartoe maakten zijn: De exploitatieperiode is voor alle varianten gesteld op 40 jaar. De verschillende objecten hebben een verschillende leeftijd en dus een verschillende restlevensduur: o SK1 heeft na de ingrijpende renovatie een restlevensduur van 40 jaar; o SK2 20 jaar; o VGZ en Haestrecht 30 jaar. We hebben de varianten vergelijkbaar gemaakt door voor de objecten met een restlevensduur van minder dan 40 jaar bedragen op te nemen voor groot onderhoud en voor levensduurverlengende investeringen aan het einde van de theoretische levensduur. Het Programma van Eisen van de gemeente is als uitgangspunt genomen voor de kwaliteit die de gebouwen moeten hebben. Tussen de gerenoveerde SK1 en SK2 en VGZ/Haestrecht is sprake van een kwaliteitsverschil. De gemeente gaat in haar programma van eisen uit van het duurzaamheidsniveau ‘Breeam-Excellent’ (o.a. energielabel A++ of hoger), terwijl VGZ/Haestrecht voldoen aan de RGD-norm en een energielabel A. Wij zijn voor de vergelijkbaarheid praktisch uitgegaan van een benodigde investering in VGZ/Haestrecht om het energielabel op A++ te krijgen. Dit is concreet te ramen. Daarmee is VGZ nog geen volledig Breeam Excellent, maar deze komt wel in de buurt. Dit betekent dat de duurzaamheid van SK1 nog steeds hoger is (meer waarde), maar dat de beide scenario’s financieel gezien op deze manier beter te vergelijken zijn. Een kanttekening hierbij is dat in de praktijk de genoemde investering in VGZ, een 10 jaar oud object, gezien de bijbehorende kapitaalvernietiging niet snel aan de orde zal zijn. Het betreft hiermee vooral een theoretisch financiële vergelijking. Om de objecten vergelijkbaar te maken voor het aantal parkeerplaatsen dat bij de objecten hoort, is uitgegaan van de 80 parkeerplaatsen die nu bij SK1 horen. In VGZ en Haestrecht zorgt het surplus aan parkeerplaatsen (215 respectievelijk 500 parkeerplaatsen) voor een meerwaarde van deze objecten. Ze kunnen per slot verhuurd worden aan derden. Deze waarde is voor VGZ en Haestrecht opgeteld. De gemeente heeft, indien zij eigenaar van het vastgoed is, twee rollen: eigenaar en huurder. De eigenaar renoveert en verhuurt aan de huurder. De huurder huurt het object. Aangezien de renovatie als kapitaalslasten in de kostprijsdekkende huur is opgenomen, bestaat de feitelijke kasstroom voor de gemeente in de varianten waarin zij eigenaar van het vastgoed is, alleen uit de kostprijsdekkende huur, de exploitatielasten voor de gebruiker én de restwaarde van de grond aan 101639/N8/0.1 Pagina 8 van 18 het eind. Deze laatste heeft de gemeente immers na afloop van 40 jaar nog steeds in handen. Conform de BBV mag de gemeente niet uitgaan van de marktwaarde van deze grond na 40 jaar. Voor de vergelijkbaarheid van de varianten hebben wij deze echter wel meegenomen, gezien de verschillen per variant. SK1 heeft na 40 jaar een lagere grondwaarde gezien de inflexibiliteit van de grond, omdat de gemeente te maken heeft met de belegger van de winkelplint. In de andere objecten is de gemeente de enige volledige eigenaar. De discontovoet hebben wij voor alle varianten aangenomen op het niveau van de rekenrente voor de gemeente, 3,5%. De investeringskosten bestudeerden wij nauwkeurig. In dit stadium zien wij gezien de ambities met betrekking tot duurzaamheid geen reden tot aanpassing van de raming. Wel actualiseerden wij de investeringen in de renovatie van SK1 en SK2 op de volgende punten: o De geraamde honoraria voor architecten en adviseurs actualiseerden wij naar de resultaten uit de recent doorlopen aanbestedingen; o De post onvoorziene kosten pasten wij aan naar een percentage dat beter past bij het huidige stadium van ontwikkeling; De raming van de verhuiskosten actualiseerden wij naar de daadwerkelijke bewegingen die gaan