Beleidsproject 2008

BELEIDSP
ROJECT
¤‚‚°
,
n
e
s
en
m
in
n
e
e
r
s
e
a
t
f
s
inve e levens
k
l
e
in
een veilige en
geborgen sam
enleving
,
n
e
v
e
l
n
e
g
r
goed
o
m
n
e
g
a
vanda
zuurstof voor gezinnen!
dit nieuwe beleidsproject “zuurstof voor gezinnen” kwam tot stand dankzij de inbreng
van honderden leden en bestuursleden uit de gezinsbeweging. zij namen deel aan de
bevragingen, discussiemomenten en themawerkgroepen die de basis vormen van deze
bondsstandpunten en beleidsvoorstellen.
algemeen voorzitter roger pauly en gezinspolitiek secretaris anne-mie drieskens, de twee
hoofdrolspelers in de gezinspolitieke werking, werden voor de realisatie van het nieuwe
beleidsproject bijgestaan door een stuurgroep bestaande uit: ondervoorzitters aureel
van den brande en joost vermeersch, directeur-generaal luk de smet en
departementshoofden jan baeck en fons de neve.
de motor van het project is de studiedienst van de gezinsbond.
onder leiding van christel verhas zetten danny brams, yves coemans, els craessaerts,
ann de boeck, lieve declerck, christel de rouck, annelies mervielde, hilde timmermans,
katelijn vanzegbroeck, lutgard vrints en luc wouters zich sterk in bij de
totstandkoming van deze teksten.
anne-mie drieskens
gezinspolitiek secretaris gezinsbond
roger pauly
algemeen voorzitter gezinsbond
inhoudsopgave
Voorwoord
p. 1
Geef gezinnen meer zuurstof
p. 3
investeren in mensen, in elke levensfase
p. 5
Gezinstijd waarborgen
p. 7
Kwaliteitsvolle kinderopvang en kleuteronderwijs
p. 8
Onderwijs: basis voor gelijke kansen en optimale ontwikkeling
p. 9
Gelijke kansenbeleid
p. 11
Betaalbaar onderwijs
p. 11
Participatie op school
p. 12
Leerzorg
p. 12
Investeren in jeugd en jeugdhulp
p. 13
Opvoedingsondersteuning vraagt een totaalaanpak
p. 15
Ouder blijven, ook na echtscheiding
p. 16
Gezinsvriendelijke arbeidscultuur
p. 17
Vrijwilligerswerk: onmisbare inzet
p. 18
Focus op thuiszorg
p. 19
goed leven, vandaag en morgen
p. 21
Solidair met wie kinderen opvoedt
p. 23
Een aangepast kinderbijslagstelsel
p. 24
Opwaardering van gezinsarbeid
p. 25
Gezinsvriendelijke fiscale correcties
p. 26
Leefbare pensioenen
p. 26
Automatische toekenning van steunmaatregelen
p. 27
Naar een kleinere voetafdruk voor gezinnen
p. 27
Goed en betaalbaar wonen voor iedereen
p. 29
Aangepast en flexibel wonen
p. 30
Betaalbaar wonen
p. 30
Duurzaam en energiezuinig wonen
p. 31
Leefbare woonomgeving
p. 32
Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg
p. 32
Betaalbare gezondheidszorg
p. 33
Efficiëntie in de gezondheidszorg
p. 33
Geestelijke gezondheidszorg
p. 34
een veilige en geborgen leefomgeving
p. 35
Recht op woonzekerheid
p. 37
Een veilig huis
p. 38
Een warm nest, zonder huiselijk geweld
p. 38
Rood licht voor middelenmisbruik
p. 40
Consumentenbescherming
p. 41
Positief infotainment en media
p. 42
Een pro-actief en stimulerend mediabeleid
p. 43
Bescherming van minderjarigen
p. 43
Zekerheid in een risicomaatschappij
p. 44
De straat is van iedereen
p. 45
Veilig verkeer
p. 46
Sleutelwoorden
p. 49
voorwoord
De Gezinsbond maakt om de vijf jaar een nieuw Beleidsproject op. Het resultaat is richtinggevend voor de gezinspolitieke actie van onze organisatie. Het is een omvangrijk werk
waarbij heel de beweging betrokken wordt en dat, na amendering en bespreking, uiteindelijk door de Algemene Vergadering wordt goedgekeurd. Het is de bedoeling om met onze
beleidsprioriteiten gezins- en kindvriendelijke overheidsmaatregelen tot stand te brengen.
Onafgebroken sinds meer dan 85 jaar zet de gezinsbeweging zich in, in tal van gezinsrelevante beleidsdomeinen die betrekking hebben op: fiscaliteit, kinderbijslag, huisvesting,
openbaar vervoer, sociale bescherming, kinderopvang, energieverbruik, enzovoort. Er is in
al die domeinen vrijwel geen enkele gezinspolitieke maatregel tot stand gekomen die niet
ook de stempel van de Gezinsbond droeg. Voor de gezinsbeweging blijft dit een belangrijke
opdracht. Gezinnen kunnen hun belangen niet individueel opvolgen in de vele omvangrijke
en complexe beleidsdomeinen. Evenmin kunnen ze voorstellen formuleren. Ze hebben geen
rechtstreekse toegangswegen naar de betrokken overheid en de partijen en zijn niet in staat
om, wanneer dat nodig mocht zijn, een vuist te maken. De Gezinsbond is de enige grote organisatie die als vertegenwoordiger van de gezinnen optreedt en als dusdanig erkend, aanvaard
en gewaardeerd wordt. Dat heeft natuurlijk te maken met het massale ledenaantal, maar ook
met deskundigheid inzake gezinsbeleid en met onze opstelling die zowel sociaal-economisch
als politiek-ideologisch pluralistisch is. De gezinsbeweging heeft terzake een eigen specifiek
gezinsrelevante opstelling. Vanuit die opstelling en vanwege haar Vlaams karakter, verleent
ze steun aan de uitbouw van een meer zelfstandig Vlaanderen. Maar met dit Beleidsproject
willen wij meer dan het louter realiseren van concreet materiële behoeften van gezinnen.
Vooruitgang, levenstevredenheid en kwaliteit overstijgen overwegingen die enkel stilstaan
bij welvaart, comfort en materiële mogelijkheden. De gezinsbeweging heeft een maatschappelijke opdracht en moet ook voor de samenleving van morgen een meerwaarde betekenen.
Tal van signalen maken vandaag duidelijk dat er ook veel fout loopt in de samenleving. Onze
nieuwe projecten van de jongste jaren spelen hierop in en hebben betrekking op: ecologie
op ondersteuning van gezinnen in hun rol als partner en ouder. Het is onze overtuiging dat
voor een afdoende aanpak van veel grote uitdagingen, het gezin en gezinswaarden de belangrijkste troeven zijn. Het gezin staat immers model voor een ideale samenleving en is er de
basisbouwsteen van. Ook in dit opzicht is het gezin een onmisbaar collectief goed dat moet
beschermd, gesteund en gekoesterd worden. Daaraan werken is een opdracht voor de overheid en heel de samenleving. De Gezinsbond zal hierin blijven vooropgaan.
roger pauly • algemeen voorzitter
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
en milieu; sociale samenhang en gemeenschapszin; levensoriëntering en zingeving, en vooral
ZUURSTO
F VOOR
GEZINNE
N
,
n
e
s
en
m
in
n
e
e
r
s
e
a
t
f
s
inve e levens
k
l
e
in
een veilige en
geborgen sam
enleving
,
n
e
v
e
l
n
e
g
r
goed
o
m
n
e
g
a
vanda
geef gezinnen meer zuurstof!
zorgarbeid opwaarderen
Het gezin is de plaats bij uitstek waar men zorgt voor elkaar.
In een zorgzame samenleving is zorgen voor ouderen en jonge gezinsleden geen probleem
waarop opvangplaatsen het enige en beste antwoord zijn.
universeel karakter van gezin en gezinswaarden erkennen
De Gezinsbond komt op voor alle gezinnen in een kind- en gezinsvriendelijke samenleving en
vecht tegen armoede en uitsluiting.
uniek zijn van ieder gezin waarderen
Ieder gezin verdient gelijke kansen en ondersteuning op maat om hun gezinsleven harmonisch
uit te bouwen. Een open samenleving nodigt alle gezinnen uit om actief te participeren.
rechten van kinderen en jongeren als rode draad
Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zichzelf te vormen. Kinderen
en jongeren zijn zelf partners in hun opvoeding, geen passieve ontvangers. De samenleving
heeft nood aan een positief jeugdbeleid en een algemeen beleid dat meer vanuit kinderen en
jongeren gestalte krijgt.
sociaal beleid
Een krachtig gezinsbeleid versterkt sociale vaardigheden, investeert in duurzame relaties,
ondersteunt sociale netwerken, stimuleert solidariteit tussen en binnen generaties en pakt
de schuldenproblematiek van gezinnen doeltreffend aan. De overheid moet de financiële
draagkracht van gezinnen versterken!
tijd voor het gezin
Ouders - moeders én vaders! - hebben nood aan meer tijd om thuis te zijn voor hun gezin,
voor hun jonge kinderen en voor hun tieners. Ook voor een vrijwillig, onbezoldigd engagement
hebben mensen meer time-out nodig! De bedrijfswereld dient in te zetten op flexibiliteit op
gezinsmaat.
Ouders hebben als eerste opvoeders nood aan houvast en ondersteuning. Onderwijs dient
gelijke kansen te bieden, in te zetten op optimale ontwikkeling van talenten en de brug te
slaan met thuis.
familie
Familiale en affectieve banden zijn fundamenteel. In een snel veranderende samenleving zijn
gezinnen als sociale laboratoria, waar men ook zonder voorbeeld soms een rol moet vinden.
Een grondige hervorming en aanpassing van het familierecht in functie van nieuwe gezinsvormen dringt zich op.
anne-mie drieskens • gezinspolitiek secretaris
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
ouders en opvoeders
investeren in mensen,
in elke levensfase
><Q@EJGFC@K@<B
;88IN8B<EN@AFM<I
gezinstijd waarborgen
Voldoende gezinstijd maakt gezinnen en hun leden weerbaarder en gelukkiger. De tijd die
een gezin vraagt, kan je niet in uren uitdrukken. Een kind heeft recht op tijd met zijn ouders
en omgekeerd, en dit vanaf dag één. Gezinstijd gaat over opvoeden en samen leuke dingen
doen, maar ook over zorgen voor elkaar. Volwassenen willen ook tijd voor ouder wordende
ouders. Gezinstijd waarborgen gaat ook over het stimuleren van de thuisbetrokkenheid wanneer de zorg en opvang voor gezinsleden op een andere plaats gebeurt.
In de praktijk is het niet zo gemakkelijk om voldoende gezinstijd te vinden in een gezin waarvan de ouders voor het gezinsinkomen zorgen, dus uit werken gaan. Een samenleving zoals de
onze, die sociale zekerheidsrechten baseert op betaalde arbeid, maakt personen die voor
gezinsarbeid kiezen, erg kwetsbaar. De onderwaardering van gezinskeuzes mag niet blijven
bestaan. De Gezinsbond wil meer mensen, en vooral ook vaders stimuleren om gezinstijd te
nemen. De overheid heeft de voorbije jaren verschillende verlofstelsels ontwikkeld om gezinnen meer ademruimte te geven. Toch kan niet ieder werkend gezinslid ouderschapsverlof
of zorgverlof opnemen. We denken hier bijvoorbeeld aan gezinnen met een laag inkomen,
werknemers in bepaalde sectoren of zelfstandigen.
Ook zieke kinderen hebben nood aan hun ouders. De Gezinsbond pleit voor een arbeidsorganisatie waarbij ouders maximale kansen krijgen om hun kinderen zelf te verzorgen in periodes van ziekte. Als je weet dat een kind onder
de leeftijd van 3 jaar gemiddeld een tiental
de gezinsbond is voorziekteperiodes heeft, kan je concludestander van een meersporenbeleid
ren dat de huidige wettelijke regeom de combinatie van gezin, arbeid en zorg
ling niet volstaat. Ook bij overlijden
haalbaarder te maken. gezinnen zijn allemaal
van de partner of een kind moet
verschillend en hebben nood aan een waaier van
er meer tijd zijn om de praktische
maatregelen waaruit ze kunnen kiezen om hun
beslommeringen als gevolg van het
puzzel van gezin en werk opgelost te krijgen.
overlijden
te regelen en een begin
sommigen willen zélf zorgen, andere kiezen
te
maken
met
het rouwproces.
voor gedeeltelijke uitbesteding van bepaalde
zorgtaken.
1
De verlenging van het bestaande moederschapsverlof tot 6 maand na de geboorte als de
moeder borstvoeding geeft, mits zij een doktersattest voorlegt.
2
De uitbreiding van het adoptieverlof tot 15 weken per kind (nu 6 weken per werknemer),
ongeacht de leeftijd van het kind.
3
De uitbreiding van het ouderschapsverlof tot 1 jaar per kind, voor kinderen tot 18 jaar, en dit
ook voor zelfstandigen, werklozen, ocmw-gerechtigden en thuiswerkende ouders.
4
Het recht op 2 maanden extra ouderschapsverlof voor effectief alleenstaande ouders.
5
Het toekennen van een bonus van 2 maanden, als de vader ook ouderschapsverlof opneemt.
6
De vermindering van de vereiste anciënniteitsvoorwaarde van 1 jaar naar 6 maanden voor
het opnemen van een thematisch verlof.
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
de gezinsbond vraagt:
7
De mogelijkheid om ouderschapsverlof en verlof om medische redenen op te nemen op 1/3de
en 1/4de basis.
8
De mogelijkheid voor zorgouders in nieuw samengestelde gezinnen om ouderschapsverlof
op te nemen.
9
Een verhoging van de vergoeding van de thematische verloven (ouderschapsverlof, zorgverlof, palliatief verlof) tot minstens de hoogte van het gewaarborgd minimumloon. Voor
eeninkomensgezinnen moet daar nog een extra toeslag bovenop komen.
10 Het onbeperkt opnemen van palliatief verlof mits doktersvoorschrift.
11 Een vorm van zorgverlof in het sociaal statuut van zelfstandigen.
12 Het in rekening kunnen brengen van de gezinstijd bij het beoordelen van een job als ‘passend’, wanneer een werkzoekende wordt geactiveerd.
13 De uitbreiding van het verlof om dwingende redenen tot een periode van 12 dagen, met
2 betaalde dagen (4 voor eenoudergezinnen) extra familiaal verlof per kind per jaar.
14 De uitbreiding van het rouwverlof tot 10 dagen voor alle werknemers die geconfronteerd
worden met het overlijden van een partner of kind. Bij het overlijden van een ouder, broer
of zus moet een werknemer 5 dagen kunnen thuisblijven.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
kwaliteitsvolle kinderopvang en
kleuteronderwijs
Beroep doen op kinderopvang is één van de manieren die ouders toelaat om actief te zijn op
de arbeidsmarkt. De kinderopvang moet een
positieve, stimulerende omgeving zijn, met
ook een sociale en pedagogische opdracht.
Opvanginitiatieven dienen de betrokkenheid
van de ouders te stimuleren. De kinderopvang
moet respect tonen voor het thuismilieu van
het kind, ook als dit anders is dan het gangbare model. Kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke voorwaarden voor
àlle vormen van kinderopvang.
