HOOFDSTUK I: Wat is debiteurenbeheer? ‘Een onderneming is als een auto, ze rijdt niet vanzelf alleen bergaf.’ Amerikaans spreekwoord Debiteurenbeheer in de praktijk In tijden van crisis, en ook daarbuiten, zijn vele ondernemers aanhangers van het adagium ‘cash is king’. Men probeert zo veel mogelijk cash in kas te hebben. Cash is tastbaar, een buffer tegen mogelijke ongelukken. De ondernemer zal daarop zijn aanpak van klanten en leveranciers bepalen: rekeningen van leveranciers worden zo laat mogelijk vereffend en klanten moeten contant betalen. Voorraden worden ‘just in time’ aangekocht. Wanneer men debiteurenbeheer ziet als het middel om cash te verwerven, slaat men de bal mis; het doel van debiteurenbeheer is niet contante cashbetalingen te verwerven; het is veel meer dan dat. Debiteurenbeheer tracht het risico dat ontstaat door het verkopen aan klanten, al dan niet op krediet, te beperken én het zorgt voor een omzet- en winststijging. Een bijkomend voordeel van debiteurenbeheer is uiteraard een optimalisatie van het werkkapitaal en dit leidt tot kostenbesparing. 26 Hoofdstuk I: Wat is debiteurenbeheer? Succesvol zakendoen veronderstelt het zoeken naar opportuniteiten en deze om te zetten in een rendabele business. Een onderneming dient niet enkel te beschikken over vakmannen, maar ook over verkopers, bankiers én managers. Bij de start van een onderneming is vooral het vakmanschap aanwezig. Men zoekt klanten en maakt omzet. Uiteraard is dit essentieel om te slagen, maar het is niet voldoende. Wanneer de ondernemer geen aandacht besteedt aan andere elementen, zal de zaak niet overleven. Het is even belangrijk, zo niet nog belangrijker, dat klanten betalen en dat omzet winst wordt. Indien dit niet het geval is, loopt een onderneming gevaar. Jonge bedrijven moeten niet zelden hun betalingsvoorwaarden ‘aanpassen’ (verlengen) om toch maar omzet te kunnen maken. Daardoor werken ze vaak als een magneet op slechte betalers en dat terwijl hun leveranciers zeer routineus korte betalingstermijnen opleggen, omdat ze nog maar weinig ervaring met dit bedrijf hebben. Daarenboven vinden veel jonge ondernemers hun eerste klanten binnen hun familie- of kennissenkring. Dat maakt het voor hen veel moeilijker om harde maatregelen te treffen als die niet betalen. Voor jonge én gevestigde ondernemingen geldt dat klanten dienen te betalen conform de afspraak die gemaakt is bij de contractafsluiting of bij het ondertekenen van de bestelbon. Deze afspraak kan voorafbetaling, contante betaling of betaling op termijn zijn en dit al dan niet met zekerheden. De betaalafspraak dient bijna individueel per klant te worden bepaald. Wanneer een betaling op termijn is afgesproken, treedt de leverancier als het ware op als bank (kredietverschaffer) voor zijn klanten. Hierdoor is er een bedrijfsactiviteit ontstaan die een strikte organisatie en inzet van middelen vereist: debiteurenbeheer. 27 Debiteurenbeheer in de praktijk 1 Doelstellingen van debiteurenbeheer Als uitgangspunt van dit boek nemen wij de volgende definitie van debiteurenbeheer: ‘Debiteurenbeheer is een samenspel van preventieve en curatieve acties dat tracht de risico’s met betrekking tot klanten te verminderen en zo het rendement van de onderneming te verhogen, zonder dat er kansen blijven liggen.’ Verlaag het risico, verhoog de winst en grijp alle kansen die er zijn Door doeltreffend debiteurenbeheer beschikt een bedrijf over geldmiddelen voor het dagelijkse beheer. Een factuur die niet betaald wordt, zorgt voor liquiditeitsbeperkingen en soms zelfs voor tekorten. Wanneer er tekorten ontstaan is het noodzakelijk deze aan te vullen, wat uiteraard heel wat zorgen met zich meebrengt: externe (en interne) middelen kosten geld en bijkomende kredieten zijn niet altijd even gemakkelijk te verkrijgen. Indien de onderneming kiest voor het later betalen van eigen leveranciers, ontstaat er vaak een vicieuze cirkel met heel wat gevolgen in de economische wereld. ‘Ik kan u niet betalen omdat hij haar niet betaald heeft en ze daardoor geen geld heeft om mijn factuur te vereffenen …’ Sommige leveranciers zijn redelijk tolerant tegenover laat betalende klanten, andere dulden geen uitstel en zullen late betalers ‘straffen’ door de betalingstermijn volledig of gedeeltelijk in te trekken. Het gevolg is een zeer gevaarlijke situatie: hoe kan u betalen als u zelf niet betaald wordt? In de gebruikte definitie is de positieve benadering erg belangrijk. De kunst van goed debiteurenbeheer is niet ‘neen’ zeggen tegen een (potentiële) klant, maar wel ‘ja, graag, maar …’. Door deze positieve visie zal het departement niet meer worden beschouwd als de waakhond van de onderneming, maar wel als de beschermengel. De manager en medewerkers van de afdeling debiteurenbeheer ondersteunen het verkoopproces in plaats van het te belemmeren. Uiteraard is debiteurenbeheer pas mogelijk als er afspraken en procedures opgesteld worden die iedereen in het bedrijf volgt en dit zowel op leidinggevend als op uitvoerend vlak. Debiteurenbeheer zorgt ervoor dat u zo lang én zo veel mogelijk omzet en winst kunt maken. Het bestaat uit twee grote luiken, namelijk preventief en 28 Hoofdstuk I: Wat is debiteurenbeheer? curatief debiteurenbeheer. Voorkomen is beter dan genezen, maar spijtig genoeg kan niet alles worden voorkomen. Het is goed om te weten dat genezen kan. Risico’s beperken Wanneer men geen risico’s durft te nemen, is het niet zinvol om in de zakenwereld te willen participeren. Risico’s en zakendoen horen onverbrekelijk samen. Daarom is het nodig een inschatting te maken van de risico’s die u veilig kunt lopen. Te veel risico’s leiden ongetwijfeld naar problemen en brengen de continuïteit van uw onderneming in gevaar. Aangezien de handelsvorderingen één van de belangrijkste activa van een onderneming zijn, zijn de daaraan verbonden risico’s ook navenant. Het commerciële risico of het risico op niet-betaling is een zeer belangrijk element: producten verkopen, diensten verlenen zonder betaling, is niet houdbaar. Inkomsten moeten uitgaven minimum compenseren om tot opbrengst te kunnen leiden. In de strijd om de omzet vergeet men wel eens wat de gevolgen zijn wanneer een grote klant insolvabel wordt. Elk bedrijf dient zich regelmatig de volgende vraag te stellen: ‘Welk bedrag aan waardeverminderingen schaadt de financiële toestand van de onderneming dusdanig dat het bedrijf zelf in moeilijkheden komt?’ Dit is zeer eenvoudig uit te rekenen: Nettobedrijfskapitaal / omzet x 100 NBK = vlottende activa < 1 jaar – vlottende passiva< 1 jaar Deze berekening geeft het maximale percentage van de omzet weer dat verloren mag gaan, door bijvoorbeeld oninbare vorderingen of waardeverminderingen op voorraden, tot de algemeen aanvaarde liquiditeitsgrens (= 1) is bereikt. Opgelet: deze berekening gaat uit van de veronderstelling dat er enkel risico bestaat bij vorderingen. Het financiële risico ontstaat wanneer klanten te laat betalen. Een goede ondernemer heeft zijn prijscalculatie gedaan rekening houdend met de betalingstermijn die hij toekent aan zijn klant. Wanneer die klant de afgesproken termijn niet respecteert, is dit een slechte zaak voor de ondernemer: zijn winst daalt aanzienlijk. 