meinummer - Remonstrantse Broederschap

remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 5 mei 2014
Mozes
‘De bijbel laat ons het verhaal zien – Mozes dus ook –
van hoe de mensheid was, is en altijd zal zijn.
En welke lessen we daaruit kunnen trekken.’
thema
van
de xxxxx
redac tie
Mozes
Was Mozes winnaar of verliezer, held of tragische figuur?
In dit nummer hopen wij enig licht op deze vragen te
kunnen werpen. Bert Dicou doet de aftrap. Met een
leesgroep uit Hoorn vertaalde hij vroegmiddeleeuwse
Mozesgedichten uit het Hebreeuws via het Engels in het
Nederlands. U leest de gedichten en een uitgebreide inleiding daarbij. U kent pater Dries van den Akker s.j. als onze
correspondent over christelijke iconografie. In dit nummer
beschrijft hij hoe Mozes in de kunst is afgebeeld. Een grote
wens van uw eindredacteur is in dit nummer gerealiseerd,
met dank aan Johan Goud. De dichtkunst komt eindelijk
eens in beeld. Johan schreef een artikel over drie dichters
die aandacht hebben besteed aan Mozes en aan de Godsnaam die aan hem werd geopenbaard. De liberale rabbijn
Marianne van Praag spreekt over de hedendaagse betekenis van Mozes voor het Jodendom. Zij is geïnspireerd door
de Joodse mystiek, waardoor oude verhalen voor haar van
betekenis blijven voor het leven nu. ‘Ik zie het verhaal van
Mozes niet als een historisch, maar als eens symbolisch
verhaal.’ Betty Broug - van der Haven vergelijkt weer de ko-
ran en de bijbel. Hoe is nu het vuur uit Exodus dat Mozes
zag, terecht gekomen in de twintigste soera van de Koran
die begin zevende eeuw aan Mohammed in Mekka werd
geopenbaard? Johannes Magliano Tromp plaatst in zijn
overweging de grenzenloze verhoging van Mozes’ status
door de eeuwen heen, tegenover de menselijke Mozes die
hij zelf in de bijbel tegenkomt. Enkele anderssoortige artikelen ook. Tom Mikkers spreekt over de vorderingen van
de Beleidscommissie Plan 2013+ en over het onderzoek
van bureau Motivaction naar bekendheid en potentiële
doelgroepen van de Remonstranten. Christa Anbeek ging
in gesprek met Christine Hemmerechts over haar nieuwe
boek over Michelle Martin, de vrouw van Marc Dutroux.
Carolien Sieverink maakte een weergave van dit gesprek
over het kwaad in de mens. •
Michel Peters
Eindredacteur
Het juninummer van AdRem verschijnt op 6 juni 2014
in dit nummer onder meer:
3 Korte berichten
15Miniatuur
4 Mozes wil die berg niet op
16 De vrouw die de honden te eten gaf
6 Mozes in de kunst
17 ’t Rentmeestertje
8 Mozes en drie dichters
18 Beleidscommissie Plan 2013+
10 Rabbijn Marianne van Praag
19 Rituele zin & onzin 5
12 Mozes, Moesa en het brandend braambos
20 Het gezicht van...
14Overweging
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres:
AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970, [email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@­remonstranten.
org, of via boven­staand redactie­adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 32,50 euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Michel Peters, 06 27 62 55 88, [email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers
Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
toestemming van de redactie.
korte bericht en
Mensen
Algemene Vergadering
zikale omlijsting. Met een meditatieve
wandeling in de prachtige omgeving
van Fredeshiem. Tijd: vrijdagavond 5
september t/m zondag 7 september
na een (vroeg) ontbijt. De Werkgroep
vertrekt dan met de buitenlandse
gasten naar Groningen voor de kerkdienst, waarbij u vanzelfsprekend ook hartelijk welkom
bent. Plaats: Buitengoed Fredeshiem, Eiderberg 2, 8346
KJ Steenwijk-de Bult www.fredeshiem.nl. Kosten: De
hele conferentie kost 120 euro p.p. o.b.v. tweepersoonskamer in huisje Hiemsherne. Voor daggasten gelden
speciale tarieven. Opgave: Vóór 31 mei 2014, d.m.v. uw
betaling t.n.v. A.M.J. de Vries - Hamelberg, rekeningnr.
NL51 ABNA 0473287765 o.v.v. deelname conferentie
Fredeshiem. Meer informatie: Wietske Tinga, tel. 0505415189, [email protected]
De Algemene Vergadering van Bestuur van de Remonstrantse Broederschap vindt dit jaar plaats op 14 juni
2014 in de Geertekerk Utrecht.
Rectificatie
• D
s. Jelmer Koornstra uit Deventer gaat met emeritaat.
Op zondag 18 mei wordt in het Penninckshuis te
Deventer om 14.30 uur een feestelijke middag georganiseerd.
• Ds. Joep de Valk wordt de nieuwe remonstrantse predikant van gemeente Vrijburg in Amsterdam. Momenteel
is hij als interim predikant in die gemeente werkzaam
na het vertrek van Joost Röselaers naar de Nederlande
kerk in Londen. De intrededienst vindt plaats op 18 mei
2014 om 10.00 uur.
• Evelijne Swinkels - Braaksma is student aan het
Seminarium. Zij doet haar proponentsexamen op 17
mei om 15.00 uur in gemeente Vrijburg Amsterdam.
Internationale conferentie
Sustainable Stewardship
De Werkgroep Internationale Contacten van de Remonstrantse gemeenten Groningen en Leeuwarden organiseert
van 5 t/m 7 september een internationale conferentie
over verantwoord toerisme in Buitengoed Fredeshiem in
Steenwijk-de Bult. In de nieuwsbrief ­Geloof en Samenleving (ingesloten bij het februarinummer 2014 van AdRem)
trof u de inhoudelijke informatie over dit initiatief al aan.
Hier nog even de feiten. Het wordt geen bijeenkomst van
keynote speaker, forum van deskundigen en vragen uit de
zaal, maar een interactieve samenkomst rond concrete uitdagingen en creatieve oplossingen. Met spirituele en mu-
Raven
In één week kwamen ze twee keer
voorbij in m’n leventje: bijbelse raven.
Allereerst in de film Noach. Voor Radio 1
Vandaag mocht ik op de dag dat de film
in première ging naar de bioscoop om
later op de dag er wat over te vertellen op de radio. Raven
worden losgelaten aan boord van de ark om te kijken of
het water van de zondvloed al is gezakt. Maar Raven is
ook de titel van het boek van Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland.
Hij benutte een periode van studieverlof om een boek te
schrijven waarin hij reflecteert op de oecumene in Nederland. De titel Raven verwijst niet naar de ark van Noach,
maar naar de raven uit het Lucas­evangelie die door God
worden gevoed. Raven dus.
Het boek Raven geeft een buitengewoon boeiend inkijkje
in de thema’s die spelen in de gesprekken tussen kerken
anno nu. ‘Je kan de kerk het beste recht doen door in
beelden te spreken’, schrijft Klaas van der Kamp aan het
De redactie verhaspelde in de ‘korte berichten’ van het
vorige nummer de naam van I Leng Tan, waarvoor onze
excuses. De inhoud van de mededeling was wel correct.
AdRem vraagt uw bijdrage
Het zomernummer van AdRem gaat over plaatsen die
voor iemand een bijzondere betekenis hebben. Dat kan
van alles zijn. Heeft u ook zo’n plek? Stuur ons een
digitale foto (in hoge resolutie) van die plek met een
bijschrift over waar we naar kijken en waarom deze plek
voor u van betekenis is. De redactie maakt een selectie
van de inzendingen en plaatst deze in het zomernummer van AdRem. Inzenden s.v.p. vóór 10 juni naar:
[email protected]
slot van zijn boek. En zo is de titel Raven vast ook bedoeld. Maar het werkt bij mij niet helemaal. Raven doen
mij vooral denken aan Hitchcock-achtige taferelen waarin
grote zwarte vogels in zwermen over de daken vliegen.
Raven zijn voor mij eerder vogels van het einde dan van
het begin. Ik vind raven dus eng. In de film Noach zijn
enge dieren overigens taboe. Alle dieren zijn lief, Noach
is vegetariër en redt de dieren van de ondergang omdat ze
onschuldig zijn. Ook de raven dus.
In het boek van Klaas van der Kamp zijn raven verre van
macaber of bedreigend. De bijbelse raven verwijzen in dit
boek naar de vogels van diverse pluimage die samen de
kerken vertegenwoordigen in Nederland. In de binnenkant van de kaft van het boek staan hun namen vermeld.
En ik ontdekte zowaar ook mijn eigen naam. Tussen de
raven. Ik kon het niet helpen. Het beeld kwam bij me op:
Een zwerm krijsende raven vliegt over de wateren en ik
zit er nog tussen ook als raaf. Brrr eng.
•
Tom Mikkers
‘Raven. Over eenheid als waardering van God.’ Uitgave
Raad van Kerken, 2014. Themanummer 45/2014 in de serie
Oecumenische Bezinning.
thema Mozes
Mozes wil die
berg niet op
Het was bij de berg Horeb in de Sinaï-woestijn, ook wel de berg Sinaï genoemd, dat Mozes kennismaakte
met de Eeuwige. Vanuit een brandende braamstruik vertelde Hij hem dat hij was uitverkoren om het volk
Israël uit Egypte weg te voeren. Toen het volk eindelijk, na een hele reeks verwikkelingen, op pad ging,
kwamen ze in de woestijn langs dezelfde berg. Daar beleefde Mozes zijn gloriemoment. Hij mocht bovenop de berg Gods instructie voor het toekomstig samenleven van het volk in hun nieuwe land in ontvangst
nemen. De tien geboden, geschreven op twee stenen tafelen, en alle andere wetten en regels: de Tora.
In het laatste boek van de Tora (Deuteronomium) zijn we
veertig jaar verder, maar opnieuw is er iets met Mozes en
een berg. Het volk staat op de drempel van het beloofde
land. Mozes mag niet mee het land in. Eén keer heeft hij
in een uitbarsting van woede gedaan alsof híj, en niet de
Eeuwige, de leider van de expeditie was. Dit was de straf.