Na de kinderopvang volgt voor de meeste kinderen de kleuterschool. Een klein aantal kleuters, meestal kinderen uit kwetsbare gezinnen, gaat niet of onregelmatig naar school. Zo
bouwen deze kinderen al snel een achterstand op. De overheid moet meer inspanningen leveren om de brug tussen school en thuis te slaan. Daarnaast hebben kinderen nood aan een
meer soepele overgang tussen opvang en kleuteronderwijs, als opstap naar het basisonderwijs. Nu gaan peuters soms van een opvanggroepje van 7 kindjes met 1 begeleid(st)er over
naar klassen met soms 30 kindjes en 1 kleuterleid(st)er. Kleinere klasjes en de mogelijkheid
tot een middagdutje, maken de overgang minder bruusk.
investeren in mensen, in elke levensfase
vooraleer men van
ouders kan verwachten hun
kleuters zo snel en vaak mogelijk
de gezinsbond vraagt:
naar school te brengen, moeten zij garanties krijgen op kleinere en meer aangepaste
15 Een globaal decreet ‘kinderopvang’,
kleuterklassen. elke ingeschreven kleuter
waarbij de creatie van voldoende kwalimoet volwaardig meetellen voor het
teitsvolle opvangplaatsen centraal staat,
werkingsbudget.
zowel voor kinderen tot 3 jaar als voor
schoolgaande kinderen. De opvang moet betaalbaar zijn voor alle gezinnen en rekening houden met het inkomen én de gezinslast bij de berekening van
de tarieven. Opvangplaatsen moeten op een transparante wijze ingevuld worden.
16 De creatie van opvanginitiatieven voor jonge tieners (12 tot 14 jaar), zeker in vakantieperiodes.
17 De creatie van voldoende opvangplaatsen voor kinderen met een verhoogde zorgbehoefte.
18 Voldoende occasionele opvangplaatsen voor kinderen van thuiswerkende ouders of ouders
in crisissituaties.
19 Respect voor het normale slaapritme van kinderen in alle opvanginitiatieven.
20 Een volwaardig werknemersstatuut voor de onthaalouders die dit wensen, mits voldaan
wordt aan de bekwaamheidsvereisten die daarbij worden gesteld.
21 Meer initiatieven die de brug slaan tussen kleuterschool en thuis.
22 Een meer kindvriendelijke overgang tussen opvang en kleuteronderwijs (kleinere klas­sen,
rusten…).
23 Een gelijke basis voor het werkingsbudget van kleuteronderwijs en lagere school.
Samen met het gezin waarin men opgroeit, is het onderwijs erg bepalend voor iemands toekomst. Van kleuter tot jongvolwassene, brengen we een flink pak van onze tijd door op school.
Het Vlaamse onderwijssysteem heeft wereldwijd een goede reputatie. Maar, niet iedereen
plukt in dezelfde mate de vruchten van ons kwaliteitsvol
onderwijsaanbod. En vaak blijkt er een verband te
bestaan tussen de gezinssituatie en de schoolhet mee in rekening
carrière. Ook het leerparcours van kinderen
brengen van de thuiscultuur
op school enerzijds en het vermet een handicap en/of leer- en ontwiktrouwd maken van de schoolcultuur
kelingsstoornissen verloopt moeizaam. Dit
bij het thuisfront anderzijds, brenvraagt om een aanpak op diverse fronten.
gen ouders, leerlingen en schoolteams dichter bij elkaar.
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
onderwijs: basis voor gelijke kansen en
optimale ontwikkeling
De verdere toepassing van participatieprojecten is nodig om de kloof te dichten. De ‘brede
school’ is een ideaal concept om alle kinderen
kennis te laten maken met diverse sport-, cultuur- en vrijetijdsinitiatieven, ook als hun ouders er geen tijd, geen geld voor of geen voeling
mee hebben. Het schoolopbouwwerk en ‘brede
school’- projecten slagen echter maar ten volle
als er ook voldoende buurtkinderen naar ‘hun’
school kunnen gaan. Een lokaal onderwijs platform (lop) kan hier een sturende rol spelen.
Om het watervaleffect in het onderwijs tegen te gaan, moet gewerkt worden aan meer comprehensief onderwijs. Dit kan door het daadwerkelijk invoeren van een brede algemene eerste graad van het secundair onderwijs. Tegelijk dringt een maatschappelijke herwaardering
van meer technische en beroepsgerichte vakken en opleidingen zich op.
Scholen moeten financieel toegankelijk zijn voor alle gezinnen en dit niet enkel in het basis-,
maar ook in het secundair onderwijs. Naast schoolboeken, voeren ook de niet-onderwijsgebonden kosten het kostenplaatje wel eens op. Een ethische code, ook voor uitstappen buiten
de schooluren, kan deze evolutie tegengaan. Met de nieuwe studiefinanciering is er meer
tegemoetkoming in de kosten van studerende kinderen, maar er zijn nog een aantal tekortkomingen. De studietoelagen moeten automatisch worden toegekend en er moet een oplossing
komen voor ‘dure’ opleidingen en voor het volwassenenonderwijs. De maximumstudietoelagen
voor het hoger onderwijs zijn nog steeds niet kostendekkend.
De Gezinsbond vraagt ook aandacht voor het groeiend aantal pleegzorgsituaties, waarbij een
meerderjarig pleegkind geen recht meer geeft op een kostenvergoeding, maar de pleegouders wel moeten instaan voor de studiekosten.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Ouders zijn belangrijke partners in het onderwijsgebeuren, maar er zijn grote verschillen
in betrokkenheid en participatie. Aspecten zoals te weinig tijd of zich niet aangesproken
voelen, weerhouden ouders ervan om naar het oudercomité of schoolraad te gaan. De oudercontacten worden in het algemeen wél goed opgevolgd en zouden bij problemen frequenter,
en eerder in het schooljaar, ingericht mogen worden. Er moeten extra inspanningen voor
kansengroepen zijn. In adviesorganen zoals de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) moeten ook
ouders van kinderen met specifieke leer- of ontwikkelingstoornissen gehoord worden, evenals vertegenwoordigers van leerlingen uit het basisonderwijs.
10
Spijbelen is een ernstig probleem, maar mag niet omschreven worden als ‘antisociaal gedrag’
zonder meer. Achter schijnbare ‘onverschilligheid’ van leerlingen en hun ouders schuilt vaak
een complexe en problematische thuissituatie. Het inhouden
van studietoelagen als sanctie bij spijbelen is een
zware dobber voor kansarme gezinnen, met
inclusie en leerzorg, nieuwe beweinig be­wezen effect. Er is nood aan
grippen in de onderwijswereld, wijzen op
een meer positieve aanpak, zoals de
een verhoogde aandacht voor het onderwijs aan leer‘time-out’ projecten die jongeren
lingen met bijzondere noden. dit is een positieve trend,
met problemen op school per­soonlijk
maar moet gedragen worden door de mensen die ze in de
opvangen en begeleiden.
scholen moeten waarmaken. voor elke leerling moet worden nagegaan welke onderwijscontext zijn welbevinden
Binnen leerzorg moet de waarde van
het meest stimuleert en tegelijk de meeste kansen
‘alternatieve certificeringen’ duidelijk
biedt om te leren en te groeien.
zijn, leerlingen moeten weten waar ze later
terechtkunnen op de arbeidsmarkt of in verdere
investeren in mensen, in elke levensfase
opleidingen. Bijzondere aandacht moet hierbij gaan naar kinderen met een ‘niet-zicht­bare’ beperking én naar hoogbegaafde leerlingen. Er is een grote toename van
leerlingen met leermoeilijkheden, gedragproblemen en emotionele problemen in het gewoon én buitengewoon onder­
leerzorg en onderwijs. Dit wijst op een algemeen pro­bleem in de samenwijs op maat zijn zoveel
leving. De druk op kin­deren wordt steeds groter.
meer dan een ‘middelenverhaal’. het
Ook hoogbegaafde kinderen hebben nood aan meer
wordt tijd dat de aanpak van ‘afaandacht om verveling, verlies aan interesse en ook
stemmingsstoornissen’ ruimer bekepestgedrag te vermijden. Ouders vinden soms pas
ken wordt dan alleen toegespitst
hulp,
en scholen krijgen soms maar extra middelen of
op de problemen van het kind
ondersteuning, dankzij een attest met een ‘label’ erop.
in kwestie.
gelijke kansenbeleid
de gezinsbond vraagt:
24 Een sterke samenwerking tussen school en thuismilieu en bij uitbreiding tussen school,
buurt, sport, cultuur, jeugdwerk en opvang. Het kunnen invoeren van wijkgebonden voorrangscriteria maakt daar deel van uit.
25 Ook voor kinderen zonder papieren het recht op onderwijs, ontplooiing en contacten met
leeftijdsgenoten.
26 Een sterkere rol van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) inzake gezondheidspreventie en opvoedingsondersteuning in het secundair onderwijs. Meer consulten kunnen
bijdragen tot een betere opvolging van alle leerlingen (zwaarlijvigheid, tandbederf, gedrags­
problemen, middelengebruik…).
27 Een betere spreiding van de schoolvakanties.
28 De organisatie van een brede eerste graad in het secundair onderwijs, om de talenten en
interesses van leerlingen beter aan bod te laten komen ongeacht hun sociaal-economische
achtergrond, en zo het watervalsysteem te beperken. Herwaardering van de technische en
beroepsopleidingen.
betaalbaar onderwijs
de gezinsbond vraagt:
30 Automatische toekenning van studie­toelagen. Aanpassing van de grenzen (hogere toelagen
en inkomensgrenzen) voor studietoelagen hoger onderwijs. Invoering van studietoelagen in
het volwassenenonderwijs.
31 Duidelijke communicatie en een informatiepunt voor ouders over kosteloosheid, scherpe en
minder scherpe maximumfactuur.
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
29 Beperkt inschrijvingsgeld en erkenning van opgedane ervaring voor vroegtijdige afhakers
om hun terugkeer naar school te bevorderen.
11
32 Kostenbeheersing in het secundair onderwijs (gratis schoolboeken en persoonlijke benodigdheden eigen aan de studierichting).
33 Uitwerken van een ethische code voor schoolkosten die buiten de (scherpe) maximum­factuur
vallen.
34 Geen meerkost voor ouders van leerlingen met beperkingen in het leren, de sociale interactie of een functiebeperking, noch in het gewoon, noch in het buitengewoon onderwijs.
35 Studiefinanciering die rekening houdt met de reële kostprijs van een opleiding.
36 Een oplossing voor studiekosten in pleegzorgsituaties.
37 Een aanpassing van regelgeving studietoelagen bij veranderende gezinssituaties:
a) enkel rekening houden met het inkomen van de ouder die de kinderen ten laste
heeft in het jaar van de feitelijke scheiding;
b) niet meetellen van alimentatie betaald voor kinderen bij de berekening van de
studietoelagen.
participatie op school
de gezinsbond vraagt:
38 De invoering van een leerlingenstatuut dat rechten van leerlingen afdwingbaar maakt.
39 Ruimere invulling van ‘omgaan met ouders’ in de lerarenopleiding met aandacht voor erkenning van ouders als ervaringsdeskundigen en omgaan met specifieke doelgroepen.
40 Voldoende aandacht voor én aanpak van achterliggende oorzaken van spijbel­gedrag. Erkenning en middelen voor ‘time-outprojecten’. Inhouden van studietoelage en kinderbijslag
mogen geen sanctie zijn bij spijbelen.
leerzorg
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
de gezinsbond vraagt:
12
41 Ondersteuning van ouders in de leerzorgbegeleiding van hun kind, objectieve informatieverstrekking en overleg tussen ouders en school(team)/centrum voor leerlingenbegeleiding
moeten structureel ingebouwd worden.
42 De keuze gewoon of buitengewoon onderwijs komt in eerste instantie ouders en leerlingen
toe, met mogelijkheid tot beroep bij een onafhankelijke instantie.
43 Het belang en welbevinden van een kind is doorslaggevend bij elke beslissing. Leerlingen
moeten niet enkel getest, maar ook ‘gezien’ en ‘gehoord’ worden.
investeren in mensen, in elke levensfase
44 Aandacht en zorg voor hoogbegaafde leerlingen.
45 Een kritische houding ten aanzien van de grote toename van attesten/diagnoses bij leerlingen. De algemene erkenning dat leerzorg en onderwijs op maat meer zijn dan een label- en
middelenverhaal. Een oplossing voor de attestatiedruk op ouders die hulp en begeleiding
zoeken voor hun kind.
investeren in jeugd en jeugdhulp
Jongeren worden in onze samenleving te vaak op een negatieve manier benaderd. Wat goed
loopt, heeft geen nieuwswaarde. Er wordt weinig ruimte gelaten voor experimenteren en jongeren mogen al niet veel mispeuteren of er volgt repressie. Het is belangrijk de criminalisering van jongeren te stoppen en te werken aan een positieve beeldvorming. Kinderen en jongeren willen voor ‘vol’ aanzien worden. Dit veronderstelt luisteren naar onze jeugd, rekening
houden met wat ze zeggen, maar hen ook gepaste verantwoordelijkheid laten dragen. Ervoor
zorgen dat kinderen en jongeren zich betrokken weten in kleine kring én brede leefomgeving
is de beste manier om respect, verdraagzaamheid en democratie van jongs af aan mee te
geven. Gezin, school, opvang, sport- en jeugdvereniging, buurt en gemeente zijn hiervoor de
uitgelezen ‘oefenterreinen’. Op lokaal vlak vraagt dit een gevarieerd vrijetijdsaanbod en een
goede vertegenwoordiging van jongeren in de inspraakkanalen.
Ook wanneer er effectief problemen zijn, wordt er te weinig beroep gedaan op de aanwezige
krachten, kwaliteiten en mogelijkheden van de jongere en het gezin waarin hij leeft. Voorstellen voor het invoeren van een avondklok, heropvoedingskampen en de bouw van jeugdgevangenissen leggen de nadruk op controle en sanctionering. Het preventie- en hulpverleningsluik krijgt veel minder aandacht.
Minderjarigen hebben recht op een behandeling die rekening houdt met hun leeftijd,
ook wanneer zij een als misdrijf omschreven feit (mof) hebben gepleegd. De ‘uithandengeving’ vanaf 16 jaar is in strijd met het Kinderrechtenverdrag en is bovendien onzinnig in een
context van gerechtelijke achterstand en overvolle gevangenissen. Bij eventuele plaatsing in
een gesloten centrum is een onderwijs- en integratiebevorderende werking een betere optie
dan opsluiting zonder meer.
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
De Gezinsbond pleit ervoor dat de samenleving meer begrip toont voor de moeilijke situatie waarin vele jongeren leven. Er moet meer geïnvesteerd worden in de hulp aan deze
jongeren. Werken met de jongere en het gezin waarin hij leeft, biedt mogelijkheden voor een
re-integratie in de eigen vertrouwde
de gezinsbond wil erop wijzen dat de
leefomgeving. Binnen de jeugdhulp
jeugdhulp er ook is voor jongeren die niet zélf
zelf, is het soms moeilijk werhet probleem zijn, maar die juist slachtofken omdat alle ‘problematieken’
fer zijn van een problematische opvoedingssituatie of
een thuismilieu in crisis. de noden van deze jongeren
er samen moeten worden opgeworden volledig overschaduwd door de negatieve
vangen, maar in feite een verbeeldvorming rond probleemjongeren.
schillende aanpak vergen.
13
de gezinsbond vraagt:
46 Meer inspraak voor kinderen en jongeren: formeel via kindergemeenteraad en jeugdraad,
informeel via gerichte bevraging van de doelgroep.
47 Ondersteuning van het plaatselijke jeugdwerk en ontwikkeling van gemeentelijke initiatieven (speelpleinwerking, speel-o-theek, Grabbelpas, jeugdcentrum, buitenspeeldagen…).
48 Ruimte voor kinderen, met aandacht voor het ‘speelweefsel’: veilige corridors die speelplein, school en woonwijk met elkaar verbinden. In dichtbebouwde buurten streven naar
minstens één open ruimte/speelruimte binnen de straal van één kilometer van elk woonhuis. Daarnaast hebben kinderen en jongeren ook behoefte aan speelbossen, vrije open
ruimtes en ontmoetingsplaatsen.
