4 - SEW Eurodrive

Uitgave
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
09/2001
Handboek
0918 2977 / NL
SEW-EURODRIVE
Inhoudsopgave
1 Belangrijke aanwijzingen....................................................................................... 4
2 Systeembeschrijving ............................................................................................. 6
2.1 Twee soorten tussenkringkoppeling............................................................... 6
3 Ontwerp................................................................................................................... 8
3.1 Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat ............................. 8
3.2 Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat ................................ 11
4 Installatie............................................................................................................... 15
4.1 Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat ........................... 15
4.2 Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat ................................ 17
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
3
1
1
Belangrijke aanwijzingen
Veiligheids- en
waarschuwingsaanwijzingen
Let u beslist op de in deze handleiding opgenomen veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen!
Dreigend gevaar door stroom.
Mogelijke gevolgen: dood of zeer zwaar letsel.
Dreigend gevaar.
Mogelijke gevolgen: dood of zeer zwaar letsel.
Gevaarlijke situatie.
Mogelijke gevolgen: lichte of onbeduidende verwondingen.
Schadelijke situatie.
Mogelijke gevolgen: beschadiging van het apparaat en van
de omgeving.
Gebruikertips en nuttige informatie.
Het inachtnemen van de handleiding is de voorwaarde voor een storingsvrij bedrijf
en het honoreren van eventuele garantieaanspraken. Leest u daarom eerst de handleiding, voordat u met de het apparaat gaat werken!
De handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor de service en behoort daarom
in de buurt van de het apparaat te worden bewaard.
Toepassing conform de voorschriften
De applicatieregelaars MOVIDRIVE® zijn apparaten voor industriële en bedrijfsinstallaties voor het aandrijven van asynchrone draaistroommotoren met kortsluitrotor of permanent bekrachtigde synchrone draaistroommotoren. Deze motoren moeten geschikt
zijn voor het werken in combinatie met een frequentieregelaar, andere belastingen mogen niet op de apparaten worden aangesloten.
De applicatieregelaars MOVIDRIVE® zijn apparaten, die bedoeld zijn voor de stationaire montage in schakelkasten. Alle gegevens m.b.t. de technische specificaties en de
toegestane condities op de plaats van opstelling moeten onvoorwaardelijk in acht genomen worden.
De inbedrijfstelling (conformeren aan de voorschriften) is niet toegestaan, voordat is vastgesteld, dat de machine aan de EMC-Richtlijn 89/336/EG voldoet en de conformiteit van
het eindproduct met de machinerichtlijn 89/392/EG vast staat (EN 60204 in acht nemen).
4
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
1
Toepassingsgebied
Afdanken
Als er niet uitdrukkelijk in is voorzien, is het volgende verboden:
•
de toepassing in explosiegevaarlijke omgevingen
•
de toepassing op plaatsen met schadelijke oliën, zuren, gassen, dampen, stoffen,
stralingen enz.
•
het gebruik in niet-stationaire toepassingen, waarbij mechanische slinger- en stootbelastingen optreden, die de eisen van de EN 50178 te boven gaan
Houdt u de geldende voorschriften in acht: afdanken al naargelang de aard en bestaande voorschriften bv. als:
•
elektronica-afval (printen)
•
kunststof (behuizingen)
•
blik
•
koper
enz.
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
5
2
Twee soorten tussenkringkoppeling
2
Systeembeschrijving
De MOVIDRIVE®-applicatieregelaars kunnen via de gelijkspanningstussenkring met elkaar gekoppeld worden. Op deze manier kunnen de regelaars generatorische energie
met elkaar uitwisselen. Daardoor wordt minder elektrische energie door de remweerstanden in warmte omgezet. Afgezien van de energiebesparing zijn er minder remweerstanden in de schakeling nodig. In de regel moet alleen het grootste apparaat in de
schakeling met een remweerstand worden uitgerust.
2.1
Twee soorten tussenkringkoppeling
Er wordt in principe onderscheid gemaakt tussen twee soorten tussenkringkoppeling:
1. Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A.
2. Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A.
1. Zonder netterugvoedingsapparaat
Zonder netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A mogen alleen twee
MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring met elkaar gekoppeld worden.
De tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat kan op de volgende manieren worden aangesloten:
•
Opstelling A: beide regelaars worden op de netspanning aangesloten.
•
Opstelling B: alleen één van beide regelaars wordt op de netspanning aangesloten.
Opstelling A
3 x 380...500 VAC
ND...
ND...
A
NF...
NF...
BW...
Afbeelding 1: Opstelling A
6
05242AXX
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
Twee soorten tussenkringkoppeling
2
Opstelling B
3 x 380...500 VAC
ND...
B
NF...
BW...
Afbeelding 2: Opstelling B
2. Met netterugvoedingsapparaat
05243AXX
Met netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A mogen meer dan twee
MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring aan elkaar gekoppeld worden.
Het toelaatbare aantal regelaars moet aan de hand van de ontwerpaanwijzingen vastgesteld worden.
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
7
3
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
3
Ontwerp
3.1
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
Zonder netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A mogen alleen twee
MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring met elkaar gekoppeld worden.
De tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat kan op de volgende manieren worden aangesloten:
Opstelling A
•
Opstelling A: beide regelaars worden op de netspanning aangesloten.
•
Opstelling B: alleen één van beide regelaars wordt op de netspanning aangesloten.
Bij opstelling A worden beide regelaars via een gemeenschappelijke elektromagnetische schakelaar en een gemeenschappelijke beveiliging op de netspanning aangesloten.
De volgende regelaarcombinaties zijn in de opstelling A toegestaan:
1e MOVIDRIVE®
2e MOVIDRIVE® naar keuze:
0055-5A3-4
0055-5A3-4
-
-
-
0075-5A3-4
0055-5A3-4
0075-5A3-4
-
-
0110-5A3-4
0055-5A3-4
0075-5A3-4
0110-5A3-4
-
0150-503-4
0075-5A3-4
0110-5A3-4
0150-503-4
-
0220-503-4
0110-5A3-4
0150-503-4
0220-503-4
-
0300-503-4
0150-503-4
0220-503-4
0300-503-4
-
0370-503-4
0220-503-4
0300-503-4
0370-503-4
-
0450-503-4
0220-503-4
0300-503-4
0370-503-4
0450-503-4
0550-503-4
0300-503-4
0370-503-4
0450-503-4
0550-503-4
0750-503-4
0370-503-4
0450-503-4
0550-503-4
0750-503-4
Met MOVIDRIVE® bouwgrootte 1 (0015-5A3-4 … 0040-5A3-4) is de tussenkringkoppeling volgens opstelling A niet geoorloofd!
Ontwerpaanwijzingen
Let op de volgende ontwerpaanwijzingen:
Beide MOVIDRIVE®-applicatieregelaars moeten met een daarvoor geschikte
netsmoorspoel ND... worden uitgerust. De volgende tabel geeft het overzicht van regelaars en netsmoorspoelen weer:
•
bouwgrootte
2
3
4
5
8
MOVIDRIVE®
netsmoorspoel type
artikelnummer
0055-5A3-4 ... 0110-5A3-4
ND030-023
827 151 8
0150-503-4
ND045-013
826 013 3
0220-503-4 / 0300-503-4
ND085-013
826 014 1
0370-503-4
ND085-013
826 014 1
0450-503-4
ND1503
825 548 2
0550-503-4 / 0750-503-4
ND1503
825 548 2
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
3
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
Opstelling B
•
Zouden de beide regelaars niet gemeenschappelijk, maar afzonderlijk worden beveiligd, dan moeten beide beveiligingstoestellen alle fasen gemeenschappelijk uitschakelen. Als dat niet het geval is, kan een van beide regelaars defect raken.
•
De grootste MOVIDRIVE® moet uitgerust zijn met een remweerstand, die ruimschoots voldoende gedimensioneerd is. Let voor de selectie van de juiste remweerstand op de aanwijzingen in het systeemhandboek MOVIDRIVE® (→ hoofdstuk
“Ontwerp”).
