PENSIOEN PERIODIEK 134 Omnia non pariter rerum sunt omnibus apta “niet alles is voor allen even geschikt” Afkoop Loonstamrechten, eind 2014 nadert! In onze Pensioen Periodiek special nr. 129 en onze Periodiek nr. 131 hebben wij eerder aandacht besteed aan de mogelijkheid van afkoop van loonstamrechten in 2014. Thans nadert het einde van het jaar, dus hierbij nog even een korte update van de mogelijkheden van afkoop. Hierbij wordt tevens kort ingegaan op het geactualiseerde besluit van 23 september 2014, waarin een afkoop in gedeelten wordt goedgekeurd. 80% faciliteit Indien van de 80% afkoopfaciliteit gebruik gemaakt wenst te worden, dan dient het te gaan om: Afkoop van het gehele loondervingsstamrecht; Afkoop door de (ex)-werknemer; Afkoop in 2014 Hoe de afkoopwaarde van een in eigen beheer gehouden loonstamrecht berekend dient te worden, is opgenomen in Vraag&Antwoord 14-001. Hierin wordt onderscheid gemaakt in een gericht loonstamrecht of een zuiver loonstamrecht. Onduidelijk is nog steeds of afkoop door de nabestaande ook onder de 80% faciliteit valt. Zie onze Periodiek nr. 131. Vraag in deze gevallen altijd vooraf goedkeuring bij de inspecteur. Geen 80% faciliteit In het besluit van 23 september 2013 is thans goedgekeurd dat afkoop in gedeelten ook is toegestaan. Voor deze afkoop in gedeelten is de 80% faciliteit echter niet van toepassing. Doordat afkoop in gedeelten is toegestaan, heeft het zogenaamde 1% sterftekanscriterium voor het bepalen van de minimale uitkeringsduur geen gelding meer. Naar onze mening kun je nu willekeurig afkopen. Een uitkering in bijvoorbeeld 4 jaartermijnen die niet zou voldoen aan het 1% sterftekanscriterium, kan naar onze mening thans onder de gedeeltelijke afkoopfaciliteit worden geplaatst. Voor de Adviespraktijk Beoordeel voor eind 2014 of afkoop van het stamrecht tot de mogelijkheden behoort en of dit fiscaal voordelig is. In 2014 kan nog gebruik worden gemaakt van de 80% faciliteit; Bepaal op correcte wijze de afkoopwaarde van het loonstamrecht; Is er sprake van een afkoop door een nabestaande, vraag dan expliciet om toepassing van de 80% faciliteit; Afkoop in gedeelten is mogelijk, maar de 80% faciliteit is dan niet van toepassing; Hulp nodig bij het berekenen van de afkoopwaarde? ☏ Redactie mr. A. (Alfred) Milius FB mr. J.W. (Hans) Lovink [email protected] De Horsterkamp 12 7251 AZ Vorden Tel: (0575) 55 30 50 Barbara Strozzilaan 101 1083 HN Amsterdam (020) 240 22 93 ONDANKS DE ZORGVULDIGE WIJZE WAAROP ONZE BERICHTGEVING TOT STAND KOMT KAN GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR EVENTUELE (DRUK)FOUTEN WORDEN AANVAARD. PENSIOEN PERIODIEK 134 Postrelationele pensioensolidariteit DGA pensioen (vervolg) In onze Periodiek nr. 133 gingen wij reeds in op de onlangs gepubliceerde uitspraken van Gerechtshof Den Haag d.d. 18-06-2014 , en de einduitspraak van Gerechtshof Den Haag d.d. 17-09-2014 . In deze casus werd ook nog de mogelijkheid van splitsing van de BV door de Rechtbank als mogelijkheid van verevening behandeld. Splitsing Pensioen-BV Naast het afstorten van het te verevenen deel voor de ex-partner bij, of een verzekeraar, of een eigen (nog op te richten) Pensioen-BV, zou in het kader van de pensioenverdeling bij echtscheiding wellicht ook eens wat vaker de mogelijkheid van splitsing van de BV onderzocht kunnen worden. In bovenstaande uitspraken, was splitsing door de feiten en omstandigheden niet mogelijk, maar er kunnen situaties zijn waarbij splitsing wellicht wel tot de mogelijkheden behoort. De pensioenrechten van de ex-partner, worden afgesplitst in een eigen Pensioen-BV. Afstorten naar een verzekeraar is vaak een probleem, zowel qua liquiditeiten