Bezoek op “De Koperwiek”. Ze worden er niet meer

Bezoek op “De Koperwiek”.
Ze worden er niet meer koud of warm van. Beter gezegd, ze zijn er al helemaal aan gewend, de
kinderen van “De Koperwiek”, de vernieuwde basisschool in een oude wijk van Emmeloord. O ja,
antwoord geven op vragen willen ze wel en enthousiast ook. Maar niet te lang, want ze hebben werk te
doen en dat willen ze afmaken.
Wat is er aan de hand? Bezoek, alweer. Gisteren waren er mensen uit Leusden. Vandaag, dinsdag 4
februari, zijn er mensen uit Heerhugowaard, van de stichting “Flore”. Niet een paar. Nee, veel. Een
bestuurder, directeuren en IB-ers. En dan nog directeuren en IB-ers uit de Noordoostpolder. Maar dat
maakt niet uit. Zij komen kijken hoe het hier gaat. Prima, ze gaan hun gang maar. Wij, de kinderen van
“De Koperwiek” aan de Lijsterbesstraat in Emmeloord hebben dit al zo vaak bij de hand gehad. Wij
vinden wat wij doen gewoon en helemaal niet bijzonder meer. Kennelijk denken anderen daar anders
over en vinden ze wat wij gewoon vinden, bijzonder. Nou, kom maar kijken dan.
Als je op bezoek komt bij “De Koperwiek”, valt er één ding op: geen kind laat zich door jouw komst
afleiden. Dat concluderen ook de mensen van stichting “Flore” uit Heerhugowaard, die onder
aanvoering van Marius Berendse, de landelijk projectleider van het innovatie impulstraject, rond het
IJsselmeer een aantal scholen bezoeken. Het credo van Marius is: “doorbreek vaste patronen”, “durf uit
je vaste kader te stappen”.
Als de bezoekers om negen uur na een kort welkomstwoord van directeur Gea de Jong eerst
aarzelend de school doorstappen, zien ze dit letterlijk gebeuren. Om kwart over negen, de koffie is nog
maar net op, klappen bij de groepen de vouwdeuren open, lopen kinderen naar werkplekken en gaan
aan hun werk. Geen gehol, geen geduw en herrie, laat staan geschreeuw.
Wel een licht gonzen van op zich bekende leeractiviteiten. Met een paar minuten zie je hier een vijftal
leerlingen geconcentreerd met hun rekenwerkschrift bezig. Even verderop zijn er drie die achter twee
computerschermen in druk overleg bezig zijn met wat kennelijk een taalopdracht is.
Ieders lawaai komt letterlijk niet verder dan de volgende tafel. Geen leeractiviteit stoort een ander. Een
ideale leersituatie, voor dit moment speciaal in scene gezet? Nee hoor, een gewoon dagelijks
gebeuren, niets
bijzonders. “Zo gaat het altijd”, verzekert leerkracht Wietske Kroeze. Al jarenlang hakt ze met het
onderwijsbijltje, maar deze manier van werken motiveert haar.
Collega Hein Frietema vindt de tijd om rustig iedereen te vertellen over het organisatieschema, terwijl
achter hem een aantal leerlingen aan de instructietafel zit met de Lio-leerkracht en de rest van de
ruimte ook niet bepaald leeg is. In een klassikale setting was dit gesprek niet mogelijk geweest.
Wat ook opvalt, is dat het omstreden “Passend Onderwijs”-beleid hier geen vraag of discussiepunt meer
is. Het past gewoon in het systeem en draait al.
Wanneer je verder de school doorloopt, merk je dat deze manier van werken zich ook bij de
kleutergroepen voordoet. “Ho”, “ho”, protesteert collega Hetty Bijma, “hier komt het vandaan”.
Rond tien uur is het uit met de pret. Het bezoek trekt zich terug naar het nabij gelegen horecaetablissement “Het Voorhuys” voor verdere informatie-uitwisseling.
Daar geeft directeur Gea de Jong een presentatie aan de gasten over het ontstaan, het hoe en waarom
van de manier van werken op “De Koperwiek”.
Er volgt hier een korte weerslag van.
In het begin gaan noodzaak en droom hand in hand. De noodzaak met het inrichten van een nieuw
gebouw in 2008 en de droom van een nieuw onderwijsconcept, want het oude bracht niet wat ons voor
ogen stond.
Bij de ontwikkeling hiervan is samenwerking met en hulp van de KPC groep, vooral in de persoon van
Ineke van Sijl cruciaal geweest.
Noodzaak en droom hebben gestalte gekregen in de begrippen “duurzaam”, “flexibel”, “integraal
werken”, “uitdaging” en “creativiteit”.
Dat mondt uit in een dagelijks tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van het kind, in uitdagingen
creëren en in zinvol en actief leren van de kinderen.
De rol van de leerkracht hierbij is begeleidend, coachend, soms sturend, maar niet meer docerend. In
de organisatie is het regelen van het werk in dag- en weektaken van belang.
Dit geeft ruimte voor een groeiend verantwoordelijkheidsgevoel van de kinderen.
Je ziet ze ook steeds zelfstandiger te werk gaan en daarbij is een bepaalde flexibiliteit wel geboden. Er
zijn dan wel vaste plekken, maar niet ieder kind heeft een vaste plek.
Reflectie op eigen prestaties en leren plannen zijn steeds terugkerende fenomenen voor de kinderen.
Hier is de school niet in één keer op gekomen. Dit is een heel proces geweest en is nog steeds in
ontwikkeling.
Het samen serieus ingaan op de vragen “wat neem je mee van vroeger”, “wat durf je los te laten” en
“hoe ga je de toekomst tegemoet”, is maatgevend geweest.
school hangt. De kinderen wilden deze mee
hebben. De bel die tijd, ritme en regelmaat
aangeeft. Hier komt in tot uiting dat de school
wil geven wat de kinderen vragen.
Kenmerkend is dat de schoolbel van één van
de oudste scholen in de Noordoostpolder in de
Zo is de school onderscheidend bezig, haar motto “kleurrijk en kansrijk” volgend. En, haast Gea de
Jong zich te zeggen, daarbij vergeet ze haar christelijke visie en gebruiken niet. De christelijke identiteit
hoort bij de school.
Vergezeld door koffie en thee volgt over dit alles een geanimeerd gesprek door de aanwezige
onderwijsmensen. Dat gesprek gaat door tijdens de smakelijke lunch, aangeboden door de SCPONOP. Waarna stichting “Flore” verder gaat met haar onderwijszoektocht.
Henk Wassink,
Emmeloord,
10-02-2014.