Evaluatie 2013 en doelstellingen LEA 2014

1
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
LEA EVALUATIE DOELST ELLINGEN EN STRUCTUU R 2013 # 4554253
VOORAF
De Lokale Educatieve Agenda (LEA) is uitgewerkt als onderdeel van Operatie Amersfoort Jong II 2012-2015 (OAJ
II) voor de vindplaats ‘Jeugd op school’ en maakt deel uit van het gehele programma.
Het ministerie van OCW heeft bepaald dat elke gemeente in het kader van de LEA ten minste eens per jaar een
op overeenstemming gericht overleg dient te voeren met de bij het onderwijs betrokken partners over een
vast aantal onderwerpen. Om welke onderwerpen het gaat en hoe dit in de gemeente Amersfoort geregeld is
kunt u terug lezen in het programmaboekje van OAJ II.
Deze evaluatie omvat de in het kader van de LEA vastgestelde doelen, in het programma aangeduid met
ambitiedoelen. Het is dus geen evaluatie van het hele onderwijsbeleid. Naast de doelen is op verzoek van een
van de partners ook de LEA structuur geëvalueerd.
Voor de LEA zijn na een lang voorbereidingstraject in 2012 tien doelen geformuleerd, in 2013 is het aantal
doelen terug gebracht naar 9. Bij de start was als eerste doel ‘een gezin, een plan’ opgenomen. Eind 2012 is
besloten dat de voorbereidingen voor dit doel inmiddels belegd waren en ‘een gezin, een plan’ als leidend
principe gehanteerd kon worden. Per doel is aan de hand van een vast model een evaluatie geschreven. Voor
deze evaluatie hebben de uitvoerende partijen en de betrokken beleidsadviseurs van de gemeente Amersfoort
informatie aangedragen.
Het brede werkveld wordt uitgenodigd voor een beleidsoverleg Jeugd & Onderwijs waarin de evaluatie
vastgesteld zal worden. Om dit proces goed te laten verlopen worden alle partijen in de gelegenheid gesteld
vooraf vragen of opmerkingen aan te leveren, die worden verwerkt in de conceptevaluatie. Na bespreking en
het akkoord van alle partijen in het bestuurlijk overleg wordt de evaluatie vastgesteld.
PROCESEVALUATIE
De evaluatie richt zich grotendeel op de behaalde resultaten bij de verschillende doelstellingen. Daarnaast
willen we ook kort aandacht besteden aan een procesevaluatie.
In 2013 is het sturen op resultaten door de LEA agendacommissie goed verlopen. Tijdens de bijeenkomsten is
aandacht besteed aan stagnaties in processen en daarop is actie ondernomen naar de eigen achterban of het
eigen bestuur. Het tijdig aanleveren van informatie voor de evaluatie en doelstellingen is nog wel een punt van
aandacht.
De nieuwe samenstelling van de agendacommissie: met name inhoudelijk projectleiders heeft ervoor gezorgd
dat er slagvaardiger geopereerd kan worden. Ook ontstaan er meer inhoudelijke discussies en is er spraken van
interactie tussen de partners.
2
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
RESULTATEN
Op de volgende pagina’s zullen per doelstelling de resultaten besproken worden. De evaluatie is tijdens de
laatste vergadering van de LEA agendacommissie besproken en voorbereid. Daarnaast is inhoudelijke
achtergrondinformatie van de bij het thema betrokken beleidsadviseurs verwerkt.
STRUCTUUR
Op verzoek van een van de partners is tijdens de laatste vergadering van de agendacommissie ook de LEA
structuur geëvalueerd. Omdat de meeste partners wel structureel vertegenwoordigd zijn maar niet altijd door
dezelfde persoon vertegenwoordigd worden, gaf een groot deel van de partners aan niet echt onderbouwde
mening over de structuur te hebben.
Een partner die wel structureel aanwezig is geweest is tevreden over de opzet en van mening dat deze tijdens
de loopperiode van de LEA gecontinueerd kan worden. Twee partners zijn van mening dat een extra tussentijds
bestuurlijk over om elkaar over de voortgang te informeren zinvol zou kunnen zijn. Dat voorstel wordt tijdens
het bestuurlijk overleg op 9 december 2013 in stemming gebracht.
3
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Passende zorg voor elk kind: 1. Zorg in en om de school
Doelstelling: CJG/zorg in de school
1.
In 2012 wordt er op basis van observatie en diagnostiek gewerkt aan het tijdig signaleren van leer- en
ontwikkelingsproblemen bij kinderen. Scholen zijn primair verantwoordelijk voor het inzetten van deze
instrumenten als het gaat om zorg die van invloed is op het functioneren van het kind binnen de school. Naast
de beschikbare rijksmiddelen kunnen zij hiervoor jaarlijks een subsidie bij de gemeente aanvragen. Het
hiervoor bestemde budget ‘zorg in en om de school’ wordt met ingang van 2013 fasegewijs afgebouwd naar
40% van in 2012 beschikbare bedrag, te beginnen met een afbouw van 20% in 2013.
De middelen die vrij komen worden (deels) gebruikt om de zorg ‘om de school’, die niet direct gericht is op
het leerproces maar wel op factoren die van invloed zijn op het leren, vorm en inhoud te geven. Deze vorm
van zorg, gericht op het kind & gezin, wordt in samenhang en dicht bij de vindplaats school georganiseerd.
 In 2013 worden de middelen voor zorg in en om de school die direct aan de scholen worden verleend met
20% afgebouwd.
 Voor de inzet van de middelen die vrij komen wordt met nauwe betrokkenheid van het primair onderwijs
een plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd.
 Ten aanzien van prioriteit in 2013: de middelen worden (deels) gebruikt om de pilotprojecten in het
Soesterkwartier, ‘ontwikkelwerkplaats passend onderwijs’ en ‘proeftuin Soesterkwartier’, te
ondersteunen en faciliteren.
De resultaten en effecten van de pilotprojecten worden gemonitord, geëvalueerd en beoordeeld op bruikbaarheid
in meerdere wijken.
2.Resultaten
a. Beschikbaarheid van € 182.000 voor zorg om de school.
b. Plan van aanpak voor inzet van het beschikbare budget.
c. Overzicht met resultaten en effecten van de proeftuin Soesterkwartier en de ontwikkelwerkplaats
Soesterkwartier.
3.Uitvoering door
SWV de Eem
KPOA
De Meerkring
HAAL
PCBO
SKA
SKON
Namens CJG partners
Gemeente Amersfoort
Brigitta Gadella
Bert Dekker
Willem Kuipers
Jan Overweg
Anneke Boswinkel
Annegreet van Dijk
Caroline Bosch
Roger Caubo en Jessie Thevenet
Christa Hoogenveen (tevens trekker)
4.Aanpak
Bijeenkomsten onder voorzitterschap van de gemeente Amersfoort met alle genoemde partners waarbij:
 De resultaten van de pilotprojecten in het Soesterkwartier worden besproken
 Bekeken wordt naar welke wijk en op welke wijze de pilot kan worden uitgebreid
 Bekeken wordt welke werkwijzen/projecten geïntegreerd kunnen/moeten worden
4
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
5.Planning
De bijeenkomsten vinden eens in de twee tot drie maanden plaats.
Het streven is om in 2013 de samenwerking onderwijs en jeugdzorg Soesterkwartier uit te breiden naar een
tweede wijk.
6.Financiën/wijze van bekostigen
Uit de middelen LEA thema passende zorg voor elk kind, verbinden CJG en school, zorg in en om de school.
In 2013 beschikbaar € 182.000, begroting:
Ontwikkelwerkplaats Soesterkwartier (extra inzet onderwijsondersteuning)
Ontwikkelwerkplaats Vathorst (inzet onderwijsondersteuning)
Externe ondersteuning opstellen implementatieplan
€ 7.872,€ 21.420,PM
7.Randvoorwaarden en risico’s
-
Er vindt geen inzet van LEA middelen plaats voor structurele kosten
Plannen vanuit onderwijs voor inzet van LEA budget worden eerst besproken in het IBO
Deelname van zowel onderwijs als jeugdzorg/ kinderopvang wordt als een meerwaarde ervaren
8.Resultaten en vervolgactie
De werkgroep LEA doelstelling 1 is ongeveer 1x in de 2 maanden bijeen geweest om informatie te delen, de
voortgang te bewaken en plannen aan te scherpen.
