De aanpak “werktypen” is opgebouwd uit drie samenhangende instrumenten om taken intern meer flexibel te verdelen met behoud van koppeling aan functiewaardering. Stap 1: definiëren van het werk Op organisatieniveau is het werk gedefinieerd in zeven werktypen (van ondersteuner tot en met koerszetter), weergegeven in het overzichtsmodel (model 1). Dit model biedt het management houvast om het aanwezige werk te bespreken en om de waarde vast te stellen die dat werk vertegenwoordigt. De indeling is ook goed bruikbaar voor de overall formatieplanning. Overzichtsmodel Werktypen voorbeeldorganisatie 1 2 3 4 5 6 7 Ondersteuner Vakman - routinematig - op basis van instructies - affiniteit met productieproces - van goede wil - vakbeheersing - oplossen praktische problemen - procedure gestuurd - planmatig aansturen - effect vooral groot door het verstaan van het vak en het proces LBO MBO/MBO+ 8 9 10 Leidinggevende 11 12 Manager - operationele sturing - domein (hoofdproces) (hiërarchisch) en verantwoordelijke - proceshoofdproces verantwoordelijk - beïnvloeden van de - sturend en stimulerend visie en de koers/ naar medewerkers; strategie van de aanspreken op organisatie als MT-lid verantwoordelijkheid - vertalen van de - planning en kwaliteit strategie naar plannen gedreven op middellange termijn Specialist Superspecialist - inhoud-gericht - analytisch - aanpak vanuit theoretische kaders - creërend - kundig en gekend in de sector vanwege zijn specialisatie - discipline overstijgend - conceptueel denkend - innovatief HBO/ HBO+ 13 14 Koerszetter - visievormend voor een aanzienlijk omvangrijk gebied en/of domein met een hoge, directe impact op visie en koers van de organisatie - mede visievormend voor de totale koers van de organisatie als MT-lid - cultuurdrager - vaststellen van de strategie - bestuurder/ leider WO De waarde van de werktypen is bepaald door de genoemde salarisschaal (1 tot en met 15) te koppelen aan een aantal ORBA (referentie-) functies. Het werktype ‘vakman’ is gedefinieerd vanuit de aanwezige functies waarvoor vakmanschap kenmerkend is, in dit geval salarisgroep 4 tot en met 7. Om het werk te kunnen verdelen en antwoord te kunnen geven op specifieke salaris- en ontwikkelvragen van medewerkers is een concretiseringsslag ingebouwd (stap 2). Stap 2: concretiseren van het werk 15 Voor de uitwerking is het werkdomein ‘operating’ gekozen. Operating bestaat uit het operatorwerk, aangevuld met werk(delen) uit de werkdomeinen logistiek, techniek en laborant. Het domein ‘operating’ is beschreven en aangevuld met niveau-onderscheidende kenmerken (model 2). Met deze uitwerking kunnen leidinggevenden de formatieplanning verfijnen, de individuele (salaris)niveaus beter onderbouwen en met de operators in gesprek gaan over hun ontwikkeling. Model 2: werkdomein ‘operating’ en niveau-onderscheidende kenmerken Werkdomein Operating Niveau onderscheidende kenmerken (salaris)groep Werkplek 4 Inzetbaar op delen van lijnen en aanpalende werkgebieden, onder supervisie Probleembehandeling In staat om de instructies en opdrachten volgen 5 6 7 In staat om zelfstandig Zelfstandig inzetbaar één lijn te draaien, op delen van lijnen en zelfstandig inzetbaar op aanpalende de drie aanpalende werkgebieden gebieden In staat meerdere lijnen te draaien en het toebedelen van werk te coördineren In staat door te vragen bij problemen en bekende oplossingen aan te dragen In staat zelf met (meerdere) oplossingen te komen en vraagstukken op te lossen In staat door te vragen bij problemen en ook minder bekende oplossingen aan te dragen Geen oordeel over resultaten Afwijkende resultaten De resultaten juist signaleren interpreteren De resultaten juist interpreteren en autoriseren Plannen, organiseren en flexibiliteit Alleen doen wat wordt opgedragen (niet actief) Doen wat is opgedragen volgens eigen planning, in staat om veranderingen te signaleren In staat om zelf prioriteiten te stellen en veranderingen te signaleren In staat zelf prioriteiten te stellen en te improviseren/ anticiperen Opleidingsindicatie VAPRO A VAPRO B VAPRO B VAPRO C Oordeelsvorming Ook hier is via een aantal referentiefuncties de koppeling gemaakt tussen de niveauonderscheidende kenmerken en de salarisschalen. Voor het werkdomein operating zijn de voormalige functies operator A (groep 4), logistiek medewerker B (groep 4) en operator C (groep 6) gebruikt. Stap 3: verdelen van het werk De modellen Werktypen en Werkdomeinen zijn goed bruikbaar om de waarde van het werk vast te stellen en de formatieplanning op te stellen. Voor de werkverdeling zijn de modellen echter te abstract. Hier voorziet de benoeming van herkenbare taken en benodigde competenties per taak in. Om het werk inzichtelijk te maken, zijn de bestaande resultaatgebieden van de voormalige functies operator A, B en C aangevuld met die van de logistiek medewerkers, laboranten en technici en vastgelegd in een algemeen werkprofiel. De kern van dat profiel is weergegeven in model 3. Verder is relevante informatie opgenomen, zoals kwalificatie-eisen. Model 3: werk binnen operating Werkprofiel van operating Resultaat Criteria-output Machinebediening Ongestoorde voortgang minimalisatie stagnatie Procesbewaking Gehaalde planning; effectief proces Productkwaliteit Tijdig ondernomen actie; geïnformeerde kwaliteitsdienst Opgeloste storingen Logistieke werkzaamheden Visuele controles en verrichte bepalingen Kernactiviteiten Instellen van de machines; omstellen van de machines; zorgen voor aan- en afvoer; laten lopen van de lijn Signaleren van afwijkingen; oplossen van afwijkingen; deelnemen werkoverleg; nemen van beslissingen. Verrichten visuele controle; nemen van monsters Bijhouden technische Tijdig oplossen c.q. betrekken van specialist; machinekennis; oplossen optimale technische bijdrage storingen; begeleiden specialisten Manoeuvreren met heftruck; Optimale aanwezigheid goederen verplaatsen van goederen; beheren voorraad Mate van nauwkeurigheid Verrichten bepalingen Bij deze manier van werken wordt op individuele basis gestuurd door het werk te koppelen aan bekwaamheden van de medewerker. Het werk is ruimer gedefinieerd en stimuleert de multiinzetbaarheid van medewerkers binnen operating. De flexibiliteit bij de werkverdeling neemt hierdoor toe. Bij de werkverdeling, aansturing en inschaling is het onderscheid tussen waarde en status van de flexwerker of vaste medewerker vervallen. De toegevoegde waarde van de werkende zit in diens vakmanschap, specialisme en de mate van ondersteunend of managerial werk. Die toegevoegde waarde wordt nu erkend en gewaardeerd.
© Copyright 2024 ExpyDoc