Beleidskader beheer kapitaalgoederen openbare ruimte concept 8 september 2014 > Inleiding Aandacht voor beheer en onderhoud openbare ruimte In 2014 heeft het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in Breda alle aandacht gekregen. De rekenkamer van de gemeenteraad heeft het beheer en onderhoud onderzocht en de provincie heeft bij haar financieel toezicht gewezen op het achterstallig onderhoud en het feit dat het beleid en de beschikbare middelen niet in overeenstemming zijn. Dit heeft er toe geleid dat de gemeenteraad extra middelen beschikbaar heeft gesteld voor het inlopen van het achterstallig onderhoud en het op peil houden van de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte nl: voor het op peil houden van de kwaliteit van de openbare ruimte: •structureel jaarlijks € 2,5 mln. extra voor wegverhardingen (bij de behandeling van de begroting 2014) •Structureel jaarlijks € 1 mln. extra voor het op peil houden van de kwaliteit van de overige kapitaalgoederen openbare ruimte (Coalitieakkoord “Ruimte en verbinding” 2014-2018) voor het inlopen van de geraamde onderhoudsachterstand van € 20 miljoen in de periode 2014-2018: • € 2.5 miljoen (eveneens bij de behandeling van de begroting 2014) •4x € 2.5 miljoen per jaar (eveneens in het Coalitieakkoord “Ruimte en verbinding” 2014-2018) 0378_14 Beleidskader kapitaalgoederen_v6 In het coalitieakkoord “Ruimte en verbinding” (2014-2018) staan de bestuurlijke doelstellingen voor het beheer en onderhoud aangegeven: •met extra middelen wordt de achterstand in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte ingelopen, met structureel beheer en onderhoud wordt de openbare ruimte kosteneffectief, veilig en functioneel gehouden •het beheer en onderhoud wordt snel en verantwoord uitgevoerd, met zo min mogelijk risico’s op het gebied van veiligheid en kapitaalvernietiging •daarbij wordt uit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie, waar mogelijk werk met werk gemaakt en wordt er alle ruimte geboden aan innovaties •de stad blijft daarbij bereikbaar en de overlast voor Bredanaars en bezoekers wordt beperkt • bewoners worden zoveel mogelijk bij het beheer en onderhoud betrokken De wegverhardingen, de openbare verlichting, de bomen, de civieltechnische kunstwerken en de waterwegen zijn wat hun maatschappelijke en financiële waarde, levensduur en areaal de belangrijkste onderdelen van de openbare ruimte. Ze worden daarom ook de kapitaalgoederen in de openbare ruimte genoemd. Vanwege dit grote belang is het beheerniveau van deze kapitaalgoederen apart in dit beleidskader omschreven en bestuurlijk vastgesteld. Het bestuurlijk vastgestelde beheerniveau is bepaald op basis van de criteria veilig (geen onaanvaardbare veiligheidsrisico’s), functioneel (geen onaanvaardbare belemmeringen in het gebruik) en geen onaanvaardbare kapitaalvernietiging. Het beleidskader In dit beleidskader wordt het beheerniveau omschreven. Het beleidskader bestrijkt 8 jaar (2 bestuursperioden). Het wordt vastgesteld voor een bestuursperiode met een doorkijk naar de volgende bestuursperiode. Beleidskader kapitaalgoederen 1 Het beleidskader wordt per kapitaalgoed uitgewerkt in een meerjarige beheerplan. Dit is nodig omdat de kapitaalgoederen onderling verschillen en dus ook het gebruik en het beheer ervan verschilt. Vanuit de beheerplannen wordt de integraal afgestemde meerjarige uitvoeringsprogramma’s gemaakt. Hierbij zijn “werk met werk maken”, bereikbaarheid en beperking van de overlast belangrijke onderwerpen. Het beleidskader wordt na 2 jaar (op de helft van een bestuursperiode) tussentijds geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Aan het einde van de bestuursperiode volgt een tweede evaluatie die dient als input voor het overdrachtsdocument en het daarop volgend collegeprogramma. Van daaruit wordt het beleidskader geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. Op deze manier wordt het beleidskader op een transparante manier, effectief en efficiënt, actueel gehouden. Twee voorzieningen Om het beheer en onderhoud uit te voeren zijn er twee voorzieningen ingericht. Een aflopende, specifieke voorziening voor wegverhardingen, met daarin de investeringsmiddelen voor het inlopen van de onderhoudsachterstand. En een voorziening met daarin middelen uit de exploitatie, voor het beheer en onderhoud dat nodig is voor het op peil houden van de beheerkwaliteit. Beleidskader kapitaalgoederen 2 Openbare ruimte en de kapitaalgoederen in de openbare ruimte 1 In deze paragraaf wordt de openbare ruimte en de kapitaalgoederen verder geduid; de openbare ruimte en kapitaalgoederen worden omschreven en hun belang en de waarde wordt aangegeven. De openbare ruimte Onder openbare ruimte wordt de ruimte verstaan die voor iedereen toegankelijk is. Vanwege