49 Betrekken van tieners bij het inrichten van informele ontmoetings- en ontspanningsruimtes
(‘lummelhoeken’). Zij voelen zich immers minder aangesproken door ‘georganiseerde’ vrije
tijd.
50 Rechtstreekse toegang tot de rechter in burgerlijke zaken. Duidelijkheid inzake de rechtspositie van de jongere: invoering van een algemeen spreekrecht, bijstand door een gespecialiseerde jeugdadvocaat.
51 Een positief jeugdbeleid: preventie en zorg gaan voor op repressie. Leeftijdsgenoten (peergroup), ouders en de ruimere familie worden betrokken bij preventietrajecten.
52 Voorrang voor gezinsondersteunende maatregelen binnen de integrale jeugdhulpverlening.
De eerste en logische plaats voor hulp is de thuissituatie. Thuisbegeleiding krijgt voldoende
middelen.
53 Een snellere interventie bij problematische opvoedingssituaties (pos), geen wachtlijsten in
de hulpverlening.
54 Jongeren die geplaatst worden wegens een problematische opvoedingssituatie (pos) moeten worden opgevangen in voorzieningen die daartoe ingericht zijn. De hulpverlening vertrekt vanuit een andere nood bij jongeren die een als misdrijf omschreven feit (mof) hebben begaan.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
55 De opsluiting van minderjarigen is steeds het laatste middel. De overheid moet investeren
in een constructieve begeleiding en een structurele pedagogische omkadering van de jongeren, waarbij degelijk onderwijs niet mag ontbreken.
14
56 Een speciale vorming voor jeugdrechters, zodat een betere afstemming met het doelpubliek
mogelijk wordt - bijvoorbeeld in het gehanteerde taalgebruik - en er meer eenvormigheid en
transparantie in de procedures kan groeien. De opgelegde maatregelen moeten een duidelijke einddatum hebben.
57 De promotie van pleegzorg en een uitbreiding van het pleegzorgverlof. Er komt een juridisch statuut voor pleegouders dat hen hoorrecht en inspraakrecht geeft en het recht op
persoonlijk contact regelt na het einde van de pleegzorg.
58 Een gesystematiseerde en beter op elkaar afgestemde hulpverlening. Er wordt doelgroepgericht gewerkt met extra aandacht voor verslaafde jongeren, jongeren met psychiatrische
problematiek en kwetsbare allochtone jongeren.
investeren in mensen, in elke levensfase
opvoedingsondersteuning vraagt een
totaalaanpak
Het opvoeden van kinderen kreeg nooit zoveel aandacht als vandaag. Ouders van nu voeden
hun kinderen op in een wereld die veel complexer is dan de wereld waarin ze zelf kind waren.
Ook die complexe samenleving brengt problemen mee in de opvoeding. Opvoedingsondersteuning moet geplaatst worden binnen een totaalaanbod aan gezinnen. Een ruimere gezinsondersteuning die streeft naar gezonde en betaalbare huisvesting, kosteloos leerplichtonderwijs
en betaalbare hogere studies; een haalbare combinatie gezin-arbeid en voldoende financiële
armslag voor alle gezinnen, moet de opvoedingsondersteuning schragen. Een verenging van
opvoedingsondersteuning tot een optimaliseren van de ouder-kindrelatie legt alles wat er
mis kan gaan binnen de opvoeding in het kamp van de ouders. De invloed van kansarmoede of
het ontbreken van een partner of een sociaal netwerk wordt dan
niet erkend.
opvoeding is geen
éénrichtingsverkeer.
kinderen
en jongeren zijn actieve spelers in
de opvoedingsrelatie. hun inbreng en
verhaal zijn essentieel.
Opvoedingscompetentie staat niet gelijk met
zelf een antwoord weten op alle mogelijke vragen of problemen, maar met beseffen dat alle
ouders wel eens vragen en problemen hebben
en bij jezelf die nood kunnen erkennen. Het begrip opvoedingsverantwoordelijkheid wordt steeds
vaker negatief ingevuld. Er is een tendens tot verengen van
opvoedingsondersteuning tot louter ‘preventie van problemen’. Een onterechte en gevaarlijke
evolutie. De verplichte ouderstages voor ouders van jongeren die misstappen begaan, spelen
in op die negatieve tendens. Opvoedingsverantwoordelijkheid leg je niet op via verplichtingen
en correctionele straffen. Het criminaliseren van ouders leidt niet tot een betere opvoedingsrelatie tussen ouders en kinderen. Het gaat voorbij aan het ‘ecologisch model’ rond opvoeden, waar zowel omgevingsfactoren en zeker ook de kinderen actieve medespelers zijn.
Een belangrijke boodschap voor de overheid is dan ook
opvoedingsondersteudeze diversiteit op het veld te behouden, te erkenning op vraag en op maat
nen en te honoreren. Ouders zelf zijn hierin duideis de boodschap! want wat de ene
lijk: de overheid moet investeren in laagdrempelige
ouder als ondersteunend ervaart,
opvoedingsondersteuning, maar betutteling is uit
is voor de andere een bron
den boze. Professionalisering is belangrijk. Het aanvan stress.
bod moet immers efficiënt en correct zijn. Tegengestelde
adviezen brengen ouders onnodig in de war. Opvoeden is echter
geen exacte wetenschap. Informele netwerken en contacten met andere ouders blijven een
onmisbare bron van ondersteuning. Het sociaal-cultureel werk komt hier met zijn aanbod aan
tegemoet.
de gezinsbond vraagt:
59 Een positieve boodschap in alle campagnes en initiatieven rond opvoedingsondersteuning.
60 Een aanklampend maar vrijwillig, ruim en divers ondersteuningsaanbod dat inspeelt op de
vragen en noden van ouders.
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Een geslaagde opvoedingsondersteuning heeft als basis een door ouders erkende vraag of
nood! Geen standaardcursussen, maar een aanbod geïnspireerd door reële vragen en noden
van ouders, aangeboden in de vorm die ouders het best ligt!
15
61 Een innoverend aanbod dat inspeelt op nieuwe vragen van opvoeders (bv. aanbod voor
grootouders) en jongeren.
62 Ondersteuning van informele netwerken als belangrijke bron van steun voor ouders. Bijzondere aandacht voor vaders, eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, kansengroepen.
63 Erkenning van de eigenheid van het sociaal-cultureel werk binnen de samenwerkingsverbanden opvoedingsondersteuning.
64 Ondersteuning van ouders in hun ouderrol door het van jongs af aan investeren in sociale
vaardigheden. Ook binnen het onderwijs moet voldoende ruimte zijn voor vakoverschrijdende eindtermen die jongeren sterken in hun zelfvertrouwen en relatiebekwaamheid.
ouder blijven, ook na echtscheiding
Het thema duurzame gezinsrelaties wordt vandaag hoofdzakelijk verengd tot het moment
waarop het definitief fout loopt, namelijk de
scheiding. De Gezinsbond wil meer aandacht
voor de ondersteuning van relaties en het voorkomen van een definitieve relatiebreuk. Vele
koppels ervaren dit als een nood. Zij zien heil
in een voortdurend werken aan relatiebekwaamheid, en dit van jongs af aan.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Mensen koesteren hoge verwachtingen van hun
partner en van hun relatie. Maar het aantal
echtscheidingen blijft toenemen. De hulpverlening en het wetenschappelijk onderzoek wijzen uit dat kinderen het meest lijden onder een
echtscheiding met hoog oplopende conflicten. Preventie van het ouderconflict moet daarom
een belangrijke beleidsprioriteit worden. Scheidings- en ouderschapsbemiddeling moeten
ouders doen stilstaan bij de noden van hun kinderen, los van andere, emotionele en materiële
twistpunten. Een regeling die ouders in onderling akkoord hebben opgesteld, biedt de beste
garanties dat afspraken worden nageleefd en dat iedereen - kinderen en ouders - zich er
kan in vinden.
16
Een heikel punt in vele echtscheidingsprocedures is het bepalen van het onderhoudsgeld
voor de kinderen en (eventueel) de ex-partner. Vaak wordt het onderhoudsgeld niet of niet
regelmatig betaald. Het aantal eenoudergezinnen dat onder de armoedegrens zit, is mede
hierdoor te hoog. De oprichting van een dienst voor alimentatievorderingen (davo) was een
belangrijke eerste stap, maar de werking van deze dienst moet nog verder geoptimaliseerd
worden.
De Gezinsbond wil meer positieve aandacht voor nieuwe gezinsverbanden. In veel nieuw samengestelde gezinnen leven de nieuwe partners samen met de kinderen uit een vorige relatie
en hebben zij ook een rol bij de opvoeding. Er is soms ondersteuning nodig voor een betere
aanvaarding en een betere aansluiting tussen de vroegere en de nieuw samengestelde gezinscontext.
investeren in mensen, in elke levensfase
vele klachten die het kinderrechtencommissariaat ontvangt, betreft de echtscheiding van de ouders en
vooral de omgangsregeling. kinderen klagen dat zij hierin geen inspraak
hebben. zij zijn immers juridisch geen partij in de scheidingsprocedure van hun
ouders. nochtans heeft deze procedure grote gevolgen voor hun verdere leven. het
beleid kan niet langer onverschillig blijven voor hun verhaal. daarom dienen zowel
bemiddelaars als rechtbanken een aangepast gespreksluik in te bouwen
om de kinderen te horen, zonder dat ze tussen hun ouders
moeten kiezen.
de gezinsbond vraagt:
65 Investeringen in initiatieven die koppels ondersteunen in het werken aan duurzame relaties.
66 Automatische toeleiding naar echtscheidingsbemiddeling voor scheidende koppels met kinderen, met het oog op het uitwerken van een regeling inzake de kinderen. De bemiddelingsuren door erkende bemiddelaars moeten gefinancierd worden door de overheid.
67 Een aangepast gespreksluik binnen bemiddeling en rechtspraak om bij echtscheiding noden
van kinderen van scheidende ouders, en van hun grootouders, te beluisteren.
68 Algemene toepassing van de objectieve methode voor de berekening van onderhoudsgelden voor kinderen, uitgewerkt door de Gezinsbond.
69 Een juridisch statuut voor de zorgouder in een nieuw gezinsverband.
70 Hervorming en aanpassing van het familierecht in functie van nieuwe gezinsvormen.
gezinsvriendelijke arbeidscultuur
Er is veel maatschappelijke druk om op verschillende fronten tegelijk ‘optimaal te presteren’. We denken hierbij aan betaald werk met voldoende inkomen,
maar ook aan levenslang leren, vrijwilligerswerk, opvoeding van kinderen en betrokkenheid bij de school,
activering houdt in dat de
het verwerven van een comfortabele woning, een
keuze voor gezinsarbeid of een koronberispelijk huishouden, sport- en cultuurpartere loopbaan, wordt ontraden. vooral in geticipatie, aandacht en zorgen voor ouder worzinnen met kinderen of gezinnen met een zwaar
dende ouders, een actief vrienden- en familiezorgbehoevend gezinslid is het combineren
netwerk…
van gezinstaken en beroepsarbeid niet
De beroepsactieven zijn in de eerste twintig jaar
altijd gemakkelijk.
van hun carrière overbevraagd, en moeten na hun
45ste oppassen om niet te worden afgeschreven of uitgeblust te geraken. De Gezinsbond wil een arbeidsmarkt waarin ruimte is voor onderbrekingen
voor familiale en andere redenen. Mensen moeten op verschillende momenten in en uit de
arbeidsmarkt kunnen stappen, met voldoende kansen op bijscholing.
Gezinnen met jonge en opgroeiende kinderen hebben daarenboven nood aan gezinsvriendelijke banen. Heel vaak betekent ‘gezinsvriendelijke arbeidsvloer’ in de praktijk dat de
werkgever voldoende gezinstijd garandeert. Dit kan op verschillende manieren. In ieder
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Op dit moment zijn er in ons land meer mensen dan ooit actief op de arbeidsmarkt. Toch
worden we geconfronteerd met de gevolgen van vergrijzing en ontgroening. Er komen minder
jongeren op de arbeidsmarkt, heel wat jobs raken moeilijk ingevuld. Daarom is de druk van de
overheid erg groot om nog meer mensen op de werkvloer te krijgen. Dit heet activering.
17
het invoeren van een gezinsvriendelijke arbeidscultuur is ook voor
een werkgever een plus: tevreden werknemers zullen minder snel geneigd zijn
om elders werk te aanvaarden.
bedrijf moet de dialoog aangegaan worden
welke maatregelen het beste van toepassing zijn. Bestaande overlegorganen moeten dit thema ter harte nemen.
de gezinsbond vraagt:
71 De verplichte behartiging van het thema ‘gezin en arbeid’ in de bestaande overlegorganen
op ondernemingsniveau.
72 Geen uitbreiding van de regeling van overuren. Overuren moeten altijd opgenomen kunnen
worden in tijd.
73 Bijscholing in functie van het werk buiten de werkuren moet altijd in tijd gecompenseerd
kunnen worden, zodat de gezinstijd er niet onder lijdt.
74 De erkenning van deeltijdse arbeid als een valabele manier om aan het arbeidsproces deel
te nemen, die bovendien carrièreperspectieven niet uitsluit.
75 Het invoeren van een systeem van 2 uur arbeidsduurvermindering per week, als ‘opvoedingstijd’ voor buitenshuis werkende ouders of ‘zorgtijd’ voor mensen die de zorg opnemen
voor familieleden. De modaliteiten van de opname van deze arbeidsduurvermindering zijn
vast te leggen in overleg met de werkgever.
76 Werkende ouders met kinderen tot 12 jaar dienen voorrang te krijgen
a) om bij het toewijzen van uurroosters, te opteren voor uurroosters met respect voor het
ritme van hun kinderen;
b) bij tele-thuiswerk.
77 Dat beroepsactieve grootouders die dat wensen recht krijgen op ‘grootouderschapsverlof’
om bij te springen in de opvoeding van hun kleinkinderen.
78 De uitbreiding van de wettelijke mogelijkheid om de arbeidstijd op weekbasis flexibel in te
vullen voor ouders met kinderen of gezinnen met bijzondere zorgsituaties.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
79 De afschaffing van het onderscheid tussen het bediende- en het arbeidersstatuut.
18
vrijwilligerswerk: onmisbare inzet
Gezinnen leven niet op een eiland. Naast werk en familiekring zijn er ook andere sferen
waarin ouders en kinderen participeren. In de school, de buurt, de gemeente en zelfs ruimer
zijn er heel wat manieren om een steentje bij te dragen aan een aangename en warme samenleving. Vrijwilligerswerk is daarnaast ook heel verrijkend en gaat verzuring tegen.
investeren in mensen, in elke levensfase
ontmoetingen met anderen, samen aan hetzelfde zeel trekken en iets realiseren
De overheid moet het vrijwilzonder dat daarvoor betaald moet worden, zijn van
ligerswerk actief promoten
onschatbare waarde. daarom zouden mensen die niet of niet
én ondersteunen. Daarnaast
meer beroepsactief zijn meer moeten aangespoord worden
om zich onbezoldigd in te zetten voor één van de vele
moet het vrijwilligerswerk ook
maatschappelijke noden.
toegankelijker gemaakt worden
voor beroepsactieve mensen die het
nu vaak veel te druk hebben om te participeren aan het verenigingsleven.
De term ‘vrijwilligerswerk’ dekt vele ladingen. De voorbije jaren is het statuut van de vrijwilliger in de erkende verenigingen sterk verbeterd. Daarnaast zijn er echter nog heel wat
mensen die geen gebruik kunnen maken van dit statuut, door hun inzet buiten het erkende
circuit of om administratieve redenen. De Gezinsbond vraagt van de overheid dan ook een
actieve ondersteuning van àlle mensen die zich vrijwillig inzetten.
de gezinsbond vraagt:
80 De erkenning van het vrijwilligerswerk als basisrecht van iedere inwoner van dit land. Niet
relevante administratieve beperkingen die mensen tegenhouden om vrijwilligerswerk uit te
voeren, moeten opgeheven worden (bv. het niet hebben van de juiste arbeidskaart, het hebben van een uitkering van de rva of een mutualiteit).
