LWB Deel 3 2 Wie was Shakespeare? – Over Romeo en

LWB Deel 3
2 Wie was Shakespeare? – Over Romeo en Julia
Opdracht 1
Wat maakt het werk van Shakespeare zo bijzonder?
Lees aandachtig de tekst en ervaar hoe Shakespeare je op sleeptouw neemt
in een verhaal, hoe hij je allerlei emoties laat beleven.
Over Romeo en Julia
Auteur Michael Rosen schildert een levendig portret van Shakespeare en
de tijd waarin hij leefde en werkte. Ook de indrukwekkende en verbluffend mooie illustraties brengen Shakespeare tot leven.
5
10
15
20
25
In een scène in Romeo en Julia horen we een vader tegen zijn dochter bulderen.
Dit zijn enkele voorbeelden van wat hij haar naar het hoofd slingert: sloerie,
weerspannig nest, bleekzuchtig kreng, kalkgezicht, dom bescheten nest, jankend wassen
beeld.
Velen van ons weten hoe het voelt om ruzie te hebben met ouders. Ouders dragen hun kind op iets te
doen, en het kind zegt nee. Julia, die nog maar dertien is, komt op tegen haar vader en durft hem te
zeggen dat ze niet wil trouwen met Paris, de man die haar ouders voor haar hebben gekozen.
Ze vertelt haar vader niet dat ze eigenlijk verliefd geworden is op Romeo. Op dit moment weten wij
al dat dat het gevaarlijkste is wat ze zou kunnen doen. Er is namelijk een verschrikkelijke vete aan de
gang tussen Romeo’s familie en die van Julia. Daarbij komt nog dat de heerser van de stad, op straffe
des doods, alle gevechten heeft verboden.
Het wordt nog erger! Romeo’s beste vriend is net door Julia’s neef Tebaldo gedood in een straatgevecht.
Uit wraak vermoordt Romeo Tebaldo. Te midden van al dat moorden en gevaar durft Julia in te gaan
tegen haar vaders wensen. Ze trouwt in het geheim met Romeo, hoewel hij tot de vijandelijke familie
behoort en een van haar naaste verwanten heeft vermoord!
Als Julia’s vader voor het eerst in de scène verschijnt, is Julia aan het huilen en spreekt hij haar toe met
lieve woorden. Hij beschrijft haar huilen als was haar lichaam een bootje dat zeilt op een zee van tranen,
voortgeblazen door een wind van zuchten:
Want zie, je ogen, die ik dan maar zee noem,
Doen eb en vloed na. En de boot, je lichaam,
Zeilt op die zilte vloed. Je zucht: de wind,
Die jaagt je tranen op en omgekeerd.
Pas op: als je niet snel voor kalm weer zorgt
Kapseist dat dobberende bootje nog.
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
Maar even later ligt dat tedere gevoel aan diggelen en maakt haar gedrag hem uitzinnig van woede. Hij
hoort van zijn vrouw dat Julia niet met Paris wil trouwen. Erger nog, door al spelend met zijn woorden
trots en dank te antwoorden, maakt ze hem razend. Je hoort hem bijna naar adem snakken als hij roept:
Wat, wat, wat, wat? Ook nog spitsvondigheden?
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
Shakespeare legt de woedende vader deze woordspeling in de mond:
30
Geen prijsjes mij geprijsd ...
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
net zoals ouders vandaag zouden zeggen: ‘En die bullshit houd je maar voor jezelf!’
Zoals we eerder hoorden, slingert hij haar scheldwoorden naar het hoofd:
Nee, sloerie, aan de galg of je gehoorzaamt!
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
En ten slotte dreigt hij haar het huis uit te gooien:
1
Extra opdrachten
35
40
45
50
55
60
65
70
Graas waar je wil, maar niet onder mijn dak.
(...) kruip! Bedel! Sterf! Crepeer op straat!
Voorgoed zul je verstoten zijn, ik zweer het ...
In die scène zien we enkele van de verbazingwekkende manieren waarop Shakespeare werkt. Door
de spanning en de angst voor de straatgevechten en moordpartijen lijkt alles wat Julia voor zichzelf
wil heel gevaarlijk en hachelijk. Even is er een moment van hoop en vrede in de prachtige, troostende
poëtische woorden die de vader spreekt tot zijn geliefde dochter, maar wanneer ze hem het hoofd biedt,
tonen Shakespeares woorden ons een grote diepgang: de woede van de vader omdat zijn dochter niet
doet wat hij van haar verlangt. Meer nog, hij toont ons een man die zo begaan is met zijn eigen plaats in
de maatschappij, dat hij daar meer om geeft dan om de gevoelens van zijn dochter:
Bij dag, bij nacht, of ik nu werkte of niet, alleen
Of in gezelschap: steeds was het mijn zorg