Maar er is nog een reden. Mozes is inmiddels 120 jaar
oud, en hoewel hij nog onverminderd vitaal is, zit zijn tijd
er gewoon op. Zijn opvolger Jozua staat klaar.
Als ze bij de grensrivier, de Jordaan, aankomen, is het
zover. Mozes zal de Jordaan niet oversteken. Nog eenmaal
hoort hij Gods stem: ‘Klim deze berg op. Boven kun je
het hele land zien. Dan zul je sterven’. En zo gebeurt het.
Een ongetwijfeld zware klimtocht, en niet omdat de berg
Nebo zo steil is. Bovengekomen, kijkt Mozes uit over het
land waarnaar het volk en hij zo lang op weg zijn geweest.
Het is het laatste wat hij ziet.
‘Zo stierf Mozes … En de HEER begroef hem in een vallei
in Moab, tegenover Bet-Peor. Tot op de dag van vandaag
weet niemand waar zijn graf is.’ (Deut. 34,5-6).
Latere joodse tradities hebben geprobeerd zich voor te
stellen hoe Mozes dit dramatische einde van zijn leven
beleefd heeft. Zij veronderstelden dat Mozes er weinig
vrede mee had. Hij had nog best door willen gaan. Immers, “tot het laatst toe waren zijn krachten niet afgenomen en zijn ogen niet verzwakt” (Deut. 34,7).
Al bijna 30 jaar leid ik geïnteresseerden uit Purmerend
en omgeving door de geheimen van de Hebreeuwse
grammatica en de mooiste teksten uit de Hebreeuwse
bijbel. Jaren terug gaven ze mij een prachtig boek,
The Penguin Book of Hebrew Verse. Het bevat gedichten
uit drie millennia, in het Hebreeuws en vertaald in het
Engels. Ongeveer middenin staat een zeer fraaie Death
of Moses Sequence, een anonieme reeks gedichten uit
de vroege Middeleeuwen, ongeveer 1000 jaar oud dus.
We hebben de gedichten destijds met onze leesgroep
vertaald. Hieronder een selectie. De voornaamste inhoud:
Mozes wil deze berg helemaal niet op. Eerst probeert hij,
tevergeefs, de Eeuwige te overreden. Ten slotte geeft hij
toe. In een ontroerend laatste gedicht, een dialoog met
het volk, klaagt hij zijn nood, maar wenst zijn volk het
beste. Het volk, ten slotte, bemoedigt hem: ga nu maar,
we redden het ook zonder jou. Het is goed.
De dood van Mozes
Waarom?
Mozes: Al in de moederschoot
hebt U mijn geschiktheid beproefd
en mijn spreken uitgekozen waarom moet ik nu dan sterven?
God: Omdat er anders gezegd zou worden:
de man van God is opgeklommen naar God,
kijk, hij is zelf bijna God.
M:
In de tijd van het werken met leem en klei
ben ik in een rieten mand gelegd.
Ik bewaarde Uw woord waarom moet ik nu dan sterven?
G:
Omdat er anders gezegd zou worden:
hij sprak met God van aangezicht tot aangezicht
kijk, hij is zelf bijna God.
M:
Ook werd ik in de Nijl geworpen
weg van voor het aangezicht van degenen die het licht naar beneden halen.
Uw woord was voor mij het licht.
waarom moet ik nu dan sterven?
G:
Omdat er anders gezegd zou worden:
hij sloeg Cham met tien plagen
en verloste haar wier ogen vijvers zijn
kijk, hij is zelf bijna God.
M: U spoorde de dochter van de geweldenaar aan
om snel naar de oever van de Nijl te gaan
om mijn levensdagen te verlengen waarom moet ik nu dan sterven?
G: Omdat er anders gezegd zou worden:
hij juichte toen hij naar Israël, Gods eigendom,
gezonden werd en hij deed hen uitgaan onder
gejubel, kijk, hij is zelf bijna God.
God probeert Mozes te overreden
G: Alle schepselen zijn geformeerd uit aarde
hun einde is bij de worm en de made.
Ik zweer bij mijzelf:
Aan jouw lijk zal geen worm of made komen
je zult niet sterven zoals ieder mens sterft.
M: Hoe zou ik dan sterven?
G:Troepen engelen en serafijnen zullen aan beide zijden klaarstaan
zij zullen jou ten dienste staan
en ik zal over jouw rijen het licht laten stralen.
Ik zweer bij mijzelf:
Geen mens zal jouw graf kennen
je zult niet sterven zoals ieder mens sterft.
[...]
Mozes wil echt niet
M: Ik wil niet sterven! Waarom moet ik sterven?
Als ik het veroorzaakt heb door verkeerde woorden,
door wat ik zei bij de brandende braamstruik
toen ik U hoorde zeggen, van mond tot mond
“jij, Aäron, zult voor hem tot mond zijn”,
toen ik verkeerd deed door te zeggen dat ik zwaar van tong was zodat ik U kwaad maakte, U die
de tong gechapen hebt - als dit mijn zonde is - wis
het uit, breng het U niet in herinnering.
De Gevreesde antwoordde hem diezelfde dag:
Jouw woorden waren mij aangenaam
daar bij de brandende braamstruik.
Al waren ze ‘zwaar’,
ze zullen door latere geslachten altijd herinnerd worden.
Hoe kunnen ze dan als zonde beschouwd worden?
Dat is het dus niet.
Mozes neemt afscheid van zijn volk
De weg die ik zal gaan
is vastgesteld voor mij door de Koning.
Ik word van jullie gescheiden en ga nu.
Mijn volk, leef in vrede.
Wij weten niet wat wij hieraan kunnen doen,
Hij doet immers al wat Hem aanstaat,
er is niemand die tegen Hem kan zeggen:
“Wat bent U aan het doen?”
Herder van ons, ga in vrede.
Deze dag is mijn laatste
aldus heeft Hij bepaald die de Eerste en de Laatste is
ik word verzameld bij mijn gestorven familie,
zoals eerder mijn broeder Aäron verzameld werd.
Mijn volk, leef in vrede.
Zo is het vastgestelde pad
dat groten en kleinen moeten volgen.
Wie zou er leven en dit pad niet tegenkomen?
Herder van ons, ga in vrede.
Dit is wat hij tegen mij gezegd heeft:
“Ga de berg op en sterf daar”,
Hij heeft mijn leven bitter gemaakt.
Mijn volk, leef in vrede.
Hij heeft de dood vastgesteld als lot van alle mensen­
kinderen
kostbaar is de dood van zijn getrouwen.
Nu je het volk verteld hebt van je smart,
Herder van ons, ga in vrede.
Het kwaad weegt zwaar op mij,
de dood raakt mij al aan.
Wat moet ik doen? - Ik weet het niet meer.
Mijn volk, leef in vrede.
Wees niet boos,
wees niet bedroefd,
de heerlijkheid wacht je, in de tuin van Eden.
Herder van ons, ga in vrede.
Bert Dicou
Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente Hoorn
M: Als dat het niet is, waarom moet ik dan sterven?
G:Mozes, ga de berg op en sterf,
het is besloten dat je zult sterven.
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 5
thema Mozes
M o z es in de
kunst
Pater Dries van den Akker s.j. weet alles van christelijke kunst. Hij leverde prachtige af beeldingen
aan over Mozes en legt uit wat we eigenlijk zien.
Oudste afbeeldingen Beroemd is de Mozes-cyclus uit
de derde eeuw in de Joodse synagoge te Dura Europos.
Daar gaat hij gekleed in tunica en wordt ofwel als baardloze jongeman afgebeeld, ofwel als oudere man met baard.
Die voorstellingswijzen vinden we terug in de vroegchristelijke afbeeldingen in de catacomben te Rome. Afbeelding 3 is een illustratie bij de Doortocht door de Roze Zee
(Exodus 14,21-22). Mozes is een baardloze, jonge held. De
tunica duidt op zijn voorname plaats. Het hakenkruis (de
swastika, door het nazisme helaas in zo’n kwaad daglicht
geplaatst) verwijst naar Christus als heer van het heelal;
nog eens benadrukt door de ster aan de hemel. Mozes
staat tussen zijn volk en de machtige vijand in. Met een
bijna achteloos gebaar van zijn staf wijst hij de machtige
vijand terug. Elders wordt hij voorgesteld als wijze, oude
man, met baard. Ook op afbeelding 1 is hij gekleed in een
tunica. Met zijn staf doet hij uit de kale berg een bron
ontspringen (Exodus 17,01-07). Zo is hij een symbolische
aanduiding van Christus, de ware bron van levend water.
Attributen In de kunst van het christelijke oosten
wordt Mozes weergegeven als profeet met een beschreven
banderol in de hand. In het westen is hij vanaf de middeleeuwen herkenbaar aan de hoorns op zijn hoofd. Die
voorstellingswijze gaat terug op de Latijnse vertaling van
Exodus 34,29 die op de Griekse tekst van de Septuagint
was gebaseerd. Toen Mozes de berg afdaalde met de twee
stenen tafelen straalde zijn gezicht. In het Grieks staat daar
‘dedoxastai’, afgeleid van ‘doxa’: heerlijkheid of macht. De
Latijnse Vulgaatvertaling kiest daar voor macht en vertaalt
‘cornutus’, met hoorns. Dat waren symbolen die macht
en gezag aanduidden. Sindsdien zijn die hoorns een vast
attribuut, soms aangeduid als stralen of knobbels. Op
afbeelding 2 draagt Mozes hoorns van wit licht. Belerend
houdt hij het volk Gods Wet voor. Zo is hij voorafbeelding
van Christus die achter hem is afgebeeld.
Beroemd is de Mozes van Michelangelo (afb. 6). Bij hem
zijn de hoorns geslonken tot knobbels. De vervaardiging
van dit beeld heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Het
was besteld door paus Julius ii als onderdeel van diens
grafmonument. Maar de paus veranderde steeds weer van
idee. Na zijn dood wilden de erfgenamen het toch weer an6 adrem remonstrants maandblad
1
2
5
ders. Mozes werd ‘een tot persoon uitgegroeide ramp’. Is dat
de verklaring voor zijn duistere blik? Sommigen menen
dat hij zojuist de wetstafelen onder zijn rechterarm heeft
ontvangen. Maar in de verte ziet hij hoe het volk een stierenbeeld heeft vervaardigd (Exodus 32). Anderen zien in Mozes’
houding het moment dat hij vanaf de berg het Beloofde
Land mag aanschouwen zonder het ooit te mogen betreden
(Deuteronomium 34). In datzelfde hoofdstuk wordt verteld
hoe Mozes stierf. ‘Tot op heden, aldus de bijbeltekst, weet
niemand waar zijn graf ligt.’ Dat leidde tot de legende dat hij
door een engel in een geheim graf was gelegd. Afbeelding 5
is daar een van de zeldzame afbeeldingen van.