Resultaten/ opbrengsten 2013 zijn:
 Samenwerking en afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs wordt gerealiseerd via de schakeling tussen een
jeugdgeneralist en een onderwijsgeneralist. Waarbij de jeugdgeneralisten onderdeel uitmaakt van de
generalistische (jeugd)wijkteams en de onderwijsgeneralist onderdeel uitmaakt van de interne zorgstructuur
onderwijs.
Concreet:
- Soesterkwartier: samenwerking Jeugd & gezinsteam i.s.m. ontwikkelwerkplaats.
Planning: doorlopend traject gestart in 2013.
Kosten: extra inzet onderwijsondersteuning (naast inzet vanuit innovatiebudget passend onderwijs)
- Vathorst: start van een nieuw generalistisch (jeugd)wijkteam en passend onderwijs
Planning: start na de herfstvakantie
Kosten: inzet onderwijsondersteuner.
Beide kostenposten lopen tot 1 augustus 2014. Dan gaat Passend onderwijs formeel in en zullen de structurele
kosten ten laste moeten komen van het budget dat daar vanuit passend onderwijs voor beschikbaar wordt
gesteld.
 Belang om te leren van de ervaringen met schoolmaatschappelijk zowel vanuit het onderwijs als vanuit de
jeugdzorg (CJG en MEE) voor de nieuw inrichting van de zorg voor jeugd in en om de school. Kennis en
expertise van schoolmaatschappelijkwerk wordt in ieder geval geïntegreerd in de jeugd & gezinsteams.
Vervolgacties 2014 zijn:
 Alert4You wordt als een interessante optie gezien in professionalisering van medewerkers opvang en
onderwijs. Voorstel is om het traject Alert4You in Vathorst uitgevoerd door Trajectum te integreren in de te
starten samenwerking jeugdzorg & onderwijs in Vathorst.
 Ontwikkelen van kenniskringen onderwijs, jeugdzorg & opvang. Mogelijk ter vervanging van de huidige IB
kringen. Aansluiting c.q. integratie in jeugdketen talent wordt onderzocht. Belangrijk thema dat aan de orde is
gekomen is het zoeken van en nieuw evenwicht tussen de inzet vanuit het onderwijs bij zorg rond leerlingen,
de inzet van de jeugdzorg en de eigen kracht van de leerling en diens netwerk.
5
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Er wordt met behulp van externe inzet een implementatieplan 2014 opgesteld voor de uitwerkingen van het
ondersteuningsplan van het SWV PO voor die onderdelen die plaatsvinden op het snijvlak van de samenwerking
onderwijs en jeugdzorg. Dit plan zal onderdeel uitmaken van het plan van aanpak 2014 voor deze doelstelling.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
-
-
-
Bij de afbouw van de middelen bij het onderwijs is door onderwijs aangegeven dat dit geld direct ten goede
moet komen aan zorg voor kinderen. Met name zorg voor problematiek van kinderen buiten het onderwijs
(thuis/ straat et cetera) dat negatief doorwerkt op het leervermogen van het kind.
Inzet op generalistische (jeugd)wijkteams (jeugdgeneralist) en afstemming met onderwijs
(onderwijsgeneralist) wordt door de werkgroep gezien als antwoord op bovengenoemde vraag. Ouders en
kinderen als betrokkenen uit zowel het onderwijs als de jeugdzorg bevestigen dit.
Gedurende 2014 heeft dit geleid tot inzet van middelen in de wijk Soesterkwartier en recent in uitbreiding
van deze werkwijze in wijk Vathorst en een enkele extra aanvraag voor inzet van LEA middelen voor
specifieke inzet voor de gereformeerde scholen Amersfoort. Dit heeft te maken met de situatie van 2013
waarin zowel onderwijs als jeugdzorg zich nog volop oriënteerden op hun nieuw opdracht (Invoering Passend
Onderwijs versus Transitie Jeugdzorg) en wat dit betekent voor een nieuw manier van samenwerken. Dit
betekent dat een deel van het LEA budget in 2013 niet zal worden ingezet.
6
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
7
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Passende zorg voor elk kind: 2. Warme overdracht voorschoolse voorzieningen - PO
1. Doelstelling 2: Warme overdracht voorschoolse voorzieningen – PO voor zorgkinderen
In 2015 vindt er voor elk kind waar zorg over is een warme overdracht plaats van alle vormen van dagbesteding
(opvang, school en werk) met als doel het borgen van de juiste aanpak op basis van alle kennis over wat het kind
nodig heeft om zich maximaal te kunnen ontwikkelen. Ouders hebben een essentiële rol bij de overdracht van deze
informatie.
In 2013 wordt het plan van aanpak voor de warme overdracht uitgevoerd met als concrete doelstellingen:
o Plan van aanpak voor warme overdracht in 2013
o Uiterlijk september 2013 starten met het warm overdragen van deze kinderen (eerder mag!)
2.Resultaten
1. Er vindt een warme overdracht plaats op het moment dat het VE-geïndiceerde kind naar de basisschool gaat
tussen de voorschoolse voorziening, de basisschool en de ouder van het kind.
2. De warme overdracht vindt plaats met behulp van het overdrachtsdossier dat is opgesteld door de
voorschoolse voorziening en dit bevat:
o Uitkomsten van toetsen(CITO) en observaties van het VE-geïndiceerde kind op het gebied van taal en
rekenen;
o Informatie over de ontwikkelingsgebieden sociaal-emotioneel en motoriek van het VE-geïndiceerde
kind middels de Peuter- Observatie- en Overdrachtslijst Amersfoort (POOA);
o Belemmerende en bevorderende factoren in de ontwikkeling van het betreffende VE-geïndiceerde
kind (opgenomen in de POOA)
3.Uitvoering door
Alle partners in de VVE werkgroep (onderwijs, Peuterscholen van SWA, Bijdehandjes en SKA, GGD, gemeente).
4.Aanpak
1.
Warme overdracht (volgens uitvoering convenant met ouders, kinderopvang en onderwijs ) is in januari 2013 van
start gegaan. Knelpunt in praktijk is de uitvoering. Alle partijen dienen hier tijd voor vrij te maken, volgens
afspraken convenant. In gemeentelijke werkgroep is nu afgesproken dat per september 2013 tijd niet meer het
probleem kan zijn en er formatie voor is vrij gemaakt.
Aanpak: Scholen organiseren bijeenkomst na de zomer (sept 13) voor de mensen op de werkvloer waar dit
onderwerp nogmaals wordt besproken.
2.
Overdrachtsdossier:
o Bij alle VE kinderen op de voorschoolse voorziening worden CITO toetsen afgenomen van af januari 2013.
o Observatie instrument POOA wordt vervangen door KIJK op Ontwikkeling (van het SLO) . In dit instrument zijn
de SLO opgenomen, waardoor aansluiting bij het onderwijs is gewaarborgd. Met ingang van het nieuwe
schooljaar wordt Kijk op ontwikkeling ingevoerd bij de peuterscholen van de SWA en SKA en geëvalueerd in
juni 2014.
o Voor de langere termijn wordt bekeken of aangesloten kan worden bij observatiemethode KIJK! Dit wordt al
gebruikt door Bijdehandjes en op diverse scholen gebruikt. Invoering van dit observatie instrument vraagt
meer implementatie tijd en geld binnen kinderopvang.
Ervaringen
Er worden cito toetsen afgenomen en warme overdrachten gedaan bij alle VE aanbiedende kinderopvang organisaties.
