Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25202 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pan, Qifang Title: Metabolomic characteristics of Catharanthus roseus plants in time and space Issue Date: 2014-04-16 Samenvatting Samenvatting 173 Samenvatting Catharanthus roseus is de afgelopen 40 jaar uitgebreid onderzocht van het niveau van de genen tot aan dat van de metabolieten. Als de natuurlijke bron van meer dan 130 verschillende terpenoidindolalkaloiden (TIA), waaronder de de antitumor bisindolalkaloiden vinblastine en vincristine, is C. roseus van groot farmaceutisch belang met een grote commerciële waarde. De biosynthese van de TIA bestaat uit meerdere stappen die verspreid zijn over verschillende typen van cellen en verschillende cellulaire compartimenten. De biosynthese is strikt gereguleerd door endogene, ontwikkelings en omgevings factoren. In de afgelopen jaren zijn verschillende omics technieken ontwikkeld zoals genomics, transcriptomics, proteomics, en metabolomics, die gebruikt worden in systeem biologische studies met als doel de biochemie van levende systemen te ontrafelen en te beschrijven. Metabolomics omvat de methodes die het fenotype zelf beschrijven, en van waaruit de link naar het genoom gemaakt kan worden met behulp van proteomics en transcriptomics. Dus analyse methodes die alle metabolieten kunnen meten kunnen ons helpen om meer inzicht te krijgen in complexe biochemische systemen. In dit proefschrift wordt eerst een overzicht gegeven van de beschikbare kennis van de TIA biosynthese in C. roseus. Dit overzicht beschrijft de biosyntheseweg en de individuele stappen; de lokalisatie van intermediairen en enzymen; de genen; de rol van transport; transcriptiefactoren; strategieën voor “metabolic engineering”; en de toepassing van NMR-gebaseerde metabolomics. Onlangs zijn de laatste genen en enzymen in de MEP-secoiridoid biosynthese geidentificeerd en daarmee is de architectuur van het eerste deel van de TIA biosyntheseweg volledig in kaart gebracht. Vier cell types (epidermis, interne floëem geassocieerde parenchymcellen, laticifers en idioblasten) en zes verschillende intracellulaire celcompartimenten (plastide, chloroplast, vacuole, nucleus, ER en cytosol) blijken betrokken te zijn in de TIA biosynthese. Sommige TIA accumuleren alleen in bepaalde organen. Verschillende types van transcriptiefactoren zijn betrokken bij de de regulatie van de TIA biosynthese, zoals de inducers (b.v. ORCAs) en repressoren (zoals ZCTs en GBFs). De klonering van de coderende genen en karakterisering van de biosynthetische enzymen, transcriptiefactoren en transport eiwitten hebben de weg geopend voor metabolic engineering van de TIA biosynthese, met als doel de productie van TIA in verschillende systemen (celcultures, hairy roots en planten) te verhogen. Echter genetische modificatie van de TIA biosynthese resulteerde niet alleen in veranderingen in de accumulatie van TIA maar ook in complexe veranderingen in het totale metabolisme. Om inzicht te krijgen in deze niet voorziene veranderingen, werden verschillende experimenten uitgevoerd en met metabolic profiling en metabolic fingerprinting verkregen data die werden geanalyseerd met multivariate analyse werden deze in kaart gebracht. Verder werd door middel van 13C-gelabelde precursors metabole flux analyse gemaakt. Experimenten met C. roseus planten werden uitgevoerd om de stress response en geanalyseerd met de omics technologieën om de crosstalk tussen biosynthesewegen en het kanaliseren van metabole fluxen in kaart te brengen en 174 Samenvatting daarmee de TIA biosynthese verder op te helderen en inzicht te krijgen in de regulatie en de functie in de plant door deze systemische benadering. Om de regulatie van de accumulatie van TIA in C. roseus in de 4 dimensies van ruimte en tijd beter te kunnen analyseren werd een HPLC methode ontwikkeld en gevalideerd voor de simultane bepaling van acht TIA en three precursors (Hoofdstuk 3). Deze methode is geschikt om het TIA profiel in verschillende organen van de C. roseus plant te bepalen in verschillende stadia van de ontwikkeling van de plant. Bladeren kunnen meer verschillende TIA accumuleren dan andere