beslissing op bezwaar van dhr. W. Visser om planschadevergoeding

GEMEENTEBESTUUR UITGEEST
NR.
Nota / advies van: Mw. mr. N.A.F. Zuurbier
Behandelende afdeling: Middelen/Juridische Zaken
Datum: 20-03-2014
TITEL: Beslissing op het bezwaar van dhr. W. Visser tegen de afwijzing van een verzoek om
planschadevergoeding met betrekking tot het projectbesluit “Herinrichting Sportpark De Koog”.
KORTE PROBLEEMSTELLING/ONDERWERP: De heer W. Visser heeft bezwaar ingediend tegen
uw besluit om zijn aanvraag om een verzoek om planschadevergoeding af te wijzen. De commissie
bezwaarschriften acht het bezwaarschrift ontvankelijk en ongegrond.
(i.v.m. B en W notulering zeer beknopt advies, voor uitgebreid advies z.o.z.)
SAMENVATTEND ADVIES:
In overeenstemming met het advies van de commissie bezwaarschriften:
1. het bezwaarschrift ontvankelijk en ongegrond te verklaren;
2. de bestreden beslissing in stand te houden.
Behandeling in de gemeenteraad: nee
Datum:
Bespreken in Commissie: GGZ (t.k.n.)
Paraaf afd.hoofd:
Voorlichting: nee
Bespreken GO/OR: nee
Openbaar: ja
Advies secretaris:
Vragen/opmerkingen portefeuillehouder:
Conceptbrief samenstellen i.o.v. portefeuillehouder: ja/nee
Akkoord

Bespreken
Burgemeester
Secretaris
Wethouder Spaanderman
Wethouder Linnartz
Besluit van B&W d.d.: 25-03-2014
Akkoord
Nummer: B2014.0361
Persbericht:
ADVIES BEHANDELENDE AFDELING:
Probleemstelling:
Op 2 mei 2012 heeft de heer W. Visser een verzoek ingediend om planschadevergoeding met betrekking
tot het projectbesluit “Herinrichting Sportpark De Koog”.
Op 14 augustus 2013 heeft het adviesbureau SAOZ desgevraagd advies omtrent deze aanvraag
uitgebracht. Overeenkomstig dit advies hebt u besloten het verzoek van de heer Visser af te wijzen en bij
brief van 2 oktober 2013 hebt u deze beslissing aan de heer Visser kenbaar gemaakt. Tegen dit besluit
heeft de heer Visser bezwaar ingediend.
In zijn bezwaarschrift (met aanvullingen) brengt de heer Visser het volgende naar voren:
a. het verzoek wordt afgewezen vanwege voorzienbaarheid op grond van de ‘Structuurvisie Uitgeest
1994’, terwijl van die Structuurvisie nooit melding is gemaakt in de contacten met de gemeente over
de aankoop van bezwaarde’s woning in 1997;
b. in deze Structuurvisie staat dat de locatie Sportvelden-Zwembad in verband met kapitaalvernietiging
niet beschikbaar is als potentiële bouwlocatie, zodat die daarmee geen optie meer is; het bestreden
besluit is daarom gebaseerd op een onjuist (hoofd)argument in het advies van SAOZ;
c. eveneens onjuist is de verwijzing in het advies van SAOZ naar het bestemmingsplan ‘De KoogSector 1, eerste herziening’, omdat de raad dit heeft vastgesteld op 29 januari 1998, dus na de
aankoop van bezwaarde’s woning op 7 mei 1997;
d. de geclaimde planschade is gebaseerd op het plan ‘Herinrichting Sportvelden De Koog’ dat pas in
2009/2010 ter inzage is gelegd en vastgesteld
e. in een brief van 29 april 2010 (verstuurd op 7 mei 2010) schrijft de gemeente dat bezwaarde recht
houdt op planschade, zodat op zijn minst de indruk wordt gewekt dat vergoeding van planschade
mogelijk is.
Op 17 februari jongstleden heeft de Commissie Bezwaar- en Beroepschriften een hoorzitting gehouden
waar het bezwaarschrift van de heer Visser aan de orde is gekomen. De heer Visser, de
vertegenwoordiger van SAOZ en de vertegenwoordiger van uw college zijn hierbij in de gelegenheid
gesteld hun standpunten toe te lichten.
Aan de hand van hetgeen uit de stukken en tijdens de zitting naar voren is gekomen, overweegt de
commissie in het uitgebrachte advies (int14.0546):
“Artikel 6.1, lid 1 Wro bepaalt (onder andere) dat het college op aanvraag een tegemoetkoming toekent
aan degene, die schade lijdt in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak als
gevolg van een bepaling van een bestemmingsplan, voor zover die schade redelijkerwijs niet voor
rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende op een
andere manier is verzekerd.
Een doorslaggevend criterium bij het beantwoorden van de vraag, of de geclaimde schade redelijkerwijs
niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven, is of de betreffende ontwikkeling voor de
aanvrager voorzienbaar was.
Naar de mening van de commissie heeft verweerder, zowel in de afwijzing van het verzoek om
schadevergoeding als in het verweerschrift, met gebruikmaking van de door de SAOZ uitgebrachte
adviezen voldoende onderbouwd en gemotiveerd dat en waarom in dit geval sprake was van een voor de
aanvrager voorzienbare ontwikkeling. De commissie volgt verweerder en de adviseur dan ook in de
onderbouwing van hun stelling, dat sprake was van een voorzienbare ontwikkeling zodat de door de
aanvrager veronderstelde schade voor zijn rekening behoort te blijven.
Gelet op het voorgaande is de commissie van mening dat het bezwaarschrift ongegrond is.”
De commissie adviseert uw college:
1. het bezwaarschrift ontvankelijk en ongegrond te verklaren;
2
2. de bestreden beslissing in stand te houden.
Oplossing:
Geadviseerd wordt de overwegingen van de commissie over te nemen en in overeenstemming met het
gegeven advies van de commissie:
1. het bezwaarschrift ontvankelijk en ongegrond te verklaren;
2. de bestreden beslissing in stand te houden.
Financiële aspecten/risico's:
n.v.t.
Samengevat advies:
In overeenstemming met het advies van de commissie bezwaarschriften:
1. het bezwaarschrift ontvankelijk en ongegrond te verklaren;
2. de bestreden beslissing in stand te houden.
PARAAF OF
PUBLIEKSZAKEN/
AKKOORD
FINANCIËN/
AKKOORD
STAFAFDELING /
AKKOORD
VERZEKERINGEN /
AKKOORD
RUIMTELIJK
BEHEER/AKKOORD
RUIMTELIJKE
ORDENING/AKKOORD
ADVIES
MEDE-ADVISEUR
INKOOP/
AKKOORD
3