Op 13 november werkconferentie Voor- en vroegschoolse educatie. Thema: opbrengst gericht werken. Met alle partijen
(school , opvang) wordt aan de hand van 5 workshops gewerkt aan meer bekendheid van wensen en mogelijkheden op
8
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
het gebied van onder andere warme overdracht. Bijvoorbeeld: welke info heeft t onderwijs nodig en welke info brengt
de kinderopvang. Afstemming hierover is een doel van de conferentie.
5.Planning
Warme overdracht: van start gegaan bij PCBO en KPOA.
Observatie instrument met aanvullende voorwaarden (SLO doelen) in september 2013 ingevoerd.
Stan van zaken warme overdracht:
Planning is gehaald, per september wordt overal met de Kijk op Ontwikkeling gewerkt in plaats van de POOA ( Peuter
Observatie en Ontwikkelingslijst Amersfoort).
6.Financiën/wijze van bekostigen
Alle kosten zijn opgenomen in de kindplaatsen VVE en verleend aan de verschillende uitvoerende organisaties:
Welzin
€ 1.032.000
SKA
€ 650.000
Bijdehandjes
€ 207.200
Totaal
€1.887.200
7.Randvoorwaarden en risico’s


Uitvoering afspraken convenant door alle partijen.
Duidelijkheid welke school dit wel en welke dit niet doet, gewichtenscholen zijn dit verplicht uit convenant en
onduidelijk is of andere scholen openstaan voor warme overdracht. PCBO scholen doen dit wel, Meerkring en KPOA
hebben aangegeven dit alleen voor de gewichtenscholen te willen doen.
Laatste stand van zaken hierin:
Gemeente heeft scholen wederom gewezen op afspraken binnen het convenant. In september 2013 interne informatie
ronde door scholen zelf.
8.Resultaten en vervolg
In 2013 worden de acties voortgezet en tussentijds geëvalueerd op de wijze van uitvoering. In de werkgroep VE
(gemeentelijk niveau met alle partners) worden die besproken. Blijft ook voor 2014 actueel.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
n.v.t.
9
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
10
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: 3. Voor en Vroegschoolse Educatie (VVE)
1. Doelstelling: 3. Bereik van 100% VVE kinderen
Eind 2015 wordt de gehele VVE doelgroep bereikt op basis van een brede doelgroep definitie waarbij ook kinderen met
een gedefinieerde ontwikkelingsachterstand worden betrokken. De VVE methodieken worden gebruikt in de
voorschoolse en vroegschoolse periode waarbij actief wordt doorverwezen naar primair onderwijs met een aansluitend
aanbod.
 In 2013 wordt op basis van de nieuwe kaders voorschoolse educatie aangeboden in de gemeente Amersfoort.
 in 2013 bestaat voor 100% van de VE-geïndiceerde kinderen de mogelijkheid een voorschoolse voorzieningen te
bezoeken waar voor- en vroegschoolse educatie wordt aangeboden.
In 2013 wordt op scholen met een schoolgewicht beredeneerd aanbod aangeboden aan leerlingen met een VE-indicatie
dat door de onderwijsinspectie als minimaal voldoende is beoordeeld
In 2015 is het aanvullend budget voor VVE dat per 2012 beschikbaar komt op effectieve wijze ingezet met als doel het
voorkomen van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden bij kwetsbare kinderen.
2.Resultaten
In 2015 bereiken wij zoveel mogelijk doelgroepkinderen met een passend VVE aanbod.
Er zijn in totaal 472 VE-kindplaatsen beschikbaar.
3.Uitvoering door
De gemeente Amersfoort, kinderopvang, primair onderwijs en GGD.
4.Aanpak
De GGD geeft de VE-indicaties af en verwijst door naar de drie kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie
aanbieden. Samen met de werkgroep VVE met vertegenwoordigers van gemeente, onderwijs, voorschoolse
voorzieningen en GGD wordt gewerkt aan kwalitatief hoogwaardige voor-en vroegschoolse educatie.
Het aanbod op de voorschoolse voorzieningen wordt gerealiseerd. Uit het beleidsverklaring van de scholen is op te
maken dat de meeste deelnemende scholen wordt met de VVE-programma’s KO-totaal of Piramide gewerkt. Op veel
scholen heeft nascholing plaatsgevonden op het specialisme ‘woordenschat didactiek’. Scholen hebben een
leerlingvolgsysteem en een observatiesysteem. Alle scholen werken met groepsplannen en opbrengstgericht werken.
Het onderzoek van de onderwijsinspectie in het najaar van 2013 zal meer zicht geven op de beoordeling van de
kwaliteit.
5.Planning
In 2012 is de tender uitgegaan op basis waarvan de uitvoerders van VVE zijn geselecteerd die in de periode 2013- 2015
het aanbod verzorgen. In 2013 zijn werken 3 kinderopvangorganisaties volgens de nieuwe kaders voorschoolse
educatie.
6.Financiën/wijze van bekostigen
De VE-kindplaatsen worden bekostigd uit de rijksmiddelen onderwijsachterstanden. Daarnaast organiseren hebben wij
een conferentie georganiseerd in het kader van opbrengstgericht werken en wordt er een monitor uitgevoerd. Ook deze
activiteiten worden bekostigd uit de rijksmiddelen onderwijsachterstanden.
11
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
7.Randvoorwaarden en risico’s
Volledige medewerking door alle betrokken partijen is van groot belang om de afgesproken resultaten te kunnen
behalen.
8.Resultaten en vervolg
Alle afspraken in het convenant worden uitgewerkt door de werkgroep VVE. Op dit moment wordt een VVE-monitor
ontwikkeld waarbij de ontwikkeling van VE-geïndiceerde kinderen gevolgd zal worden. Onder andere via gesprekken
met voor- en vroegschoolse instellingen gezamenlijk zullen deze resultaten periodiek besproken worden en zal
bijgestuurd worden.
423 doelgroep peuters nemen deel aan een VE-programma. Dat houdt in dat nu voor 100% van de VE-geïndiceerde
kinderen plekken zijn gerealiseerd. Er zijn nog 49 VE-kindplaatsen beschikbaar.
Samen met de werkgroep VVE is de gemeente bezig met de ontwikkeling van een VVE-monitor. In deze monitor zal de
ontwikkeling van kinderen op de vaardigheidsscores bij Taal en Rekenen worden meegenomen, indien de E2-toets
wordt afgenomen op de betreffende school. De meeste scholen nemen de E2-toets af, voor zover dat niet gebeurt,
geven de schoolbesturen aan dat de vooruitgang voor leerlingen in het algemeen als voldoende wordt beoordeeld.
Scholen hebben een leerlingvolgsysteem en een observatiesysteem. Alle scholen werken met groepsplannen en
opbrengstgericht werken. Deze informatie is te vinden in de beleidsverslagen, die ze jaarlijks indienen volgens afspraak
uit het convenant.
Merkbare gevolgen van het convenant voor- en vroegschoolse educatie Amersfoort
 Meer voorschoolse voorzieningen in schoolgebouwen.
 Doorgaande lijn wordt beter vorm gegeven.
 Beredeneerd aanbod is helder en hier zijn aanvullingen op gedaan.
 Warme overdracht is in gang gezet.
 Uitwisseling en kennisdeling bij studiedagen die gemeente breed georganiseerd worden.
 Niet VE-geïndiceerde leerlingen profiteren mee van het extra aanbod.
 Verbetering van de vaardigheidsscores.
In 2014 gaan we door met het uitwerken van alle afspraken. Daarnaast zullen we op basis van het rapport van de
onderwijsinspectie bekijken welke onderdelen extra aandacht behoeven.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
Medewerking van het onderwijs is relevant voor de te behalen resultaten. Met het onderwijs hebben wij geen
subsidierelatie in tegenstelling tot de voorschoolse voorzieningen. De bekostiging van het vroegschoolse deel van de vve
gaat vanuit het rijk naar de scholen. Vooralsnog heeft dat de resultaten niet negatief beïnvloedt.
