Pesten – een groepsaanpak

’WIE HEEFT JE GEZIEN? ‘
AANPAK
GROEPSGERICHTE
PROFESSIONALISERING
VERBINDEND WERKEN IN DE GROEP OM PESTEN TE VERHELPEN
‘Pesten is een kwestie van de groep’
Anneke Blaauwendraad ©, ARTYSTA - Contextuele School
Verplichte aanpak
Pesten heeft de aandacht. Al jaren, maar nu ook van overheidswege. Scholen worden verplicht een beproefde aanpak van
pesten te hanteren. Want er is wildgroei in aanpak en in bureaus die de peststrategieën aan de man brengen. Wat helpt
nou echt? In Finland blijken ze pesten effectief aan te pakken. Met de KiVa-methode. De Rijksuniversiteit Groningen
ontwikkelt onder leiding van René Veenstra een Nederlandse versie die in fasen geïmplementeerd en getest wordt. En bij
gebleken geschiktheid, wordt dit dé methode voor Nederland. Toch ben ik dan nog niet helemaal gerust. Wordt er niet
teveel gelet op methoden, op benaderingen? Niet dat het zonder kan, ik denk ook dat middelen als Sociogram,
Beïnvloeding van de fasering van het groepsproces, No Blame en Herstelrecht onmisbaar zijn. Of deze benaderingen de
lading van KiVa dekken weet ik niet helemaal zeker, en misschien dat ze hier en daar KiVa ook wel overtreffen. Maar dan
nog, uiteindelijk werken de beste protocollen niet, als de mensen die ze hanteren niet in staat zijn deze in dialoog toe te
passen. Daar zit de kern van de professionaliteit. En dat vergt meer dan het je eigen maken van een techniek. Daarbij kom
je zelf aan bod.
Sonja
Met grote teugen drinkt Sonja haar glas melk leeg. De
pauze zit er weer op. Ook Jolande veegt haar mond
af. Ze is er klaar voor. Samen lopen ze weer
terug naar school. Zeven minuten doen ze er
over. Ze steken de straat over, lopen die uit.
Van elk huis dat ze passeren, weten ze wie
er woont. Saske Slager, met zijn enge hond.
De familie Bannink op de hoek, met hun
houterige jongens. Daar slaan ze linksaf, de
Lammertssingel op. Het laatste gebouw aan
deze straat, die alleen aan de linkerkant
bebouwd is, is hun schoolgebouw. Samen
lopen ze het plein op. Sonja mengt zich al snel
in een groepje meiden van haar klas. Jolande sluit
aan bij een groepje meiden dat in een kringetje
staat te kletsen. Niet veel later gaat de bel. Het plein
stroomt leeg, de lessen zijn begonnen. Sonja start met
geschiedenis. Ze zit daar in de linkerrij in het midden. Naast
Mirjam, haar hartsvriendin. Ze is zeker van haar, daar komt niemand tussen, wat maken ze samen een lol. En wat
hebben ze altijd veel te bepraten. Stiekem mogen de leraren hun graag, vertellen ze elkaar tijdens de
leerlingbespreking, maar wat hebben ze de handen vol aan die altijd-kletsende-meiden. Waar hebben ze het toch
over? Waar halen ze het vandaan, altijd zoveel te bespreken.
Rechts, iets voor hun, zit Ineke. Het nieuwe meisje. Ze zou bij haar oma zijn komen wonen, omdat er ‘iets is met haar
ouders’. Ze zit naast Millie. En achter hun Sara. Sara Donker. Wel interessant, zo’n nieuw meisje in hun klas. Hoewel
ze niet zo geïnteresseerd lijkt te zijn in iedereen, maar vooral in Millie en Sara. Sonja ziet Ineke’s blikken over de klas
dwalen. Ze kijkt een beetje arrogant. Daar rusten haar ogen op Mieke. Mieke kjikt haar aan. Ineke heft haar kin iets op
en terwijl ze haar hoofd wegdraait van Mieke, sluit ze met een vloeiend gebaar haar ogen in een misprijzende
beweging. Er straalt minachting uit. Wat? Dat verdient Mieke niet! Mieke is nou niet het spetterendste meisje uit de
klas, met haar truttige haar en kleren uit de ouwe doos. Maar er zit geen kwaad bij, ze is een lieve meid!
