VRAGEN OM VERDUIDELIJKING 1. VRAAG: Punt 1.1 van het

VRAGEN OM VERDUIDELIJKING
1. VRAAG: Punt 1.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen
van kandidaturen" bepaalt dat "[d]e compensatie […], krachtens het derde Altmark-criterium, niet
hoger [zal] zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen,
rekening houdende met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst, geheel of gedeeltelijk te
dekken. Om de nettokosten van de DAEB te berekenen, zal gebruikt gemaakt worden van de Net
Avoided Cost (“NAC”)-methode".
Betekent dit dat de concessiehouder alleen de kosten (en opbrengsten, beiden verhoogd met een
redelijke winst) die worden aangetoond op basis van de NAC-methode vergoed zal zien?
ANTWOORD: In dit stadium is de methode voor de berekening van de compensatie nog niet
definitief bepaald.
2. VRAAG: Punt 1.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen
van kandidaturen" bepaalt dat "[d]e compensatie […], krachtens het derde Altmark-criterium, niet
hoger [zal] zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen,
rekening houdende met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst, geheel of gedeeltelijk te
dekken. Om de nettokosten van de DAEB te berekenen, zal gebruikt gemaakt worden van de Net
Avoided Cost (“NAC”)-methode".
Indien uit de ex-post verificatie van de netto vermeden kosten zou blijken dat de werkelijke
netto vermeden kosten lager zijn dan het oorspronkelijk door de gekozen concessionaris
voorgesteld bedrag van compensatie voor een gegeven jaar, zal de compensatie dan effectief
beperkt worden tot deze reële netto vermeden kosten? Kan een plafond of cap op de vergoeding
worden vastgesteld?
ANTWOORDEN:
1° In dit stadium is de methode voor de berekening van de compensatie nog niet definitief
bepaald.
2° Een plafond of cap kan bovendien toegepast kunnen worden op de vergoeding.
3. VRAAG: Punt 1.3.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen
van kandidaturen" bepaalt dat de bedeling van kranten een dienst betreft "van «last resort» of
«laatste redmiddel» om alle Belgische burgers een uniforme en betaalbare toegang tot de kranten
te garanderen. Het staat de uitgevers evenwel nog altijd vrij om andere distributiesystemen op te
zetten of te gebruiken.
Dient de verdeling van tijdschriften eveneens als een dienst van «last resort» te worden
beschouwd? In andere woorden, zijn de uitgevers van tijdschriften eveneens vrij om andere
distributiesystemen op te zetten of te gebruiken?
ANTWOORD: Ja
4. VRAAG: In punt 4.2.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het
indienen van kandidaturen" wordt bepaald dat het kernpersoneel "zal worden ingezet voor het
opzetten en beheren van het distributienetwerk" (blz. 13).
De checklist zoals opgenomen in het formulier voor kandidaatstelling lijkt te suggereren dat het
kernpersoneel van het uitvoerend personeel onderscheiden moet worden (blz. 18 en 20).
•
Is ons begrip correct dat onder "kernpersoneel" dient te worden verstaan de leden van
het kader- en directiepersoneel die zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van
de concessieovereenkomst daadwerkelijk leidinggevende en/of kritische taken
uitvoeren?
ANTWOORD: Ja
5. VRAAG: In punt 4.2.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het
indienen van kandidaturen" wordt in de eerste paragraaf bepaald dat de kandidaten, op het
ogenblik van de indiening van hun kandidaturen, reeds over voldoende technische
bekwaamheid (waaronder gekwalificeerd en voldoende kader- en directiepersoneel) moeten
beschikken.
ANTWOORD: De voldoende technische bekwaamheid moet niet noodzakelijk bestaan op het
ogenblik van de indiening van de kandidaturen. De kandidaat moet op z'n minst aantonen dat hij
in staat is om binnen een jaar een fijnmazig netwerk aan te leggen waarmee de dienst kan
worden verstrekt.
Is ons begrip correct dat hieruit volgt dat de kandidaten, op het ogenblik van de indiening van
hun kandidaturen, reeds over gekwalificeerd en voldoende kader- en directiepersoneel moeten
beschikken?
ANTWOORD: Nee, niet noodzakelijk
Wat is de juiste draagwijdte van het begrip “beschikken”? Dient met de desbetreffende kader- en
directieleden reeds een arbeidsovereenkomst gesloten te zijn?
ANTWOORD: Nee, niet noodzakelijk
Wanneer is er sprake van “voldoende” kader- en directiepersoneel?
ANTWOORD: Dit is een kwestie van beoordeling. Het is de taak van de kandidaten om aan te
tonen dat de middelen die ze van plan zijn in te zetten, voldoen om de dienst op optimale manier
te verstrekken.
6. VRAAG: In het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen van
kandidaturen" wordt herhaaldelijk het begrip “onderaannemer” gebruikt. Is ons begrip correct
dat als “onderaannemer” begrepen moet worden, elke natuurlijke of rechtspersoon die niet door
een arbeidsovereenkomst met de concessiehouder (de inschrijver) gebonden is en die bij de
uitvoering van de concessie betrokken wordt of zal worden?
