Tijdelijke afscherming Wan werkvakken en middenbermen langs autosnelwegen Ministerie van Verkeer en Waterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat TIJDELIJKE AFSCHERMING van werkvakken en middenbermen langs autosnelwegen Adviesdienst Verkeer en Vervoer Rotterdam, augustus 1993 Rien van der Drift Michel Kusters Inhoud 0. 1. 2. 3. 4. 5. Voorwoord Inleiding/probleemstelling Uitgangspunten Keuze veiligheidsklasse Wanneer afschermen? Algemene aanbevelingen Bijlage CEN-Norm: Road Restraint Systems (concept) tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen Voorwoord Deze nota is tot stand gekomen in samenwerking tussen de Werkgroep Maatregelen bij Werk in Uitvoering op Autosnelwegen(MWA) en de Werkgroep Bermbeveiliging van de ROA (Richtlijnen voor het ontwerpen van autosnelwegen. Het doel van de nota is aanbevelingen te doen voor het toepassen van tijdelijke afschermingsconstructies in situaties van Werk in Uitvoering langs autosnelwegen. Gelet op het terugdringen van de verkeersonveiligheid tijdens het werken aan de weg voor zowel de weggebruiker als de wegwerker, wordt de wegbeheerders het opvolgen van genoemde aanbevelingen van harte aanbevolen. foto 1 Werk in Uitvoering op een autosnelweg waarbij alle verkeer over één rijbaan wordt geleid (4-0 systeem) en waarbij geen afschermingsconstructie is voorzien in de middenberm tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen 1. Inleiding/probleemstelling Vaker dan voorheen worden groot onderhoud en reconstructies van autosnelwegen grootschalig aangepakt. Zo mogelijk wordt een rijbaan volledig afgesloten voor het verkeer zodat er gemakkelijker en sneller gewerkt kan worden. Het verkeer moet worden omgeleid of over de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer worden geleid. De twee verkeersstromen dienen te worden gescheiden. Tot nu toe gebeurde dat vaak met noppen op het wegdek, rubber paaltjes of geleidebakens (zie foto blz. 3 ) . In een aantal gevallen wordt reeds afscherming in de vorm van een tijdelijke barrier toegepast. Steeds vaker komt de vraag naar voren: Wanneer dient bij Werk in Uitvoering tot beveiliging met behulp van een tijdelijke 'barrier' te worden overgegaan en welke eisen moeten aan een dergelijke voorziening worden gesteld? Bij niet jaarlijks terugkerend onderhoudswerk is het gewenst dat het werkvak wordt beveiligd, dwz. dat mens en materieel achter een tijdelijke en zo mogelijk verplaatsbare afschermingsconstructie het werk snel en veilig kan doen. Aan een fysieke afscheiding met een goed voertuigkerend vermogen is, gelet onder meer op de ongevallen met tegenliggers met zeer ernstige afloop, in veel gevallen grote behoefte. Deze nota is bedoeld om aan te geven in welke situaties een tijdelijke afscherming langs autosnelwegen gewenst is en wanneer een afscherming noodzakelijk wordt geacht. Daarnaast worden eisen gesteld aan het kerend vermogen en de toelaatbare verplaatsing van de constructies. 2. Uitgangspunten De risico's die het verkeer oplevert voor de wegwerkers langs een autosnelweg zijn niet gering. Daarnaast geeft een afzetting aanzienlijke risico's voor de weggebruiker in verband met de discontinuïteit in het wegennet. Met name bij het beginpunt van een werkvak zijn de risico's hoog ten gevolge van meestal hoge rij snelheden en voor de weggebruiker onverwachte verkeerssituaties. Om die reden dient een uit de koers geraakt voertuig te worden opgevangen. Dit betekent dat in situaties met 3-1 en 4-0 indeling van de rijbanen in principe altijd een tijdelijke afschermingsvoorziening dient te worden toegepast. De vraag is welke eisen gesteld dienen te worden aan de kerende voorziening. Een veiligheidsvoorziening moet gezien zijn functie aan zekere minimale veiligheidseisen voldoen omdat anders het middel wel eens erger kan zijn dan de kwaal. tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen Uitgangspunt is dat een vrachtauto met een massa van 10 ton, met een snelheid van 70 km/h en een inrijhoek van 15 graden (CEN-norm condities van de test TB 42; zie ook de bijlage 1) moet kunnen worden gekeerd en de constructie niet mag doorbreken. Daarnaast dient een personenauto met een massa van 1300 kg, een snelheid van 80 km/h en een inrijhoek van 15 graden (CENnorm condities TB22) goed te worden geleid. In de situaties dat de constructie parallel langs het werkvak worden toegepast geldt een lagere inrijconditie. De reden daarvan is dat de veiligheidsrisico's in die gevallen lager zijn, met name als gevolg van de te verwachten kleinere inrijhoeken. Uitgangspunt voor desbetreffende