dit open karakter, vindt in deze ruimte veel van de dagelijkse activiteiten plaats. Plaatsen die onder de openbare ruimte vallen zijn onder andere straten en pleinen. Kortom, de ruimte die niet direct aan een bepaalde groep of individu kan worden toegeëigend. Kapitaalgoederen Een kapitaalgoed is een goed met een groot maatschappelijk nut en een hoge vervangingswaarde. De kapitaalgoederen openbare ruimte De kapitaalgoederen worden vanwege hun groot maatschappelijk nut en hoge vervangingswaarde, meerjarig (structureel) beheerd en onderhouden. In Breda gaat het om de volgende kapitaalgoederen: • wegverhardingen (wegen, fietspaden, voetpaden, etc.) • civieltechnische kunstwerken (bruggen, viaducten, kade(muren) etc.) • openbare verlichting •bomen • waterwegen (incl. vijvers en singels) •riolering*) *) riolering kent bijzondere wettelijke eisen en financiering en er is voor riolering een beheerplan “het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2014-2018” vastgesteld. Daarom wordt riolering niet in dit beleidskader meegenomen. Het belang en de waarde van de kapitaalgoederen openbare ruimte Het areaal in Breda omvat • 1.100 km wegen (waarvan 250 km. fietspad) • 250 bruggen en viaducten • 38.000 lichtmasten • 90.000 bomen • 230 km waterwegen en 7 vijvers • 1200 km riolering Het belang en de waarde •de openbare ruimte is het domein van veel (sociale, economische, culturele e.a.) activiteiten. Hiermee bepaalt de openbare ruimte voor een belangrijk deel het gezicht en de aantrekkelijkheid van Breda •de openbare ruimte biedt plaats aan veel infrastructuur en voorzieningen en speelt zo een belangrijke rol bij het transport en de opslag •de kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt mede de waarde van het (aanliggend) vastgoed •de kapitaalgoederen in de openbare ruimte (i.c. wegen, voet/fietspaden, bruggen, viaducten, openbare verlichting, de vijvers en watergangen) vertegenwoordigen een grote financiële waarde. In Breda is de vervangingswaarde hiervan meer dan € 1 miljard. Beleidskader kapitaalgoederen 3 Beleidskader kapitaalgoederen 4 Kaders voor beheer en onderhoud openbare ruimte 2 Er gelden ten aanzien van het beheer en onderhoud wettelijke verplichtingen en regels. Die komen in deze paragraaf aan de orde. Vervolgens wordt kort ingegaan op het gemeentelijk beleid onder het beheer en onderhoud. Juridisch financieel kader De gemeente is als eigenaar en beheerder van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte verplicht te zorgen voor goed beheer en onderhoud. Die verplichting staat in ondermeer de volgende juridische en juridisch/financiële kaders. • De wegenwet De Wegenwet (artikel 16) vereist van de beheerder een ‘goed rentmeesterschap’. Dit betekent dat hij ervoor moet zorgen dat de wegen door het tijdig plegen van beheer en onderhoud, duurzaam in stand gehouden worden. •De Wegenverkeerswet De Wegenverkeerswet stelt dat de wegbeheerder er naar streeft om maatregelen te nemen die de veiligheid van de weggebruiker en de functionaliteit van de wegen waarborgen. De wet doet een beroep op de publiekrechtelijke zorg van de wegbeheerder voor de veiligheid van de weggebruiker maar schrijft geen concrete maatregelen voor. • Nieuw Burgerlijk Wetboek Met de inwerkingtreding van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de bewijslast omgedraaid. De beheerder kan nu aansprakelijk gesteld worden voor schade die iemand lijdt als gevolg van gebreken aan de weg. Dit betekent dat preventief onderhoud, een klachtenregistratie, regelmatige inspecties en vooral tijdig uitgevoerd onderhoud onontbeerlijk zijn. Artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek regelt de risicoaansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de schade het gevolg is van een gebrek aan de openbare weg. Er is sprake van een gebrek aan de openbare weg indien de weg niet voldoet aan de eisen die men er onder gegeven omstandigheden aan mag stellen en hierdoor een gevaarlijke situatie ontstaat. De wegbeheerder is dus aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek. Aansprakelijkheid treedt dus in, onafhankelijk van de vraag of de wegbeheerder het gebrek kende of behoorde te kennen. Is eenmaal vastgesteld dat schade is ontstaan als gevolg van een gebrek, dan is de enige mogelijkheid voor de wegbeheerder om onder de aansprakelijkheid uit te komen als hij een beroep kan doen op de zogenaamde ‘tenzij clausule’. Deze clausule houdt in dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is, als er een zeer korte periode ligt tussen het ontstaan van het gebrek en het ontstaan van de schade. •Strafrechtelijke aansprakelijkheid In 2014 is in de Eerste Kamer een wetsontwerp aanhangig, waarin de strafrechtelijke immuniteit van overheden, haar bestuurders en ambtenaren wordt opgeheven. Dat