Standpunt nieuwe verdeling EFRO-middelen voor stedelijke ontwikkeling Bondige toelichting en standpunt Voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) wordt momenteel een Vlaams voorstel van Operationeel programma afgerond om voor te leggen aan de Europese Commissie. In dit Operationeel programma worden de subsidies vastgelegd waarop de steden beroep kunnen doen. Het ziet ernaar uit dat het voorstel nadelig zou zijn voor de 11 centrumsteden (Aalst, Brugge, Genk, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout), buiten Gent en Antwerpen. De burgemeesters van de centrumsteden hebben deze problematiek op hun vergadering van 1 april ’14 besproken. De 11 centrumsteden vragen in eerste instantie de Vlaamse regering prioriteit 4 – stedelijke uitdagingen te bestemmen voor alle 13 centrumsteden. Voor zover de Vlaamse regering toch overweegt het advies van de bevoegde Europese administratie te volgen om prioriteit 4 – stedelijke uitdagingen te beperken tot de steden Antwerpen en Gent, vragen de 11 centrumsteden de Vlaamse regering dat ca. 9 mio € van de middelen of 30% van de 28 mio € voor prioriteit 4 zou worden toegevoegd aan prioriteit 1 (innovatie), 2 (meer KMO-beleid) en 3 (slimme, duurzame,.. energievoorziening). We vragen de garantie dat de 11 centrumsteden vlotte toegang krijgen tot de prioriteiten 1-3 (inhoudelijk) en een gegarandeerd budget krijgen binnen de prioriteiten 1 - 3 (via systeem open call of via monitoring door de Vlaamse regering) waarbij de verdeling onder de centrumsteden gebeurt overeenkomstig de verdeling zoals bepaald binnen de allocatie van het Stedenfonds. De 11 centrumsteden zijn geen voorstander van het overhevelen van deze middelen naar ESF aangezien deze minder toegankelijk zijn voor de betrokken steden en minder bijdragen tot de gewenste investeringscapaciteit. Argumentatie Op basis van het Operationeel programma worden subsidie-oproepen/calls gedaan rond een aantal prioriteiten. Het voorstel bevat 4 prioriteitsassen: 1. 2. 3. 4. Innovatie Versterken van het concurrentievermogen van KMO’s Bevorderen van overgang naar koolstofarme economie Duurzame stedelijke ontwikkeling Prioriteiten 1,2,3 werken met specifieke calls die openstaan voor alle steden en organisaties. 80 % van de EFRO-middelen gaan naar deze prioriteiten. Prioriteitsas 4 (20 % van de EFRO-middelen), met een bedrag van ongeveer 25 miljoen euro voor de komende 7 jaar, stond in vorige programmaperiode en ook in het geplande voorstel, open voor de twee grootsteden Gent en Antwerpen én de 11 centrumsteden (Aalst, Brugge, Genk, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout) en het Vlaamse stedelijk gebied rond Brussel. In de lopende onderhandeling heeft de commissie dit voorstel om opnieuw de middelen te verdelen over alle centrumsteden geweigerd omwille van ‘te weinig focus en teveel begunstigden’. Europa wenst die versnippering niet omdat dit minder resultaatsgericht zou zijn. Vlaanderen moet nu een nieuw voorstel indienen. Eén van de voorstellen is de middelen enkel voor de grootsteden Antwerpen en Gent te voorzien. Er wordt ook geopperd deze middelen te verdelen voor de geïntegreerde territoriale ontwikkeling. Dit wordt dan geregisseerd door de provincies en zou slechts enkele regio’s ten goede komen (West-Vlaanderen, Limburg), waardoor de kleinere centrumsteden hier ook weer naast grijpen. De middelen voor EFRO - stedelijke ontwikkeling waren al sterk verminderd en bovendien is dit nog maar een van de weinige subsidieprogramma’s waarbinnen de steden hun investeringen gesubsidieerd konden zien. We krijgen ook signalen dat men er aan denkt een deel van dit geld naar ESF (Europees Sociaal Fonds) te verschuiven (de verdeling is nu al 48% EFRO, 52 % ESF), maar die middelen gaan ook veelal naar de VDAB en beantwoorden zo ook niet aan de noden van de stad die vroeger werden aangepakt met de middelen van prioriteitsas 4. Gevaren De middelen voor de centrumsteden staan op het spel. Als het gaat om duurzaamheid, innovatie en KMO’s merken we dat de grote Europese steden hier sterk op inzetten en veel Europese middelen naar zich toe kunnen trekken. De middelgrote steden kampen echter met gelijkaardige problemen, maar hebben het ook binnen andere Europese programma’s veel moeilijker om deze middelen naar zich toe te trekken. Buiten het feit dat de centrumsteden deze middelen niet meer krijgen, dreigt ook het gevaar dat dit een precedent is voor Vlaamse stedelijke middelen. Gaat men die ook analoog enkel op de grootsteden inzetten? Daarnaast is een samenwerking tussen de centrumsteden belangrijk voor Vlaanderen als regio. Collegialiteit, samenwerking en uitwisseling van expertise tussen alle centrumsteden is cruciaal. Daarvoor is openheid en een gezonde verdeling van middelen een goede basis, die door het wegvallen van deze middelen in het gedrang komt. Antwerpen, 1 april ‘14 De burgemeesters van de 11 centrumsteden, Hilde Claes, Bart Somers, Christophe D’haese, Eric Vos, Jean Vandecasteele, Lieven Dehandschutter, Louis Tobback, Renaat Landuyt, Luc Martens, Vincent Van Quickenborne, Wim Dries Contact : Luc Martens, voorzitter Kenniscentrum Vlaamse Steden en voorzitter VVSG vzw, GSM 0475/494969 Vincent Van Quickenborne, GSM 0495/846936
© Copyright 2024 ExpyDoc