Een man voor haar te vinden. En nu ik
Dan eindelijk iets behoorlijks aan de haak heb ...
80
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
Dus dreigt hij haar tot de bedelstaf te brengen, ja zelfs met totale ondergang. En al de tijd dat dit gaande
is, weten wij iets dat hij niet weet: Julia is getrouwd met Romeo, de zoon van haar vaders gezworen
vijand. Eerder in het stuk gebruikt Shakespeare een stijlvorm die we monoloog noemen om ons te tonen
hoe Julia zich voelt. Hij biedt een venster op de karakters van de personages en laat ons horen wat zij
denken.
In het echte leven houden mensen die alleen zijn niet vaak hardop redevoeringen. In Shakespeares
stukken luisteren we naar die monologen en naar wat ze ons vertellen over de werking van de
menselijke geest.
Hier spreekt Julia tot zichzelf en tot ons:
Kom, Romeo. Kom, jij - dag in de nacht.
Want op die duistere wieken zul je stralen
Als sneeuw die neergedaald is op een raaf.
Kom, zoete nacht, kom, minnaar van de minnaars,
Geef me mijn Romeo. En als ik omkom
van puur genot, til hem dan op, verscheur hem
Tot kleine sterren: zo verrukkelijk
Zal hij het hemelse gelaat dan maken
Dat iedereen verliefd wordt op de nacht
En dat het zonlicht uit de gratie raakt.
(Derde bedrijf, tweede toneel)
We kunnen deze zinnen lezen en bewonderen, maar we mogen niet vergeten dat Shakespeare ze
schreef voor een toneelstuk dat opgevoerd moest worden voor een heus publiek. Tegen de tijd dat de
toeschouwers getuige zijn van de scène waarin Julia en haar ouders ruziën, kan het bijna ondraaglijk
aanvoelen door wat ze allemaal al weten. Alleen de vriendelijkheid van de voedster verlicht de situatie.
De ruzie loopt gruwelijk af wanneer Julia’s moeder zich tegen haar dochter keert:
Praat niet tot mij. Ik heb je niets te zeggen.
Doe wat je wilt. Voor mij besta je niet.
75
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
(Derde bedrijf, vijfde toneel)
In die scène ontdekken we nog enkele manieren waarop Shakespeare zijn stukken zo speciaal maakt.
Door middel van actie, door wat de mensen doen – zoals Julia’s moeder en vader die boos zijn op hun
dochter, of Julia die verliefd wordt op Romeo. Door de personages elkaar te laten provoceren, waarbij de
een oppikt wat de ander zegt – we zien dat als Julia en haar vader elkaars woorden gebruiken. Door
spanning bij óns op te roepen omdat we meer weten van wat er gaande is dan het personage zelf dat op
de planken staat – wij weten wat Julia gedaan heeft, maar haar ouders niet. En ook met de beeldende
woorden die de personages spreken – het bootje dat zeilt op een zee van tranen in het begin van de
scène. Zijn stukken zitten vol van dat soort beeldspraak.
Die manier van schrijven was vierhonderd jaar geleden uitzonderlijk, en dat is ze nog altijd.
Naar Michael Rosen, Shakespeare. Zijn werk en zijn leven, Zirkoon/Bakermat, 2001
2
Deel 3 Passie en
techniek
LWB Deel 3
9.4 Verkleinwoorden – Extra opdracht
Opdracht 1
Lees de tekst. Hij bevat nogal wat verkleinwoorden. Markeer ze.
Gisteren ging ik nog eens naar een wielerwedstrijd kijken. De plaatselijke
‘vedette’ dacht vooraf dat hij dat koersje wel op z’n dooie gemakje zou
winnen. In een praatje met de speaker liet hij dat duidelijk merken …
Viel dat even tegen, zeg! Na een rondje of zes ging hij nogal onzacht tegen
de vlakte. Hoewel hij er met een schrammetje vanaf kwam, jammerde ons
vriendje twee ronden lang over een pijntje in zijn knie en over zijn gescheurde truitje. Wat een huilebalk!
Tijd voor een vieruurtje, dacht ik. Ik ging naar zo’n kraampje en verorberde
daar een lekker hamburgertje. Daarbij dronk ik nog een colaatje. De meeste
sportliefhebbers om me heen hielden het bij een pintje. Ze babbelden nogal
luidruchtig over koetjes en kalfjes.
Zijn tegenstanders besloten het varkentje eens te wassen en legden er duchtig de
pees op. Hij miste de juiste vlucht en er ontstond een kopgroepje van drie. Hij probeerde
nog in z’n eentje het kloofje te dichten, maar kwam net iets te kort. Uiteindelijk kwam het tot een spurtje en
dat was een kolfje naar de hand van de leider in de tussenstand. Toen hij op het podium stond, kreeg de winnaar van de burgemeester een nieuw truitje.
Welke woorden uit de tekst zijn echt klein?