betekent, dat er strafrechtelijke vervolging kan plaatsvinden door de officier van justitie, wanneer de overheid, dus ook de gemeente, een strafbaar feit pleegt. Op dit moment wordt er al in de geest van het wetsontwerp gehandeld, omdat diverse gemeenten en ambtenaren al strafrechtelijk worden vervolgd c.q. reeds zijn vervolgd, ook inzake bijvoorbeeld wegbeheer. Beleidskader kapitaalgoederen 5 •Waterwet (in toekomst eveneens onder gebracht in de Omgevingswet) De Waterwet regelt de gemeentelijke zorgplicht voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend. De Waterwet regelt eveneens de gemeentelijke zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. •Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) Gemeenten en provincies moeten op basis van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken opstellen. Dit geldt ook voor het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen. Het BBV schrijft voor dat er enkele bijzondere paragrafen moeten worden opgenomen in de begroting, waaronder één over het onderhoud van kapitaalgoederen. •Gemeentelijke financiële regels De gemeenteraad heeft de BBV nader uitgewerkt in artikel 18 van de Financiële Verordening. Daarin wordt ingegaan wordt op de behandeling, de voortgangsrapportage en de actualisatie van het kader voor beheer en onderhoud en het daarin genoemde beheerniveau. Beleidskaders Voor het beheer van de kapitaalgoederen openbare ruimte gelden in Breda de volgende beleidkaders: • Structuurvisie Breda 2030 (2013) In de structuurvisie is de strategische keuze voor de compacte stad gemaakt en bestuurlijk vastgesteld. Deze keuze heeft tot gevolg dat de openbare ruimte in de bestaande stad intensiever gebruikt zal gaan worden. In de visie wordt bijzonder belang gehecht aan het fietsverkeer. Intensiever gebruik van de openbare ruimte vraagt om intensiever beheer en onderhoud. Op basis van de structuurvisie en de uitwerkingen daarvan wordt de kwaliteit bepaald die de elementen van de openbare ruimte dienen te krijgen bij vervanging, vernieuwing en nieuwe aanleg. • Visie Openbare Ruimte (2009) Hoewel eerder vastgesteld dan de structuurvisie, kan de Visie Openbare Ruimte gezien worden als een (thematische) deelvisie van de structuurvisie. In de Visie Openbare Ruimte staat het gebruik van de openbare ruimte en de gebruiker centraal. Een waardevolle, leefbare en aantrekkelijke openbare ruimte is een openbare die door gebruikers maximaal gedeeld kan worden, herkenbaar is en duurzaam aangelegd en in stand gehouden wordt. Voorwaarde daarbij is dat de openbare ruimte schoon, heel en veilig is. •Elementplannen Met de elementplannen Verhardingen, Openbare verlichting, Bomen, Civieltechnische Kunstwerken is het beheerniveau ‘B’, vastgesteld. Dit beheerniveau was van kracht tot 2014. Deze elementplannen zijn de input voor dit beleidskader en de verdere uitwerking daarvan in beheerplannen voor de afzonderlijke kapitaalgoederen openbare ruimte. Beleidskader kapitaalgoederen 6 Beheer en onderhoud openbare ruimte 3 Bij het beheer en onderhoud worden veel begrippen en definities, op verschillende manieren, door elkaar gebruikt. Dit leidt tot spraakverwarring en misverstanden. Om dit te voorkomen worden hierna de definities gebruikt die voor het Bredase beheer en onderhoud gelden. Verder wordt kort ingegaan op de vernieuwing van de openbare ruimte en wat de relatie tussen beheer en onderhoud en vernieuwing is. Beheer van de openbare ruimte Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte bestaat uit een aantal onderdelen te weten: • groot (planmatig) onderhoud • klein (dagelijks) onderhoud • cyclisch onderhoud •vervanging • aanpak achterstallig onderhoud • Groot (planmatig) onderhoud Groot (planmatig) onderhoud bestrijkt de grotere, ingrijpende, planmatige maatregelen die er voor zorgen dat een kapitaalgoed (bijvoorbeeld een weg) niet ongewenst snel in kwaliteit achteruit gaat. Groot onderhoud is er op gericht om de levensduur te verlengen en zo de technische levensduur (die bijvoorbeeld voor een weg staat) te behalen. Voorbeelden van groot onderhoud zijn het herstraten van een klinkerweg of het aanbrengen van nieuwe toplagen op een asfaltweg. • Klein onderhoud Klein onderhoud is bijvoorbeeld de aanpak van een ernstige schade op een klein deel van een wegvak (bijvoorbeeld een gat in de weg). Doel van het klein onderhoud is het voorkomen van vroegtijdig groot onderhoud (gaten worden groter en het wegdek wordt verder aangetast waardoor dit dan alleen nog maar via groot onderhoud hersteld kan worden). Met klein onderhoud worden uiteraard ook ongelukken en/of schade bij gebruikers te voorkomen. Andere voorbeelden van klein onderhoud zijn het opnieuw leggen van losliggende trottoirtegels of het herstellen van boomwortelschade. • Cyclisch onderhoud