plaatsvinden in de verschillende varianten. Van dubbele huurkosten door tijdelijke huisvesting is daarbij geen of beperkt sprake: In de ene variant verhuist de gemeente tijdelijk naar VGZ en betaalt huur voor dit object terwijl SK1 wordt gerenoveerd. In de andere variant blijft de gemeente gedurende de upgrading van VGZ of Haestrecht in SK1 en SK2 zitten en betaalt hiervoor de huidige huur door. Er van uitgaande dat deze huren elkaar niet veel ontlopen, is het geen onderscheidende kostenpost. Voor de overige uitgangspunten verwijzen wij naar bijlage 1, ‘uitgangspunten varianten’. Om de cijfers in tabel 1 goed te kunnen duiden, lichten wij onderstaand de verschillende regels toe: In de regels 1 tot en met 6 zijn alle investeringen in de objecten voor de gemeente opgenomen. In regel 7 tellen wij deze bij elkaar op. Regel 8 geeft de opbrengsten uit verkoop van de verschillende objecten (opstellen en/of grond) weer. In regel 9 salderen wij deze met de investeringen. Deze bedragen vormen de aanvangsinvesteringen1 van de kasstroom voor de gemeente2. In regel 10 zijn de huisvestingslasten voor jaar 1 opgenomen. Dit zijn de huur en de exploitatielasten voor de gebruiker. In regel 11 is de netto contante waarde van de kasstroom voor de gemeente voor de varianten opgenomen. 1 Deze betreffen zowel aanvangsinvesteringen die bij aanvang direct moeten worden betaald (afschrijvingskosten SK1) als aanvangsinvesteringen die in de exploitatieperiode kunnen worden afgeschreven zodat de kosten over 40 jaar worden verdeeld (overige investeringen). 2 In de varianten waarbij gemeente eigenaar wordt, maken deze geen deel uit van de kasstroom voor de gemeente, aangezien deze als kapitaalslasten in de kostprijsdekkende huur zijn opgenomen. 101639/N8/0.1 Pagina 9 van 18 Regel 12 geeft de verhuiskosten voor de verschillende varianten weer. Deze vallen aan het begin van de kasstroom. Het is geen aanvangsinvestering voor de berekening van de kostprijsdekkende huur, aangezien het niet een investering in één van de objecten betreft. We hebben ze daarom hier apart inzichtelijk gemaakt. In regel 13 is vervolgens de feitelijke netto contante waarde voor de gemeente per variant opgenomen als som van de netto contante waarde van de kasstroom voor de gemeente en de verhuiskosten. Kwalitatieve vergelijking Om naast het financiële beeld ook een gevoel te krijgen bij de kwalitatieve impact van de varianten verkenden wij op hoofdlijnen de effecten op de volgende aspecten: In welke mate scoort de variant op de gestelde Organisatieprincipes: vereisten in het PvE ten aanzien van Functionele relaties (streven om organisatiedisciplines op zo kort mogelijke afstand van elkaar te huisvesten) en de implementatie van Het Nieuwe Werken In welke mate scoort de variant op Ruimtegebruik: matcht het aantal beschikbare meters met het aantal benodigde meters uit het PvE? In welke mate scoort de variant op Duurzaamheid: wat is de Energieprestatie na de beoogde ingrepen en hoe scoren de varianten op Bereikbaarheid (voor medewerkers en bezoekers, multimodaliteit) In welke mate scoort de variant op Locatiekwaliteit: wat is de kwaliteit van de locatie in termen van uitstraling en voorzieningen in de omgeving voor medewerkers en bezoekers? In welke mate scoort de variant op Financiële flexibiliteit: in hoeverre is het mogelijk om in te kunnen spelen op wijzigingen in ruimtebehoefte door bijvoorbeeld het kunnen afstoten van meters? In welke mate scoort de variant op Kernwinkelgebied: in hoeverre dragen de varianten bij aan versterking van het kernwinkelgebied in termen van traffic/reuring, uitstraling, routing en bevoorrading. In welke mate scoort de variant op Reductie van kantorenleegstand in de stad? In deze indicatieve vergelijking hanteerden wij een 5 puntschaal: -- : scoort zeer slecht - : scoort slecht 0 : scoort neutraal + : scoort goed ++ : scoort zeer goed Wij hebben geen weging van de verschillende criteria opgenomen. 