81 De invoering van een vorm van onbetaald vrijwilligersverlof voor werknemers.
82 Het toetsen van beleidsmaatregelen op hun vrijwilligersvriendelijkheid (vrijwilligerseffectenrapportering) en dit zowel op federaal als op Vlaams niveau.
83 Een periodieke evaluatie van het stimulerings- en ondersteuningsbeleid van de federale en
Vlaamse overheid.
84 Een coördinerende minister voor het vrijwilligerswerk om versnippering van beleidsinspanningen tegen te gaan, en dit zowel op federaal als Vlaams niveau.
85 Een Vlaams decreet vrijwilligerswerk als een vertaling van de federale vrijwilligerswet op het
Vlaamse niveau, met meer nadruk op de kwalitatieve aspecten van het vrijwilligersbeleid.
86 Het behoud van collectieve rustmomenten in de samenleving, bv. de zondagsrust.
87 Het recht op vorming en intervisie voor alle vrijwilligers.
focus op thuiszorg
Zorg dragen voor kinderen, jongeren, mensen met een beperking, zieken of ouderen is van
alle tijden. In elke samenleving zijn er mensen bereid om vrijwillig of vanuit hun beroepsactiviteit zorg op te nemen voor anderen. Er zijn ook heel wat zorgnoden binnen de ouderen-,
gehandicapten-, jeugd- en gezondheidszorg. De uitdaging voor de toekomst is hoe we met
deze groeiende zorgnoden zullen omgaan. De Gezinsbond plaatst de familiale context centraal
in het zorgverhaal, want zorg opnemen, gebeurt vaak in familiekring. Ouderen willen zo lang
investeren in mensen, in elke levensfase
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
88 De attestering van competenties die vrijwilligers opgebouwd hebben onder de vorm van
eerder verworven competenties.
19
mogelijk de regie van hun leven zelf in handen houden en drukken de wens uit om thuis, in familiale kring, te blijven wonen en verzorgd te worden, ook wanneer ze hulpbehoevend worden.
Mensen met een beperking willen een gezinsleven uitbouwen en deelnemen aan het maatschappelijke leven. Vele ouders vinden niet altijd de nodige of gepaste ondersteuning en opvang als
hun kind een extra zorgbehoefte heeft. We verwachten maatregelen en ondersteuning van
de overheid om dit zorgen mogelijk te maken. Alleen zo kan vrijwillige zorg in de toekomst
verzekerd worden. Het is niet wenselijk om alle zorg te professionaliseren. Thuiszorg en residentiële zorg moeten elkaar aanvullen. Thuiszorg zal mee een antwoord moeten bieden op
het fenomeen van de vergrijzing en de groeiende zorgbehoeften. Alle zorgvragers opvangen
in residentiële voorzieningen is niet wenselijk en onbetaalbaar. Daarom mogen gezinnen die
kiezen om thuis zorg te dragen voor een familielid geen meerprijs betalen ten opzichte van de
residentiële zorg. Thuiszorg moet voldoende aangemoedigd en ondersteund worden. Maar ook
de residentiële zorg moet toegankelijk en betaalbaar blijven. De Gezinsbond wil een investering in zowel vraaggestuurde als in aanbodgestuurde zorg. Zorg op maat van de zorgvrager en
het gezin waarin hij leeft moet voorop staan. Gezinnen die kiezen voor thuiszorg en bereid
zijn dit zelf te organiseren, moeten ondersteuning krijgen. Ook binnen alle andere takken
van de zorg, gaande van thuisbegeleiding tot residentiële zorg, staat een toereikend aanbod,
betaalbaarheid en kwaliteit voorop. Het allerbelangrijkste is en blijft dat mensen voldoende
keuzevrijheid hebben om de zorg te kiezen die het best bij hun gezin past.
de gezinsbond vraagt:
89 Een sociaal statuut (pensioenrechten, werkloosheidsrechten, ziekteverzekering) voor de
(centrale) mantelzorger.
90 Een betere regionale spreiding van thuiszorgvoorzieningen en een verdere uitbouw
van de residentiële en semi-residentiële voorzieningen. Er wordt gestreefd naar een
zorgcontinuüm dat de overgang van thuis naar een residentiële opvang geleidelijk
en vloeiend laat verlopen.
91Flexibele, professionele thuiszorg, complementair aan de mantelzorg. Nacht- en occasionele opvang moeten mogelijk gemaakt worden.
92 Een opwaardering van het personeelsstatuut van mensen tewerkgesteld in de thuiszorg,
zodat zij een gelijke behandeling krijgen als hun collega’s werkzaam in de residentiële zorg.
93 In het kader van het lokaal sociaal beleid een inspanning van gemeenten om te investeren in thuiszorg. Dit kan onder andere door het organiseren van vervoer naar een dagcentrum, door de verdere uitbouw van een lokaal diensten- of buurtcentrum en het
bevorderen van de samenwerking tussen vrijwilligers, mantelzorgers en professionelen.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
94 De automatische indexering van de uitkeringen van de Vlaamse zorgverzekering.
20
95 Voor alle hulpmiddelen die in het kader van thuiszorg worden aangeschaft een btw-toepassing van 6 %.
96 Een substantiële stijging van de persoonlijk assistentie budgetten (pab) en persoongebonden budgetten (pgb).
97 Voldoende middelen voor zorgtrajectbegeleiding.
98 Voldoende en structurele financiering voor palliatieve thuiszorgequipes zowel voor volwassenen als voor kinderen.
investeren in mensen, in elke levensfase
goed leven,
vandaag en morgen
><Q@EJGFC@K@<B
;88IN8B<EN@AFM<I
solidair met wie kinderen opvoedt
Kiezen voor kinderen is bouwen aan de toekomst. Zij verzekeren op termijn mee de welvaart
van àlle gezinnen. Gezinnen met kinderen lijden echter altijd welvaartsverlies ten aanzien van
huishoudens met eenzelfde inkomen zonder kinderen. Naarmate het gezin meer leden telt,
neemt ook het welvaartsverlies toe. De Gezinsbond vindt dat net zij die kinderen opvoeden
voor koopkrachtverlies behoed moeten worden.
De Gezinsbond bestudeert in zijn studies al jaren het welvaartsverlies dat gezinnen die kinderen opvoeden lijden ten aanzien van koppels zonder kinderen. Daartoe lanceerde de Gezinsbond het begrip minimumkosten van kinderen.
de minimumVanuit de principes van solidariteit met gekost van een kind is het extra
zinnen en gelijke kansen voor kinderen,
inkomen dat het gezin met een basisgezinsmoet de overheid duidelijke beleidsinkomen voor dat kind zou moeten krijgen om
keuzes maken en de draagkracht van
dezelfde welvaart te behouden als een koppel met
gezinnen ondersteunen. De kinderbijhetzelfde inkomen, maar zonder kinderen.
slag blijft daartoe een krachtig instru-
ment. Helaas bedraagt de dekkingsgraad
van de kinderbijslagen én de fiscale voordelen in
de personenbelasting voor kinderen ten laste samen amper eenderde van de minimumkost
voor gezinnen met 1 kind, niet eens de helft voor gezinnen met 2 kinderen en minder dan
tweederde voor gezinnen met 3 kinderen.
Kiezen voor een periode van gezinsarbeid is maatschappelijk een waardevolle keuze, maar is
vaak een financiële aderlating. Met langdurige en verstrekkende gevolgen. De drempel om na
een periode van thuistijd opnieuw uit werken te gaan, moet verlaagd worden. Vooral bij die
mensen die meer in gezins- en zorgtijd hebben geïnvesteerd dan in een carrière, is de oude
dag een tijd van verarming. De vergrijzing is een grote maatschappelijke uitdaging, die solidariteitsprincipes zwaar onder druk zet. In tijden van arbeidskrapte vindt de Gezinsbond het
logisch dat wie nog wil werken na het bereiken van de pensioenleeftijd, of na de toekenning
van een overlevingspensioen, daartoe ook een zekere ruimte krijgt.
de gezinsbond wil dat ernstig over de betaalbaarheid
van de pensioenen wordt nagedacht, zonder de vergrijzingskosten zomaar
te verhalen op de jongere generatie, of ten koste doen gaan van investeringen in
jonge gezinnen.
goed leven, vandaag en morgen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
De grootte van het gezinsinkomen hangt af van vele facde kloof tussen de
toren. In sommige gezinnen blijft één van de ouders
kinderbijslagen en de minivoltijds of deeltijds thuis om de zorg voor de kindemumkosten van kinderen neemt
ren op zich te nemen. In gezinnen met kinderen met
nog steeds toe, omdat de bedragen van de kinderbijslagen oneen handicap kan men soms niet anders dan zijn job
voldoende het welvaartspeil
volledig of gedeeltelijk opgeven om thuis voor het kind
volgen.
te zorgen. Deze gezinnen worden niet enkel geconfronteerd met de derving van een inkomen, maar tegelijkertijd
met bijkomende kosten voor de zorg voor hun kind. Ook het leven
van alleenstaanden en uit de echt gescheiden personen is vaak niet rooskleurig. Deze groepen verdienen onze extra aandacht.
23
Via fiscaliteit worden sociale maatregelen bekostigd, maar kunnen ook sociale correcties
worden doorgevoerd. De Gezinsbond pleit
voor een veralgemeende gezinsmodulering,
waarbij de hoogte van te betalen lasten of te
verkrijgen toelagen mee bepaald wordt door
de grootte van het gezin. Zo wordt rekening
gehouden met de werkelijke gezinslast. Tal
van belastingen, heffingen en taksen hanteren
nog steeds een omgekeerde logica, of zien zelfs het hebben van een gezin als grond voor de
heffing.
Ook vandaag doet de overheid reeds veel om tegemoet te komen in de kosten van de gede gezinsbond wil een gezinnen, zoals het aanbieden van sociale
zinsvriendelijke sanering van het geheel
tarieven in energie en waterleverinvan belastingen, taksen en heffingen waargen of gezondheidszorg, het toekenaan gezinnen onderhevig zijn.
nen van studiebeurzen, verbouwingspremies, enz. Maar het initiatief ligt bij
de gezinnen zélf, en vereist vaak ingewikkelde
en langdurige procedures. De Gezinsbond pleit ervoor dat de toekenning van toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger, zelfs automatisch zou gebeuren. Daartoe dient er zo
veel mogelijk een coördinatie te komen tussen de verschillende administraties, ook deze van
verschillende beleidsniveaus.
een aangepast kinderbijslagstelsel
de gezinsbond vraagt:
1
Een Vlaams eenheidsstelsel voor de kinderbijslag, met een gelijke kinderbijslag voor elk
kind, ongeacht zijn rang, ongeacht het beroepsstatuut van de rechtgevende ouder én ongeacht het gezinsinkomen.
2
De erkenning van de kinderbijslag als een recht van het kind.
3
De bedragen moeten de minimumkosten dekken en welvaartsvast zijn. Het tijdens de afgelopen
40 jaar opgelopen welvaartsverlies ten aanzien van het loonpeil moet worden rechtgezet.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
In afwachting hiervan, bepleit de Gezinsbond op korte termijn enkele noodzakelijke ingrepen
in het huidige stelsel van de kinderbijslag.
24
de gezinsbond vraagt:
4 Gemeenschappen dienen een eigen aanvullend kinderbijslagbeleid te voeren.
5
Een verhoging van het basisbedrag van de kinderbijslag voor alle eerste kinderen tot minimum 100 euro per maand.
6
Een verhoging tot 100 euro van de leeftijdsbijslag voor alle kinderen vanaf 18 jaar.
goed leven, vandaag en morgen
7
Gelijke leeftijdsbijslagen voor alle kinderen, ongeacht hun rang, zonder evenwel te nivelleren op een lager niveau dan het huidige bedrag voor de 2de rang.
8 Behoud van de rang: wanneer een kind niet langer rechtgevend is op kinderbijslag behouden de andere kinderen hun rang en de daarbij horende bedragen.
9
Wegwerking van discriminaties bij nieuw samengestelde gezinnen. Als een kind in een nieuw
samengesteld gezin wordt geboren en de eerste kinderen bij de ex-partner gedomicilieerd
zijn, dan moet het kind kinderbijslag kunnen krijgen volgens zijn werkelijke rang.
10 Bij gezinnen die onder schuldbemiddeling vallen, mag de kinderbijslag niet meegerekend
worden voor schuldafbouw.
11 Optrekken van het kraamgeld voor het 2de en 3de kind tot het niveau van het 1ste kind.
opwaardering van gezinsarbeid
de gezinsbond vraagt:
de kindercheque is een bedrag per kind ten laste onder de 3 jaar
12 De invoering van een kinderwaarmee de overheid de ouders rechtstreeks subcheque op Vlaams niveau. De
sidieert voor de opvang van hun kinderen. alle ouders
cheque kan de fiscale aftrek
moeten dit bedrag krijgen, zodat zij kunnen kiezen of zij de
van de kinderopvang voor
opvang zélf opnemen of dit uitbesteden aan externe opvanginikinderen tot 3 jaar vervantiatieven. een dergelijk systeem bevordert de keuzevrijheid van
gen, mits de tegemoetkoming
jonge ouders. de opvoedingsarbeid van de thuiswerkende
voldoende substantieel is en
ouder wordt erkend, en wie uit werken gaat, krijgt
de kostprijs van de kinderopvang
een tegemoetkoming in de kosten van de
voor gezinnen niet toeneemt.
kinderopvang.
13 Hervorming van de regeling van het huwelijksquotiënt naar een gezinsquotiënt, dat beter
afgestemd is op zorg- en opvoedingssituaties door het aantal gezinsleden ten laste mee te
verrekenen in het maximaal over te hevelen gedeelte; m.a.w. het huidige plafondbedrag te
verhogen a rato van 10 % per gezinslid (kind ten laste of inwonend zorgbehoevend gezinslid).
15 Uitbreiding van het systeem van verdeling van pensioenrechten bij stukgelopen relaties,
zodat deeltijds werkende en thuiswerkende ouders op pensioengerechtigde leeftijd niet de
rekening betalen van hun keuze. De huidige verdeling benadeelt nog steeds de ex-partners
die wettelijk hebben samengewoond, maar nooit gehuwd zijn.
16 De toekenning van een pensioenkrediet aan iedereen die zijn beroepsloopbaan afbouwt of
inkort omwille van de opvoeding van kinderen tot 18 jaar of voor de zorg van hulpbehoevende familieleden. Tijdens de onderbrekings- of afbouwperiode wordt een pro rata pensioenkrediet toegekend met een maximum van 3 jaar per kind of hulpbehoevend familielid en
dit op basis van het minimumloon.
goed leven, vandaag en morgen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
14 Voor herintreders zonder uitkering, de uitbreiding van het pakket hulpmiddelen bij het zoeken naar een job. De verdere ontwikkeling en toepassing van een instrument van Elders
Verworven Competenties voor gezinsarbeid.
25
gezinsvriendelijke fiscale correcties
de gezinsbond vraagt:
17 Een verhoging van de belastingvrije sommen voor kinderen, zodat er in de personenbelastingen beter rekening kan gehouden worden met de draagkracht van jonge gezinnen.
Op termijn moet elk kind recht geven op een gelijke belastingvrije som ten belope van het
huidige niveau voor het vierde kind.
18 Een verhoging van de belastingvrije som voor kinderen met een handicap, naar analogie
van het nieuwe kinderbijslagstelsel voor kinderen met een handicap.
19 Een verdubbeling van het belastingkrediet voor gezinnen met een laag inkomen.
20 In afwachting van de invoering van het gezinsquotiënt, moet voor gezinnen met kinderen
ten laste of die mantelzorg opnemen, het huwelijksquotiënt in de verhouding 50/50 worden
toegepast in plaats van in de verhouding 70/30.