De aandachtspunten zijn vooral gericht op de warme overdracht, de tijd die het vergt, het ontwikkelen van een
handreiking, een adequaat registratiesysteem waardoor voor scholen ook duidelijk is welke kleuters een VE-indicatie
hebben.
12
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
13
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: Aanpak voortijdig schoolverlaten (VSV)
1.
Doelstelling 4: Aantal VSV-ers terugbrengen aan de hand van de landelijke doelstelling
Eind 2015 is het aantal voortijdig schoolverlaters (ook de 18+ers) nog verder teruggebracht conform de landelijke
doelstelling (landelijke 25.000)
 In 2013 wordt het nieuwe convenant VSV verder geoperationaliseerd.
 Scholen en gemeente geven uitvoering aan de afspraken om hun management en interne organisatie te
versterken m.b.t. het voorkomen van VSV. De gemeente werkt hierin samen met de regiogemeenten (RMCbeleid).
2.Resultaten





Regionaal projectplan herijking RMC vaststellen
Heractiveren portefeuillehouderoverleg onderwijs voor de regio Eemland
Meer zicht op dagbesteding van VSV-ers (18-23)
Koersen op een sluitende aanpak van verzuim en VSV
Verbeteren aansluiting kwalificatieplicht - trajectbureau
3.Uitvoering door
Binnen het convenant Voortijdig Schoolverlaten werken voortgezet onderwijs, MBO, SOVEE en gemeenten (leerplicht en
beleid) samen om het aantal VSV-ers terug te dringen.
4.Aanpak
De manier waarop het aantal VSV-ers wordt teruggebracht is beschreven in het Convenant Voortijdig schoolverlaten
2012 – 2015. Dit convenant is o.a. gebaseerd op de bevindingen uit de Regioanalyse. Op www.aanpakvsveemland.nl
staat de aanpak uitgebreid beschreven.
Uit de regioanalyse van 2012 blijkt dat de manier waarop de RMC functie is vormgegeven aandacht verdient. Daarom
hebben de gemeenten in Subregio Eem ervoor gekozen om de RMC taken te herijken. De herijking is vastgelegd in een
projectplan, dat wordt uitgevoerd onder projectleiding van de gemeente Amersfoort. De resultaten/definitieve cijfers
van 2011 – 2012 onderstrepen de noodzaak hiermee bezig te zijn.
5.Planning
Het convenant Voortijdig Schoolverlaten heeft een looptijd van drie jaar. Scholen en gemeenten hebben dus ook drie
jaar de tijd om uitvoering te geven aan de individuele plannen. De planning van de RMC herijking staat opgenomen in
het projectplan.
Daarnaast hebben scholen een reductienorm opgelegd gekregen per onderwijssoort. Scholen werken volgens eigen
planning aan het behalen van de norm. Gemeenten en SOVEE kunnen deze planning faciliteren door hun inzet van
leerplicht en RMC.
6.Financiën/wijze van bekostigen
Een groot deel van de bekostiging VSV komt vanuit het Rijk. De gemeente Amersfoort draagt bij in de kosten voor
communicatie (€ 18.000 per jaar) en de kosten voor het digitaal doorstroom dossier: Intergrip.
Begroting VSV:
Bestrijding VSV
€ 418.000
14
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Trajectbureau
Pr en communicatie
Intergrip
Monitor VO-HBO
Pitsstop
Coaching
Totaal
€ 350.000
€ 18.000
€
15.000
€
25.000 (doelstelling OAJ II)
€ 162.500
€
65.000
€ 1.053.500
7.Randvoorwaarden en risico’s
Risico’s om de beoogde resultaten te behalen zijn gelegen in de diverse ontwikkelingen in het onderwijs (zie 9), het
stijgen van de jeugdwerkloosheid/ de economische omstandigheden, de verschillende decentralisaties die gaan
doorwerken in de haarvaten van de samenleving. Met het oog op de zelfstandige en maatschappelijk wenselijke
toekomst van onze jeugd is het van belang te blijven investeren in hen, hun schoolgang en de aanpak van eventuele.
problemen en/of vraagstukken op school en/of thuis die het halen van een diploma of certificaat bedreigen.
8.Resultaten en vervolg
In oktober 2013 hebben we de definitieve resultaten VSV van DUO ontvangen van schooljaar 2011 – 2012. Opnieuw is
in de RMC regio Eem en Vallei 3,1 % VSV gerealiseerd. Het percentage VSV-ers in Amersfoort is gestegen ten opzichte
van het vorige schooljaar van 3,4 % naar 3,6 %. In absolute getallen is er sprake van 113 VSV-ers van 18- en 316 VSV-ers
van 18+. In februari 2014 ontvangen we de voorlopige resultaten over het afgelopen schooljaar.
Feitelijk betreft dit ‘oud nieuws’, omdat we inmiddels een schooljaar verder zijn waarin hard gewerkt is aan het
verbeteren van processen en aanpak.
Inhoudelijk zijn de volgende resultaten behaald:
 Vanuit het convenant hebben alle partijen eigen projectplannen geschreven om de aanpak van VSV te verankeren in
hun organisatie. Voor de regio Eemland heeft dat geleid tot het projectplan Herijking RMC.
 Het Inlichtingenbureau is in gebruik genomen. Dit betekent dat wij nu beter zicht (gaan) krijgen op VSV 18+.
 Gemeente Amersfoort is als in veel project- en taakgroepen vanuit het convenant betrokken om vorm te geven aan
de uitvoering. Een voorbeeld hiervan is de taakgroep Verzuim.
In de aanpak ‘herijking RMC’ zullen we aandacht besteden aan het gebruik van meer actuele cijfers, zodat we sneller
zowel op leerling-niveau als beleidsniveau kunnen werken aan verbetering als die nodig blijkt.
In 2014 zal extra aandacht worden gegeven aan de koppeling met jeugdwerkloosheid en de rol van ouders bij
VSV/verzuim.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
Er zijn op veel gebieden veranderingen gaande, zoals de invoering van de Entree opleiding, taaleisen in het MBO,
passend onderwijs. De vraag is hoe en of onder meer deze ontwikkelingen gevolg gaan hebben voor het behalen van de
streefcijfers.
15
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: 5. Brede pedagogische visie in ABC-scholen
Doelstelling 5: Brede pedagogische visie in ABC-scholen
In 2015 is er in het kader van de ABC-scholen een brede pedagogische visie ontwikkeld die door alle partners als
uitgangspunt wordt gehanteerd.
In 2013 wordt de uitgangspunten van de stedelijke pedagogische visie (PAA: pedagogische aanpak Amersfoort)
geïmplementeerd in minimaal 3 wijken, waaronder het Soesterkwartier, in samenspraak met alle bij de ABCschool betrokken partners.
In 2013 staan de volgende concrete doelstelling centraal:
1. Verkrijgen van bestuurlijk commitment bij gemeente en partnerorganisaties.
Er is bestuurlijk commitment bij gemeente en partnerorganisaties. Dit betekent dat de gemeente de PAA uitdraagt
via de wethouder, combineert met diverse bestuurlijke ontwikkelingen, tot uitdrukking komt in de sociale
wijkagenda’s, en een link krijgt met de sociale wijkteams. Bij de partnerorganisaties staat de PAA op het netvlies
van management en bestuur, zodat zij dit meenemen in het personeelsbeleid en concrete activiteiten op de
werkvloer.
2. Vertaling van de visie van PAA naar een implementatieplan op wijk en organisatieniveau.
Er ligt voor iedere wijk een implementatieplan met diverse concrete activiteiten. Dit geldt ook voor de betrokken
partnerorganisaties.
3. Meten van het effect van PAA middels het onderzoek van de HU en de jaarlijkse rapportage.
De smart geformuleerde implementatieplannen worden tussentijds geëvalueerd in de stuurgroepen van de ABC
wijken en op de stuurgroep bijeenkomsten van de PAA. Aan het eind van het activiteitenjaar wordt een eindejaars
evaluatie opgeleverd.