101639/N8/0.1 Pagina 10 van 18 Proces van Informatievoorziening en validatie In afzonderlijke gesprekken met de ambtelijke organisatie enerzijds en de initiatiefnemers anderzijds kregen wij een toelichting op de achtergronden van de varianten (financieel en kwalitatief). In een open proces werden ons alle relevante stukken verstrekt. Wij analyseerden en valideerden deze informatie met diverse specialisten (bouwkostendeskundigheid, marktkennis, fiscale kennis, etc.). Naast diverse telefonische en mailcontacten bespraken wij in een tweede gesprek afzonderlijk met zowel gemeente als initiatiefnemers onduidelijkheden en aanvullende vragen. Beschrijving varianten In deze paragraaf beschrijven wij kort de 4 varianten: welke panden/locaties maken onderdeel van de variant uit? welke ingrepen zijn voorzien? hoe ziet het kasstroomschema er uit? Variant 1: Renovatie SK1 en SK2, gemeente eigenaar In deze variant renoveert de gemeente SK1 en SK2 en gebruikt deze voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. Zij verkoopt de winkelplint bij SK1 aan een winkelbelegger. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Restwaarde grond Verkoop grond winkelplint SK1 Kostprijsdekkende huur gebouw voor gemeente Figuur 2: schematische weergave kasstroom gemeente variant 1 Variant 1a: Renovatie SK1 en SK2, sale & leaseback In deze variant renoveert de gemeente SK1 en SK2 en verkoopt deze aan een belegger. Vervolgens huurt de gemeente het object voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. Zij verkoopt de winkelplint aan een winkelbelegger. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Verkoop grond winkelplint SK1 Verkoop SK1 en SK2 Huur SK1 en SK2 voor gemeente Renovatie SK1 en SK2 Restant boekwaarde SK1 en SK2 101639/N8/0.1 Pagina 11 van 18 Variant 2: Renovatie SK2 en upgrading VGZ, gemeente eigenaar In deze variant renoveert de gemeente SK2, koopt VGZ, sloopt SK1 en verkoopt de grond onder SK1 ten behoeve van een herontwikkeling aldaar. Zij gebruikt SK2 en VGZ voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Sloop en verkoop grond SK1 Restwaarde grond Kostprijsdekkende huur SK2 en VGZ voor gemeente Variant 2a: Renovatie SK2 en upgrading VGZ, sale & leaseback In deze variant renoveert de gemeente SK2, koopt VGZ, sloopt SK1 en verkoopt de grond onder SK1 ten behoeve van een herontwikkeling aldaar. Vervolgens verkoopt zij SK2 en VGZ aan een belegger en huurt deze objecten voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Sloop en verkoop grond SK1 Verkoop SK2 en VGZ Huur SK2 en VGZ voor gemeente Renovatie SK2 en VGZ Restant boekwaarde SK1 en SK2 Variant 3: Renovatie SK1 en upgrading VGZ, gemeente eigenaar In deze variant renoveert de gemeente SK1, koopt VGZ, verkoopt SK2 en verkoopt de winkelplint bij SK1 aan een winkelbelegger. Zij gebruikt SK1 en VGZ voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Verkoop SK2 Restwaarde grond Verkoop grond winkelplint SK1 Kostprijsdekkende huur SK1 en VGZ voor gemeente Variant 3a: Renovatie SK1 en upgrading VGZ, sale & leaseback In deze variant renoveert de gemeente SK1, koopt VGZ, verkoopt SK2 en verkoopt de winkelplint bij SK1 aan een winkelbelegger. Vervolgens verkoopt zij SK1 en VGZ aan een belegger en huurt deze terug en gebruikt deze voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: 101639/N8/0.1 Pagina 12 van 18 Verkoop grond winkelplint SK1 Verkoop SK1 en VGZ Huur SK1 en VGZ voor gemeente Renovatie SK1 en VGZ Restant boekwaarde SK1 en SK2 Variant 4: Upgrading Haestrecht, gemeente eigenaar In deze variant koopt de gemeente Haestrecht, verkoopt SK2, sloopt SK1 en verkoopt deze grond ten behoeve van herontwikkeling. Zij gebruikt Haestrecht voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. Uitgegaan wordt van aanvullende nieuwbouw van ca. 7.000 m2 bvo. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Verkoop SK2 Restwaarde grond Sloop en verkoop grond SK1 Kostprijsdekkende huur Haestrecht voor gemeente Variant 4a: Upgrading Haestrecht, sale & leaseback In deze variant koopt de gemeente Haestrecht, verkoopt SK2, sloopt SK1 en verkoopt deze grond ten behoeve van herontwikkeling. Na upgrading van Haestrecht, verkoopt de gemeente het gebouw aan een belegger. Vervolgens huurt de gemeente het object voor de komende 40 jaar als gemeentelijke huisvesting. De resulterende kasstroom voor de gemeente van deze variant ziet er schematisch als volgt uit: Sloop en verkoop grond SK1 en verkoop SK2 Verkoop Haestrecht Huur Haestrecht voor gemeente Upgrading Haestrecht Restant boekwaarde SK1 en SK2 Financiële vergelijking varianten Het verschil tussen de door de gemeente voorgestelde variant waarbij SK1 en SK2 gerenoveerd worden en de variant met de laagste netto contante waarde voor de gemeente is €10,9 mln. Dit verschil is daarmee substantieel kleiner dan eerder door initiatiefnemers voorgespiegeld met €60 mln. Dit verschil komt met name voort uit het herstellen van een dubbeltelling: in de eigendomsvarianten zoals voorgespiegeld door initiatiefnemers werden per abuis de investeringen en de contant gemaakte kapitaalslastenkasstroom bij elkaar opgeteld. Daarnaast komt in beperktere mate het verschil voort uit verschillen in aannames en uitgangspunten. 101639/N8/0.1 Pagina 13 van 18 De netto contante waarde van de kasstroom voor de gemeente is voor variant 3 (SK1 en VGZ) het laagst, €116,8 mln. De netto aanvangsinvestering is in deze variant (€62,1 mln) weliswaar nagenoeg gelijk aan de aanvangsinvestering in variant 1 (€62,6 mln), maar het verschil wordt veroorzaakt door de lagere jaarlijkse gemeentelijke huisvestingslasten in de kasstroom. Dit verschil wordt voor het grootste deel verklaard door het feit dat in variant 1 de boekwaarde van SK2 (€8,4 mln) ‘uitgesmeerd’ wordt over de 40 exploitatiejaren, terwijl deze in variant 3 direct aan de voorkant in het jaar van verkoop van SK2 vallen. Alle varianten ‘sale & leaseback’ blijken uit te komen op een fors negatievere netto contante waarde dan de varianten ‘eigendom’. De belangrijkste oorzaak hiervoor ligt in het feit dat het verschil tussen de renovatiekosten en de marktwaarde van de objecten na renovatie waartegen de objecten aan een belegger verkocht worden, significant is. Dit verlies valt direct in het eerste jaar van de exploitatie. Dit moet direct uit de jaarbegroting van de gemeente van dat jaar betaald worden. De jaarlijkse huisvestingslasten wijken daarbij voor de gemeente niet substantieel af. De berekende jaarlijkse huisvestinglasten voor de gemeente wijken licht af van de gemeentelijke berekening. Methodisch is de bepaling van de kostprijsdekkende huur exact gelijk. De afwijking wordt puur veroorzaakt door andere aannames voor exploitatiekosten ten opzichte van het gemeentelijk beleid hierin. Wij hebben voor de exploitatiekosten eigen inschattingen gemaakt die op basis van de staat van de objecten in verhouding staan tot de aannames voor de exploitatiekosten voor VGZ en Haestrecht. Dit ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de objecten. Kwalitatieve vergelijking varianten Wij beschouwden op hoofdlijnen de impact van de varianten op de aspecten Organisatieprincipes, Ruimtegebruik, Duurzaamheid, Locatiekwaliteit, Financiële flexibiliteit, Kernwinkelgebied en Reductie van de kantorenleegstand. Het beeld dat ontstaat (zie tabel 3) is dat geen van de varianten op alle aspecten