Dit zijn de frequent, herhalende, verzorgende maatregelen als reiniging, vegen, maaien, snoeien en onkruidbestrijding. Daarmee wordt met name de uitstraling (schoon en aantrekkelijk) van het object (bijvoorbeeld een groenstrook) op het gewenste niveau gehouden. Het cyclisch onderhoud heeft nagenoeg geen effect op de technische levensduur van het object. Met dit onderhoud wordt alleen de afgesproken uitstraling / verzorging van de openbare ruimte gerealiseerd. •Vervanging Het beheer en onderhoud heeft ook een directe relatie met vervanging. Een voorbeeld van een (geplande) vervanging is bij asfaltwegen het de vervanging van de totale verhardingsconstructie bij het einde van de levensduur. Bij de vervanging wordt de hele constructie opnieuw gemaakt waarbij de inrichting van de weg niet wordt veranderd. • Aanpak achterstallig onderhoud Met de (eenmalige) aanpak van het achterstallig onderhoud worden de achterstanden in het groot onderhoud ingelopen. Dit zijn de achterstanden die zijn ontstaan doordat de beschikbare middelen niet toereikend waren om het noodzakelijke onderhoud tijdig uit te voeren. De gemeente voert het beheer en onderhoud uit op een realistisch basisniveau. Dit wil zeggen dat de kwaliteit van de openbare ruimte niet zakt onder de verantwoorde “bodemkwaliteit”. In paragraaf 5 wordt hier verder op ingegaan. Beleidskader kapitaalgoederen 7 Vernieuwing van de openbare ruimte De vernieuwing van de openbare ruimte bestaat uit eenmalige maatregelen vanuit eenmalige investeringen. Het doel ervan is via een eenmalige ingreep de gewenste kwaliteit te krijgen. Deze kwaliteit is altijd anders dan de bestaande kwaliteit. Er is daarom geen sprake van instandhouding, waardoor deze maatregelen ook geen deel uit maken van het beheer en onderhoud, waarover dit beleidskader gaat. Ze worden hierna toch kort beschreven omdat in een breder openbare ruimte verband wel een belangrijke rol spelen. De vernieuwing van de openbare ruimte vindt plaats door middel van de volgende activiteiten: • kleinschalige aanpassingen •doorontwikkeling • grootschalige vernieuwing •transformatie •Kleinschalige aanpassingen Dit betreft verzoeken vanuit buurt- en wijkorganisaties en burgers. Het gaat om het verbeteren van de verkeersveiligheid door verkeerstechnische aanpassingen (verkeersdrempel, aanpassen bocht etc.) of kleine ingrepen die de toegankelijkheid en het gebruik verbeteren. Dit zijn niet van te voren geplande maatregelen die na honorering van het verzoek worden gerealiseerd. Voor het beheer en onderhoud heeft deze aanpassing nagenoeg geen consequenties. •Doorontwikkeling Doorontwikkeling is het aanpassen van (vanuit gebruiksoogpunt) verouderde, hinderlijke, onveilige openbare ruimte en voorzieningen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld verouderde hofjes en pleinen). De gewenste aanpassingen worden aangedragen door organisaties en bewoners en via het wijkmanagement geprioriteerd en daarna bestuurlijk besproken en geaccordeerd. • Grootschalige herinrichting Grootschalige herinrichting van de openbare ruimte vindt plaats binnen bestuurlijk vastgestelde programma’s en projecten (zoals de Nieuwe Haagdijk en Haagweg)). Het kan zijn dat de herinrichting leidt tot een groter areaal openbare ruimte dan voorheen. In dat geval wordt daar via de systematiek voor areaaluitbreiding het benodigde extra beheer en onderhoudsbudget aan toegevoegd. Als er een hogere kwaliteit van de openbare ruimte gewenst is, wordt daar tegelijk met de bestuurlijke goedkeuring van verhoging van de kwaliteit, ook bestuurlijke goedkeuring gegeven voor het extra beheer en onderhoudsbudget. Hier geldt “geen hogere inrichtingskwaliteit zonder het daarvoor benodigde beheer en onderhoudsbudget”. •Transformatie Het gaat bij transformatie (zoals bijvoorbeeld recent bij de Waterdonken) om het toevoegen van nieuwe openbare ruimte. Voor het beheer en onderhoud van deze openbare ruimte geldt dezelfde aanpak als voor de hiervoor genoemde grootschalige herinrichting en vernieuwing. Beleidskader kapitaalgoederen 8 De kwaliteit van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte tot 2014 4 Hiervoor is in zijn algemeenheid een beeld geschetst van de 5 kapitaalgoederen en het beheer en onderhoud. Daarmee is de reikwijdte van het beleidskader bepaald. In deze paragraaf de beheersituatie zoals die was tot 2014 aangegeven. Die situatie was aanleiding voor het beschikbaar stellen van extra middelen. Thema’s waarmee de kwaliteit in beeld gebracht is. In eerste instantie is de kwaliteit van de kapitaalgoederen in de zogenaamde dashboards (zie bijlage 1) in beeld gebracht aan de hand van een zestal thema’s; beeldkwaliteit, technische staat, comfort, leefbaarheid, aansprakelijkheid en risico en kapitaalvernietiging. Vervolgens zijn uit deze 6 