Scribus tutorial

SCRIBUS
Met Scribus kun je publicaties maken van losse pagina's tot complete brochures . Daarvoor moet je
vaardigheid hebben in het maken van.
–
teksten en afbeeldingen heb je nodig voor de inhoud,
–
de lay-out wordt bepaald door opmaakstijlen,
–
met hulpmiddelen, zoals lagen en sjablonen, werk je sneller,
–
je kunt publiceren op internet of printen.
Opmerking:
We gebruiken in deze cursus werkbalken met icoontjes, maar veel functies kunnen met sneltoetsen sneller
werken, bv. Nieuw document = (Ctrl+N). Na ieder hoofdstuk staat daarom een oefening met accent op
sneltoetsen.
1. Een tekstpagina maken.
1. Start Scribus
We beginnen met een nieuw document. Klik op OK.
1
Rode lijn is de rand van het papier A4. Tussen de blauwe lijnen ligt het printergebied.
2. Tekst maken.
Teksten worden geschreven in een tekstframe.
Kies de knop “ Tekstframe invoegen” of typ de letter t.
De cursor is veranderd in een kleine pagina met kruisje erin. Teken met de linkermuisknop
een tekstvak op de plaats die je wil.
Dubbelklik met linkermuisknop in het tekstvak en typ de gewenste tekst.
Tekstvak verplaatsen: Pak met linkermuisknop de rode rand en verplaats het vak. Stoppen met tekst:
linksklik éénmaal buiten de pagina.
Tekst opmaken: Open in menu Venster Eigenschappen en selecteer het tekstvak of klik op F2.
2
Klik op “Tekst”.
Je kunt nu :
– lettertype veranderen
–
lettergrootte veranderen
–
positie van de tekst veranderen
–
kleuren en effecten openen en kleur van de
letters veranderen
–
Kleuren openen en kleur van het tekstvak
veranderen
5. Tekst opslaan.
Ga naar “Bestand”, “Opslaan als ...” en geef
de publicatie een naam.
2. Afbeeldingen op een pagina.
1.
Afbeelding invoegen in een leeg vak.
Kies “Invoegen”-”Afbeeldingsframe invoegen” of kies knop in de werkbalk of typ i.
Klik met rechtermuisknop
in het afbeeldingsvak en
kies “Afbeelding
verkrijgen”.
Kies een afbeelding op de
computer.
Maak de afbeelding
passend in het vak.
Klik op F2.
3
Klik op afbeelding en selecteer “Schalen naar framegrootte” en vink aan “Proportioneel “.
Maak de afbeelding groter of kleiner via trekken aan een hoekpunt.
2. Afbeelding invoegen in een tekstvak.
1. Tekstvak
Maak een groot tekstvak.
Kies vervolgens in de menubalk
“Invoegen” en klik op
“Voorbeeldtekst” –“Nederlands”.
2.Afbeeldingsframe
Klik op “Afbeeldingsframe invoegen
“ of typ i.
3. Teken een afbeeldingsframe
boven of ergens over de tekst heen.
4
4. Afbeelding invoegen
Klik met de rechtermuisknop op het kruis in het afbeeldingsvak en kies “Afbeelding verkrijgen”. Kies een
afbeelding op je computer en klik op “Openen”.
5. Afbeelding aanpassen.
Klik met de rechtermuisknop in de afbeelding en kies “Eigenschappen” (F2)
5
– Zorg dat onderaan aangevinkt staat “Schalen naar framegrootte –
Proportioneel”.
– De grootte van de afbeelding kun je aanpassen met hand aan via het rode
afbeeldingskader of met de rechtermuisknop “Frame aan de afbeelding
aanpassen” of “Afbeelding aan het frame aanpassen”.
– De tekst om het beeld heen laten lopen: Klik op “Vorm” en “Gebruik
Framevorm”. Je kunt vervolgens afbeelding verschuiven naar iedere
willekeurige plaats.
6
6. Witruimte om de afbeelding.
Klik op “Contourlijk gebruiken”. Er komt een nieuw venster en de rode rand wordt blauw.
Klik op een blauw bolletje en versleep het. De tekst beweegt mee. Experimenteer.
Klaar? Klik op “Bewerking beëindigen”.
3. Een pagina opmaken.
– Een opmaakstijl is een soort snelkoppeling om de opmaak van een
artikel snel te regelen .