delen van de plant, bovendien in een hogere concentraties, met uitzondering van ajmalicine en serpentine, die vooral in de wortels geaccumuleerd worden. Vinblastine kon alleen in de de bladeren aangetoond worden, ook vindoline kon niet in de wortels aangetoond worden. Het bisindolalkaloid anhydrovinblastine werd aangetoond in zowel de bloemen als de bladeren, maar niet in de stengel of de wortels. De leeftijd van een blad is ook een belangrijke factor voor de biosynthese en accumulatie van de TIA, omdat de activiteit van verschillende enzymen gerelateerd is aan de leeftijd van een blad (Murata et al. 2008). Wij vonden dat met het ouder worden van de bladeren het gehalte aan mono-indolalkaloiden afneemt, terwijl het gehalte van hun precursors tryptophan en loganin toeneemt. Het hoogste gehalte van bisindolalkaloiden werd gevonden in de middelste groep van bladeren. De gehaltes van de verschillende TIA hangt ook samen met het groeistadium van de C. roseus plant. De gehaltes van vindoline, catharanthine en ajmalicine nemen toe voor de bloei, maar nemen af gedurende de bloei, terwijl anhydrovinblastine en vinblastine vooral accumuleren gedurende de bloei. De bloei heeft geen effect op de gehaltes van serpentine en vindolinine. Catharanthus roseus is niet alleen een belangrijke medicinale plant, maar het is ook een zeer gewaardeerde sierplant vanwege zijn lange bloeiperiode en de diversiteit van bloemkleuren. Voor de plantenveredeling is het interessant om te onderzoeken of de metabole profielen van de verschillende organen (blad, stengel, wortel) correleren met de metabolieten die verantwoordelijk zijn voor de bloemkleur, om daarmee in een vroeg stadium voor de bloei al de bloemkleur van nieuwe kruisingen te kunnen voorspellen. Bovendien kan een vergelijking van de profielen van de metabolieten in de verschillende organen informatie geven over mogelijke metabolische interacties tussen deze organen, inclusief interacties van de TIA biosyntheseweg met andere biosynthesewegen. 1 HNMR spectroscopie gebaseerde profilering van metabolieten en multivariate data analyse werden toegepast om de profielen in bladeren, stengels, wortels en bloemen te meten en de metabolieten te identificeren in vier cultivars met verschillende bloemkleuren (oranje, rose, paars en rood) (Hoofdstuk 4). Iedere bloemkleur liet een specifiek profiel van metabolieten zien, waarin, onder anderen, anthocyanen, flavonoiden, organische zuren en suikers geidentificeerd werden. De verschillende organen laten ook andere profielen zien dan de bloemen. Echter in de metabolomen van de bladeren, stengels en wortels konden markers geidentificeerd worden die correleren met de bloemkleur. De 175 Samenvatting metabolieten die betrokken zijn bij bepaalde bloemkleuren hangen mogelijk samen met metabole interacties tussen de organen. Dit betekent voor de plantenveredeling dat een specifieke kleur mogelijk al voorspelt kan worden lang voor de bloei. Jasmonate (JA) veroorzaakt majeure veranderingen in het metabolisme van een plant, zoals bijvoorbeeld de TIA biosynthese in C. roseus plantencelcultures. Het effect van de behandeling met JA op het metabolisme in verschillende organen in verschillende fases van de groei van de C. roseus plant werd onderzocht. Daarbij was met name de focus op de TIA biosynthese (Hoofdstuk 5). In C.roseus planten wordt voor de bloei het gehalte van TIA meer verhoogd door JA, dan in bloeiende planten. Alhoewel sommige van de waargenomen trends statistisch niet relevant zijn, werden vergelijkbare resultaten gevonden in de tweede set van experimenten. De TIA biosynthese in bloemen, bladeren en wortels vertoonde verschillende reacties op de elicitatie met JA. Het gehalte aan JA in de plant was veel hoger voor de bloei. Geen verschillen werden gevonden voor JA en MeJA elicitatie, wat erop wijst dat deze twee vormen van JA in de plant dezelfde reactie oproepen. De resultaten zijn mogelijk van belang voor de commerciele alkaloid productie in het veld, omdat jongere bladeren de hoogste gehaltes hebben van de precursors voor de synthese van de dimere alkaloiden. Metabolic engineering van C. roseus celcultures en hairy-root cultures heeft niet geleid tot