Gedrag - Promens Care

‘Gevleugelde woorden’ Bas van der Valk
Gedrag
Bij het opruimen van oude spulletjes vond ik mijn
eerste schoolrapport. Schrijven een zes min, rekenen
een zeven, lezen een acht. Voor gedrag en vlijt scoorde
ik in de derde klas van wat toen de lagere school heette
allebei een zeven.
Best wel aardige cijfers, vind ik nu. Maar ik herinner me
dat ik het meest trots was op een twaalf: Dat had niemand in de klas maar het was dus het cijfer voor “geoorloofd verzuim”. Wist ik veel wat “geoorloofd verzuim”
was. Met enig nadenken kwam ik er achter dat die twaalf
sloeg op een forse griep die ik toen gehad heb. Twaalf
ziektedagen, waarop ik de school niet bezocht heb.
Geoorloofd dus. Maar wat mij het meest interesseerde
was die zeven voor gedrag: Ik herinner me namelijk ook
dat ik bij die onderwijzer vaak in de hoek heb gestaan.
Dat kwam omdat ik mij nogal verveelde: Ik kon goed
lezen en dus had ik het leesboekje al lang en breed uit
voordat de rest van de klas zo ver was. Dat was natuurlijk
niet de bedoeling maar ik deed het lekker toch en dan zat
ik me vaak te vervelen. Er was altijd wel iets waar ik me
mee bezig kon houden in plaats van naar het gehakkel te
luisteren van andere kinderen die minder vlot waren met
lezen. Als ik daarop betrapt werd was de hoek de gebruikelijke plaats om mijn zonden te overdenken. Zo erg was
mijn gedrag dus blijkbaar ook weer niet dat het niet met
een zeven gehonoreerd kon worden.
Strafpunten
Er gaan regelmatig stemmen op die bepleiten punten
te geven voor foutief verkeersgedrag. In Duitsland
is dat al gebruikelijk: Als je beboet wordt voor
verkeerd parkeren, te hard rijden of een
andere overtreding dan levert dat ook
een bepaald aantal strafpunten op.
In Flensburg, aan de Deense grens,
staat het kantoor waar dat wordt
geadministreerd. Als je puntenaantal te hoog wordt ben je je rijbewijs
kwijt voor een bepaalde tijd.
Ik vind dat geen gek idee: als iemand
zich niet aan de regels houdt mag hij niet
meer meedoen.
Dat staat niet op zichzelf: niet alleen op de weg
maar ook in het maatschappelijk verkeer gelden
bepaalde geschreven maar vaak ook ongeschreven regels en als je daar van afwijkt wordt het
je duidelijk gemaakt door middel van straf of
zelfs uitsluiting. Daarvoor bestaat wel een zekere
mate van verdraagzaamheid: Leeftijd, ervaring,
plaats van de overtreding tellen meestal wel mee.
Dat geldt ook voor de persoon waar het om gaat.
Als dat iemand is met een verstandelijke beperking is
er vaak veel ruimte, terecht of ten onrechte. Vaak betreft het een bepaald standaard oordeel. Iedereen die te
maken heeft met kinderen met het syndroom van Down
– dat noemden we vroeger een ‘mongooltje’ – heeft wel
eens te horen gekregen: “Oh, die kinderen zijn zo lief!”
Ammehoela: ze mogen dan een verstandelijke beperking
hebben, maar het zijn ook gewone mensen! Ze kunnen
dus net zo boos, chagrijnig of lastig zijn als andere mensen. Alleen, ze zijn niet echt gemeen. Om iemand willens
en wetens te kwetsen, om vuile streken uit te halen moet
je op een bepaalde manier nadenken en dat is nu net hun
zwakke punt. Onzeker, eigenwijs, halsstarrig, allemaal
waar op zijn tijd, en dat hoeven we ook echt niet leuk te
vinden.
Gewoon
Maar andersom: is ons gedrag tegenover mensen met
een beperking dan wel ‘normaal’? Soms gaan we erg lief
doen of accepteren we gedrag dat we van andere kinderen van zijn leven niet goed zouden vinden.
Eerlijk is eerlijk: beperkt denkvermogen of niet, veel van
onze DS-patiënten zijn ruimschoots slim genoeg om van
die toegeeflijkheid een passend gebruik te maken.
Als je daar niet op verdacht bent loop je de kans dat ze
met een vriendelijk lachje toch hun zin krijgen: een ijsje,
dat je net geweigerd hebt (maar dat wist de ijsverkoper natuurlijk niet), een gratis ritje in de draaimolen en
dergelijke.
Als we willen dat onze beperkte medemensen niet
speciaal opvallen door hun gedrag, dan
moeten we zo in het algemeen goed
nadenken over ons eigen gedrag.
Bij buitengewoon gaat het
toch vooral om gewoon…