thema’s 3 speerpunten gepakt die kenmerkend zijn voor het bij de huidige tijd passend sober en doelmatig beheer en onderhoud. Deze 3 thema’s zijn; veiligheid (veiligheidsrisico’s voor de beheerder en de gebruiker), functionaliteit (belemmeringen bij het gebruik) en kapitaalvernietiging (de noodzaak om vroeger dan geraamd middelen in te zetten voor vervanging omdat het kapitaalgoed door ontoereikend onderhoud eerder aan het einde van de levensduur is). De kwaliteit per kapitaalgoed tot 2014. • Wegverhardingen Met de beperkte middelen is vooral klein, reactief onderhoud uitgevoerd, gericht op het borgen van de veiligheid en functionaliteit van de wegen. Door dit ontoereikend onderhoud is er een grote ‘voorraad’ aan achterstallig groot onderhoud ontstaan. In 2014 heeft ongeveer 1 op de 5 wegvakken ernstige schade (bijv. gaten en scheuren in de wegverhardingen). Hieronder is de onderhoudstoestand van wegverhardingen (o.b.v. inspecties wegverhardingenweergegeven) in de periode 2008 t/m 2014. Zichtbaar wordt dat het percentage ernstige schade oploopt tot 19% in 2014. Onderhoudstoestand van wegverhardingen 2008 2010 2012 2014 Geen schade Lichte schade Matige schade Ernstige schade Beleidskader kapitaalgoederen 9 Door dit achterstallig onderhoud is er sprake van een verhoogd risico op verkeersongevallen (bijvoorbeeld bij motorrijders). Door ontoereikend onderhoud van voet- of fietspaden gaan voegen open staan, komen tegels los te liggen en drukken boomwortels verharding op. Deze paden zijn, zeker voor kwetsbare burgers en mensen met een beperking, niet meer veilig en comfortabel te gebruiken. De grote onderhoudsachterstand zorgt met name bij asfaltverharding voor een groot risico op kapitaalvernietiging. Gaten en losliggende tegels in Bredase Verhardingen Een voorbeeld van kapitaalvernietiging bij asfaltverharding Voor een asfaltweg is de levensduur bepaald op 45 jaar. Als die asfaltweg 1000 m. lang is en een breedte heeft van 10 m., zijn de aanlegkosten ong. € 1 mln. Als deze weg niet tijdig voorzien wordt van een nieuwe toplaag, verslijt de weg veel sneller en is hij veel eerder (bijvoorbeeld al bij 30 jaar) aan het einde van zijn levensduur. In dat geval zijn de middelen voor aanleg (€ 1 mln.) al op 2/3 van de levensduur verbruikt. Met als gevolg dat er veel vroeger (15 jaar eerder dan gepland) nieuwe middelen in vervanging gestoken moeten worden. Per saldo dus een aanzienlijke kapitaalvernietiging. Beleidskader kapitaalgoederen 10 •Bomen Veel bomen hebben een hoge leeftijd. Er zit naar verwachting een boeggolf aan planmatige vervanging aan te komen. Doordat er onvoldoende geld was zijn er om veiligheidsreden bomen gekapt die niet altijd op de gewenste manier zijn teruggeplant (bijvoorbeeld terugplant van “te kleine” bomen in een boomstructuur). Boomstructuren kalven hierdoor af en verliezen hun waarde en functionaliteit. Dit kan, omdat bomen en boomstructuren een grote maatschappelijke waarde vertegenwoordigen, gezien worden als een vorm van kapitaalvernietiging. Een ander probleem is de, al bij wegverhardingen genoemde, wortelopdruk op plaatsen waar bomen een te krappe groeiplaats hebben. Tot 2014 waren er onvoldoende middelen om deze groeiplaats te verbeteren of aan te passen. • Openbare verlichting Een belangrijk deel van de lichtmasten en armaturen heeft het einde van de levensduur bereikt. Voor de vervanging waren tot 2014 onvoldoende middelen beschikbaar. Doordat oude lichtmasten mogelijk afbreken en de verlichting uitvalt, bestaan er grote (sociale- en verkeers) veiligheidsrisico’s. • Civieltechnische kunstwerken De schades worden gerepareerd waardoor de civieltechnische kunstwerken veilig en functioneel blijven. Er is nauwelijks geld voor groot onderhoud. Doordat er geen planmatig groot onderhoud wordt gedaan, kan verwacht worden dat de technische levensduur van de kunstwerken steeds korter wordt en er op de langere termijn een grootschalige vervanging nodig is. •Waterwegen Technisch gezien, vanuit planmatig beheer, is er sprake van een grote achterstand op het gebied van het op peil houden van de kwaliteit van de kantbeschoeiingen en het baggeren. Aan kantbeschoeiingen wordt geen preventief onderhoud gepleegd met een risico dat er afkalving van aangrenzende tuinen plaatsvindt. Ernstige knelpunten of calamiteiten worden per geval (reactief) opgelost. Beleidskader kapitaalgoederen 11 Beleidskader kapitaalgoederen 12 De gewenste kwaliteit van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte 5 De hiervoor genoemde beheersituatie heeft, zoals ook al eerder aangegeven, via onderzoek van de rekenkamer en het financieel toezicht van de Provincie, geleid tot extra middelen voor het beheer en onderhoud en een bestuurlijke opdracht om een meerjarige, planmatige beheeraanpak voor de kapitaalgoederen