een productie van de bisindolalkaloiden. Deze alkaloiden worden evenals een van de precursors, vindoline, alleen in de bladeren geproduceerd en opgeslagen. Dus genetische modificatie van de hele plant is noodzakelijk om mogelijk tot verhoogde bisindolalkaloid productie te komen. In Hoofdstuk 6 wordt de NMR-spectroscopie gebaseerde metabolomics beschreven van transgene C. roseus planten waarin of het regulatore eiwit ORCA3 alleen (OR lijnen) of in combinatie met het TIA biosynthetische enzyme geraniol 10-hydroxylase (G10H)(GO lijnen) tot overexpressie is gebracht. ORCA3 overexpressie leidt tot een verhoogde niveaus van de transcripten van anthranilate synthase (Asa), tryprophan decarboxylase (Tdc), strictosidine synthase (Str) en desacetoxyvindoline-4-hydroxylase (D4h), maar er werd geen effect gezien op de transcript niveaus van G10h en Myc2. Uit de NMR metabolomics bleek dat ORCA3 and G10H overexpressie resulteerde in verhoogde gehaltes van strictosidine, vindoline, catharanthine en ajmalicine, maar weinig effect had op de gehaltes van anhydrovinblastine en vinblastine. Verder bleek uit de multivariate analyse van de NMR-spectra dat in vergelijking met de controles in zowel GO als OR lijnen er metabolome veranderingen waren wat betreft aminozuren, organische zuren, suikers en fenylpropanoiden. De verhoogde TIA biosynthese lijkt dus ook andere delen van het metabolisme te beinvloeden in de transgene C. roseus planten, en met name de fenylpropanoiden biosynthese. In Hoofdstuk 7 wordt de analyse van de metabole fluxen in C. roseus planten beschreven door middel van het voeden van [1- 13C]-gelabelde glucose. De gelabelde suiker wordt efficient opgenomen door de wortels van de plant en 176 Samenvatting wordt vandaar verspreid over de hele plant. De plant bereikt een soort “steady state” isotopische staat in deze labeling experimenten. Deze methode is dus bruikbaar om de flux in de biosynthese van verschillende eindproducten in een meer systemische benadering te bestuderen. In combinatie met elicitatie lijkt de 13 C metabole flux analyse een goed model om de crosstalk tussen de complexe biosynthesewegen in het metabole netwerk van een plant te bestuderen. Perspectieven De TIA biosynthese op zich is complex, maar is ook nog deel van een veel groter en complexer metabool netwerk in de plant. Kloneren en karakteriseren van structurele biosynthetische genen, de regulatie van de biosynthese door transcriptie factoren, localisatie van de verschillende stapen in de biosynthese, intra- en intercellulair transport van intermediairen, en controle van metabole fluxen bij vertakkingen in biosynthesewege vragen nog veel studie om uiteindelijk tot rationele genetische modificaties te komen die leiden tot verhoogde productie van de gewenste TIA. Een combinatie van de omics gereedschappen, biochemie, fytochemie en plantenfysiologie is noodzakelijk om genoemde aspecten te onderzoeken. Metabolic profiling/fingerprinting alleen zijn niet voldoende, ook de flux analyse is noodzakelijk om de architectuur en regulatie van de TIA biosynthese volledig in kaart te brengen. Om de TIA biosynthese beter te begrijpen is een systeem biologische benadering noodzakelijk, dat wil zeggen studies op het niveau van de levende cel, orgaan en plant. Om het systeem te begrijpen moeten we alle struturele genen kennen, maar ook processen zoals: Transport, wat inhoudt fysisch transport door diffusie in waterige oplossing en door membranen; actief en selectief transport door (sub)cellulaire membranen via transporter eiwitten in twee richtingen; en transport via de vaten van de bladeren naar de wortels en omgekeerd. De beschikbaarheid van co-factoren and energie (ATP) op de plaats van de biosynthese. Met andere woorden we moeten de logistiek van de cel als fabriek begrijpen, wat meer is dan de betrokken genen kennen. Biosynthese vereist dat alles in de noodzakelijke hoeveelheid op het juiste ogenblik op de juiste plaats aanwezig is. Systeem biologie moet de inzichten verschaffen voor synthetische biologie die, zo mogelijk, een strategie ontwikkelt om de celfabriek te verbouwen tot een nog efficienter productiesysteem. 177 Samenvatting 178
© Copyright 2024 ExpyDoc