situaties is een minimum eis van 8 graden inrijhoek (CEN-norm condities TB41) ten opzichte van de eerdergenoemde 15 graden. Resumerend zijn er drie eisen: 1. Een vrachtauto mag de constructie testcondities niet doorbreken; onder genoemde 2. De aanrijding met de personenauto moet verlopen; 3. Afhankelijk van de situatie kan een bepaalde verplaatsing of uitbuiging van de constructie worden toegestaan. bevredigend Hiermee ontstaan de volgende twee veiligheidsklassen: inrij condities vrachtauto kg, km/h, inrijhoek inrij condities personenauto kg, km/h, inrijhoek verplaatsing 1 10.000, 70, 15° (TB42) 1300, 80, 15° (TB22) 2 10.000, 70, 8° (TB41) 1300, 80, 15° (TB22) s 2,0 (TB42) s 0,5 (TB22) veiligheids klasse Tabel 1 meters Veiligheidsklassen voor tijdelijke afschermingsconstructies op de autosnelwegen (zie ook de CEN-norm bijlage 1) tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen 3. Keuze veiligheidsklasse Naast de inrijcondities en het kerend vermogen is de verplaatsing van de constructie bij aanrijding van groot belang. Afhankelijk van de situatie en de beschikbare ruimte kan de toelaatbare uitbuiging soms groot zijn (tot ca. 2,0 m) of juist klein (s 0,5 m ) . Dat betekent dat in bepaalde situaties, mits voldaan aan de veiligheidsklasse van de tabel 1 een flexibele constructie met veel benodigde uitbuigingsruimte toegepast kan worden. De volgende situaties zijn globaal te onderscheiden de figuren 1 en 2 op de volgende bladzijde): A. B. C. !zie ook Inleiding en beëindiging van het werkvak: * Meestal onbeperkte uitbuiging mogelijk een botsing met een vrachtauto); (< 2,0 m bij Afscheiding langs het werkvak: * Maximale uitbuiging volgens 0,5 m; personenauto test met Afscheiding tussen de verkeersstromen onderling: * Maximale uitbuiging volgens test met personenauto 0, 5 m. De veiligheidsrisico's in de situatie A zijn naar verwachting het grootst, omdat de rij snelheden bij beginpunten vaak hoog zijn en weggebruikers soms onvoldoende attent zijn op de 'slinger in de weg'. Voor de situaties ad B en ad C kan met lichtere inrijcondities worden volstaan. In de praktijk kan echter veelal dezelfde constructie worden toegepast als in de situatie A. De toelaatbare verplaatsing van de constructie is in verband met de beperkte ruimte in die situaties slechts 0,50 m. Voor de bovengenoemde situaties is gekozen voor de volgende veiligheidsklassen: De veiligheidsklasse 1 in de situatie ad A Maximale verplaatsing: 2,0 m (CEN-test TB42) De veiligheidsklasse 2 in de situaties ad B en ad C Maximale uitbuiging: 0,50 m (CEN-test TB22) tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen fig. 1 Werkvak met 3-1 systeem 0.60 fig. 2 Werkvak met 4-0 systeem; minimaal dwarsprofiel (Ui t ROA -Dwarsprofi el en) tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen 4. Wanneer afschermen? Effectief afschermen vindt strikt genomen plaats wanneer de kosten opwegen tegen de baten. De baten zijn in dit geval verlaging van de verkeersveiligheidrisico's en de extra produktie door het veilig kunnen werken langs de weg. De verkeersveiligheids risico's en daarmee de wens tot afschermen nemen toe naar mate de verkeersintensiteiten hoger zijn en naar mate duur van de onderhoudsperiode toeneemt. In de onafgeschermde middenberm zijn de risico's voor het verkeer meestal veel groter als in de zijberm e.g. werkvak. Daarnaast zijn er in het (onbeschermde) werkvak grote risico's voor de wegwerkers. Voorshands wordt de noodzaak tot afscherming voor beide situaties gelijk gehouden. De condities en de wijze waarop wordt afgeschermd worden voorlopig ook gelijk gehouden. foto 2 Werk in uitvoering met alle verkeer op één rijbaan (4-0 systeem), waarbij in de middenberm een tijdelijke afscherming is toegepast tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen De kosten zijn onder meer afhankelijk van het type voorziening, de benodigde lengte en in iets mindere mate van de tijdsduur van de WiU. Duidelijk zal zijn dat een afscherming over grote lengte voor enkele dagen meestal niet zinvol is, gelet op de tijd die meestal nodig is om een constructie te plaatsen en weer te verwijderen. Op basis van risico-analyses en kostencalculaties kan worden bepaald wanneer het toepassen van tijdelijke afschermingsvoorzieningen zinvol is. Globaal kunnen twee situaties worden onderscheiden: A. B. Verkeer wordt (deels) over de andere rijbaan geleid; De rijbaan wordt tijdelijk versmald met één of meer rijstroken of er wordt gewerkt direct naast de rijbaan. Ad A. Er kan van worden uitgegaan dat 3-1 en 4-0 systemen voor een zodanige