van de openbare ruimte te ontwikkelen. Uitgangspunt is daarbij dat het beleid (het gewenste kwaliteitsniveau) in overeenstemming is met de beschikbare middelen. De gewenste kwaliteit is bestuurlijk vastgesteld. In deze paragraaf wordt op het onderzoek en het toezicht. Daarna wordt het bestuurlijk vastgestelde beheerniveau beschreven. Onderzoek van de Rekenkamer De Rekenkamer van de gemeenteraad van Breda heeft in 2013 het beheer van de openbare ruimte onderzocht en bovengenoemde problemen geconstateerd. De Rekenkamer kwam tot de volgende aanbevelingen die door het College Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad zijn overgenomen: • stel de gewenste beheerkwaliteit bestuurlijk vast • koppel deze kwaliteit aan de beschikbare middelen •stel meerjarenbeleid, een meerjarenplanning en meerjarenbegroting op voor (groot/ planmatig) onderhoud en achterstallig onderhoud • doe dit op basis van inspecties • breng de onderhoudsrisico’s in beeld •pak in ieder geval de onveilige en gevaarlijke situaties aan, borg tussentijds de probleemsituaties •neem geen drastische beslissingen met onomkeerbare gevolgen (let op de waarde van de openbare ruimte i.v.m. leefbaarheid en (commerciële) aantrekkelijkheid • gebruik eigen interne expertise voor een effectieve en efficiënte aanpak • zorg voor een betere, structurele informatievoorziening naar de gemeenteraad • evalueer experimenten / innovaties zoals opgeruimd Breda. Financieel toezicht door de Provincie De Provincie heeft bij het financieel toezicht op de gemeentebegroting 2014 aangegeven dat beleid ten aanzien van het beheer en onderhoud en de daarvoor beschikbare middelen niet met elkaar in overeenstemming zijn. De Provincie heeft de gemeente dringend verzocht dit evenwicht te herstellen. Een realistisch beheerniveau; middelen en beleid zijn in overeenstemming De knellende beheersituatie, het onderzoek van de rekenkamer en het toezicht van de Provincie daarop, hebben geleid tot het beschikbaar stellen van extra middelen voor beheer en onderhoud te weten: voor het op peil houden van de kwaliteit van de openbare ruimte: •structureel jaarlijks € 2,5 mln. extra voor wegverhardingen (bij de behandeling van de begroting 2014) •structureel jaarlijks € 1 mln. extra voor het op peil houden van de kwaliteit van de overige kapitaalgoederen openbare ruimte (Coalitieakkoord “Ruimte en verbinding” 2014-2018) voor het inlopen van de geraamde onderhoudsachterstand van € 20 miljoen in de periode 2014-2018: • € 2.5 miljoen (eveneens bij de behandeling van de begroting 2014) •4x € 2.5 miljoen per jaar (eveneens in het Coalitieakkoord “Ruimte en verbinding” 2014-2018) Beleidskader kapitaalgoederen 13 Deze extra beschikbaar gestelde middelen zijn niet toereikend voor het tot 2014 beleidsmatig bepaalde beheerniveau. Dit beheerniveau voornamelijk (‘B’), vereist namelijk dat de openbare ruimte op beeldkwaliteit, technische staat, comfort, leefbaarheid, aansprakelijkheid en risico en kapitaalvernietiging er steeds goed bij ligt. Wegverharding op ‘Bniveau” Goede kwaliteit, een zeer beperkt aantal gaten en scheuren die tijdig zijn gerepareerd. Door tijdig, planmatig groot onderhoud treedt er geen kapitaalvernietiging op. Om dit beheerniveau te bereiken zou er met nog meer middelen, zeer intensief planmatig beheerd en onderhouden moeten worden. Die bestuurlijke keuze is niet gemaakt. Met de extra beschikbaar gestelde middelen is een meer realistisch ‘B-min’ niveau voor wegverhardingen, openbare verlichting en bomen en een ‘C’niveau voor civieltechnische kunstwerken en waterwegen, vastgesteld. Deze 2 beheerniveau’s gaan uit van verantwoord sober en doelmatig beheer en onderhoud waarbij “Schoon, Heel en Veilig” kernbegrippen zijn. De uitwerking in 2 verschillende beheerniveau’s (B-min en C) is acceptabel omdat er verschillen zijn tussen de kapitaalgoederen. Wegverhardingen, openbare verlichting en bomen worden planmatig beheerd op veiligheid en functionaliteit en het tot een minimum beperken van kapitaalvernietiging De civieltechnische kunstwerken en de waterwegen worden vnl. reactief onderhouden, gericht op veiligheid en functionaliteit. In de beheerplannen van deze 2 kapitaalgoederen worden de verwachte noodzakelijke vervangingen in beeld gebracht en een voorstel gemaakt voor de aanpak daarvan. Het beheerniveau per kapitaalgoed •Wegverhardingen Wegverhardingen worden op een zogenaamd Bmin-niveau (een mix van ‘Bniveau’en) beheerd en onderhouden, hetgeen inhoudt dat ten aanzien van: Veiligheidde kwaliteit van de wegverhardingen is zodanig dat er geen onaanvaardbare veiligheidsrisico’s zijn voor de weggebruikers, waarvoor de wegbeheerder aansprakelijk gesteld kan worden. Functionaliteit de kwaliteit van de wegverhardingen draagt bij aan een optimaal (obstakelvrij, snel en