– Met een alineastijl regel je de opmaak van een hele alinea.
Voorbeeldtekst openen.
Open een tekstvak (T) en kies “Invoegen”-Voorbeeldtekst.
Kies “Bewerken” – “Stijlen” (F3).
De toegang tot de “Stijlmanager” wordt geopend.
Klik op “Nieuw” en dan “Alineastijl”.
7
Experimenteer met “Eigenschappen” en “Tekenstijl” en varieer lettertype, kleur, uitlijning enz. Sluit af een
naam voor de alineastijl (bv. “Belangrijk”) en klik daarna op “Toepassen” en sluit het venster af.
Alinea's maken.Maak in de voorbeeldtekst duidelijke alinea's.
8
Alineastijl toepassen
Dubbelklik in een alinea, open “Eigenschappen” en kies “Tekst” en “Stijlinstellingen”. Zoek dan bij “Alineastijl”
(bv. “Belangrijk”) en klik daarop. De alinea zal meteen veranderen.
Alineastijl veranderen.
Stel, de alinea wordt net zo onduidelijk als hierboven, dan wil je de stijl veranderen. Volg dan dezelfde weg als
eerst, dus: “Bewerken”, 'Stijlen”, kies de aangemaakte stijl (bv. 'Belangrijk”) en verander de onderdelen. Sluit
af en je ziet het resultaat.
9
4. Lay-out voor een pagina.
– Met een alineastijl kies voor een bepaalde
opmaak van de tekst. Ook de opmaak van
andere elementen , bv. De randen van
afbeeldingen moet en ook “ in stijl” blijven.
– De kleuren van vakken en lijnen maken de
lay-out compleet.
Kleuren palet maken.
Om een bonte stijl te vermijden beperken we het
aantal kleuren. Kies “Bewerken” -”Kleuren”.
Klik op “Ongebruikte kleuren verwijderen”.
Kleuren kiezen.
Klik op “Nieuw”.
Kies een naam voor de nieuwe kleur, bv.
“Fotorand”.
10
Kies in het regenboogvak een
nieuwe kleur voor de fotorand
en klik op OK.
De kleur “Fotorand” verschijnt
nu automatisch in het
kleurenpalet.
Kleurenpalet toepassen.
Voeg een afbeelding in. Selecteer de afbeelding , vervolgens eigenschappen en dan kleuren,
Twee icoontjes. Het eerste is kleur van een lijn, het tweede is kleur van een
vlak. Klik op het eerste icoontje en kies “fotorand”.
Klik nu buiten de pagina.
De dikte van de lijn rond een tekstvak kun je variëren. Rechts-klikken
op “Eigenschappen” en kies “Lijn”. Experimenteer met de verschillende
mogelijkheden.
Het tekstvak kun je een kleur geven. Rechts-klikken op
'Eigenschappen” en “Kleuren”.
Experimenteer met het twee icoontje en andere kleurinstellingen.
5. Sjabloon voor meer dan één pagina.
Een sjabloon is een model voor de vormgeving van je publicatie. Dat kunnen zijn hulplijnen om tekst en
afbeelding te verdelen over een pagina of vaste afbeeldingen zoals een logo of wazig op de achtergrond.
Voorbeeldfolder afdrukken.
Dit wordt een folder op A4 in drieën gevouwen.
11
Open Scribus en kies “Bestand”-”Nieuw van sjabloon”.
Klik in de linkerkolom op “Brochures” en vervolgens op “Brochure 1”.
Dit scherm kan verschijnen, als
je in Ubuntu werkt.
Geen probleem.
Klik maar op OK en nogmaals
OK.
12
Je ziet een model voor een folder met drie kolommen. Onderaan zie je dat er nog een tweede blad is: de
achterzijde. Je ziet ook dat de tekst nog aangepast moet worden en je ziet stippellijnen tussen de kolommen.
Deze folder wordt straks in drieën gevouwen. Het is niet de bedoeling dat de stippellijnen en de lijnen om de
vakken zichtbaar zijn op de folder.
Ga naar “Bestand”- “Afdrukvoorbeeld”. (Klik op “Negeer fouten”)
13
In de rechterkolom van het afdrukvoorbeeld staan nog instelmogelijkheden, maar voor het afdrukken zelf kun
je beter gebruik maken van printerinstellingen zelf. Klik op “Afdrukken”.