4. Verankering in personeelsbeleid bij de organisaties werkzaam in de ABC wijken.
De PAA is opgenomen in de beleidsplannen van de organisaties; personeel wordt jaarlijks (bij)geschoold op PAAontwikkelingen; nieuw personeel wordt binnen 6 maanden ingewerkt op de PAA; in functioneringsgesprekken is de
PAA een vast onderdeel, etc.
5. Aan de slag in de Wijk Soesterkwartier, Kruiskamp-Koppel en Vathorst De Laak.
6. Andere ABC-wijken die willen aanhaken de mogelijkheid bieden om mee te liften.
2.Resultaten
Eind 2013 is in 3 wijken een start gemaakt met de invoering van de PAA: Soesterkwartier, Kruiskamp-Koppel en de
Laak op minimaal 2 onderdelen van de PAA. Voor deze wijken is een plan van aanpak opgesteld voor invoering PAA.
Er is bekend welke wijken in 2014 starten:
2014: Rustenburg, Schuilenburg, Liendert, en Randenbroek
3.Uitvoering door
Twee projectleiders in opdracht van de stichting ABC.
16
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
4.Aanpak
In maart-april worden met de wijken gesprekken gevoerd met als doel in kaart te brengen wat nodig is in de wijk.
In mei-juni wordt een programma voor deze wijken opgesteld van trainingen, coaching en begeleiding.
In september-december wordt het plan uitgerold in de wijken.
5.Planning (Zie aanpak).
6.Financiën/wijze van bekostigen
Projectleiding
Ontwikkelen modules trainingen
Verzorgen van trainingen
Totaal begroting 2013
€ 15.488,00
€ 7.500,00
€ 7.000,00
€ 29.988,00 (uit ontwikkelbudget ABC scholen)
7.Randvoorwaarden en risico’s
Randvoorwaarden:
Er moet goed afgestemd worden met de planningen van alle organisaties.
Trainingen moeten waar mogelijk gegeven woorden door kernpartners, waarbij gekeken moet worden dat dit binnen
bestaande taakopdrachten valt.
Bedreigingen:
1. Door de veelheid van projecten in het Soesterkwartier, kan de voortgang in gevaar komen.
Oplossing: vanaf het begin zorgen dat de trajecten op elkaar af zijn gestemd en men van elkaar weet wie wat doet.
Zoeken naar verbindingen.
2. Draagvlak bij de ABC-wijken.
Oplossing: starten met wijken waar men zelf aangeeft mee te willen doen.
Ook zullen we als eis moeten stellen dat de wijken van ambitieniveau 2 en 3 deel moeten nemen. Dit behoort tot het
ambitieniveau. We zullen het ook in ons beleid rondom doorgaande lijn moeten verankeren.
8.Stand van zaken/voortgang
Er zijn drie ABC-wijken die in 2013 gestart zijn: ABC Kruiskamp-Koppel, ABC Vathorst De Laak en ABC Soesterkwartier
De projectleiders hebben de eerste contacten met de drie ABC-wijken gelegd en er is gekozen waar mee wordt
begonnen:
ABC Soesterkwartier gaat aan de slag met Leerlingbemiddeling (uitgangspunt 3, conflicten lossen we samen op) en het
opstellen van wijkregels (uitgangspunt 2, we gaan positief met elkaar om). De wijkregels worden
(hoogstwaarschijnlijk, de stuurgroep moet hier nog een uitspraak over doen) opgesteld door een in te stellen
Kinderwijkraad (uitgangspunt 4, iedereen heeft een stem).
ABC de Laak heeft gekozen om ouders meer te betrekken bij ABC-ontwikkelingen (uitgangspunten 1 (opvoeden doen
we samen), 2 (we gaan positief met elkaar om) en 4 (iedereen heeft een stem). Daarnaast worden op alle
uitgangspunten acties uitgezet via de pedagogische aanpak Vreedzame Wijk. De twee scholen binnen ABC de Laak
hebben hiertoe een gezamenlijke studiedag ingepland.
ABC Kruiskamp-Koppel gaat aan de slag met wijkregels (op te stellen door de Kinderwijkraden, zowel voor Koppel als
voor Kruiskamp) en het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Er is binnen deze ABC al veel aandacht voor
uitgangspunt 5, verschillen zijn leerzaam.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn op de te behalen resultaten.
Andere wijken hebben aangegeven in 2014 of 2015 te kunnen starten. Wijken die in eerste instantie hadden
17
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
aangegeven wellicht deel te willen nemen, kiezen ervoor om eerst bestaande trajecten af te maken zodat ze ruimte
scheppen om succesvol met de implementatie van de PAA aan de slag te gaan.
18
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: Aanpak voortijdig schoolverlaten (VSV)
3.
Doelstelling 6: Uitbreiding project onderwijstijdverlenging in het PO i.v.m. doorstroom VO
In 2015 is het concept van onderwijstijdverlenging uitgebreid naar meerdere wijken en scholen waardoor voor een
specifieke doelgroep kinderen de kans een succesvolle doorstroom van het PO naar het VO wordt gestimuleerd.
 In 2013 wordt het concept van onderwijstijdverlenging uitgebreid naar minimaal een tweede project met
betrokkenheid van het PO en het VO.
 In 2013 staat de opzet en inrichting van het project centraal voor de wijken Randenbroek, Schuilenburg,
Liendert en Rustenburg. Doelstelling is dat na de herfstvakantie alle groepen gestart zijn. Inhoudelijk en
organisatorisch zijn de volgende thema’s uitgewerkt: Onderwijsinhoud, coördinatie en aansturing, uitvoering,
ouderbetrokkenheid en verantwoording.
2.
2.Resultaten
Aan het einde van elk schooljaar zal er een rapportage worden gemaakt van de volgende resultaten:
 Bereik: leerlingaantallen en –kenmerken per groep
 Leerresultaten: ontwikkeling in vaardigheidsscores
 Ontwikkelingskansen: advies VO en doorstroom VO
 Toegevoegde waarde: ervaren tevredenheid ouders en leerlingen
 Daarnaast brengen leerkrachten en leerlingen merkbare resultaten in beeld door via www.amersfoortmedia.nl
in het kader van ABC te laten zien wat er binnen onderwijstijdverlenging gebeurt.
3.Uitvoering door
Verantwoordelijk vanuit de LEA agendacommissie: Lieuwe Medema, PCBO Amersfoort
Penvoerder en projectcoördinator: extern projecteleider.
Uitvoering door de volgende scholen: Farel College (Meerwegen), Windroos (PCBO), Wiekslag (Meerkring), Kinderhof
(KPOA), Albatros (Meerkring), Spectrum (Meerkring), PWA Randenbroek (PCBO) en Caeciliaschool (KPOA). Het gaat om 7
groepen van elk 10-15 leerlingen.
4.Aanpak
De kennis en vaardigheden van leerlingen op het gebied van taal, studeren en algemene ontwikkeling worden vergroot
door leerlingen op sociaal, strategisch en betekenisvol niveau te onderwijzen en te laten samenwerken. De lesstof
bestaat uit actuele en inhoudelijke onderwerpen, die verschillen van wat op de eigen school gebruikt wordt. Excursies
versterken het leereffect.
Leerlingen hebben een actieve rol in de onderwijstijdverlenging. Ouders worden geïnformeerd over wat hun kind binnen
het project doet en zullen in staat gesteld worden daar vanuit hun rol aan bij te dragen. Door de uitvoering van het
project in handen te geven van eigen leerkrachten en deze te scholen in het concept van onderwijstijdverlenging zijn zij
in staat om enerzijds de aansluiting bij het reguliere onderwijs te maken en anderzijds duidelijk meerwaarde te geven
aan de extra lestijd.
5.Planning
Organisatorische en inhoudelijke voorbereidingen zijn voor de zomervakantie 2013 getroffen, waaronder het vinden van
leerlingen en leerkrachten en het uitwerken van het concept met daarbij het ontwerpen van passende scholing.