het best scoort, dan wel het slechtst scoort; alle varianten kennen hun plussen en minnen. Afhankelijk van de weging die de gemeente geeft aan de diverse criteria, ontstaat mogelijk een meer uitgesproken beeld met grotere verschillen. Onderstaand een korte toelichting op de scores: Organisatieprincipes o Functionele relaties: de varianten 1 (SK1 en SK2) en 4 (Haestrecht) scoren het beste op organisatieprincipes/functionele relaties (alles op korte afstand bij elkaar). Mogelijk scoort Haestrecht (incl. uitbreiding) iets beter, indien een totaalhuisvesting met aaneengesloten (interne) routing ook daadwerkelijk inpasbaar is. Dit vergt een nadere studie. De varianten 2 (SK2 en VGZ) en 3 (SK1 en VGZ) scoren negatiever op organisatieprincipes/functionele relaties, gezien de fysieke en wellicht ook mentale afstand tussen de kantoren. o Het Nieuwe Werken: in alle varianten kan, na de beoogde ingrepen, Het Nieuwe Werken worden geïmplementeerd. Dit criterium is derhalve niet onderscheidend 101639/N8/0.1 Pagina 14 van 18 Ruimtegebruik: zoals uit tabel 4 blijkt, verschillen de varianten in ruimteaanbod. Varianten 1 (SK1 en SK2) en 4 (Haestrecht, incl. uitbreiding) matchen het best met de ruimtebehoefte zoals gesteld in het PvE. Bij variant 2 is sprake van een grotere overmaat; variant 3 biedt onvoldoende meters. Ruimtegebruik (in m2 bvo) Variant 1: SK1 en VGZ Variant 2: SK2 en VGZ Variant 3: SK1 en VGZ Ruimtebehoefte (cf. PvE) Ruimteaanbod 31.811 31.811 31.811 Variant 4: Haestrecht (incl. uitbreiding) 31.811 32.435 35.884 30.529 33.999 Verschil + 624 + 4.073 - 1.282 + 2.188 Duurzaamheid: o Energieprestatie: Voor de beoordeling gaan wij er van uit dat SK1 na de renovatie daadwerkelijk de certificering ‘Breeam excellent’ krijgt. Dat wil zeggen dat SK1 op de 9 thema’s (Management, gezondheid, Energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie en vervuiling) als zeer duurzaam wordt bestempeld. Qua energiegebruik zal SK1 minimaal het label A++ hebben. VGZ/Haestrecht heeft momenteel het energielabel A, waarbij wij een investering voor VGZ en Haestrecht hebben ingerekend om deze ook te brengen tot energielabel A++. Daarmee voldoet VGZ/Haestrecht voor de belangrijkste onderdelen ook aan ‘Breeam Excellent’, maar waarschijnlijk niet voor alle. Wij gaan er daarom van uit dat SK1 na de voorgenomen renovatie de meest duurzame is. o Bereikbaarheid: gezien de ligging van VGZ/Haestrecht op een multimodaal knooppunt is de bereikbaarheid van deze panden voor medewerkers en bezoekers optimaal. Daarmee scoort variant 4 (Haestrecht) het beste, daarna de varianten 2 (SK2 en VGZ) en 3 (SK1 en VGZ). Locatiekwaliteit: wij achten de locatiekwaliteit van variant 1 het grootst voor gemeentelijke huisvesting, vooral bezien vanuit de voorzieningen van een centrumlocatie voor medewerkers en bezoekers. Daarnaast blijft in deze variant de historische en functionele relatie met het Paleis in tact. Financiële flexibiliteit: variant 1 scoort het minst goed op financiële flexibiliteit; het is minder makkelijk bij gewijzigde ruimtebehoefte in de tijd om meters af te stoten. Fysiek is het wel mogelijk (compartimenteren), maar de aantrekkelijkheid voor gebruikers/investeerders is minder (geen eigen identiteit, potentiële doelgroep is kleiner). Kernwinkelgebied: Wij kwalificeren variant 1 als meest gunstig, gezien de traffic/reuring die ontstaat met huisvesting van de gemeentelijke organisatie en bijgevolg aankopen van medewerkers en bezoekers in het kernwinkelgebied. In de varianten 2 en 3 wordt een deel en in variant 4 de gehele organisatie verplaatst. Hier tegenover staat het feit dat in de varianten 2 en 4 waarbij SK1 wordt gesloopt mogelijkheden ontstaan om een nieuw winkelgebied vorm te geven waarbij routing, hoogteverschillen en bevoorrading wellicht beter kan worden ingepast. Deze zaken lijken echter ook oplosbaar bij de varianten 1 en 3 en wegen naar onze mening minder zwaar dan de gewenste traffic in het gebied. 