Mozes in het Nieuwe Testament Tijdens Jezus’ gedaanteverandering op de berg Tabor verschijnen Mozes en
Elia (Markus 09,04). Zeer vaak afgebeeld. In Openbaring
11,01-06 wordt in bedekte termen verwezen naar Mozes
en Elia. Dat vinden we bijvoorbeeld op het beroemde
14e-eeuwse Openbaringstapijt in Angers. In de oostersorthodoxe kunst speelt Mozes nog een opvallende rol bij
het Laatste Oordeel. Op afbeelding 4 zien we hoe hij de
niet-christelijke volken der Hebreeën, Arabieren, Tataren,
Armeniërs en Afrikanen naar Gods troon leidt om geoordeeld te worden. 1 Eind derde eeuw, muurschildering. Italië, Rome,
Catacomben van Petrus
en Marcellinus.
2 Elfde à twaalfde eeuw;
handschriftilluminatie.
Engeland, Cambridge,
Bibl. Corpus Christi.
3 Halverwege vierde eeuw,
muurschildering. Italië,
Rome, catacomben aan
de Via Latina.
4 1547, buitenschildering.
Roemenië, Voronet,
kloosterkerk.
5 Halverwege zestiende
eeuw, icoon. Rusland,
Moskou, Rublevmuseum.
6 1513, Michelangelo,
marmersculptuur. Italië,
Rome, San Pietro in
Vinculi.
6
•
Dries van den Akker s.j.
3
4
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 7
Wat vurig staat geschrev
Mozes
vurig
Ikop
omgeef
je van achter Wat
en van
vo
Ikthema
leg mijn
hand
je. Gij
het hart hebt, ogen, d
dat woord, dat Gij het
hart
hebt, hand op je. is’, dat woo
Ik
leg
mijn
oren
is’, dat
woord,isdat
Mijn
hand
een eenzelvige
korst
opzijn’,
je.zonsopga
bond.
Hoe
dorsten
wij te
Hoe
dorsten
wij
te
weten
wie
Gij
opgang,
nieuw
verMijn
hand
is een
Wat
vurig staat
geschreven:
dat
Gij komt
‘redden
wat eenzelvige
verloren is’, datkorst
woord
Mozes
Je voelt leem, de huid van Leviathan. Vastbe
at Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort, ‘Ik zal er zijn’, zonsopgang, nieuw
oeroude Leviat han.
ijn’, zonsopgang, nieuw verbond. Hoe dorsten wij te weten wie
Ik houd mijn oog op je.
Gij komt
is’,Gij
datzijt?
woord, dat Gij het hart hebt,
rbond.
Hoe‘redden
dorsten wat
wij teverloren
weten wie
en drie dichters
Het is niet zo makkelijk om te verklaren waardoor sommige mensen in staat waren de loop van de dingen
ten goede te veranderen. Een gemeenschappelijk kenmerk is in ieder geval dat ze zowel leiders als slachtoffers, zowel winnaars als verliezers, zowel helden als tragische figuren waren. Martin Luther King en
Mandela behoorden ertoe, maar ook Willem de Zwijger en Vaclav Havel, en in ieder geval ook Mozes. Hij
was een succesvolle leider en bevrijder, maar mocht het beloofde land zelf niet betreden.
Waarom dat laatste het geval was? Helemaal duidelijk
is dat niet, al past het wel in een patroon. In de bijbel
worden ‘grote’ figuren niet als moreel voorbeeldig of
heilig neergezet. De bijbel kent geen onaantastbare helden. Denk bijvoorbeeld aan Jakob of David. Over Mozes
merkte Elie Wiesel eens op dat God hem met opvallende
strengheid tegemoet treedt. Hem wordt herhaaldelijk en
op norse toon het zwijgen opgelegd: ‘zo en niet anders heb
ik het beschikt’. Desondanks werd uitgerekend aan hem de
heilige naam van God medegedeeld: èhjè asjèr èhjè .
Alle eeuwen door hebben dichters en denkers zich door
die vreemde naam geïnspireerd of geïrriteerd betoond.
De vertaling maakt al veel uit: ‘ik ben die ik ben’ – een
Aanwezigheid die onbeweeglijk en onverzettelijk is – of
‘ik zal zijn die ik zal zijn’ – een eerder ontwijkende
verschijning, die zich in een woordspel lijkt te verbergen.
Hoe dan ook, in geen van beide gevallen verheldert de
Naam iets. Hij zet het geheim eerder extra aan.
Ik wil nagaan hoe deze naam bij drie dichters van onze
tijd landt en verwerkt wordt. Alle drie zijn ze vertrouwd
met het bijbelse idioom; alle drie zijn ze bovendien als
theoloog of religiewetenschapper opgeleid. In allerlei
andere opzichten zijn ze zeer verschillend: qua leeftijd,
generatie, levensgevoel en mate van betrokkenheid bij de
Naam en wat erover geschreven staat.
Huub Oosterhuis Huub Oosterhuis (1933), ex-priester,
onvermoeibaar voorganger en spiritueel-cultureel organisator, dichter van vele geliefde kerkliederen, schreef
dit lied dat als nummer 324 in het nieuwe Liedboek is
opgenomen:
Wat vurig staat geschreven: dat Gij komt
‘redden wat verloren is’, dat woord,
dat Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort,
8 adrem remonstrants maandblad
‘Ik zal er zijn’, zonsopgang, nieuw verbond
(…)
Hoe dorsten wij te weten wie Gij zijt?
Huub Oosterhuis is een meester in het spreken van
‘drempeltaal’, die ook de van de kerkelijke traditie vervreemde lezers en zangers – waartoe hij overigens zelf
behoort – bij het door die woorden aangeduide gebeuren
betrekt. Hij zet hier wat grote geloofswoorden op een rij:
redding van het verlorene, Ik zal er zijn, nieuw verbond,
vergezeld van het opvallende ‘zonsopgang’ en gevolgd
door die oproep aan het eind, die iets van een vraag heeft:
Hoe zielsgraag zouden we weten wie u bent. Zijn lied
geeft geen antwoord op deze vraag, maar is terecht in
het kerkelijk liedboek opgenomen. Het roept van alles
op, in het bijzonder door dat woordje ‘zonsopgang’. De
allerminst vrome schrijver D.H.Lawrence bleef zich altijd
een hymne uit zijn schooltijd herinneren: ‘Sun of my
soul’. Die paar woorden hadden hem doordrongen van
‘het mysterie van het schemerlicht’. Zoiets is ook hier aan
de orde. De ochtendschemer, wel te verstaan.
Marjolijn van Heemstra Marjolijn van Heemstra
(1981) studeerde in Amsterdam (VU) religiewetenschap,
is columniste, theatermaakster, romanschrijfster, en publiceerde in 1910 de bundel Als Mozes had doorgevraagd.
De bundel werd genomineerd voor de Buddingh’ – prijs
2011 en kreeg de Jo Peters - Poëzieprijs. Hij gaat over
pogingen tot een omhelzing, zei ze ergens. Dat blijkt zeer
zeker uit het titelgedicht. Ze confronteert zich daar met
Mozes – in wie blijkens de beginregels ook twee andere
bijbelse figuren zijn meegenomen (Abraham, Lot).
Mozes liet zich bij de braamstruik afschepen met een
autoritair ‘ik ben die ik ben’.
ven: dat Gij komt ‘redden wat verloren
is’,vurig
dat woord,
Wat
staat
Ik
leg
mijn
hand
op
je.
goren,
staat geschreven: dat Gij komt ‘redden wat verloren
dat Gij hoort,
‘Ikstaat
zalgeschreven:
er zijn’, zonsopgang,
nieuw
verWat vurig
dat Gij komter
‘redden
wat verlo
zonsopgan
zal er
ord,Mijn
dat Gijhand
het hart hebt,
ogen,eenzelvige
dat Gij hoort, ‘Ikkorst
is
een
woord, dat Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort, ‘Ik zal er
eang,
weten
wie
GijHoe
zijt?
Gij zijt?
nieuw verbond.
dorsten wij te weten wie Gij zijt?
gang,
nieuw
verbond.
dorsten
wij wat
te
weten
wie Gij zijt
td,op je.Je
Wat voelt
vurig staat
geschreven:
Gij komt
‘redden
verloren
.
leem,
dedatHoe
huid
van
Leviathan
eraden,
w
Als Mozes had doorgevraagd
Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven.
Stond mijn stad in brand: ik draaide om.
Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde.
Zolang jij je niet laat kennen houd ik
benen op de grond, armen om het kind.
Mij scheep je bij geen bramenstruik af
met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem.
Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor het leven,
bang om door te vragen en ook: een man,
die vragen niet zoveel.
Ik was blijven staan bij die struik tot je verscheen.
Geen smoesjes van doeken voor ogen omdat je straling te fel.
Mozes was brandgloed gewend, ik tl.
Kom maar op, zou ik zeggen. Zeg ik nu: Kom maar op.
Als niet Mozes, maar ik bij Horeb had gestaan ging het zo:
ik: Wie ben je?
jij: Ik ben die ik ben.
ik: Ik ook.
jij: Ja, jij ook.
Dan had ik je aangeraakt en jij mij.
Was de Bijbel geen boek, maar een omhelzing.
ring is er niets meer dat een laatste betekenis kan hebben
en verdwijnt alles in spiegelingen: ‘Ik ken het heden
vooral als toerist. Het is fotogeniek, / ook als het tragisch
wordt.’ In deze poëzie wordt niet gedroomd over een
reddend Gij - of het zou deze nachtmerrie-achtige variant
van Psalm 139 moeten zijn:
Ik omgeef je van achter en van voren,
Ik leg mijn hand op je.