Sommige scholen zijn direct in september gestart, andere scholen zullen in het kader van een zorgvuldige start na de
herfstvakantie beginnen.
In het voorjaar van 2014 zal een aanvraag voor voortzetting en verdere uitbreiding worden gedaan, net als in 2015. Bij
die aanvraag zal tevens zicht moeten zijn op de (financiële) toekomst van het project na 2015.
19
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
6.Financiën/wijze van bekostigen
De gemeente verleent subsidie voor dit project vanuit de afspraken die zij daartoe gemaakt heeft met het Ministerie van
OC&W. Het leeuwendeel van het aangevraagde bedrag betreft de inzet van leerkrachten, daarnaast is het de bedoeling
vanuit de subsidie projectcoördinatie, scholing, excursies en leermaterialen te bekostigen. Scholen dragen een deel in de
vorm van inzet van mensen en huisvesting bij als cofinanciering.
Begroot bedrag € 93.000, dekking uit de rijksmiddelen voor onderwijsachterstandsbestrijding (extra middelen die eind
2012 beschikbaar zijn gesteld en vermeld in de voetnoot van de LEA begroting).
7.Randvoorwaarden en risico’s
Na de toewijzing van de subsidie is er zekerheid op basis waarvan scholen echt werk kunnen maken van het werven van
leerkrachten, het selecteren van leerlingen en het uitwerken van het project op hun school.
Na de start van het project is eigenaarschap van leerkrachten en het ervaren van toegevoegde waarde door ouders en
leerlingen cruciaal voor succes op langere termijn. Leerkrachten moeten het project inhoudelijk en praktisch kunnen
dragen en leerlingen moeten er met plezier aan deelnemen.
Verdere uitbreiding naar andere wijken en het VO vanaf 2014 is een belangrijke stap om het project meer stads breed te
maken en de doorgaande lijn beter te garanderen.
Het kunnen aantonen van de effectiviteit met meetbare en merkbare resultaten aan het einde van elk schooljaar is
onontbeerlijk voor verdere uitbreiding en voortzetting na 2015.
8.Resultaten en vervolg
•
•
De subsidie is toegekend na een nadere toelichting op een aantal punten.
De projectleiding, is ingericht, PCBO is eindverantwoordelijke en er is een operationeel projectleider
aangesteld.
• Er is overleg gevoerd met Sardes over de afbakening van het concept en ontwikkelen/scholing leerkrachten.
• Er is in september een start gemaakt met het tweede project.
De feitelijke resultaten van het project zijn pas aan het eind van het schooljaar 2013/2014 bekend en worden eind 2014
gepresenteerd.
Het project zal in 2014 verder uitgebreid worden en blijft als ambitie op de LEA agenda staan. Voor de uitbreiding is de
samenwerking met de andere LEA partners nodig.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
N.v.t.
20
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: 7. Passend onderwijs breed
1.
Doelstelling 7: Passend onderwijs breed: plan van aanpak aansluiting passend onderwijs & transitie jeugdzorg
In 2015 is Passend Onderwijs ingevoerd en heeft elk kind er recht op onderwijs te volgen dat bij hem/haar past,
waar nodig gebruik makend van onderwijs- en/of zorgarrangementen. Daarnaast is de decentralisatie van de
jeugdzorg deels een feit. De realisatie van deze stelselwijzigingen wordt afgestemd.
 In 2013 wordt met de partners een plan van aanpak ontwikkeld voor de afstemming van de beide transities
waarbij taken en verantwoordelijkheden worden vastgelegd.
2.Resultaten
Een plan van aanpak waarin taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot beide transities zijn vastgelegd.
3.Uitvoering door
Gemeente Amersfoort met de onderwijs- en jeugdpartners op bestuurlijk niveau. De gemeente Amersfoort,
programmaleider Operatie Amersfoort Jong II, is trekker van deze doelstelling.
4.Aanpak
Er zullen gefaseerd een aantal stappen genomen worden om tot het plan van aanpak te komen:
 Een planning voor de transitie van de jeugdzorg met beslis-, communicatie- en overgangsmomenten.
 Een terugkerend informeel overleg over de afstemming Passend Onderwijs en Transitie.
 Voorbereidingen met betrekking tot het in januari 2014 te organiseren Op Overeenstemming Gericht Overleg
(OOGO).
 Een plan van aanpak voor de gehele afstemming.
5.Planning
Het plan van aanpak is eind 2013 klaar.
6.Financiën/wijze van bekostigen
In 2013 vooralsnog geen kosten. Begroot € 200.000 (wordt naar verwachting ingezet in 2014)
7.Randvoorwaarden en risico’s
De randvoorwaarde is betrokkenheid van alle partijen rond jeugd.
Een risico is het feit dat veel organisaties nog bezig zijn met het uitwerken van de eigen beleidsplannen.
8. Resultaten en vervolg
Er is veel overleg met partners geweest om de behoefte met oog op de toekomst te peilen, zie hiervoor de aanpak
onder 4. Tot nu toe is het resultaat geweest dat partijen aangeven nog druk te zijn met de interne planvorming en
organisatie. Duidelijk is dat er behoefte is aan het delen van deze informatie. Daar dient het plan van aanpak zich in
eerste instantie op te richten.
21
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn op de te behalen resultaten.
Zie de opmerkingen onder 7.
22
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: 8. Talentontwikkeling
1. Doelstelling 8: Talentontwikkeling,
Doelstelling: Breed aanbod voor talentontwikkeling
A. In 2015 krijgt elk kind in Amersfoort de kans om talenten te ontwikkelen. Amersfoort kent een breed en rijk
aanbod aan binnen- en buitenschoolse voorzieningen voor dit doel. Om dit te realiseren wordt door de LEA
partners nauw samengewerkt.
B. In 2013 wordt aan de hand van het kwaliteitssysteem voor de ABC-scholen in de wijken met een één-agendaABC of een afstemmings-ABC aandacht besteed aan talentontwikkeling.
2.Resultaten
A. Alle Afstemming ABC-scholen en één-agenda-ABC-scholen in Amersfoort hebben een aanbod gericht op
talentontwikkeling en het bieden van kansen op het gebied van kennis, fysieke en sociale ontwikkeling.
B. Cultuureducatie in het primair onderwijs op een hoger niveau brengen zodat CE ingebed is in het curriculum
van de school. Er is een samenhangend en geïntegreerd aanbod cultuureducatie. Regelingen als de Impuls
brede scholen sport en cultuur, kunstmenu e.d. worden voortaan in samenhang aangeboden. In 2015/2016 is:
a. er een doorgaande leerlijn cultuureducatie in het PO;
b. de deskundigheid op het gebied van CE van leerkrachten en educatief medewerkers van culturele
instellingen significant toegenomen;
c. vakoverstijgend werken een prioriteit voor scholen en werkt 10% van de scholen vakoverstijgend;
d. CE ook wijkgericht.
3.Uitvoering door
A. Stichting ABC: procesmanager ABC-scholen.
B. Scholen in de Kunst
4.Aanpak
A. Zie het ‘Kwaliteitssysteem ABC-scholen 2012’ waarin per samenwerkingsvariant is uitgewerkt aan welke
indicatoren de ABC-scholen moeten voldoen.
B. Via een groeimodel kunnen (brede) scholen deelnemen aan 3 ambitie niveaus; van kennismaken tot excelleren
(zie plan Amersfoort/Scholen in de Kunst “Cultuureducatie met kwaliteit”, december 2012). Scholen maken een
jaarplan cultuureducatie. Met dit plan kunnen ze aanspraak maken op financiële middelen waarmee ze het plan
uitvoeren.
5.Planning
A. Het ‘Kwaliteitssysteem ABC-scholen 2012’ is in 2012 geïmplementeerd.
B. Zie plan Amersfoort/Scholen in de Kunst “Cultuureducatie met kwaliteit”.
6.Financiën/wijze van bekostigen
A. Voor de realisatie van de ABC-scholen is op jaarbasis in totaal € 529.000 beschikbaar dat verdeeld wordt over
de verschillende samenwerkingsvarianten en waarbij het bedrag dat resteert als ontwikkelbudget gebruikt kan
worden.