•
Op de tussenkring staat hoge gelijkspanning (tot 900 V). Gebruik voor de tussenkringkoppeling een kabel, die voor deze hoge gelijkspanning geschikt is, met getwiste aders. Wij adviseren voor de tussenkringkoppeling de geprefabriceerde kabel van
SEW te gebruiken (→ “Geprefabriceerde kabel voor tussenkringkoppeling” op blz.
14).
•
De lengte van de tussenkringkoppeling mag maximaal 2 m (6.6 ft) bedragen. Een beveiliging van de tussenkringkoppeling kan achterwege blijven, als het kortsluitgevaar
tot een minimum beperkt is en de kabel niet in de buurt van brandbaar materiaal
wordt gelegd.
•
Let voor de eventuele beveiliging van de tussenkring of van de motorkabels op de
land- en installatiespecifiekevoorschriften.
Bij opstelling B wordt slechts één van de beide regelaars, de grootste, op de netspanning aangesloten.
De volgende regelaarcombinaties zijn in de opstelling B toegestaan:
1e MOVIDRIVE®
Ontwerpaanwijzingen
2e MOVIDRIVE® naar keuze
0055-5A3-4
0015-5A3-4 ... 0040-5A3-4
0075-5A3-4
0015-5A3-4 ... 0040-5A3-4
0110-5A3-4
0015-5A3-4 ... 0055-5A3-4
0150-503-4
0015-5A3-4 ... 0075-5A3-4
0220-503-4
0015-5A3-4 ... 0110-5A3-4
0300-503-4
0015-5A3-4 ... 0150-503-4
0370-503-4
0015-5A3-4 ... 0150-503-4
0450-503-4
0015-5A3-4 ... 0220-503-4
0550-503-4
0015-5A3-4 ... 0300-503-4
0750-503-4
0015-5A3-4 ... 0370-503-4
Let op de volgende ontwerpaanwijzingen:
De MOVIDRIVE®-applicatieregelaar die op de netspanning is aangesloten, moet
met een daarvoor geschikte netsmoorspoel worden uitgerust. De volgende tabel
geeft het overzicht van regelaars en netsmoorspoelen weer:
•
bouwgrootte
2
3
4
5
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
MOVIDRIVE®
netsmoorspoel type
artikelnummer
0055-5A3-4 ... 0110-5A3-4
ND030-023
827 151 8
0150-503-4
ND045-013
826 013 3
0220-503-4 / 0300-503-4
ND085-013
826 014 1
0370-503-4
ND085-013
826 014 1
0450-503-4
ND1503
825 548 2
0550-503-4 / 0750-503-4
ND1503
825 548 2
9
3
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
Draaddoorsnede
tussenkringkoppeling
•
De grootste MOVIDRIVE® moet uitgerust zijn met een remweerstand, die ruimschoots voldoende gedimensioneerd is. Let voor de selectie van de juiste remweerstand op de aanwijzingen in het systeemhandboek MOVIDRIVE® (→ hoofdstuk
“Projectering”).
•
Op de tussenkring staat hoge gelijkspanning (tot 900 V). Gebruik voor de tussenkringkoppeling een kabel, die voor deze hoge gelijkspanning geschikt is, met getwiste aders. Wij adviseren voor de tussenkringkoppeling de geprefabriceerde kabel van
SEW te gebruiken (→ “Geprefabriceerde kabel voor tussenkringkoppeling” op blz.
14).
•
De lengte van de tussenkringkoppeling mag maximaal 2 m (6.6 ft) bedragen. Een beveiliging van de tussenkringkoppeling kan achterwege blijven, als het kortsluitgevaar
tot een minimum beperkt is en de kabel niet in de buurt van brandbaar materiaal
wordt gelegd.
•
Let voor de eventuele beveiliging van de tussenkring of van de motorkabels op de
land- en installatiespecifiekevoorschriften.