Mijn hand is een eenzelvige korst op je.
Je voelt leem, de huid van
Leviathan. Vastberaden, oeroude Leviathan.
Ik houd mijn oog op je.
Alle grote woorden worden door deze jonge dichter van
laconiek commentaar voorzien (‘Wij schrijven Apocalyps.
Ze zeggen dat binnenkort de regering valt / of in ieder
geval ontspant.’) En ook de ontmoeting met een erotisch
en omhelzend Jij blijft dubieus: ‘We spelen het menselijk
drama, het mysterie, / zodat we ons niet kapot vervelen.’
Af en toe schiet langs dit alles heen iets onthutsends
voorbij: een verliefdheid, of een herinnering, misschien
wel aan zoiets als het brandende braambos: ‘Wij lezen al
zo lang fragmenten. / Waar is de ronde gezondheid van
het vuur?’
Ontwenning Wat Mozes bij die brandende braamUit: Als Mozes had doorgevraagd, Thomas Rap, 2010
Trefzeker en glashelder formulerend, laat Marjolijn van
Heemstra, anders dan Huub Oosterhuis, geen vraagtoon
overheersen. Zij weet vrij precies wie ze is: ‘dit bonzend gewicht, deze brengende / halende benen, gesloten huid / die
mij afschermt van buiten’ en schrijft lijfelijke, rechtstreeks
contact zoekende regels. De openbaring van de goddelijke
Gij wordt bij haar dichtbij getrokken, in een contact van
huid op huid. De bemiddeling door letters en geleerden laat
ze, evenals de soefi-mystica Rabi’a van Basri (achtste eeuw),
­achter zich: ‘Ze nadert licht voor licht, ons ver vooruit /
Houdt op haar huid de openbaring / Onbegrepen vast’.
En zo maakt in haar Mozesgedicht de fixatie op het heilige
Boek plaats voor een omhelzing tussen een ik en een jij die
tegen elkaar ‘ik ben die ik ben’ zeggen.
Maarten de Graaff De derde en jongste dichter is
Maarten van der Graaff (1987). Hij studeerde religiewetenschap in Utrecht en publiceerde in 2013 zijn debuutbundel
Vluchtautogedichten, die door het poëzietijdschrift Awater
tot de drie beste bundels van dat jaar gerekend werd en
genomineerd is voor de Buddingh’-prijs 2014. In zijn erva-
bos meemaakte is niet te achterhalen. Door sommige
godsdienstfilosofen is het een ‘doopsituatie’ genoemd.
Bij dat wonderlijke vuur dat niets verteerde, ontving
de Godsnaam voor het eerst betekenis. Hij werd er als
het ware ten doop gehouden. Een eindeloze keten van
uitleggers heeft die betekenis vervolgens vertaald en
getransformeerd.
Het grote risico van zo’n keten is dat hij onder het mom
van ‘interpretatie’ niets nieuws meer laat gebeuren. In
kerk en theologie gaat het zo vaak toe. Van de profeten
en de dichters kunnen we leren dat het telkens opnieuw
om de ontwenning gaat. Een aardig chassidisch verhaal
gaat daarover. Mozes hoorde bij die brandende braamstruik een stem die hem opdroeg: ‘Doe je schoenen uit’.
Volgens de rabbi in dat verhaal betekende dat: ‘Doe de
gewendheid af die om je voet zit. Dan zul je bemerken
dat de plaats waarop je staat heilige grond is.’ Het loslaten
van de gewendheid en de onthulling van wat ongewoon
is – en meestal dichterbij dan je dacht – daarin precies
ligt de diepste waarde van het bondgenootschap tussen
dichters en gelovigen.
Johan Goud
Hoogleraar ‘Religie en Zingeving in Literatuur en Kunst’
aan de Universiteit Utrecht
•
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 9
thema Mozes
‘ I k z ie de w e t t en en regelt jes ui t
de ultieme
Marianne van Praag is rabbijn in Den Haag, Gelderland en Flevoland. Ze zegt er zelf met een glimlach over:
‘Je hebt de rijdende rechter en de rijdende rebbe, die laatste ben ik.’ Ondanks haar drukke bestaan heeft ze
tijd om de betekenis van Mozes uit de doeken te doen. Zelf weet ze zich geïnspireerd door de Joodse mystiek, waardoor de oude verhalen voor haar van betekenis blijven voor het leven nu.
Rabbijn ‘Ik kom uit een liberaal nest en had altijd een
sterke band met de Joodse manier van leven. Vanaf mijn
14de gaf ik Joodse les. De oorlog speelt een hele belangrijke rol in onze gemeenschap. Normaal zou er automatisch
een nieuwe generatie zijn die taken overneemt, maar bij
ons was geen natuurlijke overloop. Veel te jong kregen
mensen al verantwoordelijkheden op hun schouders
omdat er niet iemand anders was om het te doen. Ik vond
het heel belangrijk om les te geven, maar had zo mijn
eigen strijd met God. Ik kon het woord God ook niet uit
mijn mond krijgen. Toch had ik het gevoel dat er iets voor
me weggelegd was, maar ik wist niet wat. Elf jaar geleden
kwam er een opleiding tot rabbijn in Nederland, daar ben
ik meteen op in gesprongen. Ik was toen 47 en gelijk had
ik het gevoel dat het allemaal klopte.’
Mystiek ‘Ik haal mijn Jodendom uit de Joodse mystiek.
Het is een manier van denken waardoor alles vertaald
wordt naar wat het eigenlijk is. Voor mij is de mystiek dus
heel praktisch. God heeft ons een hoofd gegeven om te
denken, het is aan ons om een keuze te maken. De vraag
10 adrem remonstrants maandblad
in de mystiek is ook altijd weer: wat is de essentie van het
zijn? Toen Adam en Eva van de verboden vrucht aten, is
er een breuk ontstaan in de wereld. De taak van de mensheid is het om die breuk te herstellen, om weer terug te
komen naar de oorspronkelijke eenheid van de schepping. Maar hoe doe je dat? Dat is makkelijk, want daar
hebben we hulpmiddeltjes voor. Dat zijn de wetten. Maar
het is niet zo dat als ik me maar aan die wetten houd, het
dan goed komt. Want dan doe je het voor een beloning
en dat is niet goed. Het gaat om het doen, om niet. Je
doet iets, omdat je vindt dat je het moet doen. Sinds ik
deze manier van denken heb geleerd, is er een wereld
voor me open gegaan. Ik ben altijd al bezig geweest met
het menselijke aspect en niet met het wetmatige aspect.
Pas geleden overleed er iemand na een kort en zeer onverwacht ziekbed. Ik had hem beloofd dat er een bepaald
liedje op zijn begrafenis zou worden gedraaid, maar op
een Joodse begrafenis is er nooit muziek. Ik had hem die
belofte gedaan en dat is heilig. De Joodse begraafplaats
had grote moeite met de muziek, omdat ‘wij dat niet
doen’. Ik dacht: gaat iemand daar boven op een wolk mij
de bijbel als
vorm van liefde ’
een dreun geven omdat ik die afspraak met die man heb
gemaakt? Omdat ik daarmee een regel doorbreek? Je
hebt er een bepaalde vorm van lef voor nodig, maar ik
heb geen boodschap aan wat anderen vinden. Het gaat
om mijn geweten, mijn verantwoordelijkheid en om die
persoon. Dat is het enige en dat is heilig.’
Leviticus ‘Als ik de dienst doe in de synagoge, moet ik
iets vertellen naar aanleiding van wat er die week uit de
Torah wordt gelezen. We zijn nu in het boek Leviticus
bezig, dat gaat alleen maar over wetten en regeltjes. Het
gaat eindeloos door over de bouw van het tabernakel.
Ieder spijkertje, ieder schroefje wordt beschreven. Ik
vind het prachtig, want waarom is dit nog belangrijk?
Ik zie het als de ultieme vorm van liefde. Het is zoals je
een huis wilt gaan bouwen. Nadat je een stuk land hebt
Elf jaar geleden kwam er
een opleiding tot rabbijn in
Nederland, daar ben ik
meteen op in gesprongen.
Ik was toen 47 en gelijk
had ik het gevoel dat het
allemaal klopte.
uitgezocht en lang met de architect hebt overlegd, krijgt
het droomhuis gestalte. Uiteindelijk, als het huis na
vertraging en oplopende kosten staat en je het eigenlijk
zat bent, moet de afwerking nog. De lichtknopjes, de
deurknoppen, de lampen en de stoelen. Dat is de ultieme
vorm van liefde: de afwerking tot in het kleinste detail.
Als je zo over de wetsteksten nadenkt, kom je er verder
mee.’
Mozes ‘ Ik zie het verhaal van Mozes niet als een historisch verhaal. Ik zie het symbolisch: wat vertelt dit verhaal
me? Mozes symboliseert een kant die we allemaal in ons
hebben. Een kant van leiderschap, jezelf uit een moeilijke
positie kunnen halen. Wanneer hij zijn opdracht krijgt
vindt niemand hem lief, niemand wil hem hebben. Voor
de een is hij een verrader, voor de ander een moordenaar.
Hij moet zich dus waarmaken, en zijn broer zal hem helpen. Zijn oudere broer Aaron is een interessant gegeven,
zeker vanuit de mystiek. In de schepping heb je eerst
God, die is alleen. God loopt over van liefde en moet dat
met iemand delen, want anders barst hij uit elkaar van
al die liefde. Daarom schiep hij de aarde en schiep hij
daarop de mensheid. Dus van één komt er door de schepping ook de ander, twee, er ontstaat dualiteit. Alles in de
wereld bestaat uit dualiteiten: licht en duisternis, koud en
warm, man en vrouw, goed en slecht, land en zee. Eerst
werden de dieren geschapen, en daarna de mensen. De
mens heeft eigenlijk een dierenlichaam, maar heeft een
extra ziel. Een dier heeft ook een ziel, maar die ziel is op
een lager niveau. Een dier heeft een nefesh, de mens een
neshama. Dit betekent in de mystiek dat als eerste het uiterlijk is geschapen, de condities zijn er. Als tweede komt
de ziel er in, de extra dimensie, het innerlijke. Als je kijkt
naar het verhaal van Kain en Abel, dan staan die twee ook
voor het uiterlijk en het innerlijk. De oudste zoon heeft
de jongste zoon gedood, het uiterlijk heeft het innerlijke
overwonnen. Daarom ook heeft Mozes Aaron nodig. De
een was de oudste, die staat voor het uiterlijk, voor de
vorm. Bij de tweede kwam de ziel erin. Dat betekent niet
dat de ziel meer waard is dan het lichaam. De ziel heeft
het lichaam nodig. De een kan niet zonder het andere, de
een vult de ander aan. Aaron was het uiterlijke, die kon
makkelijk babbelen, die kon praten. Mozes zorgde voor
de spirituele invulling.’