De meeste verkleinwoorden in de tekst worden om een andere reden gebruikt.
1
Je kunt met verkleinwoorden aangeven dat iets leuk of aardig is.
2
Soms kun je een verkleinwoord gebruiken om iets minder erg voor te stellen dan het is.
Dat noemen we een eufemisme. Daarover leer je volgend jaar meer.
3
Er bestaan ook woorden die altijd als verkleinwoord voorkomen.
4
Ook ironie kun je met een verkleinwoord uitdrukken: in dat geval lach je een beetje met de situatie.
Dat kan denigrerend* overkomen, d.w.z. zo kun je iemand kleineren*.
3
Extra opdrachten
Opdracht 2
Geef telkens aan met welke bedoeling het verkleinwoord gebruikt werd.
Soms zijn er meerdere mogelijkheden; dat hangt af van je taalgevoel.
1
Wat een leuk rokje!
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
2
In onze tuin bloeien de viooltjes al.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
3
Stop met je gezeur, kereltje!
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
4
Leg dat i-Podje nu eens aan de kant.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
5
Ga maar naar de directeur voor een praatje!
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
6
Die toets van wiskunde was een kolfje naar zijn hand.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
7
Ik heb nog een eitje met jou te pellen!
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
8
Ze praatten honderduit over ditjes en datjes.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
9
Ik heb een nieuw cameraatje gekocht.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
10 De leraar LO liet ons 10 km lopen: een leuk wandelingetje!
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
11 Fran doet alles graag in haar eentje.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
12 Zus heeft een nieuw vriendje.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
13 We krijgen morgen nog een extra huiswerkje.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
14 Mijn nichtje trouwt morgen.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
15 Ik vertrouw dat zaakje niet.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
16 We overnachtten in een leuk pensionnetje*.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
17 Het kindje had buikpijn.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
18 ‘Krijg ik nog een bodempje whisky?’ vroeg pa.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
19 Na die heerlijke biefstuk met friet at ik nog een toetje.
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
20 De nieuwe surveillant deelt voortdurend strafwerk uit: wat een lieverdje …
 echt klein
 leuk/aardig
 eufemisme
 altijd verkleinwoord
 ironie
4
Deel 3 Passie en
techniek
LWB Deel 3
10.1 Werkwoorden – Extra opdracht Engelse werkwoorden
We gebruiken heel vaak Engelse werkwoorden.
Die zijn niet altijd even makkelijk om correct te spellen!
Engelse werkwoorden zijn
werkwoorden: de stamklinker verandert dus niet in de vt.
1
printen
Hij
2
barbecuen
We hebben altijd graag
3
golfen
De Amerikaanse president heeft heel goed
4
deleten
Waarom heb je dat
5
finishen
Hij is formidabel
6
interviewen
Die journalist heeft de olympische kampioen
7
lunchen
Waar hebben jullie
8
timen
Ze
9
speechen
Onze burgemeester heeft weer een halfuur
10 updaten
zijn werkje uit.
.
.
?
.
.
?
haar spreekbeurt: hij duurde zes minuten.
Hij
.
zijn Facebookpagina.
Vul nu de tabel met de hoofdtijden aan.
inf
vt
vd
printen
barbecueën
golfen
deleten
finishen
interviewen
lunchen
timen
speechen
updaten
5
Extra opdrachten
Splitsen in lettergrepen
Je splitst de woorden correct.
Soms is het nodig om een woord te splitsen op het einde van een regel.
Vermijd dat zo veel mogelijk en splits nooit eigennamen!
Je kunt een woord niet zomaar splitsen waar je wilt: daar bestaan regels voor.
Gebruik bij de minste twijfel het Groene Boekje of woordenlijst.org.
6
Deel 3 Passie en
techniek
Opdracht 1
Vul de kenniskoffer aan.
Splitsen in lettergrepen
s
ni
Ken
Hoofdregel: je kunt splitsen na elke lettergreep.
• ra-pen, lie-gen, die-ren
Dat zijn
lettergrepen: ze eindigen op een
.
lettergrepen: ze eindigen op een
.
• les-sen, rat-ten, on-mid-del-lijk
Dat zijn
GRONDWOORDEN
• toren 
moeten

