Memoranda voor de regionale verkiezingen Regueras Naïma (Onderzoek en Ontwikkeling) Met dank aan Christel Tecchiato (Directie) en Katrien Van Kets (Dienst Zorgverzekering en Zorg) 1.Inleiding Op 25 mei 2014 zal aan de Belgische kiezers worden gevraagd om 3 keer te stemmen want dan moeten de nieuwe Europese, federale en regionale afgevaardigden worden gekozen. Het resultaat van deze verkiezingen zal bepalend zijn voor de toekomst van ons land en naar aanleiding hiervan maakte CM vier memoranda: een Europees en een federaal memorandum en twee memoranda voor de gemeenschappen. Dit artikel stelt de twee memoranda voor de Gemeenschappen voor en belicht in het bijzonder de gemeenschappelijke eisen hierin. De federale en Europese memoranda worden in de infofiche in ditzelfde nummer van CM-informatie voorgesteld. 2. Een gemeenschappelijke visie, twee verschillende benaderingen Zowel de Nederlands- als de Franstalige CM-ziekenfondsen delen een gemeenschappelijke maatschappelijke visie voor de toekomst. Langs beide kanten wil CM een inclusieve samenleving voor mensen die hun zelfredzaamheid verliezen (ouderen, chronisch zieken, personen met een handicap …) tot stand brengen met aangepaste zorg en dienstverlening op maat zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Om die doelstelling te bereiken, is er in beide memoranda overeenstemming over één punt: om de inclusie van personen met zelfredzaamheidsverlies te waarborgen, moet niet enkel worden tegemoet gekomen aan hun behoeften maar ook aan die van hun mantelzorgers en verzorgers en de opvangstructuren waar zij terecht kunnen. Beide memoranda zijn niet elkaars afspiegeling maar kunnen toch worden gezien als puzzelstukken die echter asymmetrisch passen in de gemeenschappelijke wil om de bevolking welzijn te bieden. Alle ziekenfondsen erkennen het belang om te werken aan zowel de individuele behoeften als de meer collectieve vereisten die nodig zijn voor een sociaal weefsel dat de integratie van kwetsbare personen waarborgt. Langs Franstalige kant wordt inclusie van deze personen voorgesteld binnen een "breed" model van sociale inclusie. Niet enkel de noden van zorgafhankelijke personen of personen met een handicap en hun omgeving worden aangepakt maar ook de nood om een samenleving te creëren waarin alle bevolkingsgroepen (jongeren, volwassenen, personen met een handicap, ouderen) hun plaats vinden. Dit impliceert dat de eisen verband houden met zowel de behoeften aan zorg en opvang als met thema’s zoals werk, continue vorming, verenigingsleven sport… Het Nederlandstalig memorandum spitst zich meer toe op personen met zelfredzaamheidsverlies en hun specifieke noden op het vlak van zorg en hulp (mantelzorgers, verzorgenden). Deze verschillende "positionering" (onder invloed van verschillende realiteiten op het terrein) leidt deels tot verschillende eisen. Beiden leggen wel de nadruk op de noodzaak van erkenning en ondersteuning van de rol van de ziekenfondsen in de gezondheidssector en van de aanpak van het zelfredzaamheidsverlies maar de Franstalige eisen gaan verder dan enkel het domein gezondheid en hebben ook betrekking op domeinen als werk, continue vorming, onderwijs, mobiliteit … die - ter herinnering - ook determinanten voor gezondheid zijn. Die thema’s zijn ook voor de Vlaamse ziekenfondsen belangrijk zelfs al staan ze niet in het Vlaamse memorandum. 