als qua acceptatie bij de verzekeraar. Zonder fiscale goedkeuring zijn verzekeraars huiverig. Afstorting naar een eigen BV van de ex-partner, dan komen de overdrachtsperikelen (o.a. niet aftrekbare indexatielasten) om de hoek kijken. Bij splitsing zouden deze beide knelpunten vermeden kunnen worden. Splitsing en onderdekking Met name in de situatie van onderdekking zou splitsing een mogelijkheid kunnen zijn. De splitsende BV zou aan middelen mee moeten krijgen, dat deel van het vermogen wat de waarde van de te verevenen aanspraken vertegenwoordigd. Zou hiermee de pensioenaanspraak van de achterblijvende ex-partner in het gedrang komen, dan zou hierbij een beroep kunnen worden gedaan op de door de Rechtbank geformuleerde Postrelationele pensioensolidariteit. Met andere woorden: partijen delen de pijn en een ieder krijgt pro rata een deel van de beschikbare middelen mee. Voor de Adviespraktijk Splitsing van de Pensioen-BV bij echtscheiding zou een mogelijkheid kunnen zijn om het pensioen te verdelen; Bij onderdekking kan een beroep worden gedaan op de postrelationele solidariteitsgedachte, om “de pijn” eerlijk te delen tussen ex-partners; De overdrachtsperikelen als niet aftrekbare indexatielasten blijven buiten de deur. Graag zijn wij u van dienst met het beoordelen van de mogelijkheden in echtscheidingsdossiers. RJ-Uiting 2014-4 Pensioenvoorziening directeuren- grootaandeelhouder In april 2014 heeft De Raad voor de Jaarverslaggeving RJ Uiting 2014-4 gepubliceerd, waarbij wordt ingegaan op de waardering van de pensioenverplichting in eigen beheer. Naast de RJ Uiting 2014-4, is voor de dividendtoets de commerciële waardering volgens de normen van de Belastingdienst van belang. Hierbij de verschillen nog even op een rij. Dividendtoets Volgens de Belastingdienst dient de commerciële waarde als volgt te worden bepaald: Waardering van de tijdsevenredig opgebouwde aanspraken; Waardering inclusief onvoorwaardelijk en voorwaardelijk overeengekomen (toekomstige) indexaties; Disconteringsvoet (rekenrente): U-rendement op berekeningsdatum + 0,5% opslag; Meest recente overlevingstafels, met leeftijdsterugstelling -5/-6; Kosten 5% met een maximum van € 20.000,--. Deze waardering is conform de grondslagen zoals weergegeven in het Vraag&Antwoord 13-006 d.d. 27 november 2013, waarbij de grondslagen voor overdracht zijn gegeven door de Belastingdienst. RJ Uiting 2014-4 Commerciële waardering volgens de RJ: Waardering van de per balansdatum opgebouwde pensioenverplichting; Waardering van de opgebouwde aanspraken inclusief onvoorwaardelijk overeengekomen (toekomstige) indexaties van de opgebouwde aanspraken; PENSIOEN PERIODIEK 134 Voorwaardelijk overeengekomen indexaties (bijv. open indexatie) behoren hier niet toe; Disconteringsvoet (rekenrente): marktrente per balansdatum van hoogwaardige ondernemingsobligaties; Overlevingstafels of prognosetafels; Geen kosten. RJ waardering toe te passen vanaf boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2014 (eerdere toepassing wordt aanbevolen). Fiscale waardering is niet langer toegestaan, tenzij beroep op artikel 2:396 lid 6 BW (gehele jaarrekening fiscaal). Disconteringsvoet (rekenrente) RJ waardering Grote vraag is nog welke disconteringsvoet te hanteren voor de RJ waardering. Volgens de RJ moet worden aangesloten bij het rendement op een mandje hoogwaardige ondernemingsobligaties. Maar wat is dit rendement op dit moment? In hoeverre moet daarnaast nog rekening gehouden worden met de looptijd. Bij jongere DGA’s een rendement/rente met een langere looptijd, bij oudere DGA’s met een kortere looptijd? Dit lijkt wel logisch. Wat betreft de disconteringsvoet, had de RJ wel wat duidelijker