21 Het fiscaal aftrekbaar maken van opvangkosten voor kinderen tot 14 jaar, naar analogie van
de opvang voor kinderen tot 12 jaar.
22 Het automatisch indexeren van de maximale bedragen die fiscaal aftrekbaar zijn voor de
kosten van kinderopvang.
23 Een correcte berekening van de bedrijfsvoorheffing zodat die nauwer aansluit bij de uiteindelijke eindbelasting.
24 Een uniforme grens voor de netto bestaansmiddelen om als kind ten laste te blijven, en dit
voor alle kinderen ongeacht de wijze waarop hun ouders belast worden (gehuwd/wettelijk
samenwonend of alleenstaand).
25 Een kind- en gezinsvriendelijke fiscaliteit, die op alle niveaus gemoduleerd wordt naar gezinsgrootte. Het hebben van een gezin mag geen grond zijn voor het instellen van een heffing. Heffingen die gezinnen zwaarder belasten dan alleenstaanden, vragen om een gezinsvriendelijke herziening.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
26 Een verlaging van het btw-tarief op noodzakelijke kinderproducten. Gezien deze geen ‘luxegoederen’ zijn, behoort hier het percentage van 6 % te worden aangerekend in plaats van 21 %.
26
leefbare pensioenen
de gezinsbond vraagt:
27 De regelmatige en automatische verhoging van de wettelijke pensioenen, het minimumpensioen en de Inkomensgarantie voor Ouderen zodat gepensioneerden een pensioen kunnen
genieten dat zo goed als mogelijk de basisbehoeften dekt van zelfstandig wonende ouderen.
28 De welvaartsvastheid van de pensioenen. Er dient een automatische, procentuele en structurele koppeling van de pensioenen aan de welvaart te gebeuren, om verdere erosie te stoppen.
goed leven, vandaag en morgen
29 Een beter informatiebeleid, waarbij mensen vanaf jonge leeftijd jaarlijks op de hoogte worden gebracht van het met de opgebouwde pensioenrechten overeenstemmende bedrag van
het te verwachten pensioen.
30 Het jaarlijks indexeren en gezinsgemoduleerd verhogen van de huidige inkomensplafonds
van de toegelaten arbeid voor alle pensioenen, waarbij het geïndexeerde plafond voortaan
wordt verhoogd met een bedrag per kind ten laste. Het plafond voor de toegelaten arbeid
bij overlevingspensioen en na de wettelijke pensioenleeftijd moet fors verhoogd worden.
automatische toekenning van steunmaatregelen
31 Een toegankelijker ondersteuningsbeleid voor gezinnen. De toekenning van toelagen en tussenkomsten moet systematisch eenvoudiger en zou zelfs automatisch moeten gebeuren.
Daartoe dient er zo veel mogelijk een coördinatie te komen tussen de verschillende administraties, ook deze van verschillende beleidsniveaus.
naar een kleinere voetafdruk voor gezinnen
De ecologische voetafdruk van de gewelvaart wordt gemeten aan
middelde Belg bedraagt 4,9 ha,
de hand van het bruto nationaal product
terwijl we in verhouding
(bnp). ons bnp stijgt jaar na jaar, maar dit is
slechts over 1,6 ha beschikniet zonder meer positief. ook verkeersongevallen, naken. Door een gedragstuur- of milieurampen laten immers het bnp groeien, en dit
verandering in een meer
terwijl maatschappelijk belangrijke activiteiten zoals de zorg
duurzame richting, kunvoor kinderen of ouderen en vrijwilligerswerk niet meetellen.
nen we onze ecologische
deze berekening van economische groei geeft geen indicatie van
voetafdruk en dus onze
de verdeling van de welvaart. een andere inschatting van
impact op de aarde beperonze welvaart dringt zich op, want de overheid moet
ken. De Gezinsbond wil daar
beleidsbeslissingen baseren op correcte inforvoluit voor gaan.
matie over welvaart.
Consumenten kunnen door hun aankoopgedrag producenten en distributie
sturen. Correcte, volledige en onafhankelijke informatie is noodzakelijk om bewust en correct te kunnen kiezen. De milieu- en gezondheidsimpact van gebruiksgoederen of de arbeidsomstandigheden waarin sommige producten worden vervaardigd, zijn onvoldoende gekend.
Voor gezinnen is sociale stimulering ontzettend belangrijk. Zien dat ook anderen inspanningen leveren en hun gedrag aanpassen, is belangrijk om iedereen over de streep te trekken.
De invloed van reclame op het aankoopgedrag binnen gezinnen is enorm. Duurzaamheid komt
daarin maar met mondjesmaat aan bod. Terwijl tabaksreclame verboden is en bierbrouwers
goed leven, vandaag en morgen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Gezinnen moeten zich niet alleen beschermen tegen materiële verarming en koopkrachtverlies. Ook de verarming van de aarde is een bedreiging voor de levenskwaliteit van gezinnen
vandaag en morgen. De huishoudens verbruiken samen een enorme hoeveelheid energie, vervuilen een massa water en produceren een berg afval. Het wordt tijd dat gezinnen alle zeilen
bijzetten om hun milieu-impact te minderen.
27
verplicht moeten melden dat je best “met
mate” drinkt, kunnen bijvoorbeeld chemische
bestrijdingsmiddelen zonder meer aangeprezen worden. Een striktere wetgeving op dit
vlak dringt zich op.
Alleen informeren en sensibiliseren volstaan
niet. Als tweede spoor moet er ook een structureel beleid gevoerd worden dat leidt tot
veranderingen in het aanbod van goederen en
diensten. Niet-duurzame producten waarvoor een alternatief bestaat, moeten uit de handel
verdwijnen. Ook productiemethoden moeten worden aangepast. Ondersteuning van het onderzoek naar nieuwe materialen en technieken is hiervoor cruciaal.
Gezinnen die zich milieuvriendelijk (willen) gedragen, verdienen aanmoediging en beloning.
Aanmoedigingspremies of belastingkredieten zullen gezinnen aanzetten tot duurzame investeringen. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor de betaalbaarheid van milieuvriendelijke
alternatieven. Eco-heffingen kunnen overwogen worden, mits men de sociale effecten van
dergelijke heffingen niet uit het oog verliest. Voor basisgoederen kan een sturende heffing
pas aan de orde zijn als gezinnen voldoende en betaalbare alternatieven hebben voor hun
milieubelastend gedrag.
Basisgoederen, zoals water en energie, worden steeds duurder voor gezinnen. De sociale
effecten van deze prijsstijgingen baren ook de
Gezinsbond zorgen.
energie en water moeten aan een
betaalbare prijs beschikbaar blijven voor elk
Een prijzenobservatorium dat ook
gezin, zonder daarbij verspilling in de hand te werken.
richtlijnen kan geven voor een cordaarom ondersteunt de gezinsbond het huidige beleid dat voor
recte verkoopprijs voor consumpwater en elektriciteit voorziet in een gratis hoeveelheid per getiegoederen, is een stap in de
zinslid. het uitbreiden van dit systeem naar gas, stookolie en
goede richting.
eventueel afval zorgt ervoor dat elk gezin naargelang
zijn grootte beschikt over een basishoeveelheid
de gezinsbond vraagt:
aan onmisbare goederen.
32 Welvaartsmeting aan de hand van de Index
voor duurzame economische welvaart (ISEW) of een gelijkwaardig alternatief. Deze maakt
een onderscheid tussen positieve en negatieve economische activiteiten en brengt informele activiteiten in rekening.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
33 Aangepaste en onafhankelijke informatie over de sociale, gezondheids- en milieu-impact van producten. De wildgroei van labels moet gestopt worden. Een beperkt aantal onafhankelijk gecontroleerde labels kunnen gezinnen informeren over ecologische en sociale criteria van een product.
28
34 Steun voor kleinschalige initiatieven zoals klimaatwijken die een mentaliteitswijziging stimuleren. Ondersteunen van sociaal-culturele organisaties die zich inzetten om gezinnen
aan te zetten tot duurzaam en milieuverantwoord handelen.
35 Voortzetten van bestaande milieu-educatie en milieuzorg-op-school-projecten.
36 Een verbod op reclame voor milieugevaarlijke stoffen zoals pesticiden.
37 Het nemen van gezondheid en leefmilieu als prioritaire doelstelling bij de uitvoering van de
nieuwe Europese chemieregelgeving (REACH).
goed leven, vandaag en morgen
38 Een strikter productbeleid om milieubelastende producten van de markt te halen. Meer
concreet:
a) vervangen van energieverslindende producten, zoals gloeilampen en niet-energie efficiënte huishoudelijke apparaten waarvoor alternatieven bestaan;
b) op Europees niveau stapsgewijs verstrengen van de normen inzake de uitstoot van
gevaarlijke stoffen en CO2 door wagens;
c) voor particulier gebruik geen vrije verkoop van pesticiden, die gevaarlijk zijn voor mens
en milieu.
39 Verlagen van het btw-tarief voor op gezinnen gerichte producten en diensten die een duurzaam handelen ondersteunen. Afschaffen van subsidiemechanismen die ingaan tegen het
principe van duurzaam handelen.
40 Naast de uitbreiding van de gratis hoeveelheid basisvoorzieningen, evolueren naar het invoeren van een verlaagd btw-tarief voor een redelijke en gezinsgemoduleerde hoeveelheid
nutsvoorzieningen, zoals elektriciteit, gas, stookolie en alle andere verwarmingsbronnen.
41 Er wordt gestreefd naar een beperking van het verbruik, door informatie en sensibilisering,
door de introductie van nieuwe technologieën en producten en door maatregelen die zuinigheid aanmoedigen.
42 Een rem op sterke prijsstijgingen voor gas en elektriciteit. Dit kan onder meer door te investeren in gedecentraliseerde productie van groene stroom. Een sterke regulator voorzien die
consumenten beschermt tegen onrechtmatige prijsstijgingen. Recht op een energie-audit
bij sterk gestegen energieverbruik.
43 Het stimuleren van alternatieven voor het autogebruik, zoals het openbaar vervoer, carpoolen, tele-thuiswerk, stimuleren van gezamenlijke verplaatsingen zoals fiets- en voetpoolen…
44 Invoeren van een mobiliteitsbudget, dat werknemers toelaat om het meest geschikte vervoermiddel voor de werk- en schoolverplaatsingen uit te kiezen.
45 Hervormen van de autofiscaliteit zodat het bezit van een wagen goedkoper wordt en het
gebruik ervan duurder, met aandacht voor de gezinsgrootte.
46 Stimuleren van milieuvriendelijke brandstoffen en verplichten van filtersystemen op wagens met brandstoffen zoals diesel.
Het perspectief op een goed leven op lange termijn vertaalt zich ook op het terrein van wonen
en huisvesting. Demografische en sociologische evoluties hebben hun effecten: vergrijzing,
gezinsverdunning, meer alleenstaanden en eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen.
Kortom, de samenstelling van het gezin is niet vaststaand, maar evolueert in de loop der jaren. De Gezinsbond stuurt aan op
beleidskeuzes die recht
gezinnen en gezinsleden moeten maximale
doen aan de wisselenkansen krijgen om hun eigen keuzes inzake wonen te made en vaak tijdelijke
ken. tegelijk kunnen zij zo hun zorg voor mekaar op de
woonvragen van diverse
beste manier vorm geven.
gezinsvormen.
goed leven, vandaag en morgen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
goed en betaalbaar wonen voor iedereen
29
aangepast en flexibel wonen
de gezinsbond vraagt:
47 Betere informatie en sensibilisering rond de voordelen van aanpasbaar bouwen.
48 positieve maatregelen op het vlak van vergunningen, premies en fiscaliteit om diverse
vor-men van zorgwonen voor gezinnen haalbaar te maken.
49 Behoud van het oorspronkelijke KI na renovatiewerken aan woningen in zones voor positief
grootstedelijk beleid, en bij aanpassing van een woning omwille van een uitbreiding van het
gezin of omwille van een zorgsituatie, en dit gedurende 10 jaar.
betaalbaar wonen
Ons pleidooi voor verscheidenheid van woonvormen en voor soepele overgangen mag echter
niet leiden tot hoge woonfacturen voor gezinnen. Jonge gezinnen voelen als eersten de
stijging van de bouwgrondprijzen. Op de private huurmarkt komen de zwakste gezinnen in de
slechtste woningen terecht. Het sociale huuraanbod blijft ontoereikend met lange wachtlijsten tot gevolg.
De Gezinsbond wil dat de overheid de eigendomsverwerving én de huursector blijvend
stimuleert. Bescherming van de zwakste gezinnen moet een aandachtspunt zijn.
de gezinsbond vraagt:
50 Een verlaagd btw-tarief:
a) voor de bouw of vernieuwbouw van de eigen gezinswoning met bescheiden volume (gemoduleerd naar gezinsgrootte);
b) voor renovaties aan gezinswoningen ouder dan 5 jaar (definitief);
c) voor alle bouwverrichtingen van het Vlaams Woningfonds als sociale woonorganisatie.
51 Garanties voor een voldoende hoog ontleenvermogen voor de verstrekkers van sociale leningen zoals het Vlaams Woningfonds.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
52 Verhoging van het aanbod van goede en betaalbare woningen in de huursector, zowel in de
sociale als in de private verhuring. Ook woningen vanuit de commerciële sector moeten net als
particuliere woningen mee opgenomen worden in het aanbod van de sociale verhuurkantoren.
30
53 Het invoeren van een huursubsidie (procentueel en op basis van het geregistreerde huurcontract) voor iedereen die langer dan een jaar op de wachtlijst van een sociale huisvestingsmaatschappij staat.
54 Gezinsmodulering gebaseerd op werkelijke kinderlast:
a) bij de geldende inkomensgrenzen voor het verwerven van premies;
b) voor toegang tot de sociale huur;
c) voor de meeneembaarheid van de registratierechten;
d) voor de volledige gezinskorting voor sociale huurders;
e) voor de toepassing van het recht op een sociale lening voor gescheiden ouders met kinderlast.
Het voorstel van de dubbele domiciliëring kan hier een belangrijk oriënterend principe
zijn.
goed leven, vandaag en morgen
Goed wonen betekent meer aandacht voor duurzaamheid en milieu. Ruimte wordt in Vlaanderen steeds schaarser. De explosie van de energieprijzen onderstreept de behoefte aan
zuinigheid in onze woningen. Het is een omvattende en creatieve opdracht om betaalbaarheid, duurzaamheid en kwaliteitsverhoging te combineren. De Gezinsbond verwacht van de
overheid de nodige steun en instrumenten om dit mogelijk te maken. Zo zijn vernieuwbouw en
renovatie van woningen noodzakelijk voor het behoud van de open ruimte in Vlaanderen. Ook
initiatieven van inbreiding en vormen van gezamenlijk wonen zijn vanuit gezinsperspectief
zeker aan te bevelen.
In het kader van de verdergaande normering voor
nieuwbouw en verbouwingen kan het conhet conformiteitsattest, nu enkel
formiteitsattest het sluitstuk worden
verplicht voor verhuurde kamers, verklaart
van de kwaliteitsbewaking voor wonindat een woning voldoet aan de minimale normen van de
gen. Eigenaars en verhuurders moeten
vlaamse wooncode. het kan een interessante piste zijn de
begeleid en ondersteund worden om op
inhoud van het attest te verbreden met vereisten rond
veiligheid, duurzaamheid en ecologie.
een goede manier de nodige aanpassingen
en premieaanvragen in functie van een conformiteitsattest te doen.
duurzaam en energiezuinig wonen
de gezinsbond vraagt:
55 Duurzame benutting van de bewoonbare ruimte door een snelle realisatie van een bouwpotentieelregister en een activeringsheffing voor bouwgronden, kavels en leegstand. Aan
gezinnen wordt een vrijstelling van één kavel per kind toegekend.