•
De som van de maximumstromen moet kleiner of gelijk zijn aan de maximumstroom
(= 150% Inom) van de eerste MOVIDRIVE®.
•
De som van de continue uitgangsstromen moet kleiner zijn dan of gelijk aan de continue uitgangsstroom (VFC: 125% Inom; CFC en SERVO: 100% Inom) van de eerste
MOVIDRIVE®.
Voor de draaddoorsnede de maximaal mogelijke doorsnede van de apparaatklemmen
van de kleinste regelaar aanhouden. De volgende tabel geeft deze doorsnede van de
apparaatklemmen van het vermogensdeel van de MOVIDRIVE®-applicatieregelaars
weer:
MOVIDRIVE®
0015
0022
Doorsnede van
de apparaatklemmen van
het vermogensdeel
MOVIDRIVE®
Bouwgrootte
Doorsnede van
de apparaatklemmen van
het vermogensdeel
Voorbeeld
10
0030
0040
0055
0075
0110
1
2
Scheidingsklemmen
4 mm2 (AWG10) adereindhulzen DIN 46228
Combi-schroef M4 met klembeugel
4 mm2 (AWG10) adereindhulzen
DIN 46228
6 mm2 (AWG10) perskabelschoen
DIN 46234
Bouwgrootte
0150
0220
0300
3
Combi-schroef M6 met schijf
max. 25 mm2 (AWG4)
perskabelschoen DIN 46234
0370
0450
4
0550
0750
5
Bout M10 met moer
max. 70 mm2 (AWG2/0)
perskabelschoen DIN 46235
Er worden een MOVIDRIVE® MDF60A0220 en een MOVIDRIVE® MDF60A0110 via de
tussenkring met elkaar gekoppeld. De doorsnede van de apparaatklemmen van de
kleinste regelaar bedraagt 6 mm2 (AWG10). Er moet dus een kabel met 6 mm2
(AWG10) doorsnede en perskabelschoenen gebruikt worden.
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
3.2
3
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
Er mogen meer dan twee MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring met elkaar gekoppeld worden. Het toelaatbare aantal regelaars hangt af van de som van de
uitgangsvermogens van de regelaars en een systeem van puntentoekenning.
Ontwerpaanwijzingen
Let u op de volgende ontwerpaanwijzingen:
•
De tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat is alleen met 400/500 V-apparatuur (…-5_3) mogelijk, niet met 230 V-apparatuur.
•
Alleen het netterugvoedingsapparaat mag op het elektriciteitsnet worden aangesloten. De via de tussenkring aangesloten regelaars mogen zelf niet op de netspanning
worden aangesloten.
•
Controleer de specificaties van de netspanning. Let hierbij beslist op de ontwerpaanwijzingen in het handboek Netterugvoedingsapparaat MDR60A (→ hoofdstuk “Specificaties netspanning”).
•
Het netterugvoedingsapparaat moet uitgerust zijn met een netsmoorspoel.
– Voor MDR60A0370 de netsmoorspoel ND085-013.
– Voor MDR60A0750 de netsmoorspoel ND200-0033.
•
SEW adviseert om de qua vermogen grootste regelaar in de opstelling met een remweerstand uit te rusten. Let bij de selectie van de juiste remweerstand op de ontwerpaanwijzingen in het handboek Netterugvoedingsapparaat MDR60A (→ hoofdstuk “Bepaling van een optionele remweerstand”).
•
Sluit de regelaars stervormig aan op het netterugvoedingsapparaat. Gebruik een
railsysteem als er te weinig tussenkringklemmen op het netterugvoedingsapparaat
aanwezig zijn.
•
Op de tussenkring staat hoge gelijkspanning (tot 900 V). Gebruik voor de tussenkringkoppelingen kabels, die voor deze hoge gelijkspanning geschikt zijn, met getwiste
aders. Wij adviseren voor de tussenkringkoppeling de geprefabriceerde kabel van SEW
te gebruiken (→ “Geprefabriceerde kabel voor tussenkringkoppeling” op bladzijde 14).
