Samenvatting rapportage openbare verlichting 2007-2022

Samenvatting rapportage
openbare verlichting
2007-2022
Technische en financiële achtergronden bij
raadsinformatiebrief OVL 2014
1 februari 2014
Colofon
De rapportage en deze samenvatting is tot stand gekomen onder
verantwoordelijkheid van de gemeente Amersfoort, afdeling Stedelijk Beheer, met
ondersteuning van Spectrum Advies & Design B.V te Putten
© 2013, gemeente Amersfoort
Uitgegeven in eigen beheer
Alle rechten voorbehouden.
Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is
toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Publicatie en/of openbaarmaking in welke vorm ook,
alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming. De
gemeente Amersfoort aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere
onvolkomenheden.
Titel
Openbare verlichting; technische en financiële achtergronden bij RIB 2014-XX
Document
#4604243 v1 - samenvatting rapportage openbare verlichting 2007-2022
hoofdrapport: #4425458
Datum
19-02-2014
Status
definitief
Opstellers
Hans van Bakel, Ad van den Berg, Ko Dieleman, Diane Geerts en
Jan-Wim Vermeulen
Samenvatting
Voor het schrijven van deze rapportage zijn er twee aanleidingen:
In de eerste plaats geeft deze rapportage de technische en financiële
achtergronden voor uitvoering van de motie “Veilig en duurzaam besparen op
straatverlichting”, die de gemeenteraad in november 2012 heeft aangenomen.
In de tweede plaats heeft de meest recente beleidsnota over verlichting, de
nota Verlicht Amersfoort 2007-2012, een looptijd tot 2013. De vraag doet zich
dan voor wat de stand van zaken is en of bijstelling van het beleid gewenst is.
In deze rapportage komen achtereenvolgens drie tijdvakken aan de orde: de
periode tot 2007, de periode van 2007 tot en met 2012 en de periode van 2013
tot en met 2022.
Al vanaf begin jaren ’90 van de vorige eeuw wordt de openbare verlichting
(afgekort als OVL) planmatig beheerd, dat wil zeggen dat van iedere lichtmast
alle gegevens geautomatiseerd worden bijgehouden.
Eveneens begin jaren ’90 is gekozen voor het op grote schaal vervangen van
niet-energiezuinige verlichting door de meest energiezuinige verlichting van het
moment. Ongeveer 11.000 armaturen (40% van het totaal) zijn toen vervangen
door energiezuinige apparatuur met lage onderhoudskosten.
Omdat energiezuinige verlichting al lange tijd wordt toegepast is er nog maar
een klein verschil tussen het energiegebruik van de aanwezige energiezuinige
verlichting en de nieuwste vormen van energiezuinige verlichting, zoals LED. In
die zin is er sprake van een remmende voorsprong. Zou er nog verlichting zijn
uit bijvoorbeeld de jaren ’80 van de vorige eeuw, dan is het energiegebruik
daarvan zo hoog zijn dat een forse verbeterslag mogelijk zou zijn. Dat is in
Amersfoort niet het geval.
In de nota Verlicht Amersfoort 2007-2012 zijn de beoogde resultaten voor de
periode 2007-2012 vastgelegd. De belangrijkste doelstelling was verhoging van
het verlichtingsniveau in een reeks van wijken. Die doelstelling is gehaald; in de
wijken die in 2007 daar voor waren aangewezen is de verbetering van de
verlichtingsniveaus ook gerealiseerd. En ondanks de verhoging van het
lichtniveau per lichtmast in de wijken die zijn aangepakt, is het energiegebruik
per lichtpunt gelijk gebleven. Dat is het gevolg van het toepassen van nieuwe
technologie. Kortom: de geplande verbeteringen in de lichtniveaus zijn volgens
planning en op een duurzame manier gerealiseerd.
De andere doelstelling uit de nota Verlicht Amersfoort 2007-2012 was de
gemiddelde leeftijd van lichtmasten bij vervanging terug te brengen tot circa 40
jaar. Lichtmasten hebben een gegarandeerde levensduur van 40 jaar. De
stabiliteit van lichtmasten ouder dan 40 jaar loopt terug en moet dus steeds
regelmatiger gecontroleerd worden. De gemiddelde leeftijd bij vervanging was
in 2007 41,7 jaar. Doelstelling was die leeftijd terug te brengen tot ongeveer 40
-3-
Openbare verlichting, achtergronden bij OVL RIB 2014
jaar. Om dat te bereiken moesten zo’n 2.000 lichtmasten vervangen worden in
de periode 2007-2012. In werkelijkheid zijn er niet meer dan 1320 vervangen
zodat de gemiddelde leeftijd bij vervanging in 2012 is opgelopen tot ruim 42
jaar. Deze doelstelling is dus niet gehaald en het daarvoor beschikbare budget
is niet volledig besteed. Als gevolg daarvan is de reservering voor
vervangingsinvesteringen voor verlichting opgelopen tot € 1,8 mln.
De aanpak voor de komende jaren wijkt niet af van de aanpak uit de periode
2007-2012. Er is dus geen noodzaak voor vaststelling van nieuw beleid, alleen
het concretiseren van de doelstellingen aan de hand van het bestaande
beleidskader. Voor het concretiseren van de te behalen resultaten is het
beschikbare budget leidend. Na implementatie van de bezuinigingen gaat het
niet primair om de vraag: hoeveel geld is er nodig voor uitvoering van het
beleid, maar wordt de vraag: welk deel van het beleid is uitvoerbaar met het
beschikbare budget en welke prioriteiten stellen we daarbij.
