AGENDAPUNT 2014.11.10/11 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 10 november 2014 Onderwerp: Activabeleid Portefeuillehouder: De heer Naafs Indiener: De heer de Jager 1. Gevraagd besluit 1. In te stemmen met de nota activabeleid 2014. 2. Toelichting bij het voorstel Aanleiding voor de voorliggende nota activabeleid is gelegen in het feit dat tot op heden formeel nog geen beleid is vastgesteld zoals gevraagd in artikel 6 lid 2 van de financiële verordening VRU die op 13 december 2013 is vastgesteld. Wel is het zo dat de afgelopen jaren volgens een ambtelijke werkinstructie (nota activabeleid VRU in 2011 vastgesteld door het directieteam) een bestendige lijn van activeren en afschrijven is gevolgd, die nu middels deze beleidsnota feitelijk wordt geformaliseerd en op onderdelen geactualiseerd. De wijzigingen gaan voornamelijk in met ingang van 1 januari 2014. 3. Bijlagen bij het voorstel A. Nota activabeleid 2014 4. Financiële consequenties Concreet betekent dit dat de boekwaarde van alle kleding, pagers en mobiele telefoons ineens extra moet worden afgeschreven. Dit geeft een incidenteel nadeel van € 0,5 mln. Verder moet al het inventaris van de voertuigen waarvan volgens het nieuwe beleid de economische levensduur is verstreken, ineens worden afgeschreven. Anderzijds zijn de afschrijvingstermijnen voor dienstvoertuigen en tankautospuiten verlengd. Per saldo geeft dit een incidenteel nadeel van € 1,1 mln. 5. Verdere behandeling 1 Voorstel DB en AB, versie 1.0 VOORSTEL Activabeleid 2014.11.10/11 Inleiding Aanleiding voor de voorliggende nota activabeleid is gelegen in het feit dat tot op heden formeel nog geen beleid is vastgesteld zoals gevraagd in artikel 6 lid 2 van de financiële verordening VRU die op 13 december 2013 is vastgesteld. Wel is het zo dat de afgelopen jaren volgens een ambtelijke werkinstructie (nota activabeleid VRU in 2011 vastgesteld door het directieteam) een bestendige lijn van activeren en afschrijven is gevolgd, die nu middels deze beleidsnota feitelijk wordt geformaliseerd en op onderdelen geactualiseerd. De wijzigingen gaan voornamelijk in met ingang van 1 januari 2014. In de begroting 2014 zijn de (structurele) budgetten voor kapitaallasten reeds voor een groot gedeelte aangepast aan het geactualiseerd beleid. Dit geldt met name voor de afschrijvingstermijnen van de personenauto’s, tankautospuiten en inventaris voertuigen. In dit voorstel wordt hierna nog een schets geven van alle structurele- en incidentele financiële gevolgen. Belangrijkste wijzigingen In hoofdstuk 1 van de nota wordt een recapitulatie van de gehanteerde en deels nieuwe uitgangspunten gegeven. Hierna worden de belangrijkste wijzigingen samengevat. 1. Wijziging in de afschrijvingstermijnen van personenauto’s van 6 naar 8 jaar. Zoals besloten in het DT van maart 2013 en voorgesteld in de begroting 2014. 2. Wijziging in de afschrijvingstermijnen van tankautospuiten van 10, 12 en 15 jaar naar generiek 15 jaar. Zoals besloten in het DT van maart 2013 en voorgesteld in de begroting 2014. 3. Wijziging afschrijvingstermijn inventaris voertuigen van 10, 12 en 15 jaar naar generiek 8 jaar. Zoals besloten in het DT van maart 2013 en voorgesteld in de begroting 2014. 4. Invoering componentenbeleid voor inventaris voertuigen waarbij per cluster goederen de afschrijvingstermijn is bepaald. Deze wijziging vloeit voort uit een nieuwe beoordeling van het kengetal. 5. Niet meer activeren van kleding/persoonlijke uitrusting. Deze wijziging vloeit voort uit een nieuwe beoordeling van het kengetal. 6. Introductie meerjaren investeringsplan en regelen investeringsbevoegdheid (wordt onderdeel van de programmabegroting). 7. Bevoegdheid DB om investeringsbudget met maximaal 10% te overschrijden (mits alternatieve dekking aanwezig is) 8. Investeringsbudgetten worden gedurende 2 jaar ter beschikking gesteld (daarna is opnieuw instemming vereist). 9. Onderscheid in nieuwe- en vervangingsinvesteringen. 10. Eenvoudiger afschrijvings- en renteberekeningsregime waardoor ook minder afwijkingen in de jaarrekening. De financiële consequentie laten zich als volgt schetsen. Structurele gevolgen De structurele gevolgen van het verlengen van de afschrijvingstermijnen van de voertuigen (bezuiniging) en de gevolgen van het verkorten van de afschrijvingstermijnen van het inventaris van de voertuigen waren al meegenomen in de vastgestelde programmabegroting 2014. 2 Voorstel DB en AB, versie 1.0 Het niet meer afschrijven op kleding en persoonlijke uitrusting heeft vanaf 2015 een structureel voordelig effect van € 0,1 mln. Dit omdat voortaan geen rentelasten meer hoeft te worden geraamd. Dit bedrag wordt meegenomen als autonome ontwikkeling in de eerstvolgende begroting(swijziging). Incidentele gevolgen De commissie BBV geeft aan dat bij stelselwijzigingen de (rest)boekwaarden niet worden herrekend, maar over de langere, dan wel kortere verwachte gebruiksperiode worden afgeschreven. Concreet betekent dit dat de boekwaarde van alle kleding, pagers en mobiele telefoons ineens extra moet worden afgeschreven. Dit geeft een incidenteel nadeel van € 0,5 mln. Verder moet al het inventaris van de voertuigen waarvan volgens het nieuwe beleid de economische levensduur is verstreken, ineens worden afgeschreven. Anderzijds zijn de afschrijvingstermijnen voor dienstvoertuigen en tankautospuiten verlengd. Per saldo geeft dit een incidenteel nadeel van € 1,1 mln. In de laatste burap is melding gemaakt van € 3,8 mln. onderuitputting op de kapitaallasten. De incidentele gevolgen van deze nota blijven dus binnen het gemeld bedrag aan onderuitputting op dit onderdeel. Financiële werking in de toekomst Door de introductie van het meerjaren investeringsplan kan in de toekomst nauwkeuriger de kapitaallastenontwikkeling worden bepaald. Tezamen met de autonome lastenontwikkeling van de bestaande activa (d.m.v. berekening vrijval kapitaallasten) kan nauwkeurig het totale budgetbeslag voor de komende 4 jaar worden berekend. Eventuele afwijkingen hebben dan alleen te maken met vertraging van de investering of afwijking in het investeringsbedrag. En door de voorgestelde systematiek weten we dat al aan het begin van het dienstjaar. Ook belast de voorgestelde systematiek in mindere mate het traject van samenstelling jaarrekening en jaarverslag. 3 Voorstel DB en AB, versie 1.0
© Copyright 2024 ExpyDoc