Zorg dat in de bovenste regel jouw printer is vermeld. Klik daarna op “Opties” om de afdrukinstellingen te
controleren.
14
Achter iedere “Optie” staat een “Waarde”. Verander
“Media Size” in A4 en kies bij “Bereik” eerst “Oneven
pagina's”, want je wil een dubbelzijdige folder. Dat
betekent dat je de achterzijde van de folder apart moet
drukken en dan met de instelling “Even pagina's”.
Klik op OK en ( als je het resultaat wil zien) op
“Afdrukken” of kies “Annuleren”.
Sluit het Afdrukvoorbeeld.
Sjabloon gebruiken.
In een sjabloon staan voorbeelden van teksten en
afbeeldingen. Voor een echte folder moet je die
vervangen. Dubbelklik op een tekstvak en je kunt de
tekst aanpassen, rechtsklik op afbeeldingen en voeg
een afbeelding in. Als de folder helemaal is aangepast
kun je de folder opslaan en printen.
Je kunt de bijgewerkte folder ook als sjabloon opslaan. Dat kan handig zijn als je dit sjabloon nogmaals wil
gebruiken. Voorbeeld: de buitenkant van de folder wil je hetzelfde laten, maar aan de binnenkant komen
nieuwe producten staan.
6. Een brochure maken
Met het sjabloon “Brochures 1” heb je tot nu toe slechts een dubbelzijdige folder gemaakt. Een brochure is
echter meestal een drukwerk van meerdere pagina's . Het is dan belangrijk dat de lay-out op alle pagina's
hetzelfde is. Met sjablonen kun je de lay-out op de pagina's structureren.
Een brochure heeft altijd een 4-voud aan pagina's. Het is dus belangrijk vooraf een schatting te maken van het
aantal pagina's dat nodig is en of er wel of niet een aparte omslag om komt. We beginnen met een brochure
van 4 pagina's, dubbelzijdig afgedrukt op 2 x A4.
4 Pagina's maken
Open een nieuwe pagina met de koptekst “Mijn voorbeeldfolder” en daaronder een willekeurige afbeelding.
Klik in de menubalk op Pagina > Invoegen.
15
Verander het aantal pagina's in de bovenste regel in 3.
We willen straks dubbelzijdig afdrukken. Klik in het hoofdmenu op
“Bestand>Documentinstellingen” en selecteer “Dubbelzijdig”. Onderaan staat
pagina 1: “Rechterpagina”.
Zoom uit en zie de 3 blanco
bijgevoegde pagina's. Je ziet
pagina 1 rechts staan, de
pagina's 2 en 3 daar onder
naast elkaar en pagina 4 links
onder. Zo zie je dat straks de
pagina's 1 en 3 afgedrukt
worden als oneven pagina's en
2 en 4 als even pagina's.
Teken op pagina 2 een
tekstkolom en vul die met
“Voorbeeldtekst”.
De tekst past niet in de
eerste kolom. Dat zie je aan
het kleine vierkantje met een
kruisje rechts onderaan het
tekstvak. Het vak moet groter
worden of er moet nog een
vak bijkomen. We maken
een nieuw tekstvak op de
rechterhelft van de pagina.
Het tweede vak kun je nu
gemakkelijk vullen met het
vervolg van de tekst. Dat
gaat eenvoudig met de knop “Tekstframes koppelen”
Links-klik een keer in het linkertekstvak, klik dan
op de knop “Tekstframes koppelen”en links-klik
een keer in het rechter tekstvak. Het vervolg van de tekst
verschijn in het tweede vak.
16
Ga nu naar pagina 3, teken twee tekstkolommen en vul die met het vervolg van de voorbeeldtekst.
De laatste pagina laten we voorlopig leeg.
Achtergrond maken.
We gaan de brochure een beetje
kleur geven. Op de achtergrond
van iedere pagina willen we een
paar transparante kleurvakken.
Daar maken we een sjabloon
voor.
Kies in hoofdmenu
“Bewerken>Sjablonen”
Het kleine lijstje is het overzicht
van de sjablonen. Dat is er nu
nog maar één: het sjabloon
“Normaal”, want we hebben
alleen nog maar 4 kale pagina's
gemaakt.
Teken in het lege vak nu een
aantal figuren met transparante
kleuren. Zoek de knop "Vormen΅.
Het sjabloon zou er dan zo
ongeveer kunnen uitzien.