56 Goed doordachte stimuli voor gezinnen die investeren in energiebesparende maatregelen,
gekoppeld aan vooruitstrevende rendementsnormen. Toegankelijkheid van premies vergroten.
57 Voorfinanciering van energiebesparende ingrepen voor gezinnen uit kansengroepen met
direct gebruik van de voorziene premies. Voor huurders geldt daarbij een garantie van
huurprijsbevriezing en woonzekerheid.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
58 Versterking van de toepassing van het conformiteitsattest met aspecten van veiligheid en
duurzaamheid om de prijs/kwaliteitverhouding van woningen te bevorderen. Professionele
begeleiding vanuit de gemeente voor mensen die hun woning willen aanpassen aan de conformiteitsnormen.
goed leven, vandaag en morgen
31
leefbare woonomgeving
wonen is een element dat vorm kan geven aan de samenlevingsdynamiek tussen mensen. de woonomgeving kan solidariteit tussen generaties, tussen gezinstypes en zelfs tussen culturen positief beïnvloeden.
Kwaliteit van de leefomgeving staat niet los van ruimtelijke planning, verkeersstromen rond
woonwijken of aansluiting op het openbaar vervoer. Gezinnen willen groene zones, speelgelegenheid voor kinderen en diensten op wijkniveau. Daarnaast willen mensen zich thuis voelen in
hun omgeving en zijn ze bereid om mee initiatief en verantwoordelijkheid te nemen voor de
leefbaarheid van hun buurt. De Gezinsbond en haar afdelingen kunnen in dat verband zeker
hun stem laten horen.
de gezinsbond vraagt:
59 Voldoende inplanting van groenzones en speelruimten; beheersen van verkeershinder en
aanbieden van openbaar vervoer; nabijheid van kleinhandel en diensten.
60 Betrokkenheid en verantwoordelijkheid van gezinnen bij de uitbouw van hun leefomgeving.
Dit kan door raadpleging bij belangrijke ingrepen of door ondersteuning en mobilisering
voor buurtinitiatieven met specifieke aandacht voor de kijk en de inbreng van kinderen.
betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg
In vergelijking met onze buurlanden biedt
onze gezondheidszorg kwalitawe moeten ons behoeden voor een
tief hoogstaande zorg, maar er
gezondheidszorg met twee snelheden: goede
hangt een stevig prijskaartje
zorg voor de kapitaalkrachtigen en minimale of
aan vast. De zorg voor iedergeen zorg voor de rest.
een toegankelijk en betaalbaar
houden is een belangrijke uitdaging
voor de toekomst.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Binnen de geestelijke gezondheidszorg zien we stijgende zorgvragen. Heel wat mensen kunnen de druk en de stress van het leven niet aan en haken af. Depressies komen veelvuldig voor.
Zelfdoding blijft een belangrijke doodsoorzaak. Het is duidelijk dat het slikken van pillen
geen duurzaam antwoord biedt op deze groeiende zorgbehoeften.
32
Voor de Gezinsbond is het duidelijk dat de collectieve ziekteverzekering het meest garantie biedt op een betaalbare gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is. Voldoende
middelen vrijmaken is nodig om een coherent en doeltreffend gezondheidsbeleid te voeren.
Maar kostenbeheersing is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de zorgverstrekkers en zorgvragers/patiënten. De overheid bewaakt de volksgezondheid en bepaalt,
rekening houdend met het voorzorgprincipe, minimumnormen inzake productbeleid, lucht- en
waterkwaliteit. Van artsen verwachten we een correct voorschrijfgedrag, een informerende
rol en een duidelijke communicatie over de gezondheidstoestand. Ook patiënten moeten geresponsabiliseerd worden, want naast rechten hebben ze immers ook verantwoordelijkheden.
Een gezonde levensstijl nastreven met aandacht voor evenwichtige voeding en voldoende begoed leven, vandaag en morgen
weging is ook belangrijk voor een betere gezondheid. Om de gezondheidsvoorzieningen betaalbaar te houden mag men er niet ondoordacht en onnodig gebruik van maken. Ook patiënten
moeten zich realiseren dat de gezondheidszorg grenzen kent.
betaalbare gezondheidszorg
de gezinsbond vraagt:
61 Een kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is, met bijzondere aandacht voor chronisch zieken. Dit kan door een veralgemeende toepassing van de
derde betalersregeling (als patiënt betaal je enkel het remgeld) en een bredere toepassing
van de abonnementsgeneeskunde.
62 Een automatische toekenning van het OMNIO-statuut aan de rechthebbenden.
63 Een inkomensafhankelijke en gezinsgemoduleerde persoonlijke bijdrage (remgeld).
64 Naast de verdere toepassing van het systeem van openbare aanbesteding om de prijs van
geneesmiddelen te bepalen, vraagt de Gezinsbond de uitgaven voor de gezondheidszorg
onder controle te houden door het stimuleren en toepassen van gezondheidseconomisch
denken en door een combinatie van:
a) een versterking van het referentieterugbetalingssysteem. Dit is ingevoerd om het voorschrijven van geneesmiddelen die zowel voor de patiënt als voor de gemeenschap minder duur zijn te stimuleren. Maatregelen kunnen genomen worden om het goedkoopste
geneesmiddel beter terug te betalen;
b) de artsen verder te stimuleren om een groter deel goedkope geneesmiddelen voor te
schrijven;
c) maatregelen om de overschakeling van goedkope geneesmiddelen uit patent naar dure
geneesmiddelen binnen patent tegen te gaan.
65 De introductie van innoverende en weesgeneesmiddelen binnen een redelijke termijn en
aan redelijke voorwaarden op de medicatiemarkt.
efficiëntie in de gezondheidszorg
66 De overheveling van de bevoegdheid van de gezondheidszorg naar de gemeenschappen om
tot een doeltreffend en coherent gezondheidsbeleid te komen.
67 Voortdurende aandacht voor preventie, op het vlak van gezonde voeding, milieunormen,
middelengebruik, gezondheid… want voorkomen is beter dan genezen.
68 Doorgedreven erkenning van de eerstelijnsgezondheidszorg in een multidisciplinair verband
als spil van de zorg, om de zorgverstrekking beter te sturen. Het opmaken van een globaal
medisch dossier per patiënt.
goed leven, vandaag en morgen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
de gezinsbond vraagt:
33
69 Grondig wetenschappelijk onderzoek om een betere dosering van geneesmiddelen op basis
van individuele kenmerken te bekomen. Een betere dosering is ook nodig met betrekking
tot de hoeveelheid medicatie die per aandoening moet worden gekocht. De aankoop van
kleinere verpakkingen en pillen per stuk moet mogelijk gemaakt worden.
geestelijke gezondheidszorg
de gezinsbond vraagt:
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
70 Een toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie. Daarom:
a) worden bijkomende middelen ingezet in de geestelijke gezondheidszorg, in het bijzonder voor kinderen, jongeren en senioren;
b) wordt er werk gemaakt van een betere terugbetaling van psychische hulpverlening;
c) wordt, waar mogelijk, ambulant en via thuisbegeleiding gewerkt.
34
goed leven, vandaag en morgen
een veilige en
geborgen leefomgeving
><Q@EJGFC@K@<B
;88IN8B<EN@AFM<I
recht op woonzekerheid
Wanneer gezinnen geen duidelijke en stabiele
woonperspectieven hebben, is dat een bron van
onzekerheid, stress en zelfs een onveilig gevoel.
Het financiële engagement voor het kopen van
een woning is hoog en riskant. Te hoge en langlopende hypotheekleningen doen mensen tot
op de grens van hun afbetalingsmogelijkheden
gaan. Een tegenslag in de werksituatie, ziekte of
problemen in de relatie dreigen dan voor de betrokkenen én hun kinderen een ramp te worden.
Huurders worden geconfronteerd met minder beschikbare woningen en stijgende prijzen.
De private huurmarkt kent ook meer kwaliteitsproblemen die op hun beurt het geborgen
“thuis”gevoel en de woonzekerheid overschaduwen.
Wie in aanmerking komt voor sociale huur botst op een te beperkt woningaanbod en dus lange
wachtlijsten.
De woonzekerheid wordt bijkomend bedreigd door de invoering van bijvoorbeeld de proefcontracten in de sociale huur.
De gevolgen van dit alles worden hard
gevoeld door gezinnen met kinsommigen missen de nodige socideren. In een onzekere woonale vaardigheden om op een gerichte manier een
woning te zoeken, te onderhandelen met de huiseigenaar,
situatie is de eigen ruimte
op een goede manier met de buren samen te leven, enz. de
in de woning voor kinderen
gezinsbond wil dat meer ingezet wordt op woonzevaak beperkt en de omgeving
kerheid en woonbegeleiding voor alle gezinnen die
is weinig aanmoedigend voor
daar nood aan hebben, permanent of
schoolwerk of het uitnodigen
tijdelijk.
van vriendjes. Samen met hun ouders
verhuizen deze kinderen vaker, wat hun sociale bindingen niet ten goede komt. Een aantal gezinnen dreigt op de woonmarkt verloren te
lopen.
1
Garanties voor de blijvende haalbaarheid van de eigendomsverwerving. Daarbij hoort een
betere begeleiding bij de inschatting van de afbetalingskost en het vooropstellen van een
maximale afbetalingstermijn. Drempels voor de inkoop van de echtelijke woning door één
van de partners na echtscheiding moeten worden weggewerkt.
2
Betere mogelijkheden voor het Vlaams Woningfonds om tussen te komen in de terugbetaling van hypothecaire schulden in schrijnende situaties, zoals een hoge schuldenlast, afbetalingsproblemen na een echtscheiding en een dreigende gedwongen verkoop van de
gezinswoning.
3
Geen invoering van proefcontracten in de sociale huur zonder kwalitatieve begeleidingsverplichting voor de verhuurder en voldoende verweermogelijkheden voor de huurder.
4
De uitbouw van een woonwinkel per 50.000 inwoners, eventueel in een intergemeentelijk
samenwerkingsverband, waar mensen met al hun vragen rond wonen terechtkunnen.
een veilige en geborgen leefomgeving
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
de gezinsbond vraagt:
37
5
Een structurele samenwerking van lokale sociale diensten die met wonen te maken hebben.
Een goede uitwerking van woonbegeleiding in zijn verschillende aspecten met soepele verwijsmogelijkheden.
een veilig huis
Op een speelse manier brengt de Gezinsbond met het Reuzenhuis de veiligheidsrisico’s van
de woning onder de aandacht, bekeken vanuit het perspectief van kinderen. Velen zijn zich
niet bewust dat veiliger wonen ook een kwestie is van de constructie, de inrichting en de
toestellen in onze woning.
Bij privéwoningen gaat men er onterecht van uit dat iedereen dat voor zichzelf regelt. Een
bezoek van de controleur wordt uit besparingsoverwegingen vaak uitgesteld of achterwege gelaten,
waardoor het veiligheidsrisico verhoogt.
elk jaar hebben meer dan één miljoen
belgen een ongeval in huis of tuin. veel ongevallen
Het is van belang dat de overheid een rol
kunnen voorkomen worden door het gebruik van veiliger
opneemt in het garanderen van de woonproducten. verwarmingsinstallaties en elektriciteit moeten
veiligheid. Dit kan door middelen vrij te
nagekeken worden op veiligheid en hebben regelmatig
maken, die de gemeenten kunnen aanwenonderhoud nodig.
den om het veiligheidsnazicht in woningen
als dienstverlening aan de bewoners aan te bieden.
Alle woningen zouden moeten voldoen aan de veiligheidsnormen gesteld in de Vlaamse Wooncode.
de gezinsbond vraagt:
6
Een verruiming en veralgemening van het conformiteitsattest voor woningen, ook deze die
men zelf betrekt. Gemeenten behoren te voorzien in een woonwinkel, waar men terecht kan
voor hulp en advies ter verbetering van de woonveiligheid.
7
Een periodiek veiligheidsnazicht van verwarmingsinstallaties en elektriciteit in particuliere
woningen. Dit nazicht wordt door de gemeente als dienstverlening georganiseerd.
8
De verspreiding van informatie in samenwerking met het sociaal-cultureel werk, gericht op
het voorkomen van ongevallen in en om het huis. Bij geboortes wordt gratis een brochure
aan gezinnen verstrekt, opgebouwd rond ongevallen met kinderen.
Een gelijkaardige brochure kan ook bij pensionering worden verstrekt, zodat mensen hun
woning, en de inrichting ervan, kunnen aanpassen aan een nieuwe levensfase.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
38
een warm nest, zonder huiselijk geweld
“Mijn thuis is waar ik me veilig voel”… Het lijkt zo evident, maar jaarlijks ontvluchten duizenden vrouwen al dan niet met hun kinderen een gewelddadige thuisomgeving. De meldingen
van kindermishandeling liegen er niet om: in 2007 klokten we af op 6.078. In acht op tien
gevallen vinden de feiten in de schoot van de familie plaats. Cijfers over ouderenmishandeling
tonen een stijgende lijn... Om als gezinsbeweging het veiligheidsprobleem zonder taboe te
bespreken, past het stil te staan bij het fenomeen van huiselijk geweld. We moeten antwooreen veilige en geborgen leefomgeving
den zoeken om slachtoffers van mishandeling en misbehandeling in de familiale
sfeer te beschermen. De slachtoffers,
maar ook de daders moeten verder kunnen gaan met hun leven, zonder geweld.
Slachtoffers mogelijkheden bieden en
vaardigheden aanleren zodat ze hun leven
in eigen handen nemen (= empowerment)
is één zaak. Het ontslaat echter niemand
van de verantwoordelijkheid om de betrokkenen te hulp te komen en uit hun isolement te halen. Bemoeizorg is een sleutel voor verandering. Erkennen van de problemen en weten waar je
terecht kan, is een eerste stap.
in de vlaamse regelgeving over opvoedingsondersteuning is ‘positief ouderschap’ de kerngedachte. deze belangrijke
boodschap moet ook federaal in de wetgeving verankerd worden. een kind slaan,
wordt nog te veel als een deel van het opvoedingsproces beschouwd. met een aangepaste wetgeving als richtlijn kunnen campagnes gestart worden over
geweldloos opvoeden en omgaan met conflicten.
de gezinsbond vraagt:
9 De invoering van een artikel in het Burgerlijk Wetboek ‘Een kind heeft recht op verzorging, veiligheid en een goede op­voeding. Het moet worden behandeld met respect voor zijn persoon
en zijn eigenheid en het mag niet worden onderwor­pen aan vernederende behan­delingen of
andere vormen van fy­sisch of psychisch geweld’.
10Een voortzetting en uitvoering van het Nationaal Actieplan tegen Partnergeweld. Binnen dit
kader duidelijke richtlijnen uitvaardigen. Investeren in specifieke vorming van justitie, politieen hulp­diensten. Meer coördinatie en samenwerking tussen deze diensten.
11 De toepassing van de regeling van tijdelijke uithuisplaatsing en contactverbod binnen de
24 uur na een interventie.
12Doorgedreven slachtofferhulp én daderhulp, met nazorg en bege­leiding voor àlle gezinsleden bij het opbouwen van een ander leven.
