LESMAP: GLINSTERING

LESMAP: GLINSTERING
HET ONGERIJMDE
Wij zijn Het Ongerijmde! Wij zijn een gezelschap van toneelspelers. Spelen is
het liefste wat wij doen. Het spelen zit ons in het bloed. Meestal vertrekt onze
voorstelling vanuit heel oude toneelteksten. Die teksten steken wij in een
nieuw kleedje. De oude taal vertalen we naar spreektaal van vandaag. In
oude stukken heb je vaak heel veel personages, terwijl wij nooit met meer
dan vier spelers op de scène staan. Dat betekent dat elke speler meer dan
één rol moet spelen. We zetten bijvoorbeeld een hoed op voor het ene
personage en vervangen die dan weer door een snor voor het andere … en dit
allemaal terwijl jullie er op zitten te kijken. ‘Transparant acteren’ noemen wij
dat. Het publiek krijgt niet alleen een verhaal, maar ziet ook wat de acteurs
allemaal doen om je in de wereld van de voorstelling te brengen. Ook veel
decor is er niet. Zo kunnen jullie je verbeelding zelf gebruiken!
Tot voor kort maakten wij alleen maar voorstellingen vanaf 16 jaar maar voor
het Rode Hondfestival in Leuven werd ons de vraag gesteld om ook eens een
voorstelling voor kinderen te maken. Voor het eerst zijn we deze keer niet
vertrokken vanuit een bestaand theaterstuk maar werd er een nieuwe tekst
gecreëerd.
2
GLINSTERING
KORTE INHOUD
Rik is de enige zoon van Swa en Nelly, een koppel binnenvaartschippers. Het
schip waarop ze wonen heet Glinstering. Tijdens het schooljaar verblijft Rik
op school, ook tijdens de
weekends. Maar in de vakantie
gaat Rik aan boord en vaart hij
mee. Dat is het liefste wat hij
doet. Het varen zit hem in het
bloed. Samen met zijn mama en
papa gooit hij de trossen los,
loodst hij ons door sluizen.
Ondertussen
vertelt
Swa
verhalen…. Verhalen over de
Glinstering, over hoe alles wat je
denkt, voelt, hoort, … de
Glinstering is. Ook je dromen. Af en toe vaart tante Mia een stukje mee. Die
gekke tante Mia, die maar praat en praat en van feesten en plezier maken
houdt. Rik is dol op haar. Op een nacht droomt Rik van een dichte mist.
Mist is altijd akelig, zeker op een schip. In zijn droom komt zijn vader hem
iets belangrijk vertellen…
DIT VERHAAL IS NIET ZOMAAR EEN VERHAAL
Glinstering gaat over kleine gebeurtenissen en grote dromen. Over hoe de
plek waarop je geboren wordt jou in heel speciale situaties brengt, die
niemand anders kent. Het gaat over hart en ziel, over passie en overgave.
Over hoe je in alles wat je doet, je helemaal kan geven. En over hoe plezant
dat is.
3
IEDEREEN HEEFT ERGENS IETS DAT HIJ HEEL GRAAG DOET
Meestal is dat ook net hetgene waar je heel goed in bent. Voor Rik is varen
het liefste wat hij doet. Hij kent er alles van! Hij vertelt honderduit over zijn
schip ‘Glinstering’. Over de motoren, de stuurhut, de roef, … Over sluizen,
bruggen, bakboord en stuurboord, … Op school valt het voor Rik niet altijd
mee, maar aan boord krijgt hij die bijzondere glinstering in zijn ogen. Tijdens
het varen gaat hij helemaal vooraan in de punt van het schip staan. Daar is
het stil en kan je de motoren bijna niet horen, daar ziet hij de bomen
langzaam voorbij glijden, daar voelt hij de wind in zijn haren. Daar wordt hij
zelf een beetje schip en reist hij door de tijd en niets of niemand brengen
hem van zijn koers. Daar beleeft hij de grootste avonturen. Heel spannend en
heel ver weg.
RIK NEEMT JE MEE OP EEN HEEL BIJZONDERE REIS
De reis die jullie tijdens de voorstelling samen met Rik en zijn ouders maken,
is helemaal anders dan alle vorige reizen. Er gebeurt iets bijzonders, iets
onoverkomelijk, iets wat heel Riks verdere leven zal beïnvloeden, …
4
HET LEVEN OP DE BINNENVAART
Glinstering neemt je mee in de wereld van de binnenscheepvaart. Iedereen
heeft op onze waterwegen al eens een vrachtschip voorbij zien varen.