periode worden uitgevoerd dat afscherming gewenst is. De conclusie kan zijn dat in de situaties waarbij het verkeer over de andere rijbaan wordt geleid in alle gevallen een tijdelijke afscherming dient te worden toegepast. Ad B. De afscherming van 'gewone' werkvakken van kortere duur, waarbij de rijbaan wordt versmald met een of meer rijstroken of er wordt direkt naast de rijbaan gewerkt. De belangrijkste variabelen zijn : de tijdsduur van de werk mede in relatie tot de benodig de tijd voor het aanbrengen van een tijdelijke voorziening; de verkeersintensiteiten; de risico's voor de wegwerkers bij (langdurige) aanwezigheid bijvoorbeeld nabij het begin van het werkvak; de rij snelheden; de lengte van het werkvak; de aanwezigheid van rijstrooksignalering; de ruimte in het dwarsprofiel om een voorziening toe te passen. tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen Op basis van deze aspecten kan worden afgewogen of er een wens dan wel een noodzaak is om tot afscherming over te gaan. Afhankelijk van de lengte van een werkvak en de tijdsduur van de WiU kan worden overwogen om alleen het begin van het werkvak te beveiligen. Aan het begin van een werkvak zijn er namelijk extra risico's door de slinger in de rijbaan, de wegversmalling en de mogelijkheid dat de weggebruikers onoplettend zijn en verrast worden door de verkeersmaatregelen. Toepassing van een afschermingsvoorziening in geval van een werkperiode van twee weken of langer wordt sterk aanbevolen. Dit geldt met name voor het begin van een werkvak. Toepassing van een tijdelijke afschermingsvoorziening voor kortere werkperioden is ter beoordeling aan de wegbeheerder op basis van bovengenoemde aspecten. Nb. Opgemerkt wordt dat het belangrijk is beginpunten van tijdelijke afschermingsvoorzieningen altijd van een beginverankering te voorzien. Zo mogelijk is koppeling van de constructie aan reeds bestaande voorzieningen aan te bevelen. i »i ï" •F -•- • da & ferj , 1 H tov< H 1! ' WSTA foto 3 i ~*- -i / i l1 i Werk in uitvoering met één rijstrook op de andere rijbaan (3-1 systeem), waarbij de rijrichtingen met een tijdelijke afschermingsconstructie zijn gescheiden tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen 10 5. Algemene aanbevelingen Bij onderhoudswerkzaamheden op de autosnelwegen waarbij verkeer over de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer wordt geleid (3-1 en 4-0 systeem), wordt sterk aanbevolen altijd een tijdelijke afschermingsconstructie toe te passen. Deze voorziening dient te voldoen aan de eisen zoals gesteld in tabel 1. In situaties waarbij een gedeelte van een rijbaan wordt afgezet voor onderhoudswerk is het ter beoordeling aan de wegbeheerder of een tijdelijke fysieke afscherming conform eerdergenoemde klassen in tabel 1 noodzakelijk is. Dit geldt eveneens wanneer direct naast de rijbaan wordt gewerkt. Toepassing van een tijdelijke afschermingsvoorziening wordt sterk aanbevolen indien de periode van werken twee weken of meer bedraagt. Indien de periode van werken korter is dan twee weken is het per situatie ter beoordeling aan de wegbeheerder of afscherming wordt toegepast. In verband met de extra veiligheidsrisico's verdient het aanbeveling om aan het begin van een werkvak altijd een tijdelijke afschermingsvoorziening toe te passen. tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen 11 BIJLAGE TABEL MET INRIJCONDITIES SYSTEMS' (concept) UIT DE CEN-NORM 'ROAD RESTRAINT 3.1. Containment levels The levels of vehicle containment depend on impact tests that safety barriers should undergo with acceptable results. The tests for all the containment levels are specified in Table I, in terms of impact speed, impact angle, and mass of the colliding vehicle. TABLE 1 - VEHICLE IMPACT TEST CRITERIA Test Impact Speed (km/h) Impact Angle (degrees) TB 11 100 20 TB 21 TB 22 TB 31 TB 32 80 80 80 110 8 15 20 20 TB 41 TB 42 TB 51 TB 61 TB 71 TB81 70 70 70 80 65 65 8 15 20 20 20 20 Total Vehicle Mass (kg) 900 1 1 1 1 300 300 500 500 10 000 10 000 13 000 16 000 30 000 38 000 NOTE : Vehicle specifications and tolerances are detailed in Part 1 - Paragraph 5 - of this Standard. The impact tests given in Table 1 define the various levels of vehicle containment. The safety barriers containment levels are given in Table 2 ; these levels are classified according to an increasing containment capacity. A successfully tested installation at a given containment level shall be considered as having met the test conditions of lower levels. tijdelijke afscherming van werkvakken en middenbermen
© Copyright 2024 ExpyDoc