chocolade

 Als er één tussenmedeklinker is, gaat die
• klappen

valken

stoppen

 Als er twee tussenmedeklinkers zijn, splits je
Let op!
lachen

bibliotheek

ch en th blijven samen.
• barsten

logische

sterkte

erwten

ambtenaar

 Als er meer dan twee medeklinkers na elkaar
staan, gaan er zoveel naar de volgende lettergreep als
.
.
.
• pion

suiker

boeien

eeuwen

 Je splitst
, maar twee- en drieklanken
.
Extra opdrachten
7
• ezel

radio

 Zet nooit
in het begin of op het einde van een woord.
SAMENSTELLINGEN
• voetbal

hoekvlag

vaatdoek

 Je splitst tussen
.
AFLEIDINGEN
• herhalen

onzin

wanhoop

 Je splitst na een
.
• blijheid

pluimpje

disteltje

 Je splitst voor een
• lafaard

geelachtig

boosaardig

 Je splitst voor de achtervoegsels
.
.
SPECIALE GEVALLEN
• autootje 
mamaatje 
 Om verkleinwoorden te splitsen, keer je terug naar het
• beëindigen 
geïnteresseerd

 Het trema
Let op!
8
Deel 3 Passie en
techniek
.
als je in lettergrepen splitst.
Er zijn heel veel uitzonderingen. Maak er een goede gewoonte van om bij de minste
twijfel het Groene Boekje of woordenlijst.org te raadplegen.
Opdracht 2
Splits de woorden in lettergrepen.
1
oceaan
2
menuutje
3
economie
4
zaaltje
5
gevaarlijk
6
koala
7
erwten
8
alinea
9
gletsjer
10 zielloos
11 directeur
12 passer
13 barstje
14 tragische
15 kermisattractie
16 goochelen
17 abonnee
18 basisschool
19 parapluutje
20 kerstbal
21 inenten
22 jongerentijdschrift
23 papiertje
24 automobilist
25 nuchter
26 bijvoorbeeld
27 chaos
28 koeien
29 ernstig
30 haviken
31 muzikant
32 tennissen
33 dankbaar
9
Extra opdrachten
34 kachel
35 markten
36 geeuwen
37 knieën
38 handdruk
39 verroeren
40 koortsachtig
41 onmiddellijk
42 leeuwen
43 dingen
44 cafeetje
45 geïnspireerd
46 radiootje
47 ministerie
48 beïnvloeden
49 agenda
50 wanorde
10
Deel 3 Passie en
techniek