comfortabel) gebruik. De kwaliteit van de wegverhardingen is zodanig dat: - Bredanaars (en in het bijzonder kwetsbare Bredanaars), hun woning, winkels en andere voorzieningen zonder hinder kunnen bereiken. - Klanten, werknemers en ondernemers winkels, bedrijven snel en comfortabel kunnen bereiken. - Recreanten en bezoekers zonder hinder hun bestemming kunnen bereiken. Beleidskader kapitaalgoederen 14 Kapitaalvernietiging de wegverharding en met name de asfaltverhardingen worden tijdig onderhouden zodat kapitaalvernietiging duur achterstallig onderhoud (door het niet of te laat uitvoeren van onderhoud) wordt zoveel mogelijk voorkomen. Dit betekent dat de onderhoudsachterstand wordt ingelopen en de wegverhardingen planmatig op een veilig en functioneel onderhoudsniveau worden gehouden. Hiervoor zal een beheerplan opgesteld worden waarin ook aangegeven wordt hoe bij asfaltverhardingen zoveel mogelijk kapitaalvernietiging voorkomen wordt. Bmin-niveau bij wegverhardingen Wegverhardingen op ‘Bmin niveau’; een mix van ‘Bniveau’ (foto links) en ‘Cniveau’(foto rechts). Kleine oneffenheden en gaten in de verharding komen voor en worden, voordat ze onaanvaardbare risico’s op leveren voor de veiligheid en gebruik, gerepareerd. Kapitaalvernietiging wordt zoveel mogelijk voorkomen door tijdig, planmatig groot onderhoud. • Openbare verlichting De openbare verlichting wordt eveneens op een zogenaamd Bmin-niveau beheerd en onderhouden, hetgeen inhoudt dat ten aanzien van: Veiligheidde openbare verlichting is sociaal veilig en verkeersveilig; er is voldoende goed werkende openbare verlichting. Functionaliteitde lichtmasten en armaturen functioneren technisch gezien betrouwbaar Kapitaalvernietiginglichtmasten en armaturen worden tijdig onderhouden om duur curatief onderhoud te voorkomen. In principe wordt bij vervanging vanuit de Bredase milieudoelstelling energiezuinige LEDverlichting toegepast. Voor het realiseren van deze milieudoelstelling zijn vanuit beheer en onderhoud onvoldoende middelen beschikbaar. Hiervoor zal een extra impuls nodig zijn die op een andere wijze dan vanuit de beheer en onderhoudsmiddelen gefinancierd zal moeten worden. In het beheerplanopenbare verlichting zal dit nader uitgewerkt worden. •Bomen Bomen worden ook op een zogenaamd Bmin-niveau beheerd en onderhouden, hetgeen inhoudt dat ten aanzien van: Veiligheidbomen worden tijdig onderhouden zodat omwaaien, omvallen van bomen en takbreuk wordt voorkomen Functionaliteitbomen worden zo onderhouden dat ze hun aantrekkelijkheid als decor, landschappelijke en ecologische waarde, (verkeers)geleidingsfunctie e.d. optimaal kunnen waarmaken Beleidskader kapitaalgoederen 15 Kapitaal vernietigingwaardevolle bomen, boomgroepen en boomstructuren worden tijdig en structureel beheerd en onderhouden. Bij boomstructuren wordt zo de “afkalving” van deze structuren voorkomen. Naast het reguliere beheer en onderhoud wordt ook de boomvervanging en de wortelopdruk planmatig opgepakt. Deze aanpak zal nader uitgewerkt worden in het op te stellen Boombeheerplan. • Civieltechnische kunstwerken Civieltechnische kunstwerken worden op een zogenaamde Cniveau beheerd en onderhouden, hetgeen inhoudt dat ten aanzien van: Veiligheidbruggen, viaducten etc. zijn in zodanige staat dat gebruikers ze zonder risico kunnen gebruiken. Functionaliteitde kwaliteit van de civieltechnische kunstwerken draagt bij aan een optimaal (snel en comfortabel) gebruik (zie wegverhardingen). Civieltechnische kunstwerken worden met reactief onderhoud op een veilig en functioneel niveau gehouden. In het op te stellen beheerplan zal in beeld gebracht worden wat de toekomstige vervangingsopgave is en hoe hier kosteneffectief (geen kapitaalvernietiging) mee omgegaan kan worden. •Waterwegen De waterwegen worden op een zogenaamde Cniveau beheerd en onderhouden, hetgeen inhoudt dat ten aanzien van: Veiligheidde waterwegen zijn in zodanige staat dat daar waar toegestaan, watersporters deze veilig kunnen gebruiken. Functionaliteitde kwaliteit van de waterwegen is zodanig dat het water optimaal doorgevoerd wordt. Daar waar toegestaan zijn de waterwegen zo diep dat deze optimaal bevaarbaar zijn. De waterwegen worden door eveneens reactief onderhouden gericht op het veilig en functioneel houden. In het op te stellen beheerplan waterwegen wordt voor dit kapitaalgoed, in samenhang met de relatie en het beheer van het waterschap, een planmatige beheer en onderhouds aanpak opgesteld met daarin ook opgenomen de vervanging van kantbeschoeiing en het baggeren. Beleidskader kapitaalgoederen 16 Beheerniveau en beschikbare financiële middelen 1. inlopen achterstallig onderhoud (eenmalig) Wegenonderhoud benodigd beschikbaar vanaf 2014 nog benodigd € 20. mln. € 12.5 mln.