29 Debiteurenbeheer in de praktijk Het financieringsrisico ontstaat wanneer een leverancier krediet toestaat en zeker wanneer hij zelf over onvoldoende liquiditeiten beschikt ter overbrugging van het klantenkrediet. De leverancier moet dan een beroep doen op duur (kas)krediet. De financiering van activa kost geld, ook wanneer dit niet met geleende gelden, maar met eigen middelen gebeurt. Bovendien is er bijkomend vaak een opportuniteitsverlies, namelijk wanneer een onderneming geen investeringen kan doen omdat ze haar fondsen aan kredietverlening heeft toegewezen. TER INFO: Door de (krediet)crisis worden heel wat bedrijven geconfronteerd met strenge normen voor kredietverlening. Heel wat banken hebben hun kredietacceptatiebeleid en hun prijspolitiek danig veranderd. De financiële crisis is immers veroorzaakt door het uiteenspatten van een luchtbel vol minderwaardige kredieten gecreëerd door een te soepele krediettoekenning. Strenger optreden was nodig om niet opnieuw dezelfde fouten te maken. Bovendien is er bij de banken een tendens om grotere kapitaalbuffers aan te houden. Dit gebeurt onder meer onder invloed van de akkoorden van Bazel II. Het Bazel II- akkoord (sinds eind 2006 van kracht) heeft als doelstelling de hoeveelheid kapitaal die een bank moet wegzetten voor haar kredietverlening beter te laten aansluiten bij het risicoprofiel van de kredietnemer. Zo kan de bank het risico met betrekking tot kredietverlening verminderen en blijft de stabiliteit van de hele financiële sector gewaarborgd. De banken zijn verplicht om hun risicobeheer gevoelig te verfijnen en aan elk van hun klanten een ‘risicolabel’ toe te kennen op basis van alle gecentraliseerde en dus objectiveerbare criteria. De kredietverstrekker kijkt voor het opstellen van de rating vooral naar: • de markt Het marktsegment en de marktpositie spelen een aanzienlijke rol. Vooral de horeca wordt sterk geviseerd, maar ook starters, immobedrijven en financiële holdings ondergaan een ander ratingmodel. • het management Ook de professionele bekwaamheid is belangrijk. Zo worden de bedrijfsorganisatie en de leiderschapskwaliteiten van de bedrijfsleider aandachtig bekeken, maar in de ratingmodellen zal dit toch minder zwaar doorwegen dan de objectieve cijfers. Hetzelfde geldt voor het businessplan wegens vrij veel subjectieve elementen. • de financiële kengetallen De cijfers van de jaarrekeningen van de 3 laatste jaren en de ratio’s worden steeds belangrijker in kredietbeslissingen. Naast rentabiliteit en liquiditeit is het eigen vermogen essentieel. Onderkapitalisatie, dat vaak het gevolg is van een fiscale afweging, heeft een grote impact. 30 Hoofdstuk I: Wat is debiteurenbeheer? Heel wat banken vragen bijkomende informatie om inzicht te verwerven in de financiële toestand van de kredietvrager. De hoogte van de rente is vaak ook afhankelijk van de financiële gezondheid van de ondernemer: bedrijven die gezond zijn, kunnen gunstige kredietvoorwaarden afdwingen. Ook het omgekeerde is waar: wanneer de bank meent een groter risico dan normaal te zullen lopen op basis van de verkregen informatie of omdat een bedrijf niet kan voldoen aan de informatieaanvraag van de bank, leidt dit vaak tot duurdere voorwaarden en dus hogere kosten. Belangrijk te melden is dat banken een eigen invulling geven aan de verplichtingen van BAZEL II. Dit betekent dat de definities en voorwaarden die ze hanteren aanzienlijk verschillen. Concluderend kunnen we stellen dat de Bazel-akkoorden een grote invloed op de kredietverlening hebben: langetermijnkredieten verliezen terrein ten gunste van steeds duurder kaskrediet. Weinig gekapitaliseerde starters, kleine en groeibedrijven dienen over persoonlijke borgen te beschikken om nog interessante kredieten te verwerven. Gelukkig komt de overheid hier wel ter hulp via het Participatiefonds. Starters kunnen terecht voor het ‘Starteo’-product, groeiers voor het ‘Optimeo’-product. Het Participatiefonds waarborgt het aangegane krediet tot 75 % wanneer de kredietnemer zelf over onvoldoende fondsen beschikt. ‘Initeo’ is gericht op diegenen die naast investeringen in activa ook behoefte hebben aan bedrijfskapitaal. In de praktijk wordt hiervan weinig gebruik gemaakt. Eind 2010 worden opnieuw nieuwe Bazel-richtlijnen vastgelegd. De voorstellen voor Bazel