14De ondersteuning van vormingen over conflictbeheersing in relaties, het aanvaardbaar uiten
van gevoelens en gevoeligheden, ook op school en bij initiatieven van opvoedingsondersteuning.
een veilige en geborgen leefomgeving
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
13 Een brede bekendmaking van het Vlaams Meldpunt voor Ouderenmis­(be)han­deling.
39
rood licht voor middelenmisbruik
Mensen zoeken naar mogelijkheden om hun dagelijks bestaan aangenamer te maken of om de
realiteit te ontvluchten. Het gebruik van roesmiddelen past in dat plaatje en is een dagelijks
fenomeen in onze samenleving. Sommige middelen zijn legaal, andere niet. Los van het debat
over het legaliseren of verbieden van bepaalde middelen, of de opdeling tussen ‘harde’ en
‘softe’ drugs, wil de Gezinsbond de aandacht vestigen op de manier van gebruiken, die ook
bij legale middelen problematisch kan zijn. Het gebruik van de zogenaamde psychofarmaca
(tranquillizers, antidepressiva en anti­psychotica) ligt in België een kwart hoger dan het Europees gemiddelde. De druk om te presteren is in onze samenleving erg groot. Vaak wordt een
bepaald ritme slechts volgehouden met behulp van medicatie of wordt verlichting gezocht in
alcohol. Ook jongeren ontsnappen er niet aan. Een pilletje dat zorgt voor het nodige zelfvertrouwen of voor dat beetje extra energie om te studeren… Het zijn vaak bezorgde ouders
die hun studerende kinderen aan concentratieverhogende middelen helpen. Het typische experimenteergedrag eigen aan jonge mensen zorgt er voor dat er ook in de vrije tijd wel eens
middeltjes worden uitgeprobeerd.
Maar gebruik kan misbruik worden! Tijdig ingrijpen van de hulpverlening is dan noodzakelijk.
Soms wordt het middelengebruik zo problematisch dat het de privé­sfeer overstijgt. De samenleving heeft dan slechts één optie: zich beschermen, de schade beperken en onveiligheid
voorkomen. Na preventie en hulpverlening zijn harmreduction en bestraffing ons ultieme
antwoord.
Gebruik in de publieke ruimte wordt ontraden. Zo worden parken en pleinen waar veel kinderen en jongeren komen, gevrijwaard.
de gezinsbond vraagt:
15 Een duidelijk, éénduidig interpreteerbaar en consequent drugs­beleid, waaronder ook de
verkoop en verstrekking van medicatie en alcohol begrepen worden.
16 Een sensibilisering ter ontrading van middelengebruik, gericht naar alle leeftijdsgroepen en
naar artsen, apothekers en gezondheids­werkers. Het onderwijs speelt hierin een belangrijke
rol.
17 Een waarschuwing op alle alcoholische dranken voor de gevolgen van overdreven alcoholgebruik. Alcoholpops worden verwijderd uit drankautomaten.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
18 Een structurele ondersteuning van het hulpverleningsaanbod, dat zo beter kan afgestemd
worden op specifieke gebruikersproble­matieken. Een betere ondersteuning van ouders die
zich gecon­fronteerd zien met verslaving of middelenmisbruik van hun kinde­ren.
40
19 Introductie van een aangepaste online screeningvragenlijst (www.hoeveelisteveel.be) van
de Druglijn tijdens het medisch school­toezicht vanaf het 3de jaar secundair onderwijs. Deze
laten toe om snel, gratis en discreet na te gaan welke risico’s men loopt door zijn gebruik.
Wie de vragen invult, krijgt meteen ook een score en een advies mee, zodat problemen tijdig
onder ogen worden gezien.
20 Nultolerantie voor middelengebruik in het verkeer.
21 Minstens één gebruikersruimte te voorzien, onder controle van gespecialiseerde hulpverleners in gemeenten en steden met gebruikersoverlast in publieke ruim­ten.
een veilige en geborgen leefomgeving
consumentenbescherming
Het Federaal Voedselagentschap bewaakt
de veiligheid en kwaliteit van voedingsproductnormering moet afgestemd zijn
waren. Maar op andere domeinen is
op de gevoeligste gebruikers: onze kinderen. een strenge,
objectieve inspectie van goederen, zowel bij de pro­ducent, bij
de be­staande normering en controle
import en in de winkel, is nodig om gezinnen te
nog onvoldoende. Dat blijkt duidelijk
beschermen.
als schadelijke stoffen in speelgoed of
kledij worden aangetroffen. Gezinnen kopen in
vertrouwen, maar kennen de samenstelling van de meeste gebruiksgoederen niet. De overheid
moet het voorzorgprincipe hanteren en dat begint bij het bepalen van veiligheidsnormen.
Naast normering en controle is ook goede informatie belangrijk om de gezinnen aan te zetten
tot bewuste consumptie. Deze moet laagdrempelig en verstaanbaar zijn. Inzake consumentenbeleid vraagt de Gezinsbond dringend aandacht voor de schuldenproblematiek in gezinnen.
Consumptiedruk heeft ook financiële gevolgen.
de gezinsbond vraagt:
22Productnormering op ‘kindermaat’.
23 Een verbod op misleidende claims (light, gezond, energie, cool, gratis, enz.) en controle van
producten, websites, folders, reclame­campagnes.
24 Duidelijke toelichting bij productinformatie wanneer voedings­middelen een gezondheidsrisico inhouden. Met behulp van iconen kan op bepaalde gevolgen of gezondheidsrisico’s
worden gewezen: allergieën, zwaarlijvigheid, verslavend, enz.
25 Duidelijke etikettering, ook bij bulkgoederen. Regelgeving voor etiketten wordt geharmoniseerd voor de gehele Europese Unie.
26 Sensibilisering en beperken van blootstelling aan elektro­mag­ne­tische straling (huishoudtoestellen, gsm, babyfoon, afstands­bediening, zonnebank…). Bijzondere aandacht moet
gaan naar mensen met een verhoogd risico (kinderen, mensen met hogere gevoeligheid,
dragers van elektronische implantaten en pace­makers).
27 Een echt Europees keurmerk dat veiligheid, gezondheid en milieu-impact controleert. Met
een Europees controlemechanisme kunnen gevaarlijke producten meteen uit de hele Unie
geweerd worden.
29 Een streng en objectief inspectiesysteem van goederen dat:
a) de aan­wezigheid van schadelijke stoffen kan ontdekken vooraleer de producten in de
winkelrekken liggen;
b) de verkoop via het internet controleert, in het bijzonder de medicatieverkoop.
30 Een krachtige aanpak van de schuldenproblematiek, door:
a) consu­men­ten­kredieten duidelijker te reguleren en te plafonneren, en dit bij alle kredietverstrekkers, met bijzondere aandacht voor grootwarenhuizen;
b) binnen het middelbaar onderwijs aandacht te besteden aan financiële educatie, zodat
een veilige en geborgen leefomgeving
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
28 Een strengere aanpak van productie en verkoop van schadelijke en onveilige namaakproducten.
41
jongeren voorbereid zijn wanneer ze op hun eigen benen moeten staan. Jongeren moeten bewuster worden van de valkuilen die zich kunnen voordoen op financieel vlak;
c) richtlijnen in het mediabeleid over het uitzenden van bel­spelletjes, e-gambling, het
downloaden van ringtones, enz. De invoering van een maxi­mum­bedrag per spel of de
consument de deelname laten bevestigen na duidelijke informatie over de kostprijs, is
noodzakelijk.
positief infotainment en media
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
De media en de snelle ontwikkeling van de
nieuwe informatie- en communicatie technologie beïnvloeden steeds meer de politiek, de
economie, onze cultuur en ons dagelijkse leven.
Enerzijds wordt daardoor onze blik verruimd
en zijn we vandaag beter geïnfor­meerd dan
ooit. Anderzijds beschouwen we bepaalde aspecten als problematisch, zoals het tonen van
gratuit geweld, seks, te veel reclame, stereotype portretten van de man-vrouw verhouding,
racisme en haat. De privacy en de waardigheid van mensen, ook van kinderen, worden in reality
shows en actualiteitsprogramma’s vaak genegeerd.
De media-industrie is meer dan ooit geïnteresseerd in de doelgroep van de kinderen en de
jongeren. Zo zijn jonge kinderen het doelwit van de reclame rond kinder­pro­gramma’s. Bij hen
ontbreken de vaardigheden om kritisch te staan tegenover de reclameboodschap. Een verbod
op reclame rond kinder­programma’s is objectief en gemakkelijk controleerbaar. Kinderen
hebben immers recht op programma’s van hoge kwaliteit die speciaal voor hen gemaakt zijn
en die hen niet exploiteren.
Kinderen zitten veel voor het beeldscherm, de computer en het internet. We kunnen surfende
kinderen daarbij niet volledig afschermen van materiaal dat schadelijk of onwenselijk is. De
aanbieding van filtersoftware is daarom niet voldoende. De dagelijkse opvoe­ding die ouders
aan hun kinderen geven, moet dit internet- en computergebruik integreren. De aandacht moet
daarbij méér gaan naar het creëren van een positief en kwaliteitsvol aanbod op het internet
voor kinderen. Daarnaast moet online identificatie van de gebruiker mogelijk worden.
Games zijn eveneens een populair medium voor kinderen en jongeren. Niemand ontkent dat
extreem gewelddadige spelletjes ongeschikt zijn voor minderjarigen. Sinds 2003 bestaat in
de EU al het Pan European Games Information systeem (PEGI). Het voorziet games van een
leef­tijdscategorie en een aanduiding van de inhoud. Het is een Belgische winkelier echter niet
verboden games met de leeftijdsaanduiding +16 of +18 te verkopen aan minderjarigen.
42
voor de gezinsbond is een pro-actief, stimulerend
mediabeleid naar kinderen toe minstens even belangrijk als verbodsmaatregelen, gericht op bescherming. media-opvoeding zal ertoe leiden dat kinderen
uiteindelijk zelfstandig en kritisch gebruik kunnen maken van de media. de overheid
moet voorzien in een voorlichtingsysteem dat ouders adviseert over de inhoud
van mediaproducties en hun geschiktheid voor kinderen.
een veilige en geborgen leefomgeving
een pro-actief en stimulerend mediabeleid
de gezinsbond vraagt:
31Financiële ondersteuning van projecten inzake media-op­voeding en bewustmaking van ouders en kin­deren voor wat betreft o.a. veilig internet en reclame­bewust­zijn, onder meer via
het socio-cultureel werk en de school.
32 Oprichten van een expertisecentrum inzake media, met als doel een goed media-aanbod voor
de jeugd te bevorderen en ouders en andere opvoeders te ondersteunen bij de media-opvoeding.
33 Een substantieel budget voor de productie en aan­koop van goede kinder­- en jeugdprogramma’s. Hier is het belangrijk om jong creatief talent een kans te geven.
34 Sensibilisering van kinderen rond net-etiquette: wat je offline niet doet of tolereert, doe je
ook niet online. Dit kan cyberpesten tegengaan.
bescherming van minderjarigen
de gezinsbond vraagt:
35 De invoering van een uniform en algemeen classificatiesysteem, gericht op leeftijd en inhoud. Als rolmodel kan gekeken worden naar de Nederlandse ‘Kijkwijzer’. De pictogrammen
moeten in beeld verschijnen aan het begin van een televisie­programma en aanwezig zijn in
omroepgidsen, bioscopen, filmwebsites, advertenties, posters en op ver­pak­kingen van dvd’s
en video’s.
36 De volledige toepassing van het ‘watershed’ systeem. Televisieprogramma’s met een gevoelige inhoud mogen alleen wor­den uitge­zonden later op de avond en dat geldt ook voor
trailers die deze programma’s aankondigen.
37 Een volledig verbod op reclame rond kinderprogramma’s, productplaatsing in de programma’s inbegrepen.
38 Een coherent en geconcentreerd overheidsbeleid inzake media en ICT om veilig ICT-gebruik
door jongeren mogelijk te maken.
40 Online identificatie die de toegang tot bepaalde websites voor minderjarigen kan blokkeren
én volwassenen kan weren uit bepaalde chatsites.
41 De mogelijkheid om bepaalde internetpagina’s of diensten op de gsm van kinderen te kunnen blokkeren of om een ‘child profile’ te activeren. Deze dienst moet gratis en gemakkelijk
te activeren zijn.
42 Een wettelijk verbod op de verkoop van games met een +16 of +18 label aan jongere kinderen. Aparte rekken voor games voor volwassenen.
een veilige en geborgen leefomgeving
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
39 De verplichte invoering van persoonlijke identifi­catienummers (PIN-codes), kinderslot en
filtersystemen bij niet-lineaire diensten (zoals bij digitale televisie).
43
43 Respect voor de rechten van kinderen die deelnemen aan tv- programma’s. Programmamakers moeten kinderen wijzen op de impact van hun publiek optreden en moeten dus ook hun
toestemming vragen. Een bewijs van de toestemming moet kunnen worden voorgelegd aan
de Vlaamse Regulator voor de Media.
44 Een respectvolle en privacygevoelige houding tegenover personen in nieuws- en live-programma’s. Ook behoren kijkers vooraf ge­waarschuwd te worden als er sprake is van schokkende beelden.
45 De mogelijkheid om te kiezen voor een pakket op maat inzake tv-kanalen en uren voor uitzending, met mogelijke prijsreducties tot gevolg.
zekerheid in een risicomaatschappij
In ons land is het leven relatief veilig en goed. Dat wordt onder meer door onze hoge levensverwachting bewezen. Toch leven we in een risicomaatschappij. Risico’s kunnen op beleidsniveau en individueel verlaagd worden. Daarnaast is ons verzekeringsstelsel een goed
ingeburgerd mechanisme om ons te beschermen als het ergens mis gaat. De Gezinsbond stelt
niettemin vragen bij de individualisering en vermarkting van het verzekeringsstelsel. Zich
kunnen indekken tegen risico’s is goed en zou dus voor iedereen een optie moeten zijn. Toch
kunnen bepaalde risicogroepen zich niet verzekeren of enkel tegen hoge tarieven. Juist zij
lopen het risico dat een ziekte of ongeval het hele gezin in de miserie stort, want er is geen
bijstand of vergoeding voorzien. Zeker bij gezinnen met kinderen is de kans reëel dat er wel
eens schade wordt berokkend aan derden. Toch is een familiale
verzekering niet verplicht en wordt dus achterwege gelaten
het aantal klachals er bezuinigd moet worden. Dit geeft meer dan eens
ten
over verzekeringen
schrijnende toestanden wanneer er brokken vallen. Ook
stijgt systematisch. ons verzestellen we vast dat een polis niet altijd de verhoopte
keringsstelsel
is aan een sociale
vergoeding meebrengt als de nood zich voordoet. De
correctie toe. een correctie die
kleine lettertjes bevatten veel uitzonderingen en de vergebaseerd is op objectiviteit
zekeraar heeft meestal gelijk.
en solidariteit.
de gezinsbond vraagt:
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
46 Een betere toegang tot de verzekeringen door het systeem van een tariferingsbureau toe
te passen op schuldsaldoverzekeringen en hospitalisatieverzekeringen voor senioren, personen met een ziekte(verleden) of een handicap. Tarificatierichtlijnen moeten trans­parant
zijn, zodat de selectie eenvoudiger, duidelijker en eerlijker wordt.
44
47 Een rem op ongecontroleerde stijgingen van de premies. Verschillen in tarief, gebaseerd op
leeftijd of geslacht, mogen niet worden toegestaan. In plaats van uitsluiting moet de sector
investeren in positieve prijs­differentiatie, gebaseerd op de gedragingen of levens­gewoonten
van de verzekerde.
48 Het verplicht stellen van de familiale verzekering aan gezinsvrien­delijke tarieven.
een veilige en geborgen leefomgeving
de straat is van iedereen
Waar mensen samenleven, kan het al eens
botsen. Zeker wanneer het ‘recht’ van de ene
een inbreuk op of beknotting is van andermans
rechten of vrijheid. Spanningen en samenlevingswrevel mogen dan wel ‘normaal’ zijn, toch
kunnen ze het buurtleven in ernstige mate verzuren. Het betrekken van gezinnen, jongeren
en ouderen, bij de inkleuring van de publieke
ruimte, kan veel wrevel voorkomen en gedeelde
verantwoordelijkheid voor het sociaal klimaat
be­vorderen.