* € 7.5 . mln. (*= 5 jaarschijven van € 2,5 mln.) Het achterstallig onderhoud bedraagt in totaal € 20 miljoen. Voor het wegwerken daarvan wordt een voorziening van ingericht. Hiervoor is reeds € 12,5 miljoen beschikbaar. Bij de begroting van 2015 wordt aangegeven hoe de hiervoor nog benodigde € 7,5 miljoen wordt ingevuld. 2. beheer (structureel) beschikbaar t/m 2013 beschikbaar vanaf 2014 beschikbaar vanaf 2015 (combinatie B-min en C) Wegenonderhoud Civieltechnische kunstwerken Openbare verlichting Bomen Waterwegen Totaal € 3.0 mln. € 5.5 mln. € 5.5 mln. € 0.35 mln. € 0.35 mln. € 0.475 mln. € 1.7 mln. € 1.7 mln. € 2.1 mln. € 1.925 mln. € 1.925 mln. € 2.325 mln. € 0.6 mln. € 0.6 mln. € 0.675 mln. € 7.575 mln. € 10.075 mln. € 11.075 mln. Kanttekening bij vastgestelde beheerniveau op B-min en C. Voorwaarde voor het in stand houden van het vastgestelde beheerniveau is dat het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt. In de periode 2015 t/m 2018 wordt veel achterstallig onderhoud weggewerkt. Door werkzaamheden te combineren en zoveel mogelijk werk met werk te maken, wordt getracht met de beschikbaar te stellen middelen voor het inlopen van de onderhoudsachterstand een maximaal resultaat te halen. Het vastgestelde beheerniveau op ‘Bmin’ en ‘C’ niveau wordt in de afzonderlijke beheerplannen verder uitgewerkt en het onderhoud wordt gemonitord. Hiermee worden de daadwerkelijke effecten ten opzichte van een overall ‘Bmin’ in beeld gebracht. Dan pas wordt zichtbaar of er sprake is van onacceptabele risico’s en negatieve effecten op het gebied van de veiligheid, functionaliteit en kapitaalvernietiging van de 5 kapitaalgoederen. De uitkomsten van de monitoren zullen bij de bestuurlijke evaluaties betrokken worden. Beleidskader kapitaalgoederen 17 Beleidskader kapitaalgoederen 18 6 Vervolg Van beleidskader naar uitvoering Dit beleidskader wordt per kapitaalgoed uitgewerkt in een meerjarige beheerplannen die voor 5 jaar gelden (een bestuursperiode met een doorkijk naar het 5e jaar). De beheerplannen zijn voorzien van een financiële paragraaf met daarin het evenwicht tussen het vastgestelde beheerniveau en de beschikbare middelen. De beheerplannen zijn vervolgens het kader voor de meerjarige integrale programmering, waarvan de eerste jaarschijf een “hard” uitvoeringsprogramma is. Het uitvoeringsprogrmma kan ook gezien worden als een uitwerking van de programmabegroting. 2 voorzieningen Voor het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen worden 2 voorzieningen ingericht die vanaf 2015 in werking zijn: •Een aflopende, specifieke voorziening met daarin de investeringsmiddelen voor het inlopen van de onderhoudsachterstand. •En een voorziening met daarin middelen uit de exploitatie, voor het beheer en onderhoud dat nodig is voor het op peil houden van de beheerkwaliteit De gemeenteraad wordt structureel, tijdig geïnformeerd Via voortgangsrapportages, die gekoppeld zijn aan de begrotingscyclus, wordt de gemeenteraad structureel en tijdig geïnformeerd. Op deze manier kan de beheeraanpak zo nodig bijgestuurd worden. Input voor de beheerplannen en programma’s en de voortgangsrapportages komt voornamelijk uit: • technische inspecties •burgerschouwen •(omnibus)enquêtes Beleidskader kapitaalgoederen 19 Beleidskader kapitaalgoederen 20 Een voorbeeld van een dashboard; Wegverhardingen Gebiedstype versus verhardingstype Oppervlakte verhardingen B1 Centrum + hist. stadshart Hoofdwegen structuur Woongebieden Voet- en fietspaden Pleinen en overig Bedrijventerreinen Buitengebied Totaal 184.000 1.411.000 3.758.000 3.031.000 308.000 580.000 874.000 10.146.000 Technisch Onderhoud Asfalt 1/8 A 8/9 B 1/4 C 1/5 B 1/3 B 5/7 C 5/7 C Elementen 7/8 A 1/9 B 3/4 C 4/5 B 2/3 B 2/7 C 2/7 C Thema’s Beeldkwaliteit Technische staat Comfort Leefbaarheid Aansprakelijkheid en risico Kapitaal vernietiging Beleidskader kapitaalgoederen 22 B2 Van beleid naar uitvoering Beleidskader beheer kapitaalgoederen openbare ruimte (8+1) Wegen Openbare Verlichting Civieltechnische Kunstwerken Bomen Waterwegen, vijvers en singels • instandhouding; meerjarig beheerplan (4+1) Beleidsplan: • instandhouding; meerjarig beheerplan (4+1) • instandhouding; meerjarig beheerplan (4+1) • instandhouding; meerjarig beheerplan (4+1) 1. instandhouding; meerjarig beheerplan (4+1) 2. milieubesparing 3. vormgeving 4. (sociale) veiligheid integrale (afgestemde*) meerjarige programmering *)afstemming beheer en onderhoud, vervanging, vernieuwing en tranformatie vlgs. “werk met werk”en “geld met geld” jaarschijf N+1 (2015) uitvoeringsprogramma jaarschijf N+2 (2016) uitvoeringsprogramma jaarschijf N+3 (2017) uitvoeringsprogramma jaarschijf N+4 (2018) uitvoeringsprogramma Voor Riolering geldt een zelfde systematiek Beleidskader kapitaalgoederen 23 Beleidskader kapitaalgoederen 24
© Copyright 2024 ExpyDoc