Lessen ‘Dit is ook de strijd die wij dagelijks voeren.
Elk jaar vieren en herdenken we Pesach, de uittocht uit
Egypte. Waarom moeten we dat nog ieder jaar vertellen
alsof we het zelf beleven? Omdat we het iedere dag zelf
beleven. We zijn elke dag bezig met het zoeken naar de
essentie: waar ben ik mee bezig, waar gaat het om in het
leven? Ben ik bezig met nog mooiere en grotere dingen
te kopen of ben ik er voor de ander? Elke interpretatie van
de bijbelverhalen begint bij het besef dat de bijbel geen
geschiedenisboek is. Want als het een geschiedenisboek
was had het niet zo lang overleefd. Dus die bijbel wil ons
iets anders vertellen, maar wat dan? Die bijbel laat ons
het verhaal zien – Mozes dus ook – van hoe de mensheid
was, is en altijd zal zijn. En welke lessen we daaruit kunnen trekken.’ •
Carolien Sieverink
Redactielid AdRem,
studentenassistent aan het Seminarium
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 11
thema Mozes
B ijbel en Ko ran vergeleken
Mozes, Moesa en het
Brandend Braambos
Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur
dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik
in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. (…)
‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet
dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit,
want de grond waarop je staat is heilig. Ik ben de God van
je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God
van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht want hij durfde niet
naar God te kijken.
Exodus 3: 2-6
Toen hij een vuur zag en zeide tot zijn lieden:
Blijft staan
ik heb een vuur bemerkt
mogelijk dat ik u daarvan een flambouw breng
(…)
O Moesa!
Ik ben het
uw Heer
Trek dus uw schoenen uit
Gij zijt in de geheiligde vallei Toewa
En Ik heb u uitverkoren.
Soera 20: 9(8) – 14(14)
Verschillen U kunt er nog steeds naar toe, naar het
Brandend Braambos. Er zijn tal van toeristische reizen die
u brengen naar die plek in de Egyptische Sinaï-woestijn,
bij het St. Catherinaklooster. Ik heb er gestaan, voor die
wat slordige struik achter een hek, en ondanks het besef
van de onmogelijkheid was er ontroering. Al zoveel eeuwen is deze plek betekenisvol voor gelovigen, ook al is er
geen direct bewijs in de Bijbel te vinden dat de ontmoeting
van Mozes met zijn Heer juist hier zou hebben plaatsgevonden. In de derde, vierde eeuw was dit zuidelijk deel
van de Sinaï-woestijn een toevluchtsoord voor christenen
die door de Romeinen werden vervolgd. Zij waren het die
de plek deze specifieke betekenis hebben gegeven: ‘Hier
moet Mozes hebben gestaan.’ In de tiende, elfde eeuw werd
het klooster vernoemd naar de heilige Catherina, de martelares uit Alexandrië, nadat een monnik een verschijning
van Catherina had gezien op de berg Sinaï. En de struik, de
rubus collinus, die in de rest van de Sinaï niet voorkomt, is
ooit door de monniken geplant.
12 adrem remonstrants maandblad
Moslimpelgrims zult u op deze plek niet veel tegenkomen. De geografische nauwkeurigheid waarmee de plek
waar Moesa het vuur aanschouwde in de Koran wordt
aangeduid, heeft in de eeuwen na de dood van de profeet
Mohammed alleen maar voor verwarring gezorgd. De
geheiligde vallei Toewa is in geen enkele atlas te vinden
en onder moslimgeleerden wordt al eeuwenlang een
discussie gevoerd over de juiste uitleg van deze term.
Sommigen hebben de vallei Toewa even buiten Mekka
gesitueerd, anderen meenden hem in de buurt van Jeruzalem te moeten plaatsen. Wel ligt er binnen het complex
een kleine moskee, gebouwd in de elfde eeuw door de
moslimheersers in Caïro. Het verhaal gaat dat de profeet
Mohammed ooit zelf deze plek zou hebben bezocht. Hij
wordt thans hoofdzakelijk door het personeel van het
kloostercomplex gebruikt.
Er is iets merkwaardigs aan de hand met Ex: 3:2-6. We
kennen het ‘brandend braambos’ als een bijbelse uitdrukking – zo staat hij ook in de Van Dale vermeld – maar in
de nieuwe vertaling uit 2004 is er weliswaar sprake van
een doornstruik waaruit een vuur opvlamde, maar niet
van een braambos en zeker niet van een brandend braambos. Het braem-bosch komt nog voor in de Statenvertaling
van 1637, in de NBG-vertaling van 1951 (braamstruik), in
de Statenvertaling van 1977 (braambos), maar in geen van
deze vertalingen is er sprake van de ons zo vertrouwde
uitdrukking ‘het brandend braambos.’
En in de Koran? Daar is in de tekst wel het vuur maar
niet de struik aanwezig. Moesa is ook niet alleen, maar
met een groepje mensen, te oordelen naar het Arabische
woord zouden het familieleden zijn. Moesa ziet het vuur
en zegt letterlijk tegen hen: ‘Wacht hier even, misschien
kan ik wat vuur voor jullie gaan halen…’ In de oorspronkelijke Koranische tekst staat niet ‘flambouw’ maar een
woord dat misschien eerder vertaald zou moeten worden
met ‘stukje vuur’, iets waarmee je vuur kunt ontsteken.
In vroeger tijden was het maken van vuur een moeilijke
en tijdrovende zaak, men koesterde het vuur, nam het
zelfs mee op reis. Vandaar dat Moesa als hij daar in de
woestijn vuur ziet, het mee wil nemen ‘opdat gij u eraan
moogt warmen.’ (soera 27:7).
Het Brandend Braambos in de Amsterdamse Westerkerk,
naar een idee van ds Fokkelien Oosterwijk, ontworpen door
beeldhouwer Hans ’t Mannetje. Sinds eind 2007 in gebruik.
U kunt er nog steeds naar toe, naar het Brandend Braambos ( foto: Betty Broug-van der Haven).
Overeenkomsten Hoe is nu het vuur uit Exodus dat
Mozes zag, terecht gekomen in de twintigste soera van de
Koran die begin zevende eeuw aan Mohammed in Mekka
werd geopenbaard?
De mensen van het oude Palestina en de mensen van
het Arabisch Schiereiland kunnen misschien niet tot
eenzelfde cultuur worden gerekend, zij delen wel de
gemeenschappelijke bakermat van de Semitische talen,
beiden waren ook ooit woestijnbewoners. Voor beide, zo-
wel voor de mensen van het Oude Testament als voor de
eerste volgelingen van Mohammed, was de doornstruik
een wonder: ondanks gebrek aan water, ondanks verzengende hitte hield de struik zich staande, zij moest wel een
bijzondere kracht bezitten. De doornstruik werd dan ook
gezien als een plek waar zich levenskracht manifesteerde,
een plaats bij uitstek voor een goddelijke openbaring.
Het verhaal van Mozes op die bijzondere plek was een
herkenbaar symbool voor de moslims, en wellicht ook
daarom een verhaal dat zij vanuit een orale traditie
allang kenden. In het optreden van de nieuwe profeet
Mohammed werd het optreden herkend van die vroegere
profeet Mozes, waarvan al eeuwenlang het verhaal was
doorgegeven. Mohammed paste in het beeld dat nu als
het ware met terugwerkende kracht aan de profeet Mozes
werd gegeven: hij was de voorloper van Mohammed, de
paradigmatische profeet, Mohammed werd een tweede
Moesa, zijn aankondiger.
Moesa is dan ook na Mohammed de belangrijkste van alle
profeten. Want, zo geloven moslims, vanaf het begin der
tijden heeft God aan alle volken Zijn wil geopenbaard.
Hij gaf aan Mozes de tauraat (thora), aan David de zaboer
(psalmen), aan Jezus de indjiel (evangelie) en als laatste
aan Mohammed de Koran. Mohammed is daarmee het
zegel der profeten, een belangrijk dogma in de islam.
•
Betty Broug-van der Haven
Lid van de gemeente Waddinxveen
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 13
overweging
Menselijke Mozes
Weinig Oudtestamentische figuren hebben in de
geschiedenis van het jodendom en christendom
zoveel tot de verbeelding gesproken als Mozes. Met
name in het jodendom zoals dat na het ontstaan
van de bijbel vorm heeft gekregen is er bijna geen
grens aan de verhoging van zijn status en belang.
Zijn wet, zijn tora, werd gezien als het inbegrip van
alle wijsheid, de complete neerslag van alles wat
God ooit aan zijn volk had willen openbaren.
De grenzenloze verhoging van Mozes’ status heeft wel
een prijs. Het beeld dat zo van Mozes wordt geschetst,
is ongenaakbaar in zijn volmaaktheid en nogal onpersoonlijk. Het Oude Testament zelf – en dan met name
vier van de eerste boeken ervan – biedt een heel ander
beeld. Exodus begint met zijn wonderbaarlijke geboorte,
en Deuteronomium eindigt met zijn tamelijk roemloze
dood. Dat boek eindigt wel met de lof dat Israël na Mozes
nooit meer zo’n grote profeet heeft gehad, maar tegelijk
laat het verhaal over hem zich moeiteloos lezen als het
verslag van een mislukt leven.
Zijn geboorte was wonderbaarlijk: van de Egyptische
kindermoord werd hij gered in een biezen mandje. En
tijdens zijn leven heeft hij in opdracht van God menig
wonder verricht: eerst om de farao ervan te overtuigen
dat die het volk Israël moest laten gaan, dan om het volk
met droge voeten de Schelfzee te laten oversteken, en
ten slotte om het volk in de woestijn van eten en drinken
te voorzien. Al deze dingen moest hij doen van God en
slaagden dankzij God, niet op grond van zijn verdiensten.