101639/N8/0.1 Pagina 15 van 18 Reductie van leegstaande kantoren: variant 2 scoort het meest positief, aangezien SK1 gesloopt wordt en hiermee daadwerkelijk kantoormeters uit de markt worden gehaald. In variant 4 is dat ook het geval, maar worden ook weer (zij het minder) meters toegevoegd om te voldoen aan de ruimtebehoefte. In de andere varianten is er sprake van het ‘verplaatsen’ van leegstand. Aangezien het in deze kwalitatieve beoordeling gaat om niet-financiële criteria is er geen onderscheid tussen de situaties eigendom en sale & lease back. Wel scoort het criterium Financiële flexibiliteit in een sale & leaseback situatie in alle varianten beter (mede afhankelijk van de looptijd van het huurcontract). Kansen en risico’s Voor de geraamde renovatiekosten van SK1 en SK2 zien wij een kans dat deze kosten lager uitvallen tot een maximum van circa €6 mln. Gezien het ambitieniveau van de gemeente met betrekking tot duurzaamheid, het stadium van de ontwikkeling en de gemeentelijke context bij een renovatieopgave, nemen wij deze mogelijke besparing niet als uitgangspunt, maar benoemen hem als een kans. Deze potentie verdient in de nadere uitwerking aandacht. In de varianten 1 en 3 waarbij uitgegaan wordt van renovatie van SK1 zien wij een aantal belangrijke aandachtspunten in de uitwerking van het kernwinkelgebied: dit zijn windhinder, hoogteverschillen en de eisen die vandaag de dag aan bevoorrading worden gesteld. Op basis van de gesprekken met de projectorganisatie en de ontwikkelaar van de winkels, lijken ons deze punten opgelost of oplosbaar. Sommige brengen mogelijk nog wel een prijskaartje met zich mee. Indien bijvoorbeeld de beoogde uitkraging van SK1 onvoldoende blijkt om de windhinder te reduceren, ramen wij de benodigde maatregelen om de windhinder op te lossen op zo’n €0,5 tot €1 mln. De besparingspotentie die wij zien in de geraamde renovatiekosten zouden hiervoor mogelijk gedeeltelijk kunnen worden ingezet. Variant 3 biedt in relatie tot het benodigde aantal meters conform PvE onvoldoende ruimte. Nader moet worden verkend of er mogelijkheden zijn de gebouwen efficiënter te gebruiken, dan wel aanvullende ruimte aan te kopen/te huren. De komst van Primark is op dit moment nog niet zeker. Het is een keten die zich kenmerkt door hoge omloopsnelheden en derhalve veel waarde hecht aan een efficiënte en flexibele (liefst 24/7) bevoorrading. Op de beoogde plek in het oude SK3 is dit lastig te realiseren. Wij begrepen van de projectorganisatie kernwinkelgebied en gemeentelijke huisvesting dat hierover concrete gesprekken met Primark zijn geweest en de bevoorrading oplosbaar lijkt. Gezien de dynamiek in de winkelmarkt adviseren wij strak te blijven sturen op een match in de fysieke mogelijkheden en verwachtingen van de retailer. In de diverse varianten raamden wij opbrengstpotenties op basis van best mogelijke Inschattingen. Het moge duidelijk zijn dat de feitelijke realisatie van deze opbrengsten afhangt van de vraag en opbrengst/risicoperceptie in de markt: o Variant 3 en 4: wij hebben de opbrengstpotentie van SK2 conservatief geraamd. Toch bestaat het risico dat er geen of beperkte vraag is naar dit pand, dan wel dat de opbrengstpotentie door de markt lager wordt gewaardeerd 101639/N8/0.1 Pagina 16 van 18 o Variant 2 en 4: in deze varianten wordt SK1 gesloopt. Wij raamden de potentie van de herontwikkeling op deze plek eveneens behoudend. Ook hier bestaat desalniettemin het risico van een lagere marktwaardering. o Variant 1 en 3: wij rekenden gezien de inflexibiliteit voor andere gebruiksdoeleinden