De eerste prioriteit bij het besteden van het beschikbare budget ligt bij het veilig
stellen van de exploitatie van de verlichting. Op kosten voor energie, oplossen
van storingen, reparatie van schade enzovoorts, valt niet veel te bezuinigen.
Het overblijvende deel van het budget is beschikbaar voor vervangingen.
De ontwikkeling van LED ten opzichte van andere energie zuinige armaturen is
zodanig dat LED zich nu kan meten aan andere technieken voor wat betreft
gegarandeerde levensduur en de verhouding tussen investerings- en
exploitatiekosten. Dat geldt in ieder geval voor de hoofdverkeerswegen, voor
woonstraten is conventionele energiezuinige verlichting nog steeds efficiënter.
Het beleid was, is en blijft het toepassen van de meest energiezuinige
technologie, voor zover dat past binnen het beschikbare budget.
Op dit moment is de gemiddelde leeftijd bij vervanging van lichtmasten
opgelopen tot ruim 42 jaar. Om die achterstand niet verder op te laten lopen is
voor vervanging in de periode 2013-2022 een bedrag nodig zijn van € 8,6 mln.
(prijspeil 2012).
In de periode 2013-2022 is er, uitgaande van de meerjaren begroting waarin de
bezuinigingen zijn verwerkt, een bedrag beschikbaar voor exploitatie en
vervanging samen, van 20,6 mln. De exploitatiekosten bedragen in die periode
in totaal € 14 mln., zodat er € 6,6 mln. overblijft voor vervangingen. Samen met
de nog niet bestede reserve van € 1,8 mln. is er in totaal voor vervangingen een
bedrag van € 8,4 mln. beschikbaar. Dat komt vrijwel overeen met het benodigde
bedrag van € 8,6 mln., zodat het budget voor vervangingen voor deze periode
voldoende is om de achterstand in vervangingen niet verder op te laten lopen.
Belangrijk daarbij is dat alle berekeningen gebaseerd zijn op prijspeil 2012.
Als het budget voor verlichting door de jaren heen niet aangepast wordt aan de
ontwikkeling van de prijzen zal de achterstand in vervanging toch verder
toenemen. In 2013 en 2014 worden de budgetten in de gemeentebegroting
-4-
Openbare verlichting, achtergronden bij OVL RIB 2014
sowieso niet geïndexeerd, voor de jaren 2015 en 2016 is de verwachting dat
ook dan de nullijn zal worden gehanteerd. Zie daarvoor de doorrekening van
het collegeprogramma, aan de raad aangeboden ter voorbereiding op de
besluitvorming over de begroting 2014.
Als de prijzen in de periode 2013-2022 met hetzelfde percentage stijgen als in
de periode 2007-2012, namelijk 2,2 %, en de prijsstijging niet verwerkt wordt in
het budget voor verlichting in de gemeentebegroting, dan ontstaat het volgende
beeld:
totaal kosten versus beschikbaar budget in de periode 2013-2022
kostensoort
prijspeil 2012
met 2,2%index
Nodig voor exploitatie
€ 14 mln.
€ 15,6 mln.
Nodig voor vervangingen
€ 8,6 mln.
€ 9,8 mln.
€ 22,6 mln.
€ 25,4 mln.
totaal kosten
beschikbaar budget
prijspeil 2012, niet geïndexeerd
beschikbaar in begroting
€ 20,6 mln.
beschikbaar als reservering
€ 1,8 mln.
totaal beschikbaar
€ 22,4 mln.
verdeling exploitatie / vervanging
prijspeil 2012
met 2,2%index
nodig voor exploitatie
€ 14 mln.
€ 15,6 mln.
blijft over voor vervanging
€ 8,4 mln.
€ 6,8 mln.
tekort op vervanging
€ 0,2 mln.
€ 3 mln.
Het effect van het niet aanpassen van de begroting aan de prijsstijging zal zijn
dat een belangrijk deel van de vervangingen niet kan worden uitgevoerd. Het
gaat om een tekort van € 3 mln. op een totaal budget van € 9,8 mln., dat is 30%
van het vervangingsbudget voor de periode 2013-2022. Gevolg daarvan is weer
dat vervangingen niet allemaal kunnen worden uitgevoerd en de verbetering
van de verlichtingsniveaus, bijvoorbeeld de toepassing van LED, in de periode
2013-2022 achter zal blijven bij de planning.
Het niet aanpassen van de budgetten aan de prijsontwikkeling heeft ook tot
gevolg dat een steeds kleiner deel beschikbaar komt voor vervanging. Bij een
prijsstijging van 2,2% is rond 2022 ongeveer het gehele budget nodig voor
exploitatie, waardoor er ná 2022 helemaal geen geld meer is voor vervanging.
Omdat de lichtmasten in Amersfoort relatief jong zijn is het benodigde budget
voor vervangingen in de periode 2013-2022 relatief laag. Anders wordt dat in de
periode 2022-2045, omdat dan de verlichting in de “groeistad”-wijken aan
vervanging toekomt. Om dat op te kunnen vangen zal vanaf 2022 een forse
aanpassing van budget noodzakelijk zijn.
-5-
Openbare verlichting, achtergronden bij OVL RIB 2014