•
De lengte van de tussenkringkoppeling mag maximaal 5 m (16.5 ft) bedragen. Let er
op, de lengte van de tussenkringkoppeling zo kort mogelijk te houden.
•
Let voor de eventuele beveiliging van de tussenkring of van de motorkabels op de
land- en installatiespecifiekevoorschriften.
•
Worden er meer dan zes MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring gekoppeld, dan moet bij elk apparaat met de bouwgrootte 1 (0015-5A3 … 0040-5A3)
en bouwgrootte 2 (0055-5A3 … 0110-5A3) in de opstelling een DCD12A dempingsmodule op de klem X4:8 (+UZ) worden aangesloten.
•
Het momentaan geleverde uitgangsvermogen van alle aangesloten regelaars mag niet
meer bedragen dan 150% van het nominale vermogen van het netterugvoedingsapparaat.
•
Gebaseerd op een systeem van puntentoekenning mag slechts een bepaald aantal
punten op een netterugvoedingsapparaat worden aangesloten, en wel:
– maximaal 12 punten op een MOVIDRIVE® MDR60A0370
– maximaal 45 punten op een MOVIDRIVE® MDR60A0750
Aan de MOVIDRIVE®-applicatieregelaars wordt in relatie met de bouwgrootte een
bepaald aantal punten toegekend, en wel:
•
•
•
•
•
bouwgrootte 1 (0015-5A3 … 0040-5A3)
bouwgrootte 2 (0055-5A3 … 0110-5A3)
bouwgrootte 3 (0150-503 … 0300-503)
bouwgrootte 4 (0370-503 … 0450-503)
bouwgrootte 5 (0550-503 … 0750-503)
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
1 punt
2 punten
4 punten
8 punten
15 punten
11
3
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
Voorbeeldberekening toekenningspunten
Op een netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE® MDR60A0370 kunnen de volgende
MOVIDRIVE®-applicatieregelaars worden aangesloten:
•
6 x MOVIDRIVE® MDF60A0040 (bouwgrootte 1) 6 x 1 = 6 punten
•
1 x MOVIDRIVE® MDF60A0075 (bouwgrootte 2) 1 x 2 = 2 punten
•
1 x MOVIDRIVE® MDF60A0150 (bouwgrootte 3) 1 x 4 = 4 punten
som
toegestane maximum
= 12 punten
= 12 punten
Het maximum aantal toekenningspunten wordt niet overschreden, de combinatie is toegestaan.
Het nominale vermogen van het netterugvoedingsapparaat MOVIDRIVE®
MDR60A0370 is Pnom = 37 kW. De som van de momentaan geleverde uitgangsvermogens van de aangesloten regelaars mag 150% x Pnom = 55,5 kW niet overschrijden
In dit voorbeeld bestaat de opstelling uit meer dan zes regelaars. Daarom moeten alle
MOVIDRIVE®-applicatieregelaars van de bouwgrootten 1 en 2 (0015-5A3 …0110-5A3)
uitgerust worden met de DCD12A dempingsmodule.
12
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
Beveiligingen en
voedingskabel
3
Bij de beveiliging en de bepaling van de doorsnede van de bedrading moeten principieel
de land- en installatiespecifiekevoorschriften in acht genomen worden.
Typen beveiliging F11/F12/F13 in de voeding:
Geschikt voor de beveiliging van de voedingskabels zijn:
a) smeltveiligheden van de bedrijfsklassen gL, gG
b) installatie-automaten met de karakteristieken B,C
Tussenkringkoppeling en
tussenkringbeveiligingen
Tussenkringkoppeling:
De lengte van de leiding mag maximaal 5 m (16,5 ft) zijn. Onder de volgende voorwaarden kan de beveiliging in de tussenkring achterwege blijven:
•
De tussenkringkoppeling is beveiligd door de beveiliging aan de netzijde van het netterugvoedingsapparaat. Let er op dat in de tussenkring de 1,25-voudige netstroom
vloeit. Hier is een tussenkringkoppeling met de maximaal toelaatbare aansluitdoorsnede van de aangesloten apparatuur zinvol ( → ” Draaddoorsnede tussenkringkoppeling” op bladzijde 10).