Weinigen hebben er waarschijnlijk bij stil gestaan hoe verschillend het leven
van een schipperskind is in vergelijking met kinderen wiens huis altijd op
dezelfde plaats blijft staat. Want het huis van een schipperskind gaat mee op
reis met zijn mama en papa!
Daarom bestaan er speciale scholen voor kinderen wiens ouders een
rondreizend beroep hebben zoals
schippers of
kermisreizigers,
circusartiesten... Omdat hun ouders vaak met huis en al ver weg zijn is het
niet mogelijk om elke avond naar huis te gaan, zelfs in de weekends is dat
moeilijk.
Schippers zijn vaak dagen onderweg om een vracht te gaan laden of om de
vervoerde goederen te lossen. Wanneer ze precies aankomen hangt van de
getijden af: grote rivieren kennen net zoals de zee ook hoog en laag water of
eb en vloed. Schippers moeten daar rekening mee houden, bij hoog water is
het soms onmogelijk om onder bruggen door te varen, bij laag water is een
rivier soms niet meer diep genoeg en vaart het schip vast op de bodem. Als
dat gebeurt, moet er gewacht worden tot het water voldoende gezakt of
gestegen is. Ook aan de sluizen moet er soms gewacht worden want op
kleinere waterwegen kan er vaak maar één schip per keer door de sluis. En
soms maakt het weer het onmogelijk om te varen, bijvoorbeeld wanneer er
5
plots hevige wind of dichte mist opduikt. Dan is het te gevaarlijk om verder
te varen en moet de schipper zijn schip aan de kant leggen tot het weer
opnieuw rustig is.
Om door een sluis te varen moet er eerst via een marifoon naar de
sluiswachter geseind worden. Een marifoon is een soort telefoon, maar dan
enkel voor schippers en sluiswachters.
Sluizen zijn eigenlijk een soort waterliften. Je vaart binnen, ze doen de
poorten toe, je zakt of je stijgt, dat hangt er vanaf in welke richting je vaart
en dan vaar je hoger of lager weer verder. Als je ver het binnenland in moet,
stijgt het land vaak ten opzichte van de zee. Omdat het water in onze
kanalen en rivieren niet bergop of bergaf kan stromen maar altijd horizontaal
blijft hebben ze sluizen uitgevonden om die verschillen te overbruggen.
Als je landinwaarts vaart, noemen we dat de opvaart, richting zee is de
afvaart.
Als je weet in welke richting het water naar de zee stroomt, dan is de
linkerkant de linkeroever en de rechterkant de rechteroever.
Op een schip wordt er niet over links en rechts gesproken maar over bak- en
stuurboord. Als je naar voor kijkt op het schip is de rechterkant stuurboord
en de linkerkant bakboord. Bakboord heeft altijd een rood licht en
stuurboord een groen licht. Dat is heel belangrijk tijdens de nacht. Dan zie je
dadelijk welke richting het schip uitvaart.
6
1. De voorpiek is de ruimte tussen de punt van het schip en het
laadruim.
2. De achterpiek is de ruimte tussen de achterkant van het schip en de
machinekamer.
3. De matrozenhut, een aparte ruimte helemaal vooraan, schuin boven
de voorpiek, voor als er een matroos aan boord is.
4. De ankers. Soms kan je niet aanmeren. Bijvoorbeeld op een grote
rivier. Dan gebruik je de ankers. Vooraan twee ankers om stil te blijven
liggen. Achteraan één om het schip recht te houden.
5. De buiting is de vloer van het laadruim. Daarop ligt de vracht. Die
buiting is meestal gemaakt uit hardhout of staal want het is belangrijk
dat het een stevige vloer is
6. De den is de opkant van het ruim dat een stukje uitsteekt boven het
schip.
7. In de machinekamer staan één of twee motoren.
8. De roef is de schipperswoning. Daar heb je alles zoals in een echt
huis, maar dan in het klein.
7
NOG ENKELE EXTRA WEETJES OVER ONZE WATERWEGEN
In en rond onze binnenwateren leven heel veel verschillende soorten
planten,vogels en vissen. Hieronder beschrijven wij er enkele:
De Wilde eend:
De mannetjes hebben een grijs lichaam
met lichte onderzijde, een metaalachtige
groene kop, een gele snavel, een witte
halsring en een donkerbruine borst. De
beide
blauw-groene
glanzende
staartpennen zijn gekruld, de vleugels
hebben een blauwe spiegel. De vrouwtjes
zijn onopvallend bruinachtig met donkere
strepen.