Mozes was al met de nodige tegenzin aan zijn opdracht
begonnen. De Heer had hem opgedragen de leiding van
Israël op zich te nemen, nu hij zich had voorgenomen het
volk te bevrijden uit de slavernij in Egypte. Maar Mozes
had tegengestribbeld, en zich als ongeschikt voorgesteld.
De boodschap waarmee hij naar Israël en naar de koning
van Egypte zou moeten gaan, was volgens hem ongeloofwaardig. Ook had hij er de nadruk op gelegd geen goede
spreker te zijn, had min of meer bedankt voor de eer en
de Heer verzocht maar een ander te zoeken.
In zijn weerstand tegen de weg die God met hem wilde
gaan, vond Mozes trouwens zijn gelijke in het volk Israël
zelf. Toen het onder Mozes’ leiding aan de achtervolgende legers van farao ontsnapt was, kwam het in de
14 adrem remonstrants maandblad
woestijn terecht. Het duurde niet lang voordat de mensen
ontevreden werden en begonnen te zeuren. De tocht viel
hun te lang, er was geen fatsoenlijk stuk brood te eten,
en hoe erg was die slavernij in Egypte nou helemaal
geweest? Op zeker moment waren verspieders vooruitgegaan naar het beloofde land en teruggekomen om verslag
te doen. Ze hadden het wel een mooi en vruchtbaar land
gevonden, maar de meesten van de verspieders geloofden
niet dat Israël in staat zou zijn het in bezit te nemen. Zij
adviseerden de hele onderneming te staken, en heel het
volk begon te jammeren, wilde een nieuwe leider kiezen
en teruggaan naar Egypte.
Toen de Heer besloot dan maar een ander volk te zoeken
om het beloofde land aan te geven, wist Mozes hem
ervan te overtuigen de zaak toch doorgang te laten vinden. Daarin stemde God toe, maar met de bepaling dat
niemand die de bevrijding uit Egypte had meegemaakt
het beloofde land mocht bereiken. Voor hen werd het een
bevrijding zonder perspectief. Mozes zelf mocht het land
nog met eigen ogen aanschouwen; maar betreden mocht
ook hij het niet.
De voltooiing van de belofte was voor een volgende
generatie. De vervulling van de belofte ligt altijd in de
toekomst, waar ze veilig is voor verzadiging, teleurstelling en ontevredenheid. Dat is eigen aan het menselijke bestaan. Ook in die zin is het bijbelse beeld van
Mozes menselijker dan in latere ontwikkelingen van
de traditie.
•
Johannes Magliano Tromp
Universitair hoofddocent Vroeg Jodendom aan de Faculteit
Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden
Miniatuur
CV
Dan kunt u het beste even mailen naar...
‘Zoekt u toevallig personeel’, vraagt mijn vriendje aan
de winkelmedewerker. ‘Wat fijn dat je dat vraagt, want
we hebben inderdaad mensen nodig. Vraag het beneden
even aan de dame achter de balie’. En dat doet hij. En daar
strandt het: of hij zijn CV even op wil sturen. Naar een
emailadres. Van de dame achter de balie. Waar hij voor
staat. Ik denk nog: Dit geloof ik niet, maar de dagen erna
overkomt het mijzelf nog een aantal maal: ‘dan kunt u het
beste even mailen naar: 1. onze klantenservice, 2. mijn
leidinggevende, 3. de balie, 4. naar mij (een van mijn
vrienden)’. Denkt u dat het werkt? In ongeveer de helft
van de gevallen hoor ik inderdaad iets terug in de vorm
van een bevestiging, wat nog geenszins een antwoord op
mijn vraag of voorstel betekende. In de andere helft van
de gevallen was er helemaal geen reactie. Nederland anno
2014: de virtuele versie van papieren is belangrijker dan
de persoon die zich op dat moment voor je neus bevindt.
In levende lijve. Omdat het makkelijker is iets meteen
in je virtuele agenda te zetten? Omdat het te moeilijk is
om tegen iemand die voor je staat te zeggen dat hij niet
geschikt is? Omdat het nemen van een beslissing op een
ander moment gebeurt, door andere mensen die je niet
eens meer te zien krijgt? Ik weet het niet, maar goed vind
ik het in elk geval niet. Het zegt iets over hoe we met
onze tijd, maar vooral ook met elkaar omgaan. Vrienden
maken virtueel afspraken met elkaar via virtuele agenda’s,
zelfs als ze naast elkaar op een terras zitten. En de manager van een kledingzaak kan of mag zelf blijkbaar niet
meer beslissen: ‘He, deze persoon lijkt me wel wat’. Nee,
eerst een virtuele CV naar een anoniem hoofdkantoor.
Die medewerkers hebben dus veel eigen ruimte en
invloed verloren. Als mensen zich daar niet aan houden
dan wordt het hilarisch: sta maar eens onaangekondigd
bij vrienden voor de deur. Na wat opmerkingen van ‘had
je niet even kunnen appen’ blijkt het toch nog leuk te
worden, zo’n onverwacht moment. En Captain Jack de
buschauffeur was hilarisch gisteravond, toen hij, vast
tegen de regels van zijn busmaatschappij in, de automatische dame die haltes afroept uitschakelde en al zingend
het eindpunt aankondigde. Terug naar de menselijke
maat! Weiger zo nu en dan mee te doen aan de mallemolen waar de nieuwe media en de nieuwe daaraan
verbonden regels ons managen! Verras elkaar weer eens
door zomaar voor elkaars neus te staan, of te zeggen: ja,
jou willen we, en die CV... die komt nog wel eens. •
Jan Berkvens
Lid van de gemeente Oude Wetering
Wees adrem!
Eigenzinnig remonstrants magazine over religie en
cultuur. Met diepgang, dwarsheid, duiding en human
interest. En natuurlijk met veel remonstrants nieuws.
PROEFABONNEMENT:
DRIE NUMMERS
remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 2 februari 2014
GRATIS!
25 nr. 4 april 2014
remonstrant s maandblad jaargang
rem ons
tran ts
maa ndb
lad jaar
gan g
Pa se n
20 14
25 nr. 3
maa rt 201
4
Maskers
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi,
Wie mij ontmaskert, zal mij vinden.
32,50
jaarabonnement
Water
Levenbrenge nd en bedreigend
Sch aar ste
en ove rvl
oed
‘Jul lie kun
nen niet God
dien en en
de Ma mm
on’
AdRem verschijnt maandelijks.
Opgave via [email protected] / 030 23 16 970 /
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 15
of www.remonstranten.org
boek presentatie
Over he t k waad in de mens
en eigen verantwoordelijkheid
Onlangs vond er in Nijmegen een interessante discussie plaats tussen Christa Anbeek en Kristien Hemmerechts. Aanleiding van het gesprek was Hemmerechts nieuwste boek ‘De vrouw die de honden te eten
gaf ’. Het is een roman geïnspireerd op Michelle Martin, de vrouw van Marc Dutroux. Het is geschreven
als monoloog van de hoofdpersoon Odette, waarin Marc Dutroux als M wordt aangeduid. Onder leiding
van Peter Nissen ontstond er een vraaggesprek over het kwaad in de mens en eigen verantwoordelijkheid.
Anbeek: ‘Hoe kun je zo’n boek schrijven? Het was een
vreselijk boek om te lezen, maar de lezer kan een boek
zo nu en dan nog wegleggen. Een schrijver kan dat niet,
die zit nog meer dan de lezer gevangen in het hoofd van
Odette’
Hemmerechts: ‘Tijdens het schrijven van het boek ervoer
ik extreme stress. Als schrijver sta je emotioneel en fysiek
erg onder druk en met dit boek was dat nog een graadje
erger. Ik voelde een diepe walging en afkeer van Michelle
Martin. Ik wilde het liefst die kinderen uit de kelder redden, maar dat kon niet. Daarom is ook mijn onderliggende vraag aan de lezer: wat gebeurt er als het flinterdunne
laagje beschaving van de mens wordt weggehaald? Ik wil
lezers bij het nekvel grijpen en laten nadenken. Er wordt
te weinig nagedacht in deze wereld en te veel gevoeld.’
Anbeek: ‘De filosoof van het denken is Hannah Arendt,
zij wordt ook geciteerd in het motto van het boek. Zij
zegt over Eichmann-processen dat het kwaad een gevolg
is van het gegeven dat Eichmann niet zelf heeft gedacht
en alleen maar bevelen heeft opgevolgd. Odette volgt ook
alleen maar bevelen op en verontschuldigt zich daarmee.
16 adrem remonstrants maandblad
Is het te idealistisch gedacht over de mens dat we keuzemogelijkheden hebben?’
Hemmerechts: ‘De neiging bestaat sterk om van Martin
een monster te maken, maar zij is een mens. Tijdens
mijn onderzoek kwam ik erachter dat ze in dezelfde
buurt is opgegroeid als ik, ze schaatste op dezelfde
schaatsbaan, ze ging in dezelfde stad naar school. Ik vind
Arendt te gemakkelijk, zij gaat ervan uit dat ieder mens
de innerlijke kracht heeft om na te denken. Martin was
zwak, depressief en in doodsangst. In extreme stresssituaties overleeft de mens slechts enkel, dan is er geen tijd
om na te denken. Het probleem van Odette is dat zij van
onderwerping aan haar moeder naar onderwerping aan
M gaat. En vervolgens verlangt zij naar volledige onderwerping aan God. Tot de laatste bladzijde neemt Odette
geen verantwoordelijkheid.’
Anbeek: ‘Dat is wat het voor mij zo dubbel maakt: Odette
lijkt voortdurend te zoeken naar zelfverontschuldiging.
Dat lukt voor mij niet, ik blijf haar zeer onsympathiek
vinden. Ik vind het belangrijk om er vanuit te gaan dat de
mens ook tot het goede in staat is. Ik vind het te gemak-
’t Rentmeest ertje
VLUCHTEN
Vluchten doen we allemaal wel eens. Weg van een
vervelende bijeenkomst, niet naar een feestje gaan, of
al sportend proberen aan overweldigende gedachten te
ontkomen. Soms gaat het echt ergens om, bijvoorbeeld
als het om het proberen te ontlopen van verdriet gaat.