Sluit “Bewerk Sjablonen”.
De brochure ziet er nu als
volgt uit.
17
Sjablonen voor linker- en rechterpagina's.
In een brochure is zijn de marges op een linkerpagina anders dan op een rechterpagina. Het sjabloon
“Normaal” is echter zowel voor de linkerpagina als de rechterpagina hetzelfde en in een sjabloon liggen de
opmaakgegevens vast. Voor een brochure is daarom een sjabloon voor links en een voor rechts nodig.
Kies “Bewerken>Sjablonen”. Klik op de knop linksboven met het enkele vel papier. Daar mee maken we de
lay-out voor een nieuw sjabloon.
We noemen het sjabloon “Linkerpagina brochure” en
kiezen in het uitrol-menu “Linker pagina” en klik op
OK
Je ziet dat er naast “Normaal” nu ook een (nog leeg)
sjabloon is voor “Linkerpagina brochure”.
Herhaal deze actie nu voor een tweede sjabloon met
de naam
“Rechterpagina
brochure”
Beide sjablonen zijn nog leeg.
Kies “Bewerken>Sjablonen” , kies “Linkerpagina Brochure” en
plaats daarin een 25% transparante kleurige vorm. Plaats een
andere vorm in het sjabloon “Rechterpagina Brochure”. Dit
wordt dan zoiets als:
We gaan de sjablonen toepassen.
18
Ga naar pagina 2 van de brochure.
Klik rechts op de pagina en kies “Sjabloon toepassen”. Kies
daarna “Linkerpagina Brochure” en OK.
Ga naar pagina 3 en kies sjabloon “Rechterpagina Brochure”.
Bekijk daarna het resultaat, dat ongeveer zoiets moet zijn.
7. Sjablonen gebruiken.
Je kunt sjablonen uit de vrije hand maken, maar met hulplijnen werk je sneller en mooier.
7.
Hulplijnen invoegen.
Open het sjabloon “Linkerpagina Brochure”. Kies “Pagina>Hulplijnen beheren¨.
Stel, we willen hulplijnen om drie
kolommen tekst te maken.
Ga naar het tabblad “Kolom/Rij” en vul
bij verticalen in 3. Kruis “Gebruik
tussenruimte” aan en typ in 10mm. Als
Scribus niet op mm is ingesteld, wordt
10 mm meteen omgerekend in pt of px.
Stel, je wil ook een horizontale lijn om de
kop van een pagina aan te geven. Klik
dan op de eerste tab “Enkele”, klik op
“Toevoegen” onder het vak
“Horizontalen”en typ 60 mm. Klik
vervolgens op “Hulplijnenvastzetten” en
“Pas op alle pagina's toe”. Sluit het
sjabloonvenster.
19
Zie je de hulplijnen niet? Klik dan op “Beeld>Hulplijnen tonen”.
Pagina's nummeren.
We willen dat de pagina's automatisch genummerd worden. Dat
leggen we ook vast in een sjabloon.
Klik op “Invoegen>Tekstframe” en teken een
tekstframe op de plaats waar je het
bladnummer wil plaatsen. Dubbel-klik in het
tekstvak en ga naar het hoofdmenu
“Invoegen>Teken> Paginanummer”. In het
tekstvakje verschijnt het teken #. Als de
brochure meer dan tien pagina's telt moet je
twee hekjes invullen.
Je kunt de grootte en kleur bewerken, zoals je tekst bewerkt. Dus via F2.
Vergeet niet om ook de rechterpagina te nummeren.
Bestaande sjablonen gebruiken.
Je hoeft niet altijd een sjabloon vanuit het niets
op te bouwen. Je kunt ook gebruik maken van
bestaande sjablonen. In Scribus staan
verschillende modellen, op internet nog veel
meer.
Open “Bestand>Nieuw van sjabloon”.
Hier staan diverse modellen. Let op! Het zijn niet
alleen Engelstalige modellen, maar ook Engelse
afmetingen. Dit is geen bezwaar, als je bijhet
afdrukken de printer instelt op deze maten of het
sjabloon aanpast aan Nederlandse maten.
Ook op internet vind je nog veel andere
modellen voor Scribus. Kijk maar op
http://scribusstuff.org/?xcontentmode=642
8. Werken met lagen
Als met een sjabloon gebruikt, werk je eigenlijk met een extra laag op een doorzichtig vel, waardoor je de
tekening op de achtergrond blijft zien. In tekenprogramma's zoals Photoshop en Gimp kun je zo ongestoord
tekeningen over elkaar heen leggen. Pas als alle onderdelen op hun plaats liggen maak je er één laag van.