Ze
voeden
zich
met
wateren
landplanten, zaden, insecten en hun larven, kleine kreeftachtigen en
weekdieren.
De Fuut:
De fuut is net zo groot als de wilde eend
met een zwartte tweedelige kuif, een
roestbruine kraag en bakkebaarden. Hij
heeft een bruine bovenzijde en een witte
onderzijde. In de winter ontbreekt het
hoofdtooisel. De kop lijkt dan driehoekig
met een donkere kap op de witte hals. De
fuut
duikt
naar
kleine
vissen,
kreeftachtigen en kikkers. Hij bouwt een drijvend nest in het riet.
De Aalscholver:
De aalscholver is ongeveer zo groot als
een gans. Zowel het mannetje als het
vrouwtje hebben zwarte metaalachtige
glanzende veren. Ze hebben beiden een
lange
krachtige
haaksnavel.
De
aalscholver duikt naar vis. Omdat zijn
veren niet waterafstotend zijn, zit hij
vaak met uitgespreide vleugels te drogen.
Hij is een goede vlieger en bouwt zijn
nest in de bomen.
8
De Waterhoen:
De waterhoen is zo groot als een duif.
Mannetje en een vrouwtje zijn
identiek. Ze hebben een olijfbruine
bovenzijde, een grijs-zwarte kop, hals
en onderzijde, witte flanken met
onderbroken lengteband. Ze hebben
een naakt rood voorhoofd met gele
snavelpunt. De poten en lange tenen
zijn groenachtig zonder zwemvliezen.
De waterhoen eet insecten, kleine
waterplanten.
dieren,
zaden
en
vruchten
van
De Meerkoet:
De meerkoet is kleiner dan de wilde
eend en gedrongen. Mannetje en
vrouwtje zijn identiek: zwart-grijs met
een zwarte kop. Het voorhoofd en de
snavel zijn wit. Tussen de tenen heeft
de meerkoet zwemlobben (verbrede
tenen).
Deze
watervogel
eet
waterplanten, insecten en hun larven
en afval.
De Blauwe Reiger:
Deze grote grijze vogel heeft lange poten
en een lange hals. Hij heeft een
krachtige, spitse snavel en een witte
buikzijde. Hij jaagt in het water en
langs de oevers op kleine zoogdieren,
vissen en amfibieën. Hij maakt zijn nest
in hoge bomen.
9
De Reuzenbalsemien:
Deze sierplant uit de Himalaya en India
komt nog niet zo lang bij ons voor, maar
heeft zich al uitgebreid verspreid langs
onze oevers. Vaak verdringt hij zelfs de
planten van bij ons.
De Witte Waterlelie:
Deze waterplant kan je wel eens
tegenkomen in kleinere kanalen. Zijn
bladeren drijven op het water. Zijn stengel
heeft de vorm van een armdikke
wortelstok, waarvan de wortels in het
bodemslik verankerd zijn. Ze kunnen wel
tot drie meter lang worden.
Riet:
Deze plant kan tot vier meter lang worden
en heeft lange smalle bladeren. De
bloeipluimen kunnen tot vijftig centimeter
worden. De plant maakt tot tien meter lange
uitlopers en legt daarmee de oevers vast.
Riet wordt vaak gebruikt als dakbedekking,
ligstro of voor stromatten.
Groot Hoefblad:
Deze plant heeft indrukwekkende grote
bladeren die op die van rabarber lijken.
Spelende kinderen maken er wel eens een
hoed of paraplu van.
10
De Karper:
Dit is een bruingroene vis met
een hoge rug. Zijn lichaam is
bedekt met grote schubben en
hij heeft 2 paar baarddraden.
Oorspronkelijk komt hij uit
Oost-Europa en Azië. Deze vis
kan tot 30 jaar oud worden.
De zuivere wilde vorm is
tegenwoordig
zeldzaam
geworden. De meeste exemplaren zijn voor de sport uitgezet als hengelvis.
De Paling:
Dit is een langgerekte, slangvormige vis met een lange vinzoom. De paling
leeft zowel in zoet water als in zee. De Paling legt zijn eitjes in de Sargassozee
bij de Bermuda’s. De larven trekken gedurende 3 jaar dwars over de
Atlantische Oceaan en bereiken als doorzichtige glasalen de mondingen van
de Europese rivieren. De jonge palingen leven 8 tot 15 jaar in zoet water, tot
ze geslachtsrijp worden en weer op
weg gaan naar de Sargassozee. De
paling
is
in
gevaar!