met de grond aan het einde van de 40-jarige levensduur door de combinatie van het stadskantoor van de gemeente met de winkelplint van een belegger met een rest grondwaarde voor SK1 van 50%. Het is echter lastig een inschatting te maken van de marktsituatie in jaar 40; het risico van een afwijking bestaat. Daarbij merken wij wel op dat het gaat om een bedrag in jaar 40 dat weinig effect heeft op de Netto contante waarde. NB. daar waar wij hiervoor het risico van lagere opbrengsten benoemen, is er uiteraard evenzo een kans dat deze hoger uitvallen. In de varianten 2, 3 en 4 rekenden wij met aankoopbedragen voor respectievelijk VGZ en Haestrecht. Ook hiervoor hanteerden wij best mogelijke inschattingen redenerend vanuit de verkoopbereidheid van de huidige eigenaren. Er bestaat zowel een risico als kans dat deze bedragen respectievelijk hoger dan wel lager uitvallen. Op dit moment maken medewerkers (abonnementen) en bezoekers (uurtarieven) gebruik van een drietal openbare parkeergarages (Koningsplein, Emmapassage en Louis Bouwmeesterplein). In variant 4 en gedeeltelijk in de varianten 2 en 3 komen de inkomsten voor de gemeentelijke garages te vervallen. Ze voegen voor de gemeente derhalve waarde toe aan variant 1 (SK1 en SK2). In het kader van deze toetsing hebben wij hier geen nader onderzoek naar verricht; dit verdient een nadere uitwerking. In variant 4 (Haestrecht) wordt uitgegaan van verbouw en uitbouw/aanbouw. Uit onderzoek moet nog blijken of deze variant stedenbouwkundig en planologisch inpasbaar is. Een dergelijke studie vergt tijd met risico’s van vertraging en extra kosten. Zoals in de kwalitatieve beoordeling benoemd, is variant 1 het minst flexibel (markttechnisch); dit is een risico, omdat ongewis is wat de ruimtebehoefte van de gemeentelijke organisatie in de tijd is. 101639/N8/0.1 Pagina 17 van 18 Bijlage 1: Uitgangspunten varianten Stadskantoor 1 Scenario's Scenario 1 - Eigendom Scenario 1 - S&L Scenario 2 - Eigendom Scenario 2 - S&L Scenario 3 - Eigendom Scenario 3 - S&L Scenario 4 - Eigendom Scenario 4 - S&L Objecten Boekwaarde (af te schrijven jaar 0) Boekwaarde (in investering) Investering aankoop (tbv eigendom) Investering (renovatie en/of bouw t=0) Investering levensduurverlenging Restwaarde grond (marktwaarde) Restwaarde grond (boekwaarde) Levensduur Markthuur Exploitatielasten eigenaar Exploitatielasten gebruiker Groot onderhoud Jaar groot onderhoud Eigendom Sale & lease back Sloop & verkoop Sloop & verkoop Eigendom Sale & lease back Sloop & verkoop Sloop & verkoop Stadskantoor 1 Het Paleis SK1 Commerciele plint Eigendom verkoop grond Sale & lease back verkoop grond Eigendom Eigendom Eigendom verkoop grond Sale & lease back verkoop grond Eigendom Eigendom Het Paleis SK1 Commerciele plint SK1 Vastgoed herontwikkeling Stadskantoor 2 Eigendom Sale & lease back Eigendom Sale & lease back Sloop & verkoop Sloop & verkoop Sloop & verkoop Sloop & verkoop verkoop grond verkoop grond verkoop grond verkoop grond SK1 Vastgoed herontwikkeling Stadskantoor 2 VGZ Haestrecht Raadszaal bij Haestrecht Eigendom Sale & lease back Eigendom Sale & lease back Eigendom Sale & lease back VGZ Haestrecht Eigendom Sale & lease back Raadszaal bij Haestrecht 4.235.421 1.992.957 662.001 8.361.912 11.693.003 27.500.000 31.711.623 4.146.397 20.775.025 13.258.333 20.797.530 10.851.000 8.089.500 12.689.500 5.425.500 4.853.700 7.613.700 2.100.000 4.853.700 7.613.700 2.100.000 1.909.500 486.000 - 1.992.957 17.500.000 40 40 20 30 30 40 1.323.920 168.480 1.736.160 1.807.390 2.835.141 728.000 334.000 42.000 548.000 501.000 741.000 177.000 377.000 47.976 535.658 515.206 807.462 222.282 6.365.000 810.000 9.042.500 8.089.500 12.689.500 3.500.000 20 20 10 10 20 101639/N8/0.1 Pagina 18 van 18
© Copyright 2024 ExpyDoc