•
De lengte van de leiding bedraagt maximaal 3 m (10 ft), het kortsluitgevaar is tot een
minimum beperkt en de leiding is niet in de buurt van brandbaar materiaal aangelegd.
De tussenkringkoppeling moet in ieder geval zo kort mogelijk gehouden worden.
Tussenkringbeveiligingen F21 … F26:
De tussenkringbeveiliging moet afgestemd worden op het beveiligen van de leiding van
de tussenkringkoppeling. In elk van beide leidingen, +UZ en -UZ, moet een beveiliging
opgenomen worden. De beveiligingen moeten 500 VDC kunnen onderbreken. Let er op
dat in de tussenkring de 1,25-voudige netstroom vloeit.
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
13
3
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
Geprefabriceerde kabel voor
tussenkringkoppeling
SEW geeft het dringende advies om de hieronder genoemde kabelsets te gebruiken.
Deze kabelsets zijn geschikt voor de betreffende spanning en zijn bovendien gekenmerkt met kleuren. Dit is noodzakelijk, omdat verwisseling van de polen en aardsluiting
de aangesloten apparaten beschadigen.
De kabel begrenst door zijn lengte de tussenkringkoppeling tot op de toelaatbare lengte
van 5 meter (16.5 ft), waarbij voor de aansluiting van verschillende apparaten deze door
de klant ook kunnen worden ingekort. De kabelschoenen voor de aansluiting op het netterugvoedingsapparaat en op één regelaar worden met het kabelset bijgeleverd. Voor
de aansluiting van overige regelaars moeten in de handel verkrijgbare kabelschoenen
gebruikt worden. De regelaars moeten dan stervormig op het netterugvoedingsapparaat
worden aangesloten.
type kabelset
DCP12A
DCP13A
DCP15A
artikelnummer
814 567 9
814 250 5
814 251 3
0015 ... 0110
0150 ... 0300
0370 ... 0750
voor de aansluiting van MOVIDRIVE®
De kabelsets bestaan uit de volgende onderdelen:
14
DCP12A
DCP13A
DCP15A
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur zwart, 4 mm2 (AWG10),
l = 5 m (16.5 ft)
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur zwart, 25 mm2 (AWG4),
l = 5 m (16.5 ft)
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur zwart, 50 mm2 (AWG0),
l = 5 m (16.5 ft)
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur rood, 4 mm2 (AWG10),
l = 5 m (16.5 ft)
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur rood, 25 mm2 (AWG4),
l = 5 m (16.5 ft)
1 stuks 1-aderige PVC-kabel
H07V-K
kleur rood, 50 mm2 (AWG0),
l = 5 m (16.5 ft)
2 stuks ringkabelschoenen
DIN46234 4-6
2 stuks ringkabelschoenen
DIN46234 6-6
4 stuks ringkabelschoenen
DIN46234 6-25
2 adereindhulzen
DIN46228 E 4-12
2 stuks perskabelschoenen
DIN46235 10-25
4 stuks perskabelschoenen
DIN46235 10-50
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
4
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
4
Installatie
4.1
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
Schakeling A
L1
L2
L3
PE
K11
(AC-3)
U1 V1 W1
U1 V1 W1
ND...
ND...
U2 V2 W2
U2 V2 W2
L1 L2 L3
netfilter NF...
L1' L2' L3'
L1 L2 L3
netfilter NF...
L1' L2' L3'
tussenkringkoppeling
max. 2 m (6.6 ft)
X1:
1
2
3
L1 L2 L3
X4:
7
8
-UZ +UZ PE
1e MOVIDRIVE ®
X2:
U
V
W
4
5
6
X1:
X3:
+R -R PE
8 9 1
2
3
L1 L2 L3
X4:
7
8
-UZ +UZ PE
Een onjuiste tussenkringkoppeling 2e MOVIDRIVE®
(verwisseling van polen,
aardsluiting) leidt tot beschadiging
U V W
+R -R PE
X2:
X3:
van de aangesloten apparatuur!