Door
waterwerken en vervuiling wordt
hun trekroute vaak geblokkeerd.
Om daar iets aan te doen, worden
er nu ook vaak jonge palingen in
het binnenland uitgezet. De paling
leeft op de bodem en voedt zich
met allerlei bodemdieren, hij is ’s
nachts actief.
11
KNUTSELACTIVITEIT:
12
SCHIPPERSLIEDJES:
Schipper mag ik over varen
Alle eendjes
Witte zwanen, zwarte zwanen
Schuitje varen
De kikkertjes
Daar vaart een man op zee
Daar was laatst een meisje loos
Berend Botje
Varen, varen… (Liedje uit de voorstelling.)
13
DE ACTEURS
Jenne Decleir voltooide zijn toneelopleiding in ’99
bij Studio Herman Teirlinck. Als eindproject speelde
hij
mee
in
samenwerking
Studio.
Hij
“Raving
tussen
Not
HET
speelde
Drowning”,
een
TONEELHUIS
en
in
verschillende
theaterproducties, o.a. “Weeskinderen” van T ECHT
ANTWERPS THEATER, “De Vinger En De Mond”
van FROE FROE, “Schipper Mag Ik Overvaren” bij
DE MAAN, “Norway Today” bij HETGEVOLG en ook
in de eerste productie van HET ONGERIJMDE,
“Julius” en later in “Tsjehov In Love”, “Hippoliet” en “Kwakzalver”. Voor de
camera was hij te zien in o.a. “W817”, “Dief”, “Antonia”, “De Verlossing”, “De
Kavijacks”, “Waiting For Dublin”, “Sextet, Dennis P”, “De Amazones”,
“Rwina”, “Click ID” en “De Vijfhoek”.
Danny Timmermans is bij toeval terecht gekomen
in de klas van “Meester, hij begint weer!” en maakte
daar zijn TV debuut. Ook per toeval is hij in het
amateurtheater in Mechelen zijn eerste stappen op
de planken gaan zetten. Hij speelde mee in een
vijftal producties bij figurentheater DE MAAN, waar
ook zijn regiedebuut, De jongen Van Zee” van
Ignace Cornelis, tot stand kwam. Verder was hij
mede-oprichter en acteur bij het gezelschap “DE
KOMEET” waar hij meespeelde in o.a.: “Popcorn”
van Ben Elton en “Beestig” van Nicky Silver. Ook was hij enkele jaren actief
bij het gezelschap “ENSEMBLE LEPORELLO”, waar hij meespeelde in
“Britannis”, “Bekket”, “Fool For Love” en “Beestenbende”. Voor HET
ONGERIJMDE
is
dit,
na
“Julius”,
“Tjsechov
In
Love”,
“Emmeken”,
“Hippoliet”, “Kwakzalver” en “Spooksonate” zijn zevende productie. Voor de
14
televisie is hij voornamelijk bekend als Robin uit “Buiten De Zone” of als
‘Tom’ uit “W817”. Hij speelde ook mee in o.a. “Smos” (Ketnet), en “Flikken”
(één).
Machteld
Timmermans
werd
geboren op 27 oktober 1970 te
Hasselt. Ze studeerde sociologie
aan de KU Leuven maar na twee
kandidatuurjaren ging ze naar
Brussel
om
daar
een
toneelopleiding te volgen aan het
Koninklijk Conservatorium. In
1996 behaalde ze haar Master dramatische kunst. Datzelfde jaar werd ze
geëngageerd
door het repertoiregezelschap Ensemble Leporello, waar ze
momenteel meespeelt in de muziektheaterproductie “Het Laatste Feest”.
Buiten deze toneelgroep speelde ze o.a. bij Bronks, Toneelgroep Ceremonia,
Muziektheater Tirasilla e.a. Vanaf 2005 maakt zij deel uit van de artistieke
kern van het theatergezelschap Het Ongerijmde, waar zij naast acteren ook
schrijft en regisseert. In het kader van het MA-festival Brugge regisseerde zij
in 2010 de kameropera “l’ Algerino in Italia”, een compositie van Joris
Blanckaert. In 2013 regisseerde ze dan voor de Gentse Feesten de
kameropera “Paternel”, een compositie van Frank Nuyts. Vanaf 1996
vertolkte ze rollen in verschillende televisie- en filmproducties.
15