III zijn nog meer gericht op het verhogen van de hoeveelheid, de kwaliteit en de transparantie van het kapitaal in handen van banken. De kredietcrisis heeft immers getoond dat de afspraken niet verregaand genoeg waren om de financiële gezondheid van de banken te vrijwaren. Als de banken minder soepel krediet verlenen, heeft dit grote gevolgen voor de economie. Wanneer klanten geen of slechts duur krediet kunnen verkrijgen bij de banken, zullen ze vaker goedkoop leverancierskrediet vragen (en nemen). Doordat de betere debiteuren een beroep kunnen doen op interessant bankkrediet, zullen ze minder gebruik maken van leverancierskrediet. Misschien vragen ze zelfs korting voor contante betaling. Er zal dus ongetwijfeld een verschuiving optreden naar slechtere debiteuren met langere betaaltermijnen, waardoor een groter gevoel van onzekerheid ontstaat. De leverancier als kredietontlener dient rekening te houden met extra kosten. De vraag is of de leverancier deze kosten kan / wil opnemen in zijn totale prijs. Het omzetrisico of het risico een klant te verliezen is prominent aanwezig: een bedrijf bestaat enkel en alleen omdat klanten diensten of producten kopen. Het verlies 31 Debiteurenbeheer in de praktijk van een klant betekent soms een zware klap, niet alleen qua omzet, maar ook qua winstprognose. Het regionale risico mag ook niet worden onderschat, zelfs niet wanneer men enkel in België verkoopt: bepaalde streken zijn economisch meer achtergesteld dan andere. Verlaat men België, dan zijn er landen of regio’s die gebukt gaan onder een zware last: de economie draait er vierkant, erfenissen uit een koloniaal of communistisch verleden worden nog meegesleept, industrie of landbouw is totaal verouderd … Voeg daarbij de typische geplogenheden eigen aan het land of de streek en u weet hoe groot het regionale risico is dat u loopt. Enkele voorbeelden: • in Frankrijk ervaart men een niet-ondertekende brief als onbeleefd. Pas daarom op met automatische aanmaningen. • in China bestaat het begrip ‘face value’: men kan er geen gezichtsverlies lijden. Concreet betekent dit dat het aangewezen is om op het einde van de onderhandelingen een ‘geste’ te stellen om de gesprekspartner het gevoel te geven dat hij de winnende partij is, ook al hebt u hem overtuigd om te betalen. Het brancherisico: bepaalde sectoren zijn risicovoller dan andere. De bouwsector is een mooi voorbeeld van het cyclisch verlopen van de activiteit: na een periode van ‘hoogconjunctuur’ komt steeds een depressie. Bovendien wordt er in de bouw gewerkt met deelfacturering, meestal aan de hand van vorderingsstaten. Dit betekent dat er vaak veel tijd verloopt tussen het ‘bouwen’ en het factureren zelf. Een leverancier kan niet anders dan zwaar voorfinancieren, ook omwille van de lange betaaltermijnen (vaak 60 dagen of meer). Andere voorbeelden: dure diesel betekent hoge kosten in het transport, een slechte zomer betekent een slecht jaar voor de horeca aan de kust. Politieke risico’s zijn gebeurtenissen die er buiten de wil van de koper voor zorgen dat de betaling niet kan gebeuren. Ze zijn vooral belangrijk voor het internationale zakenleven. Er is een zeer grote diversiteit aan politieke risico’s. Wanneer door verkiezingen, staatsgrepen of andere oorzaken de politieke leiders van een land wijzigen, wanneer er een besmettelijke ziekte bij de veestapel optreedt of wanneer er oorlog uitbreekt, kan dit het zakendoen beïnvloeden, onder meer door embargo’s. Deviezenschaarste, vergunningen die ingetrokken worden (resiliatierisico) en ook natuurrampen, aardbevingen, bosbranden en overstromingen zijn politieke risico’s. De diversiteit van dit type risico betekent een gevaar in elke fase van de handels transactie. Het wordt vooral geassocieerd met verre landen, maar is ook aanwezig in onze buurlanden. 32
© Copyright 2024 ExpyDoc