Op veel andere momenten is het van minder noodzakelijke aard en gaat het vooral om gemaksvluchten. Sommige mensen hebben andere redenen om te vluchten.
Omdat ze niet mogen zeggen wat ze vinden of omdat
ze niet zichzelf mogen zijn. Vanwege oorlogen en
geweld, maar soms ook omdat ze geen toekomst meer
voor zichzelf of hun familie zien. Mensen op de vlucht
hebben allemaal hun eigen verhaal. Als ze bij ons voor
de grens staan, dan moeten ze dat eigen verhaal vertellen. Wat de reden van vluchten ook heeft mogen zijn,
het zijn stuk voor stuk verscheurende verhalen. Iemand
moet dan gaan bepalen of het vluchtverhaal authentiek en aanvaardbaar is. Heel vaak is het vertellen van
dat verhaal moeilijk, soms ook omdat het verhaal niet
voldoende is om toegelaten te worden. Dan moeten de
papieren zoek worden gemaakt en de vingerpatronen
verwijderd worden. Als iemand zo ver gaat om zichzelf
kelijk om te denken dat iedereen in dezelfde situatie ook
hetzelfde zou doen. Dan sluiten we onze ogen, laten we
onze eigen verantwoordelijkheid los en vragen we daar
ook nog begrip voor. Dan laten we volgens mij iets heel
essentieels los.’
Hemmerechts: ‘Odette is geen aangenaam persoon. Het
boek is mijn poging om na te gaan wat er in het hoofd
van Michelle Martin kan zijn omgegaan. In mijn versie
heeft ze letterlijk ontkend dat er kinderen in de kelder
zaten. Dat heeft ze gedaan om te kunnen overleven. En
zo zijn we allemaal: we ontkennen dingen om te kunnen
blijven leven. Denk maar aan de verschrikkingen in Syrië
of de klimaatproblemen waarmee wij worstelen. Dat
soort problemen zijn te groot om voortdurend mee te
leven, we zullen instorten als we het te veel erkennen. Dat
menselijke mechanisme heb ik Odette laten toepassen.’
Nissen: ‘Had het boek ook anders kunnen aflopen?’
Hemmerechts: ‘Nee, ik heb nooit een ander einde willen
schrijven. Ik vind dat het uiteindelijk makkelijker is te
leven met de waarheid over hoe mensen zijn, dan met
een leugen. Dit boek is fictie, gebaseerd op een waar
gebeurd verhaal. Tijdens mijn onderzoek verbaasde het
me hoe gemakkelijk ik aan dossiers over de zaak kon
komen. Tegelijk zijn er ook hiaten, Dutroux en Martin
hebben niet alles willen vertellen. Ik wilde Odette iets
wreeds geven. Ze is zelf een vernederde vrouw en vindt
dat alle vrouwen straf verdienen. Het agressieve van M is
in Odette geslopen, ergens is ze het met hem eens. Het
te beschadigen, is de wanhoop toch wel verschrikkelijk. Je zou dat maar over het vluchtverhaal van deze
mensen moeten oordelen. En na zo’n oordeel verandert een leven: er zijn opeens weer mogelijkheden,
of ze zijn er eigenlijk niet. Wij hebben daar een taak.
Want of die mogelijkheden er nu zijn of niet, het gaat
om mensen. Mensen die zonder mogelijkheden aan
de kant van onze samenleving moeten staan en door
niemand geholpen worden als ook kerken zich niet
meer over hen mogen ontfermen. Die taak moeten
wij kunnen blijven uitvoeren, het opkomen voor de
zwakkeren in de samenleving. Niet iedereen kan
blijven, maar niemand mag worden ontkend.
•
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep
Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het
diakonale werk van de remonstranten,
www.remonstrantengeven.nl
Contactpersoon: Casper Ebeling Koning,
tel. 06 54 95 1911, [email protected]
boek is mijn poging om te verklaren waarom ze zo lang
bij hem is gebleven. Want hoe kun je langer dan een dag
bij zo’n man blijven? Het moet hele rare dingen met je
hoofd doen om te kunnen slapen met een man van wie je
weet dat hij ook vrouwen verkracht.’
Anbeek: ‘Is Odette verknipter dan Michelle Martin?’
Hemmerechts: ‘Nee, de citaten uit het boek komen uit
de brieven van Martin aan haar moeder. Het is een heel
gelovige vrouw, ze was ook een tijdje bij de Getuigen van
Jehova. Voor haar eigen kinderen was ze een goede moeder, ze heeft als een leeuwin over hen gewaakt. Ze citeert
regelmatig de gulden regel en zegt mee te lijden met de
ouders van de ontvoerde kinderen. Hoe meer je dat soort
teksten van haar leest, des te vreemder ze wordt. Maar in
heel veel mensenlevens komen tegenstrijdige dingen voor.
We hebben een ideaalbeeld van de mens, maar eigenlijk is
niemand normaal. Als je goed luistert naar levensverhalen
van mensen, dan hoor je hele vreemde dingen.’
Nissen: ‘Dat is eigenlijk de normaliteit van het abnormale.
Het monster leeft niet alleen onder ons, maar ook in ons.’
•
Carolien Sieverink
Redactielied AdRem,
studentenassistent aan het Seminarium
Kristien Hemmerechts, ‘De vrouw die de honden te eten gaf’.
Uitgeverij de Geus, januari 2014. Prijs 19,95.
ISBN 9789044531589
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 17
beleidscommissie plan 2013+
Nieuw beleid
Kerken kunnen gezien worden als instituties die aansluiten
bij de behoeften van oudere generaties. Dit stelde hoogleraar godsdienstsociologie Joep de Hart aan de orde tijdens
de Algemene Vergadering in juni vorig jaar. Remonstranten bogen zich toen over de vraag wat hun rol in een
veranderde samenleving zou kunnen zijn. Joep de Hart beschreef de teloorgang van het vrijzinnige protestantisme.
Hij constateerde een generatiebreuk tussen de generaties
65 plus en de generaties daaronder. Daarnaast constateerde
hij een kloof tussen kerkelijken en de seculieren. Kerken die
groeien in onze tijd weten geen kerkverlaters aan te trekken
maar groeien omdat mensen van kerk veranderen. Valt het
tij te keren? We zijn inmiddels bijna een jaar verder. In juni
bespreken de Remonstranten een beleidsplan tijdens de Algemene Vergadering waarvan het nadrukkelijk naar buiten
treden een belangrijk deel uitmaakt.
Nieuwe generaties De noodzaak om uit het verborgene
te treden wordt groter. Tenminste wanneer we iets willen
doen aan het dalende ledental en als we onze evangelische
opdracht om niet alleen met onszelf te communiceren
serieus nemen. Onder leiding van oud - Tweede Kamerlid
en theologe Mirjam Sterk ging in 2013 een beleidscommissie van start. Op advies van deze commissie deed
vervolgens Motivaction onderzoek naar mogelijke nieuwe
doelgroepen van de Remonstranten. En nu ligt er een
plan klaar. Eigenlijk gaat het werk dan pas beginnen.
Laat het duidelijk zijn: de identiteit of boodschap van
de Remonstranten verandert niet. Het fundament van
het nieuwe beleidsplan is het Evangelie. Remonstranten
weten zich geraakt door Jezus van Nazareth die er niet op
uit was om een kerk te stichten of om religieuze regels
in steen te beitelen. Het ging Jezus om de nabijheid van
God en de naaste. Die boodschap is nog altijd relevant
om uit te dragen. Maar we zullen de wijze waarop we dat
doen op sommige punten wel aan moeten passen aan
de behoeften van nieuwe generaties. Dat is de strekking
van het nieuwe beleid. Gelukkig geeft het Evangelie van
Jezus Christus ruimte om nieuwe wegen te bewandelen.
Nog belangrijker, Jezus daagt ons voortdurend uit om het
gesprek aan te gaan met anderen. In een tijd en samenleving waarin de christelijke religie door veel mensen wordt
gewantrouwd of terzijde wordt geschoven is dat een niet
geringe opdracht.
Buitenperspectief Hoe is er het afgelopen anderhalf
jaar gewerkt? Wat is er gedaan? Na enige tijd kregen we
als commissie wel het gevoel dat we te zeer werkten vanuit een binnenperspectief. We hadden de indruk dat we
onszelf aan het beschrijven waren zonder het beeld van
18 adrem remonstrants maandblad
buitenstaanders daarbij te betrekken. Weten we eigenlijk
wel bij welke mensen in de samenleving we aansluiting
kunnen vinden? Hebben we wel voldoende zicht op
welke media we kunnen gebruiken om deze mensen te
benaderen? Wat verwachten mogelijke doelgroepen van
de Remonstranten eigenlijk van een kerk? Wie heeft er
eigenlijk belangstelling voor de remonstranten en wil
‘Wat mij betreft is het heel eenvoudig.
Maria Magdalena heeft in het Paasverhaal
een duidelijke opdracht van Jezus gekregen:
ga aan de anderen vertellen dat je mij hebt
gezien. Dat is een volkomen vormvrije opdracht. Jezus zegt nergens: bouw een kerk,
ga theologen opleiden, maar alleen: vertel
de anderen dat je mij gezien hebt. Als ik die
boodschap zou horen met de oren van deze
tijd, dan kwam het niet in mij op om een
kerk te bouwen of ook maar een theoloog
op te leiden. Ik zou als eerste een pr-bureau
opbellen.’