Ook in Scribus kun je met lagen werken. Soms is het handig om grote teksten of tekeningen tijdelijk te
verbergen.
Open een nieuwe pagina en plaats daar een grote afbeelding op.
20
Klik op “Vensters> Lagen” of klik op F6.
Je ziet dat automatisch de laag
“Achtergrond” is aangemaakt.
Klik op het + teken.
Je ziet nu dat er een tweede laag is
aangemaakt: “Nieuwe laag 1”. Je kunt de
naam veranderen in een duidelijke
omschrijving.
Voeg nu opnieuw een afbeelding in die de vorige
afbeelding overlapt.
Rechts onderaan zie je nu twee pijlen, waarvan
de ene groen is. Klik op de groene pijl.
Je ziet de tweede afbeelding nu achter de eerste
verdwijnen. Je ziet ook dat in het kleine scherm
van Lagen de achterg4rond nu bovenaan staat.
Onthoud:
De volgorde van de lagen is zoals getoond in het
scherm “Lagen”.
Voeg opnieuw een laag toe. Je ziet nu e nieuwe laag
boven aan staan en de achtergrond staat op de
tweede plaats. Voeg nu opnieuw een afbeelding in
over de vorige afbeeldingen en oefen met de
pijlen de volgorde van de afbeeldingen in de drie
lagen.
Het resultaat zou als volgt
kunnen zijn:
21
Op deze manier kun je de volgorde variëren.
Op de taakbalk onderaan het venster kun je zien in welke laag je bent en kun je een anderen laag kiezen.
9. Links in PDF en PDF exporteren.
Een PDF-bestand kan gemakkelijk gedrukt of verstuurd worden en gemakkelijk geopend worden op andere
computers. In een PDF-bestand kunnen ook links naar websites of andere pagina's geplaatst worden voordat
de het bestand als PDF wordt geëxporteerd.
Links maken.
Je kunt twee soorten links maken: extern naar een website en intern naar een bepaalde pagina..
Een interne link naar een pagina.
Klik op de knop “Voeg Link Annotatie in”
Trek een vierkant om het woord, de zin of de afbeelding, die een
link moet worden.
Dubbelklik in het vierkant.
Bij “Pagina” kun je het nummer van de gewenste pagina invullen.
In het witte vak ernaast verschijnt een miniatuur van de pagina.
Klik op OK.
Een externe lik naar een website.
Start op dezelfde wijze, maar kies bij Type “Externe webkoppeling”.
Voer bij doel het webadres in en klik op OK..
Maak een tekstlink herkenbaar.
Dubbel-klik in het tekstvak en selecteer de link. Via F2 kun je de
tekst een kleur geven.
22
PDF exporteren
PDF exporteren kan via “Bestand>Exporteren>Opslaan” of
via het icoontje.
Er verschijnt eerst een controle-scherm, het zgn. “Pre-flight
controlescherm”.
In dit geval word je gewaarschuwd dat op pagina 2 de tekst niet mooi
om een afbeelding loopt. Controleer dus even . Als je dat geen
bezwaar vindt kun je klikken op “Negeer fouten”.
Je hebt nu diverse opties, afhankelijk van je
doel. Voor printen is bv. 300dpi goed,
voor een webpagina is 100dpi voldoende.
Kies “Opslaan”
TENSLOTTE
In deze handleiding zijn een paar sneltoetsen gebruikt. Er zijn er veel meer. Over het algemeen werken ze sneller
dan met de muis op icoontjes klikken''.
Een kleine selectie van veelgebruikte sneltoetsen:
F2 = Toon Eigenschappen C = Selecteer
F3 = Toon Stijlen
I = Afbeeldingsframe
F4 = Toon Lagen
T = Tekstframe
L = Lijn
R = Draaien
Y = Kleurenpalet
Z = Vergroten/verkleinen
Control-A = Selecteer alles
Control-C = Kopiëren
Control-F = Zoeken en vervangen
Control-N = Nieuw bestand
Control-P = Printen
Control-V = Plakken
Control-X = Knippen
Control-Z = Ongedaan maken
Dordrecht, juni 2014
23