4 5 6
8 9 F16 grijpt in
op K11
BW...
M
3-fasen
Afbeelding 3: Tussenkringkoppeling bij schakeling A
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
M
3- fasen
02207BNL
15
4
Tussenkringkoppeling zonder netterugvoedingsapparaat
Schakeling B
L1
L2
L3
PE
K11
(AC-3)
U1 V1 W1
ND...
U2 V2 W2
L1 L2 L3
netfilter NF...
L1' L2' L3'
tussenkringkoppeling
max. 2 m (6.6 ft)
X1:
1
2
3
L1 L2 L3
X4:
7
8
-UZ +UZ PE
1e MOVIDRIVE®
X2:
U
V
W
4
5
6
X3:
+R -R PE
8 9 X1:
1
2
3
X4:
7
8
L1 L2 L3
-UZ +UZ PE
Een onjuiste tussenkringkoppeling
2e MOVIDRIVE®
(verwisseling van polen,
aardsluiting) leidt tot beschadiging
U V W
+R -R PE
van de aangesloten apparatuur!
X2:
X3:
4 5 6
8 9 F16 grijpt
in op K11
BW...
M
3-fasen
Afbeelding 4: Tussenkringkoppeling bij schakeling B
16
M
3- fasen
02208BNL
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
4
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
4.2
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
L1
L2
L3
PE
F11
K11
(AC3)
Een onjuiste tussenkringkoppeling (verwisseling van
polen, aardsluiting)
leidt tot beschadiging van
de aangesloten apparatuur!
L1 L2 L3
NF...
L1' L2' L3'
L1 L2 L3
L1' L2' L3' ND...
De aansluitingen voor
de netspanning mogen
niet worden
aangesloten!
3
L2 L3
X1:
8
7
-U +U PE
Z
Z
X4:
X1:
1
PE L1
2
3
X3: 1
L2 L3 PE
3
2
5
4
DGND
PE L1
2
DGND
+ 24 Vuitgang
1
Bedrijfsgereed
max. 5 m (16.5 ft)
F12 F13
+ 24 V
TRIP rood: MDR niet gereed
geel: MDR gereed
MOVIDRIVE®
MOVIDRIVE®
MDR
X2:
PE U
4
V
5
X3:
+R -R
W
6
8
9
PE -U +U -U +U -U +U -U +U
PE
X2:
F25
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
PE
7a 8a 7b 8b 7c 8c 7d 8d bk
rd
rd
bk
rd
bk
F26
rd
bk
Aansluiting van overige
regelaars. Indien noodzakelijk,
een railsysteem toepassen.
BW... l
F16
grijpt in op K11
Afbeelding 5: Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
03626BNL
17
4
Tussenkringkoppeling met netterugvoedingsapparaat
Worden er meer dan zes MOVIDRIVE®-applicatieregelaars via de tussenkring met elkaar gekoppeld, dan moet bij elk apparaat van de bouwgrootte 1 (0015-5A3 … 00405A3) en bouwgrootte 2 (0055-5A3 … 0110-5A3) in de opstelling een DCD12A dempingsmodule op X4:8 (+UZ) worden aangesloten.
-UZ
+UZ
DCD12A
X1:
쵰
1
2
3
L1 L2 L3
®
X4:
7
8
쵰
-UZ +UZ PE
MOVIDRIVE
0015-5A3 ... 0110-5A3
X2:
쵰
U
V
W
4
5
6
X3:
+R -R PE
8 9 쵰
03621BXX
Afbeelding 6: DCD12A dempingsmodule aansluiten
18
MOVIDRIVE® tussenkringkoppeling
10/2000
SEW-EURODRIVE GmbH & Co · P.O. Box 3023 · D-76642 Bruchsal/Germany · Phone +49-7251-75-0
Fax +49-7251-75-1970 · http://www.sew-eurodrive.com · [email protected]