ANTWOORD: Ja
7. VRAAG: In punt 4.3 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het
indienen van kandidaturen" wordt bepaald dat de concessie eenzijdig verbroken kan worden
indien in het kader van de uitvoering van de concessie wordt vastgesteld dat de concessiehouder
niet langer aan de uitsluitingsgronden voldoet. In voorkomend geval zal "gewerkt worden in
analogie met de regels inzake overheidsopdrachten".
Is ons begrip correct dat dit betekent dat de uitsluitingsgronden gedurende de uitvoering van de
concessieovereenkomst van toepassing blijven?
ANTWOORD: Ja
8. VRAAG: Volstaat het dat in de rechterkolom van de checklist, die deel uitmaakt van het
formulier voor kandidaatstelling, een kruisverwijzing naar de dienovereenkomstige pagina of
sectie van de kandidatuurstelling wordt opgenomen?
ANTWOORD: Ja
VRAGEN OM BEVESTIGING
1. VRAAG: Kan worden bevestigd dat in het kader van de dienstenconcessie voor de bedeling
van erkende tijdschriften (perceel 2) tijdschriften nog steeds onder het stelsel van
postabonnement bepaald in artikelen 23 tot en met 28 van het koninklijk besluit van 27 april
2007 houdende reglementering van de postdienst, zullen worden aangeleverd en uitgereikt (wat
mede betekent dat ook ongeadresseerde tijdschriften kunnen aangeleverd worden door
uitgevers)?
ANTWOORD: Het koninklijk besluit van 24 april 2014 heft het KB van 27 april 2007 op en zal in
werking treden twee maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Vanaf dat
ogenblik zal de bedeling van erkende tijdschriften waarop de dienstenconcessie zal slaan,
worden geregeld door de artikelen 40 tot 47 van het koninklijk besluit van 24 april 2014.
2. VRAAG: Punt 4.2.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen
van kandidaturen" bepaalt dat de informatie inzake ervaring en bekwaamheid "bij voorkeur op
schrift [wordt] gesteld in een nota van maximaal 15 bladzijden".
•
Is het maximum van 15 bladzijden een bindend voorschrift, of zijn afwijkingen
toegestaan (zo ja, in welke mate)?
ANTWOORD: Ja
•
Is ons begrip correct dat er zowel voor perceel 1 als voor perceel 2 een nota van maximaal
15 bladzijden kan worden aangeleverd?
ANTWOORD: Ja
•
Of geldt het maximum van 15 bladzijden voor de beide percelen samen?
ANTWOORD: Neen
•
Indien voor elk perceel een nota van maximaal 15 bladzijden aangeleverd kan worden, is
het gebruik van kruisverwijzingen (d.w.z. verwijzingen in de éne naar de andere nota)
dan toegestaan?
ANTWOORD: Neen
•
Of dienen deze nota's op zichzelf te staan en als dusdanig verstaanbaar te zijn?
ANTWOORD: Ja
•
Zijn bijlagen toegestaan?
ANTWOORD: Ja
•
Kunnen de (gedetailleerde) CV's van het kernpersoneel als bijlagen bij de kandidatuur
worden gevoegd?
ANTWOORD: Ja
•
Of dienen deze CV's verplicht deel uit te maken van de nota's die maximaal 15 bladzijden
mogen tellen?
ANTWOORD: Neen
VRAGEN OM CORRECTIE
1. VRAAG: De kruisverwijzing opgenomen in de laatste zin van Hoofdstuk 3 van het document
"Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen van kandidaturen", lijkt foutief te zijn.
Dient hier niet punt 4.1 (i.p.v. punt 4.3) vermeld te worden? Indien dit toch niet het geval zou
zijn, waarom wordt in dit hoofdstuk naar punt 4.3 verwezen?
ANTWOORD: De kruisverwijzing naar punt 4.3 is correct. In de onderstaande paragraaf is er
evenwel ook een kruisverwijzing naar punt 4.1 (Uitsluitingsgronden) en punt 4.2
(selectiecriteria).
Qua onderaanbesteding vermeldt punt 4.3 het volgende: "Indien een geselecteerde kandidaat zich
beroept op een onderaannemer om te voldoen aan de selectiecriteria, kan deze enkel mits
toestemming van de overheid vervangen worden door een minstens gelijkwaardige
onderaannemer (voor wat de uitsluitingsgronden en selectiecriteria betreft)."
VRAAG OM PRECISERING
1. VRAAG: Punt 4.1 van het document "Aankondiging van concessie en oproep tot het indienen
van kandidaturen" bepaalt dat (i) de impliciete verklaring op erewoord die door de kandidaten
wordt afgelegd, ook “de onderaannemers waarop de kandidaat zich beroept om aan de
uitsluitingsgronden te voldoen” moet beogen, en dat (ii) het BIPT voorts de juistheid zal nagaan
van de impliciete verklaring op erewoord in hoofde van de persoon met de beste offerte, door
deze persoon te vragen om "de inlichtingen of documenten te leveren die het mogelijk maken zijn
persoonlijke toestand na te gaan of, desgevallend, deze van zijn leden of zijn onderaannemers".
Kan u bevestigen dat het begrip onderaannemer zowel de directe als de indirecte “onderonderaannemers” (d.w.z. de onderaannemers van de onderaannemers) omvat?
ANTWOORD: Ja.