De vakliteratuur legt het verband tussen veiligheidsbeleving en storende elementen uit de
directe woonomgeving: slecht onderhouden trottoirs, snel en druk verkeer, samenlevingsconflicten, druggebruik, overlastfenomenen, vuil op straat, anonimiteit tussen bewoners. De term
‘maatschappelijke veiligheid’ omvat allerhande zaken die op een gegeven moment als storend
of hinderlijk worden ervaren. Het gaat meestal om een erg lokaal probleem, dus het ligt voor
de hand om ook op dat niveau oplossingen te zoeken, samen met bewoners, gebruikers van
diensten, het lokale middenveld. Men moet daarbij vertrekken vanuit een gemeenschappelijk
regelgevend kader. Om ‘overlast’ aan te pakken, zoeken vele gemeenten immers hun toevlucht
tot de gemeentelijke administratieve sanctie, en hierbij is weinig sprake van rechtsgelijkheid. Het ingrijpen van de gemeentebesturen is vrij willekeurig, zowel naar wie als naar wat
er gesanctioneerd wordt. Meer dan eens wordt hierbij al te nadrukkelijk gekeken naar jongeren. Voor de uitwerking van een lokaal veiligheidsbeleid is de dialoog met alle betrokkenen
belangrijk. Een ge­meentelijke veiligheidscel moet nu reeds een inventaris
de gezinsbond ziet de groeiende
en analyse maken van alle
onverdraagzaamheid
tegenover kinderen en jonveiligheidsrisico’s op haar
geren als een samen­levings­pro­bleem. wie op straat of op
grondgebied. Deze oefepleintjes
rondhangt, wordt te vaak met argusogen bekeken
ning biedt kansen voor
of
men
zoekt middelen om hen te verjagen. de publieke
een constructieve aanruimte wordt echter niet ‘veiliger’ door iedereen er
pak, waarbij ook de maatte verjagen, wel integendeel.
schappelijke veiligheid en de
verkeersveiligheid een plaats moeten krijgen.
49 Doorgedreven en systematische betrokkenheid van gezinnen, jongeren en ouderen bij de
inkleuring van de openbare ruimte in de gemeente, om ruimte voor kinderen en jongeren
beter te waarborgen.
50 Een brede maatschappelijke dialoog, waarbij ook gezinnen en jongeren meepraten, ter inventarisatie van de veiligheidsrisico’s in de gemeente. Hierin krijgen ook verkeersveiligheid
en maat­schap­pelijke veiligheid (wat is (geen) overlast?) een plaats. Deze dialoog gebeurt op
regelmatige basis en geeft aanleiding tot even­tuele aanpassingen in het politiereglement
en in het Algemeen nood- en interventieplan.
een veilige en geborgen leefomgeving
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
de gezinsbond vraagt:
45
51 De strikte toepassing van het wettelijke kader inzake overlast en de gemeentelijke administratieve sanctie. Dit betekent dat jongeren onder de 16 jaar niet via deze weg mogen gesanctioneerd worden. De gemeentelijke administratieve boete mag geen aan­leiding geven
tot willekeur, rechtsongelijkheid en rechts­onzeker­heid. Nieuwe vormen van sanctionering
moeten via wetgevend werk tot stand te komen.
52 Een goede informatie aan gezinnen over het lokale veiligheidsbeleid. Deze informatie beschrijft niet enkel meldingsmogelijkheden, rechten en plichten, maar benadrukt ook de mogelijkheden tot verhaal, bemiddeling en dialoog en dit via lokale meldpunten.
veilig verkeer
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
De verkeersonveiligheid in ons land moet ernstig en coherent aangepakt worden. Vooral de
zwakke weggebruikers moeten we beter beschermen, kin­deren en senioren op de eerste plaats.
Uit vrees voor het onveilige verkeer vervoeren we onze kinderen steeds vaker achter in de
wagen. Dit is echter een schijnveiligheid. Meer dan een derde van de jonge verkeersslachtoffers is autopassagier. Alleen door zich zelfstandig te verplaatsen, ontwikkelen kinderen
vaardigheden om zich op veilige manier zelf in het verkeer te begeven. Door het lopen of het
fietsen ver­mindert ook het aantal autoverplaatsingen van en naar school, de sportclub of het
speelplein. Het kiezen voor andere vormen van mobiliteit maakt de omgeving weer veiliger.
46
Er moet meer geïnvesteerd worden in de aanleg én het
onderhoud van veilige fiets- en voetpaden. Alle toeeen veilige verkeersleidingswegen naar scholen zouden ten minste
omgeving voor zwakke wegvoorzien moeten zijn van een veilig fietspad
gebruikers start bij een doordachte
of een veilig alternatief, bv. trage wegen.
infrastructuur. de weginrichting moet
Een verkeersveilig gedrag moet aangeleerd
in de eerste plaats veilig en vlot te geworden, van jongs af aan. Er moet daarbij
bruiken zijn door alle wegge­bruikers. de
ook
aandacht gaan naar duurzame verplaatgezinsbond wil dit realiseren door het
singswijzen. De rijopleiding moet jongeren
kind als norm te nemen bij infraopleiden tot bekwame en verantwoordelijke
structuurwerkzaamheden in
chauffeurs en daarbij is een lange oefenperiode
woonzones.
wenselijk. Ook in de wagen kan aan veiligheid gewerkt
worden. Nog veel kinderen zitten los op schoot of op de
achterbank. Verdere sensibilisering, gekoppeld aan controles, zijn zeker nodig.
Collectieve verplaatsingen verhogen de veiligheid op de weg. Om de concurrentie met de
wagen te doorstaan, moet het openbaar vervoer investeren in bereik­baarheid, comfort,
frequentie, stiptheid en aansluitingen. Tot slot
moet ook de betaalbaarheid van het openbaar
vervoer gegarandeerd worden, zeker wanneer
verschillende vervoersmiddelen gecombineerd
worden (bv. trein en bus). Naast het openbaar
vervoer verdienen ook andere gezamenlijke
verplaatsingen meer aanmoediging: carpoolen,
fiets- en voetpoolen en acties vanuit de school,
het werk of andere actoren.
een veilige en geborgen leefomgeving
de gezinsbond vraagt:
53 Dat bij nieuw en her aan te leggen straten de ontwerpen afgetoetst worden aan:
a) de kindnorm, die staat voor het belang van kwetsbare weggebruikers in het algemeen;
b) het advies van de lokale bewonersgroepen en belangengroepen (zoals mensen met een
handicap).
54 Aangepaste snelheid in school- en woonom­gevingen door bepaalde ingrepen, bv. rijbaanverschuivingen of poort­effecten.
55 De aanleg en het onderhoud van veilige fiets- en voetpaden, prioritair in de buurt van scholen. Op wegen met hoge snelheid (70 of 90 km/u) zijn voet- en fietspaden best afgescheiden
van de rijbaan.
56 Bescherming en uitbreiding van de trage wegen.
57 Normen voor wagens afstemmen op de veiligheid van zwakke weggebruikers (dodehoekcamera’s, verbieden van hoge bum­pers…).
58 Verhogen van de pakkans door verdere uitbreiding van het aantal controles, dit vooral binnen de bebouwde kom en de zone 30.
59 Intrekking van het rijbewijs bij zeer zware overtredingen en hard­leerse chauffeurs.
60 De verankering van een aangepaste verkeers- en mobiliteitseducatie in de verschillende
niveaus van het secundair onderwijs. Aandacht voor duurzame mobiliteit maakt daar integraal deel van uit.
61 De bestendiging via structurele middelen van Rijbewijs op School als voorbereiding op het
theoretische examen.
62 De kwalitatieve verbetering van de praktische rijopleiding met o.a. een langere oefenperiode, maar met behoud van de mogelijkheid tot vrije rijopleiding.
63 Een vormingsaanbod voorzien voor vrije begeleiders om hen beter voor te bereiden op de
taak om leerling-chauffeurs te leren rijden.
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
64 Verbeteren van het openbaar vervoer als een alternatief voor de wagen, inzake frequentie
(ook weekendnachten en uren van wissels in ploegendiensten), stiptheid, vlotte aansluitingen en comfort. Ruime bekendmaking van het aanbod. De betaalbaarheid bevorderen door
de ontwikkeling van één enkel ticket voor alle vormen van openbaar vervoer en gezinskorting voor gezamenlijke verplaatsingen van verschillende gezinsleden.
een veilige en geborgen leefomgeving
47
sleutelwoorden
><Q@EJGFC@K@<B
;88IN8B<EN@AFM<I
sleutelwoorden
Alcohol
Arbeid
Armoede
p. 40
p. 3, 7, 8, 10, 15, 17,
18, 19, 23, 25, 27
p. 3, 15, 16
B
Basisgoederen
p. 28
Belastingkrediet
p. 26, 28
Bemiddeling
p. 16, 17, 25, 46
BNP (Bruto Nationaal Product) p. 27
Borstvoeding
p. 7
Btw (Belasting Toegevoegde Waarde)
p. 20, 26, 29, 30
C
Child profile
p. 43
Claims
p. 41
Computer
p. 42
Conflictbeheersing
p. 39
Conformiteitsattest
p. 31, 38
Consumenten
p. 27, 29, 41
Consumentenkrediet
p. 41
CLB (Centrum voor LeerlingenBegeleiding)
p. 11
D
Daderhulp
p. 39
DAVO
(Dienst voor Alimentatievorderingen) p. 16
Drugs
p. 40
Duurzaamheid
p. 27, 31
E
Echtscheiding
Eco-heffing
Eenoudergezin
Eindtermen
Energie
Etikettering
F
Fiscaliteit
p. 16, 17, 37
p. 28
p. 8, 16, 29
p. 16
p. 1, 24, 27, 28, 29, 31
p. 41
G
Games
p. 42, 43
GAS
(Gemeentelijke administratieve sanctie)
p. 45, 46
Gebruikersruimte
p. 40
Geweld
p. 38, 39, 42
Gezinsarbeid
p. 7, 17, 23, 25
Gezinstijd
p. 7, 8, 17, 18
Gezinsmodulering/gezinsgemoduleerd
p. 24, 27, 29, 30, 32, 33
Gezinsondersteuning
p. 15
Gezinsquotiënt
p. 25, 26
Gezondheidszorg
p. 19, 24, 32, 33, 34
Grootouders
p. 16, 17, 18
H
Handicap
Herintreders
Huisvesting
Hulpverlening
Huur
Huwelijksquotiënt
I
Inclusie
Internet
Inspraakrecht
p. 10
p. 41, 42, 43
p. 14
J
Jeugd/Jongeren
p. 3, 10, 11, 13, 14, 15, 16,
17, 19, 34, 40, 42, 43, 45, 46
Jeugdhulp
p. 13, 14
Label
p. 11, 13, 28, 43
LOP (Lokaal Onderwijs Platform)
p. 10
Leefomgeving
p. 13, 32
Leerzorg
p. 10, 11, 12, 13
Lerarenopleiding
p. 12
K
p. 1, 24, 26, 29, 30
p. 9, 19, 23, 26, 44, 47
p. 25
p. 1, 15, 29, 30
p. 13, 14, 16, 34, 40
p. 30, 31, 37
p. 25, 26
Kansengroepen
Keurmerk
sleutelwoorden
p. 10, 16, 31
p. 41
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
A
51
Kindermishandeling
p. 38
Kindnorm
p. 47
Kinderbijslag
p. 1, 12, 23, 24, 25, 26
Kinderen zonder papieren
p. 11
Kinderopvang
p. 1, 8, 9, 25, 26
Kinderprogramma’s
p. 42, 43
Kinderrechten
p. 13, 17
Kinderslot
p. 43
Kleuterklas
p. 9
Koopkracht
p. 23, 27
M
Mantelzorg
p. 20, 26
Media
p. 42, 43, 44
Medicatie
p. 33, 34, 40, 41
Middelenmisbruik
p. 40
Milieu
p. 1, 27, 28, 29, 31, 33, 41
Minderjarige
p. 13, 14, 42, 43
Minimumkosten
p. 23, 24
Mobiliteit
p. 29, 46, 47
Moederschapsverlof
p. 7
MOF (Als Misdaad Omschreven Feit) p. 13
N
Namaak
Nazorg
Net-etiquette Nieuw samengesteld gezin
Nieuwe gezinsvormen
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
O
52
p. 41
p. 39
p. 43
p. 25
p. 3, 17
Onderhoudsgeld
p. 16, 17
Onderwijs
p. 3, 8, 9, 10, 11, 12, 13,
14, 15, 16, 40, 41, 47
Online identificatie
p. 42, 43
Openbaar vervoer p. 1, 29, 32, 46, 47
Openbare ruimte
p. 45
Opvangplaatsen
p. 3, 9
Opvoedingsondersteuning
p. 11, 15, 16, 39
Ouderconflict
p. 16
Ouderenmis­(be)han­deling
p. 39
Ouderschapsverlof
p. 7, 8, 18
Ouderstage
p. 15
Overlast
p. 40, 45, 46
Overlevingspensioen
p. 23, 27
P
PAB (Persoonlijk Assistentiebudget)
p. 20
Partnergeweld
p. 39
PGB (PersoonGebonden Budget)
p. 20
Pensioen
p. 20, 23, 25, 26, 27
Pensioenkrediet
p. 25, 27
Personenbelasting
p. 23, 26
Pleegzorg
p. 10, 12, 14
Preventie
p. 33, 40
Prijzenobservatorium
p. 28
POS (Problematische OpvoedingsSituatie)
p. 14
Productnormering
p. 41
R
Rechtspositie
Reclame
Regulator
Relatiebekwaamheid
Residentiële zorg
Rijopleiding
Rouwverlof
p. 14
p. 27, 28, 41, 42, 43
p. 29, 44
p. 16
p. 20
p. 46, 47
p. 8
S
School
p. 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 17, 18,
28, 29, 39, 40, 43, 46, 47
Schulden
p. 3, 37, 41
Schuldbemiddeling
p. 25
Slachtofferhulp
p. 39
Sociaal-cultureel werk
p. 15, 16, 38
Solidariteit
p. 3, 23, 32, 44
Spreekrecht
p. 14
Straling
p. 41
Studietoelagen
p. 10, 11, 12
T
Tarificatie
Thuisbegeleiding
Thuiswerk
Thuiszorg
U
Uithandengeving
Uithuisplaatsing
sleutelwoorden
p. 44
p. 14, 20, 34
p. 7, 9, 18, 25, 29
p. 19, 20
p. 13
p. 39
V
Vaders
p. 3, 7, 16
Veiligheid
p. 31, 38, 39, 40, 41, 45, 46, 47
Vergrijzing
p. 17, 20, 23, 29
Verkeer
p. 15, 27, 32, 40, 45, 46, 47
Verlofstelsels
p. 7
Verslaving
p. 40
Verzekering
p. 20, 32, 44
Vlaams Woningfonds
p. 30, 37
VLOR (Vlaamse onderwijsraad)
p. 10
Volwassenenonderwijs
p. 10, 11
Vrijwilligers
p. 17, 18, 19, 20, 27
Z
Zelfstandigen
Zorgouder
Zorgverlof
Zorgverzekering
Zorgwonen
p. 7, 8
p. 8, 17
p. 7, 8, 14
p. 20
p. 30
W
gezinsbond
beleidsproject ¤‚‚°
Wachtlijst
p. 14, 30, 37
Watershed systeem
p. 43
Welvaart
p. 1, 23, 24, 26, 27, 28
Woonbegeleiding
p. 37, 38
Woonwinkel
p. 37, 38
Woonzekerheid
p. 31, 37
Wonen
p. 20, 29, 30, 31, 32, 37, 38
sleutelwoorden
53
de tekeningen in deze uitgave werden gemaakt door klas 6b (juf lotte)
van de freinet-school “de spiegel” te gent
v.u.: Fons De Neve, Nieuwstraat 21, 9910 Knesselare
Gezinsbond vzw - studiedienst
Troonstraat 125
1050 Brussel
tel. 02-507 88 77
fax 02-511 90 65
[email protected]
www.gezinsbond.be