In de weken en maanden die volgden, zou ieder meisje beurtelings slachtoffer worden van de misprijzende blikken van
Ineke. Dan wist je: nu ben ik aan de beurt, en de hele klas keerde zich tegen je. Ineke had macht. Met haar ogen
‘schoot’ ze je neer, en dan werd je vervolgens door de hele klas genegeerd. De spelregels werden niet uitgelegd, het
ging gewoon zo. En iedereen deed mee.
© Anneke Blaauwendraad
ARTYSTA – Contextuele School
april 2014
Gelukkig voor Sonja bleef zij buiten schot. Sonja had een leidende positie in de klas. Als er iets ‘was’ werd ze er vaak
bij geroepen. Om haar mening te geven. Of om te troosten. Het kwam niet in haar op dat ze ook slachtoffer kon
worden. Met een natuurlijke zelfbescherming straalde ze autoriteit uit. Tot het moment dat Ineke’s blikken over haar
heen gleden om met minachtend neergeslagen ogen haar hoofd weg te draaien. Met grote ogen keek Sonja naar
Ineke. ‘Wat?’. Ze is gek. Eigenlijk deed het haar niet zo veel, zo zeker als ze was van haar positie in de klas. Tot de
pauze aanbrak en Mirjam in het groepje bij Ineke ging staan. Die kwam wel binnen. Mirjam! Laat jij je overhalen door
Ineke? En laat je mij in de steek?
’s Avonds op bed huilde ze tranen met tuiten. En het zou zo maar niet voorbij zijn. Weken duurde het. Mirjam zei geen
woord meer tegen haar. Intens verdrietig en gekwetst was ze. Wat akelig! Het is nooit meer goed gekomen tussen
Mirjam en Sonja. Na de brugklassen raakten ze elkaar uit het oog. Jaren later kwamen ze elkaar tegen op een reünie
van hun klas. Mirjam probeerde contact te leggen, ‘het spijt me hoe ik tegen je gedaan
heb’. Sonja wuifde het weg, ‘het was niets’. Ze had er niet op gerekend dat Mirjam
er op terug zou komen, en het overrompelde haar. Eigenlijk deed het nog steeds
zeer. Later kwamen ze elkaar nog wel eens toevallig tegen en werden ze
‘vrienden’ op Facebook.
Groepsgebeuren
Pesten is een groepsgebeuren, weten we inmiddels. Het gaat niet om 1 of 2
leerlingen, het gaat om de dynamiek in de groep, waardoor het kan ontstaan en in stand blijven. In groepen zijn
er altijd populaire figuren, en er zijn randfiguren. Daartussen is de grote middengroep. De populaire figuren die
hebben de macht. Iedereen wil wel een lijntje hebben met hun. Soms is het er één in een groep. Soms zijn het
er twee of drie. De randfiguren staan soms letterlijk helemaal alleen. Er loopt niet één lijntje hun kant op. Het
sociogram kan een (onschuldig) hulpmiddel zijn om de verbindingen in de groep in beeld te brengen. Aan
iedere leerling wordt gevraagd met wie hij het liefst zou samenwerken. Hij moet een voorkeur 1, 2 en 3
uitspreken. Dan blijkt dat sommige leerlingen nooit gekozen worden.
De rol van de docent
De rol van de docent is cruciaal. Soms
vraag je jaren later aan een volwassen
geworden leerling: ‘wie heeft het gezien?’. En vaak hoor je dan, ‘de leraar
zal het wel gezien hebben, maar dat heeft hij niet laten merken’. ‘En thuis
wilde ik het niet weten, dan had ik nog ergens een plek waar het niet
speelde’. Docenten staan vaak met hun handen in het haar. Wat moet je
doen? Voor je het weet, wordt het nog erger! Wat is effectief?
De fasen in het groepsproces
beïnvloeden
Een docent kan vooral preventief veel doen. Het groepsproces
verloopt in fasen en in iedere fase is het van belang dat de docent
zijn invloed uitoefent. Doet hij dat niet, dan verloopt de
groepsvorming volgens een willekeurig natuurlijk proces. Doet hij
het wel dan kan hij door verbindend te werken, helpen lijntjes te
leggen waar die anders niet komen. Een voorbeeld is dat hij in de
deuropening gaat staan, wanneer hij zijn klas verwelkomt. En
iedere leerling afzonderlijk begroet, even laat merken, ‘ik heb je
gezien, welkom’. In een volgende fase kan hij helpen door middel van
een oefeningetje om de leerlingen met elkaar kennis te laten maken. Of,
als ze elkaar al kennen, maar elkaar na een lange vakantie weer ontmoeten,
een oefening geven om wat ervaringen te delen. Bekend maakt bemind. En zo zijn er
voor elke
fase weer andere oefeningen of werkvormen. Tot en met het afscheid toe. Soms geeft een klas vorm aan het
afscheid door de sfeer te verpesten. Dan is het afscheid niet zo pijnlijk, het was toch al niet leuk meer. Ook daar
kan een docent actief zijn invloed uitoefenen door positief vorm te helpen geven aan het uit elkaar gaan.