Tom Mikkers in het blad Het Vermoeden –
voorjaar 2014
daar ook tijd, energie en geld aan spenderen? Zijn we
überhaupt wel voldoende bekend? Een belangrijke keuze
in het proces was om Bureau Motivaction de opdracht te
geven om een kansrijke doelgroep voor ledengroei voor
de Remonstranten te definiëren. Zowel leden en vrienden
0, 9 % van de N ederlandse
bev o lking geef t aan de
R em o ns t ran t en g o ed t e
kennen
van de Remonstranten als mogelijke geïnteresseerden
werden hierbij betrokken. Bureau Motivaction onderzocht ook de bekendheid van de Remonstranten. De uitslag van dit onderzoek geeft te denken. Slechts 0,9 % van
de Nederlandse bevolking geeft aan de Remonstranten
goed te kennen. Iets meer dan 29 % zegt wel eens van de
Remonstranten gehoord te hebben al zijn de associaties
die gelegd worden niet altijd juist; 70 % van de Nederlandse bevolking heeft nog nooit van de Remonstranten
gehoord.
verwachten de oudere leden en vrienden die gebleven
zijn dat jongere leden en vrienden zich vooral aanpassen
en het bestaande aanbod continueren? Hoe zit het met
samenwerking met andere kerken of geestverwanten?
Bestaat ‘de vrijzinnigheid’, zoals die een groot deel van de
20ste eeuw functioneerde nog wel in de vorm zoals we
die soms veronderstellen? Onderzoek van Motivaction
leerde dat het woord vrijzinnig niet meer begrepen wordt.
En betekent dat niet voor remonstranten dat we onszelf
en onze opdracht voor de 21ste eeuw opnieuw moeten
uitvinden? Op al deze vragen is geen eensluidend
antwoord te formuleren. Het nieuwe beleidsplan beoogt
dat ook niet. Het is vooral een plan van aanpak. Hoe we
samen willen werken om te laten zien dat het Evangelie
van Jezus Christus een vooruitstrevende boodschap
bevat waar ook toekomstige generaties zich aan kunnen
laven. Introspectie Maar organisatorische introspectie was
ook een belangrijk gespreksonderwerp in de commissie. Zijn we wel echt bereid om op een nieuwe wijze te
werken en hoever willen we daarin gaan? Hoe ver reikt de
autonomie van gemeenten of het ‘vrije beroep’ van predikanten als we in goede harmonie een gemeenschappelijk
doel willen realiseren, bijvoorbeeld ledengroei? Durven
we gebruik te maken van het internet om leden of vrienden te werven? Zijn we nog wel in staat om een gemeenschap te vormen waar jong en oud zich thuis voelt? Of
•
Tom Mikkers
Algemeen secretaris van de Remonstranten en in
die functie lid van de Beleidscommissie Plan 2013+
& onzin 5
Rituele zin Horen 1
Heeft u na de gemeenteraadsverkiezingen de Kloosterkerkdienst (http://www.ikonrtv.nl/kerkdiensten/
uitzending.asp?oId=2449), gezien, waarin Tom Mikkers
zo indrukwekkend preekte over ‘ik ben onverdaagzaam’?
Dan heeft u ook gezien hoe ijzersterk ons zondagmorgenritueel is. Een format waar vogels van zeer diverse
pluimage zich moeiteloos lieten invoegen. En dat in
drie dagen tijd! Wat een geluk dat alle aandacht naar de
inhoud kon gaan, omdat over de vorm nauwelijks gebakkeleid hoefde te worden.
Maar nu ter zake: Horen 1 gaat over de vorm van de
‘woorddienst’. Horen 2 in het volgende nummer zal over
de inhoud gaan: wát lezen we? In weeftermen: 1 over
de schering, 2 over de inslag. Nu dus over de wekelijks
terugkerende orde. Tussen de spiegelbeeldige tegenhangers van begingroet en zegengroet aan het eind bevinden
zich de al even spiegelbeeldige brandpunten: eerst
‘horend verstaan’ en als antwoord daarop ‘gevend bidden’.
Ter wille van de concentratie is het ook nu zaak om over
een herhaalbare vaste vorm te beschikken. Markeer voor
beide brandpunten ook ruimtelijk een vaste plek: lezenaar en tafel. Een hoge kansel is meestal niet zinvol meer,
zeker niet als ook gemeenteleden lezingen verzorgen.
Want lezen vanaf de lezenaar en preken vanaf de kansel
verbreekt niet alleen de samenhang, maar suggereert ook
dat de dienaar boven het woord staat, dat hij/zij met uitleg en kanttekeningen juist dienen mag. Enige inleiding
op de lezingen kan dienstig zijn, maar dan wel liever om
wat voorafging en in welke samenhang ze staan aan te
duiden dan om nu al de inhoud of het plot te verraden
of zelfs uit te leggen. Dat breekt de spanning (‘o dat, dat
kennen we al’). Lees altijd alsof u het nog nooit eerder gelezen heeft en laat de tekst niet buikspreken door nadruk
te leggen op wat ú theologisch bijzonder belangrijk vindt.
Dat kan allemaal in de preek. Vermijd ook en zeker hier
allerlei niet terzake doend en afleidend gebabbel. Daartoe
reken ik ook allerlei dienstregelings-aanwijzingen als
hoofdstukken en verzen, die na 5 seconden al weer vergeten zijn. Zelfs zonder gedrukte liturgie volstaat het om de
evangelielezing te beginnen met b.v.: ‘In die tijd zei Jezus,
zo vertelt ons de evangelist Lucas, etc’. Hetzelfde geldt de
veelal nodeloze aankondiging van liederen en gebeden.
Voor alles wat zowel aan deze als de vorige columns nog
toegevoegd is, zult u digitaal moeten gaan naar: henkvanwaveren.wordpress.com. Daar kunt u reageren of via
e-mail: [email protected]. Zin of onzin?
Ik hoor het graag. •
Henk van Waveren
jaargang 25 nr. 5 mei 2014 19
het gezicht van...
Arriën Kruyt
Ik kwam Arriën Kruyt twintig jaar geleden in mijn vroegere baan al tegen bij de
landelijke Raad van Kerken. Humane omgang met vluchtelingen en migranten
was daar onze gemene deler. Hij was altijd al een druk baasje, maar in alle rust
vertelt hij over zijn leven. Jurist van opleiding, maar altijd meer organisator geweest, zegt hij zelf. De laatste twintig jaar als interim-manager werkzaam. Voorzitter van de Instelling Geloof en Samenleving in de Remonstrantse Broederschap. Fervent treinreiziger, het voorzitterschap van reizigersvereniging Rover
doet hij met veel animo en inzet.
Vorming ‘Ik kom uit
een remonstrants gezin
in Utrecht, maar heb
voor mijn veertiende al
in Rotterdam, Breda,
Nijmegen en Zeist
gewoond. Mijn eerste
ervaring met de Remonstranten had ik
toen ik 4 jaar was. Wij gingen naar de kerk in Rotterdam
en ik vond het er maar eng en donker. Vanuit Zeist gingen wij naar de Geertekerk in Utrecht, ik ben daar enorm
geïnspireerd door ds Wim Knoppers (de vader van Foeke,
die nu predikant is in Twente). Tijdens mijn studie in
Utrecht haalde ik die inspiratie bij de studentengemeente
EUG. Daar liepen de beste pastores van katholieke, gereformeerde en hervormde huize rond. Met name Wim
Overdiep was een voorbeeld voor me. Ik voel mij ook zeer
betrokken bij de Nicolaï communiteit in Utrecht die dit
jaar al 50 jaar bestaat. Ik kom er nog geregeld en neem af
en toe deel aan een viering in de Dom. Op het moment
ben ik lid van de Johanneskerk in Amersfoort een samenwerkingsgemeente van Doopsgezinden, Remonstranten
en Vrijzinnig Protestanten. Ik zit er in de diaconie, ben
koster en schenk met anderen koffie na de dienst. De
sociaaldemocratie en de Remonstrantse Broederschap
zijn mijn twee huizen. Daar ben ik gesocialiseerd en heb
ik mijn normen en waarden meegekregen. Ik kan niet
zonder het geloof. Dat geeft mij inzicht in hoe mensen
met elkaar omgaan en hoe het zou moeten. De bijbel
is een spiegel, waar je in moet kijken. Daar worden
verhoudingen omgedraaid en alle vanzelfsprekendheden
ter discussie gesteld. Die inspiratiebron voedt ook mijn
maatschappelijke betrokkenheid.’
Vreemdelingen ‘Mijn hart ligt bij de bescherming van
de rechtspositie van vreemdelingen in ons land. Ik was
medeoprichter van Vluchtelingenwerk en van de Werkgroep Rechtsbijstand Vreemdelingen, een gezelschap van
20 adrem remonstrants maandblad
meer dan vijfhonderd advocaten. Tot mijn 45e ben ik in
loondienst geweest, onder meer bij het Nederlands Centrum voor Buitenlanders (NCB) en als directeur bij het
Landelijk Bureau Racismebestrijding (LBR). Daarna heb
ik als interim-manager op veel plekken gezeten, onder
andere bij Cordaid, het NCDO, College Bescherming Persoonsgegevens, Politie Studie Centrum in Warnsveld en
bij de Churches Commission for Migrants in Europe, een
organisatie van de Europese protestantse kerken. Ik ben
ook een periode wethouder in Amersfoort geweest met
sociale zaken en werkgelegenheid, cultuur, sport, p&o en
glasvezels in portefeuille.
Horizon ‘Ik heb geregeld over de schutting heen
mogen kijken en heb daar veel van geleerd. Door reizen
naar Griekenland in mijn jonge jaren en bezoeken aan
het Belgische klooster in Chevetogne ben ik in contact
gekomen met het (Grieks-) orthodoxe geloof. De liturgie
met oude bronnen is fascinerend, de dienst duurt heel
lang, het is iets dat je echt fysiek ondergaat. Ook de
rituelen van de Church of England zijn boeiend. Op
verzoek van Taizé ben ik tussen 1971 en 1989 veelvuldig
in de DDR geweest en heb daar contacten met jongeren
onderhouden en uitwisselingen georganiseerd. Daar heb
ik geleerd hoe een kerk onder druk kan functioneren.
Er was onderlinge solidariteit, families van gevangenen
werden ondersteund, de kerk was een profetische kerk
en de kerkleiders waren uit een ander hout gesneden dan
tegenwoordig. Indrukwekkend!
Ik geniet van het opzoeken van kennissen en vrienden
in Europa. In juni ga ik oude vrienden opzoeken in
Griekenland. Mijn dochter werkt voor de Belgische ontwikkelingsorganisatie Broederlijk Delen in Bolivia. Het is heel
boeiend om te zien hoe zij daar werkt. En daar zie ik dan
ook mijn kleindochter.
•
Michel Peters