B. Fonds voor Cultuurparticipatie, subsidie van de gemeente Amersfoort (budget cultuur, niet op de LEA
begroting) en bijdrage van de scholen.
23
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
7.Randvoorwaarden en risico’s
A. Het buitenschools aanbod met betrekking tot talentontwikkeling zal deels gerealiseerd moeten worden door
organisaties die niet vertegenwoordigd zijn in de stichting ABC. Het maken van goede samenwerkingsafspraken
is van belang voor het realiseren van een passend aanbod.
B. De randvoorwaarden om deel te nemen zijn beschreven in het projectplan ‘Cultuureducatie met kwaliteit’.
8.Resultaten en vervolg
A. St. ABC: het Kwaliteitssysteem ABC-scholen 2012 is in 2013 geïmplementeerd. Dit heeft geresulteerd in de
volgende samenwerkingsvarianten: 3 x netwerk-abc’s (= Berg Noord/Zuid; Brink en Bron), 5 x samenwerkingsabc’s (Nieuwland; Kattenbroek; Laak, Schothorst-N en Zielhorst) en 6 x een-agenda-abc’s (Kruiskamp/Koppel;
Liendert; Randenbroek; Rustenburg; Schuilenburg en Soesterkwartier). Alle ABC’s geven uitvoering aan de
vastgestelde jaarprogramma’s.
St. ABC was voornemens om in het najaar van 2013 in samenwerking met Hogeschool Utrecht bij alle 14 ABC’s
een audit te houden. Doel van deze audit was om antwoord te krijgen op de vraag of de desbetreffende ABC de
zelf gekozen samenwerkingsvariant (c.q. ambitieniveau) realiseert en wat eventueel de belemmerende c.q.
succesbepalende factoren zijn. Onlangs heeft het bestuur van St. ABC besloten om de audit uit te stellen tot
het voorjaar van 2014. Hieraan lagen zowel procesmatige redenen ten grondslag (sommige ABC’s konden met
moeite de benodigde inspanning dit najaar leveren) als inhoudelijke. Het (nieuwe) bestuur van St. ABC is van
mening dat de focus van ABC aanscherping behoeft. Nog dit jaar zal St. ABC deze aangescherpte focus
presenteren. Vervolgens zal in 2014 de audit als onderdeel van de implementatie van deze nieuwe focus
uitgevoerd worden.
Realisatie van de doelstelling in 2013: St. ABC verwacht dat de samenwerkings-abc’s (ambitieniveau 2) en de
een-agenda-abc’s (ambitieniveau 3) de overeengekomen eindresultaten zullen behalen.
B. Op basis van het eerder genoemde plan en de daarin vastgelegde doelstellingen is een uitdagend aanbod voor
2013 gerealiseerd waar door veel scholen gebruik van wordt gemaakt. In 2014 wordt dit aanbod uitgebreid met
als doel het bieden van een breed binnen- en buitenschools aanbod aan kinderen van 2 tot 18 jaar.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
A. N.v.t.
B. Zie opmerkingen bij 7.
24
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
25
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Thema Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind: 9. Diversiteit
1. Doelstelling 9: Diversiteit
In 2015 wordt door alle LEA partners bij de zorg en het aanbod rekening gehouden met diversiteit onder kinderen en
verzorgers. Dit betreft zowel diversiteit met betrekking tot religie, etniciteit als seksualiteit. Het principe dat elk kind &
gezin alle kansen moet krijgen is daarbij leidend. Elke LEA partner draagt binnen de eigen organisatie zorg voor een veilige
en kansrijke omgeving voor de hele doelgroep die gebruik maakt van de voorzieningen.
Eigen kracht, burgerinitiatief en projecten die een bijdrage kunnen leveren aan het versterken van organisaties op het
punt van diversiteit kunnen op basis van een stimuleringsbudget een extra impuls krijgen.
 In 2013 (was ook het doel voor 2012 maar is destijds niet gerealiseerd, zie de evaluatie 2012) wordt een werkgroep
diversiteit opgezet die de kaders voor aanvragen van een subsidie vaststelt.
 De werkgroep diversiteit is verantwoordelijk voor het beoordelen van aanvragen uit het diversiteitsbudget en
adviseert de gemeente over de toekenning van subsidies.
2.Resultaten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Een werkgroep (adviescommissie) Diversiteit waarin verschillende organisaties die een relatie met het thema hebben
vertegenwoordigd zijn.
Een reglement voor de hiervoor genoemde werkgroep.
Een subsidieregeling diversiteit.
Een website waarop naast de regeling ook een overzicht met goede voorbeelden is te vinden
Een hulpmiddel voor het indienen van subsidieaanvragen, binnenkort ook te vinden op de website
Een eerste advies van de werkgroep over vijf aanvragen
Een aantal gerealiseerde projecten in het kader van diversiteit binnen de begroting.
3.Uitvoering door
Advies en ambassadeursfunctie door werkgroep Diversiteit. Besluitvorming door de gemeente.
Vertegenwoordigd in de adviescommissie zijn: WELzin, de GGD Midden Nederland, Sovee, Onderwijsgroep Amersfoort, Mee
Utrecht, Gooi&Vecht, Stichting Keiroze, Gehandicapten en Patiënten Platform Amersfoort. Leden adviseren niet over hun
eigen aanvragen. De adviescommissie wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter en ondersteund door een
ambtelijk secretaris.
4.Aanpak
1.
2.
3.
4.
Samenstellen van de werkgroep
Concept regeling en reglement
Definitieve regeling en reglement (door college vastgesteld)
Vergaderplanning van de werkgroep
5.Planning
Vaststelling regeling en reglement & samenstelling en benoeming werkgroep: zo spoedig mogelijk in 2013
6.Financiën/wijze van bekostigen
Thema optimale ontwikkelingskansen: Diversiteit
€ 80.000 totaal op jaarbasis
Beschikbaar voor projecten en activiteiten € 65.000
Beschikbaar voor scholentochten
€ 15.000
7.Randvoorwaarden en risico’s
26
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Voorwaarden: aandacht voor pr en communicatie rondom het thema met als doel het stimuleren van organisaties om
projectaanvragen in te dienen.
Risico’s: leden van de werkgroep kunnen tevens belanghebbenden zijn als het gaat om een subsidie, dit is ondervangen in de
regeling.
Aandachtspunt is borging van resultaten na afloop van de subsidie, omdat het een stimuleringssubsidie betreft. Aangeven hoe
resultaten worden geborgd is een voorwaarde voor de subsidieaanvraag, het moet blijken of het inderdaad lukt om aanpak en
resultaten zonder doorlopende subsidie te borgen.
8.Resultaten en vervolg
In mei 2013 zijn de Subsidieregeling Diversiteit en het reglement voor de adviescommissie diversiteit vastgesteld. De
adviescommissie is in 2013 drie keer bijeen geweest. Na vaststelling van de regeling zijn vijf aanvragen beoordeeld en van
advies voorzien. Voor 2013 is nog een vierde bijeenkomst gepland in november. De gehonoreerde aanvragen:
1. Ouderbetrokkenheid PCBO De Windroos
2. ABC- Liendert – ouderklankbordgroep
3. Meerking – training
4. Sovee – welkom in de wijk
5. Losse Vliegers – project Losse Vliegers
6. MBO Amersfoort – theatervoorstelling en lesbrieven, ter ondersteuning van aanspreken van elkaar op scheldgedrag
7. Stichting ABC - Brochure bewuste schoolkeuze
Aanvragen die nog beoordeeld worden in november 2013:
8. Stichting Kleur & Werk & Wijkopbouw - diversiteit op de arbeidsmarkt
9. PCBO De Wegwijzer: zelfevaluatie op inclusie en diversiteit en delen resultaten
10. WELzin: Talenten(wijk)monitor
In het laatste kwartaal van 2013 is de werkgroep nog een maal bijeen geweest om de overige ingediende aanvragen te
beoordelen. In deze periode zal zij zich ook buigen over de wijze waarop middels pr en communicatie aandacht besteed kan
worden aan de mogelijkheid om een subsidie aan te vragen.