© Anneke Blaauwendraad
ARTYSTA – Contextuele School
april 2014
Bespreken n.a.v. contract
En toch; vroeg of laat wordt er in iedere groep gepest. Daar kun je als docent van
uit gaan. Het gebeurt. De scheidslijn tussen plagen en pesten is dun. En
wat de één als een geintje bedoelt, ervaart de ander als pesten. Dan is
het zaak om het bespreekbaar te maken. Dan helpt het als je terug kunt
grijpen op het begin van het jaar, waar in je samen een soort van deal
hebt gemaakt hoe je met elkaar om wilt gaan. Wanneer de klas daarvoor
zijn eigen regels kan verzinnen en er vervolgens mee akkoord gaat, dan
heb je ook iets om op terug te komen en het gesprek mee aan te gaan.
No Blame
Maar, zo eenvoudig is zo’n gesprek niet. Maar al te vaak blijkt dat
het pesten alleen maar erger wordt, nadat het bespreekbaar wordt
gemaakt. De pesters voelen zich geblameerd, en nemen wraak.
Cruciaal is dan om de steeds bekender wordende ‘No Blame’
methode te hanteren. Wat niets anders betekent dan dat er naar
niemand een vinger wordt uitgestoken, ‘jij bent de schuldige’. Want
anders blijft het destructieve pesten altijd opduiken, iemand wordt het
slachtoffer. Dat is regel 1, hoe moeilijk ook, en hoe tegennatuurlijk misschien, No Blame.
Herstelrecht
En vervolgens is het van belang om de gelegenheid te geven om de verhoudingen te herstellen. Ook wel
bekend als het zogenaamde Herstelrecht. Bij het herstelrecht krijgt iemand die de ander benadeeld heeft de
gelegenheid om het contact te herstellen. De benadeelde geeft aan wat daar voor nodig is, en geeft zo de kans
om hem recht te doen. Deze benadering geeft aandacht aan wat de leerlingen dachten op het moment dat ze
iets deden of dat het hen overkwam en helpt hun om dat onder woorden te brengen, net als wat er het ergste
aan was. Dat blijkt vaak al genezend te werken. Vaak wordt dit echter vergeten! En blijft de pijn ondergronds
doorwroeten. De methode van het Herstelrecht helpt om erkenning te geven aan het geleden leed. En dat is
nodig, telkens weer. Denk je als docent het weer op de rit te hebben, dient het volgende akkefietje zich aan.
Want dat kan niet anders, als je met zoveel mensen werkt die volop hun identiteit aan het ontdekken zijn.
Dialoog
Pesten moet dus niet genegeerd worden, hoe begrijpelijk ook en
hoe vaak dat ook voorkomt. Pesten moet ook niet ‘zomaar’
aangepakt worden, maar vraagt een hoog staaltje
professionaliteit. Aanpak van pesten is niet een protocol
toepassen, maar vergt van docenten dat ze dialoog aan kunnen
gaan en dat ze methoden als No Blame en Herstelrecht in
dialoog kunnen toepassen. Dat ze naar de pijn toe durven gaan,
misschien met nog een onverwerkte pestervaring uit eigen schooltijd in
de
rugtas.
Maar reken maar dat het veel voldoening zal geven als het nu wel lukt om jouw leerlingen wél te helpen. Zowel
daders als slachtoffers.
Macht en veiligheid
Pesten gaat over macht. Wie pest is vaak gepest geweest. Op school of
ook thuis. Soms is pesten een familietrek. ‘Een Jansen laat zich
niet klein maken’. Door te pesten probeert iemand de regie te
houden. Zo loopt hij weinig risico zelf gepest te worden. Wat de
pesters en gepesten delen, is dat ze allemaal zoeken naar
veiligheid. Aan docenten de uitdaging om professioneel
constructief die veiligheid te helpen tot stand te brengen of te helpen
herstellen.
Meer over weten: neem dan contact op via ARTYSTA.nl/contact of via het ‘bel mij terug formulier’
© Anneke Blaauwendraad
ARTYSTA – Contextuele School
april 2014