mogen zijn. In diverse publicaties worden rentes genoemd dicht tegen de fiscale 4% rekenrente. Wij missen hierbij de onderbouwing. Let dus op met het hanteren van de rekenrente bij de RJ waardering. Leg in het dossier een onderbouwing van de toegepaste rente vast. Voor de Adviespraktijk De fiscale waarde blijft benodigd voor de aangifte vennootschapsbelasting; Commerciële waardering volgens rekenregels RJ voor de jaarrekening; Disconteringsvoet (rekenrente) is geen vaste rente. Welke rente te hanteren is vooralsnog niet geheel duidelijk; In voorkomend geval kunnen 3 (!) berekening noodzakelijk zijn: o Fiscaal voor de aangifte vennootschapsbelasting; o Commercieel RJ voor de jaarrekening; o Commercieel Belastingdienst voor de dividendtoets. Pensioenovereenkomst DGA 2015 proof? De pensioenwetgeving is per 01-01-2014 gewijzigd en gaat per 01-01-2015 opnieuw wijzigen. Is de huidige pensioenovereenkomst wel 2015 proof? Gewijzigde wetgeving Op 27 mei 2014 heeft de Eerste Kamer het Wetsvoorstel voor de Wet verlaging maximum opbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen aangenomen. Hierdoor wijzigt de (pensioen)wetgeving per 01-01-2015 op de volgende punten: Verdere verlaging van het fiscaal maximale opbouwpercentage; Invoering van een maximum pensioengevend loon van € 100.000,--; De fiscaal minimaal in aanmerking te nemen franchise is voortaan afhankelijk van het gekozen pensioensysteem (zie pensioen periodiek nr. 131 en nr. 133) Aanpassing noodzakelijk? In onze model pensioenovereenkomsten 2014 is al ingespeeld op de verwachtte verdere daling van het fiscaal maximale opbouwpercentage en de invoering van een maximum pensioengevend loon. Een aanpassing van de pensioenovereenkomst per 01-01-2015 is voor deze wijzigingen dan ook niet noodzakelijk. Dat vanaf 01-01-2015 onderscheid gemaakt gaat worden tussen de fiscaal mimimaal in aanmerking te nemen franchise in een eindloon- of middelloonregeling is echter nieuw. Hierop is in nagenoeg alle pensioenovereenkomsten (inclusief de onze) niet ingespeeld. Uit onderstaande tabel blijkt dat: Bij eindloonregelingen de franchise moet stijgen (om fiscale bovenmatigheid te voorkomen); Bij middelloonregelingen de franchise mag dalen (om extra opbouw mogelijk te maken). PENSIOEN PERIODIEK 134 Eigen beheer Eindloonregeling Middelloonregeling Tot en met 2014 € 19.619,-€ 19.619,-- Vanaf 2015 € 20.721,-€ 18.312,-- Verschil + € 1.102,-- € 1.307,-- Aanpassing van de pensioenovereenkomst 2014 is derhalve noodzakelijk voor eindloonregelingen en een optie voor middelloonregelingen. Hoe aanpassen: addendum Omdat het alleen om een noodzakelijke (eindloonregelingen) danwel optionele (middelloon-regelingen) aanpassing van de franchise gaat ligt een aanpassing van de pensioenovereenkomst middels een kort addendum het meest voor de hand. In het addendum kan tevens de daling van het opbouwpercentage als mede het maximum pensioengevend loon opgenomen worden. Indien reeds overeengekomen, kunnen deze voor de duidelijkheid gekwantificeerd worden. Voor de Adviespraktijk Afhankelijk van het gekozen pensioensysteem is aanpassing van de pensioenovereenkomst voor 01-012015 noodzakelijk (eindloonregelingen) dan wel optioneel (middelloonregelingen); Alle relaties waarvoor wij de benodigde pensioenaanpassingen per 01-01-2014 verzorgd hebben ontvangen binnenkort als service kosteloos een addendum bij de pensioenovereenkomst 2014; Heeft u geen gebruik gemaakt van ons model? Check dan de pensioenovereenkomst 2014 om te bepalen of aanpassing op één of meerdere onderdelen noodzakelijk is; Bij de beoordeling of aanpassing noodzakelijk is zijn wij u uiteraard graag van dienst.
© Copyright 2024 ExpyDoc