In totaal zijn in 2013 vijf scholentochten georganiseerd:
9 oktober Schothorst Zuid
16 oktober Schothorst Noord
13 november Kruiskamp Koppel
20 november Soesterkwartier
27 november Liendert en Rustenburg
Per scholentocht is € 2.500 beschikbaar gesteld. De tochten voor Schothorst zijn gezamenlijk georganiseerd.
Het thema diversiteit kan met ingang van 2014 vervallen als ambitiethema. Alle resultaten zijn behaald en de werkzaamheden
van de werkgroep zijn structureel belegd. In 2014 wil de werkgroep met name aandacht besteden aan de PR en communicatie
over de mogelijkheid om een subsidie uit het diversiteitsbudget aan te vragen. De resultaten kunnen aan het eind van de
programmaperiode geëvalueerd worden.
9.Ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de te behalen resultaten.
Het opzetten van de werkgroep en de vaststelling van de subsidieregeling heeft meer tijd gekost dan voorzien. Deels is dit te
verklaren door het feit dat de SWA destijds als trekker voor de doelstelling is aangewezen maar door de reorganisatie daar in
2012 relatief weinig in heeft kunnen doen. Zie hiervoor ook de evaluatie van 2012.
In 2013 is dit door de beleidsafdelingen van de gemeente opgepakt en aangejaagd waardoor de doelen nu deels zijn behaald.
Hierdoor zijn de aanvragen pas laat binnen gekomen en is het invullen van de ambassadeursfunctie door de werkgroep nog
een aandachtspunt voor de toekomst.
27
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Jeugd op school: LEA doelstellingen 2014
Passende zorg voor elk kind
Zorg in en om de school
1. Zorg in en om de school
In het onderwijs wordt er op basis van observatie en diagnostiek
gewerkt aan het tijdig signaleren van leer- en ontwikkelingsproblemen
bij kinderen. Scholen zijn primair verantwoordelijk voor het inzetten
van deze instrumenten als het gaat om zorg die van invloed is op het
functioneren van het kind binnen de school. Naast de beschikbare
rijksmiddelen kunnen zij hiervoor jaarlijks een subsidie bij de gemeente
aanvragen. Het hiervoor bestemde budget ‘zorg in en om de school’
wordt met ingang van 2013 fasegewijs afgebouwd naar 40% van in
2012 beschikbare bedrag, te beginnen met een afbouw van 20% in
2013. De middelen die vrij komen worden (deels) gebruikt om de zorg
‘om de school’, die niet direct gericht is op het leerproces maar wel op
factoren die van invloed zijn op het leren, vorm en inhoud te geven.
Deze vorm van zorg, gericht op het kind & gezin, wordt in samenhang
en dicht bij de vindplaats school georganiseerd.
Trekker: Brigitta Gadella
directeur
samenwerkingsverband De
EEM PO
Partners:
Samenwerkende
schoolbesturen
CJG afvaardiging
Kinderopvang
Gemeente C. Hoogenveen
In 2014 staan de volgende doelen centraal:
 Structurele samenwerking tussen wijkteams en onderwijs realiseren
(vanuit het principe één gezin één plan één contactpersoon)
 Versterken van de positie en professionaliteit van leerkrachten en
pedagogisch medewerkers opvang
 Kennis- en informatie delen
Optimale ontwikkelingskansen voor elk kind
Doorgaande ontwikkelingslijn van 0 tot eind beroepsopleiding
2. Warme overdracht voorschoolse voorzieningen- PO
In 2015 vindt er voor elk kind waar zorg over is een warme overdracht
plaats van alle vormen van dagbesteding (opvang, school en werk) met
als doel het borgen van de juiste aanpak op basis van alle kennis over
wat het kind nodig heeft om zich maximaal te kunnen ontwikkelen.
Ouders hebben een essentiële rol bij de overdracht van deze
informatie.
Trekker: kinderopvang in kader
van VVE werkgroep
Joke Spruit (SKA)
Partners:
Primair onderwijs
Doelen voor 2014:
a. Bereik VE kinderen verder aanscherpen: (d.m.v. verbeteren
overleg structuren met o.a. partners GGD en SOVEE,
mogelijkheden van verwijsindex onderzoeken)
b. Observatie instrument (Kijk op ontwikkeling) evalueren
c. Warme overdracht met scholen evalueren: einde schooljaar
2013/2014 en verbetervoorstellen doen.
Kinderopvang
Contactpersoon gemeente:
Fatima Talhaoui
28
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
3.
VVE
Eind 2015 wordt de gehele VVE doelgroep bereikt op basis van een
brede doelgroep definitie waarbij ook kinderen met een gedefinieerde
ontwikkelingsachterstand worden betrokken. De VVE methodieken
worden gebruikt in de voorschoolse en vroegschoolse periode waarbij
actief wordt doorverwezen naar primair onderwijs met een aansluitend
aanbod.
Doelen voor 2014:
 uitwerking van een plan van aanpak voor warme overdracht;
 een registratiesysteem waardoor voor scholen ook duidelijk is
welke kleuters een VE-indicatie hebben;
 Verbeteringen op basis van het rapport van de onderwijsinspectie.
VSV
Trekker: VVE werkgroep
Partners:
Kinderopvang
Primair onderwijs
CED Groep
Contactpersoon gemeente:
Fatima Talhaoui/ Nynke Koenen
VERVALT ALS AMBITIEDOEL
Het programma voor voortijdig schoolverlaten is vastgelegd in een
convenant, is verankerd in regulier beleid. VSV wordt met ingang van
2014 niet mee als ambitiedoel voor de LEA gehanteerd.
4.
Brede pedagogische visie in ABC-scholen
In 2015 wordt in het kader van de ABC-scholen de Pedagogische
Aanpak Amersfoort (PAA) door alle partners als uitgangspunt
gehanteerd.
Trekker: Ad de Graaf
procesmanager ABC scholen
WELzin
Partners:
Doelen voor 2014:
ABC partners
In het eerste kwartaal van 2014 wordt, met draagvlak van alle partners,
een plan van aanpak opgesteld voor de voortgang van de opbrengst van
de Pedagogische Aanpak Amersfoort
Contactpersoon gemeente:
Ieteke Bos
5.
Onderwijstijdverlenging
In 2015 is het concept van onderwijstijdverlenging uitgebreid naar
meerdere wijken en scholen waardoor voor een specifieke doelgroep
kinderen de kans een succesvolle doorstroom van het PO naar het VO
wordt gestimuleerd.
Trekker: primair onderwijs
PCBO Lieuwe Medema
Partners:
PO
Doelen in 2014:
 Continuering bestaande projecten
 Uitbreiding naar 3e project
 Tevredenheid betrokkenen meten
VO
Contactpersoon gemeente:
Fatima Talhaoui
29
LEA Evaluatie 2013 en Uitvoeringsagenda/doelstellingen 2014
Passend onderwijs breed
6. Aansluiting passend onderwijs – transitie jeugdzorg
Trekker: gemeente Amersfoort
In 2015 is Passend Onderwijs ingevoerd en heeft elk kind er recht op
onderwijs te volgen dat bij hem/haar past, waar nodig gebruik makend
van onderwijs- en/of zorgarrangementen. Daarnaast is de
decentralisatie van de jeugdzorg deels een feit. De realisatie van deze
stelselwijzigingen wordt afgestemd.
Partners:
Samenwerkingsverbanden
Besturen onderwijs
Doelen voor 2014:
In het eerste kwartaal van 2014 wordt met de partners een plan van
aanpak ontwikkeld voor de afstemming van de beide transities waarbij
taken en verantwoordelijkheden worden vastgelegd.
CJG
Contactpersoon gemeente:
Christa Hoogenveen , Nynke
Koenen & Jolien Klaarenbeek