3. Nederlandstalig memorandum: de rol van CM als middenveldorganisatie binnen de 5 concentrische cirkels van zorg – en ondersteuning. De Vlaamse CM-ziekenfondsen (VCM) concentreren zich in hun memorandum op één van de grootste uitdagingen voor onze samenleving in de komende decennia: de vergrijzing en de opvang van personen met zelfredzaamheidsverlies. VCM wil dat ouderen met zelfredzaamheidsverlies zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen dankzij een zo breed mogelijke waaier aan dienstverlening. In dat kader stelden de Vlaamse CM-ziekenfondsen hun eisen op vertrekkende van de verschillende actoren (de 5 zorg- en ondersteuningscirkels) die bij de opvang van personen met zelfredzaamheidsverlies een rol spelen: de persoon zelf die zorg nodig heeft, de familie met wie deze samenwoont, de naasten (familie, vrienden, buren) en de algemene en gespecialiseerde CM-Informatie 255 • maart 2014 39 zorgactoren (de huisarts, de verpleegkundigen, de verzorgingsinstellingen, de ziekenfondsen, enz. …). 3.1. De zorgbehoevende zelf. 3.1.1.Gegevensdeling Iedereen is het er over eens dat het belangrijk is dat de zorgbehoevende zelf de regie van zijn zorg binnen een multidisciplinaire samenwerking in handen kan nemen. Belangrijkste uitdaging hier is dat dit technisch mogelijk gemaakt moet worden. Dit samenwerken, delen van gegevens en het feit dat de patiënt ‘regisseur’ wordt van de gegevens (“patient empowerment”), vraagt natuurlijk een mentaliteitswijziging. VCM wil hierbij een tweevoudige rol vervullen door ervoor te zorgen dat de burgers (en niet enkel wie minder zelfredzaam is) enerzijds hun gezondheidsgegevens op Vitalink kunnen raadplegen (via de website van de Vlaamse ziekenfondsen) en anderzijds dit "Persoonlijk medisch dossier" (Gezondheidsboekje) kunnen gebruiken dankzij software waarmee de leden zelf hun gezondheidsgegevens kunnen invoeren en zo informatie afkomstig van de zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, apothekers, maatschappelijk werkers …) kunnen aanvullen. 3.1.2. Verhoogd veiligheidsgevoel (PAS) en advisering thuis blijven wonen Om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen is het belangrijk om zich er veilig te voelen. Daarvoor zetten de Vlaamse ziekenfondsen via hun regionale dienstencentra (RDC) al jaren in op toestellen voor personenalarming (PAS) (meer dan 60.000 toestellen werden geïnstalleerd bij CM-leden die thuis worden verzorgd). De middelen hiervoor ontbreken echter en wij vragen aan de Regering meer subsidiëring voor die voorzieningen om te kunnen voldoen aan de groeiende noden als gevolg van de vergrijzing. Anderzijds is woningaanpassing aan de noden van personen met zelfredzaamheidsverlies nodig als wij willen bevorderen dat mensen thuis blijven wonen. Gespecialiseerde ergotherapeuten in woningaanpassing in de Regionale Dienstencentra vervullen de functie van consulent op dit vlak. Deze functie wordt nu volledig gefinancierd door de ziekenfondsen. VCM is zeker van plan om hierin te blijven investeren maar ze pleiten voor cofinanciering van deze activiteit vanuit de Vlaamse Regering. 3.1.3. Inzetten op preventie Preventie is één van de sleutels om in goede gezondheid te leven. CM is daarom al lang betrokken bij gezondheidspromotie en samen met de bewegingen werden al heel wat campagnes meer bepaald rond gezonder eten, stoppen met roken en geestelijke gezondheid gevoerd. 40 De vorige regering stelde een duurzaam beheerovereenkomst op dat de rol van de ziekenfondsen met betrekking tot preventie in het Vlaamse landschap erkent en ondersteunt. VCM wenst in de toekomst hierbij verder te worden betrokken om efficiënt de Vlaamse doelstellingen mee te helpen verwezenlijken in samenwerking met de andere betrokkenen. Als ledenorganisatie pleit VCM voor een gemengde subsidiëring met deels vaste financiering en deels financiering per prestatie. 3.1.4. Sociaal isolement vermijden Doorbreken van sociaal isolement is één van de hoofdopdrachten van Ziekenzorg CM met meer dan 1,5 miljoen individuele contacten thuis en 7.500 activiteiten per jaar die door de vrijwilligers worden georganiseerd. Om isolement te voorkomen is het belangrijk dat een onderscheid wordt gemaakt tussen sociale en emotionele eenzaamheid, ook voor chronisch zieken en zorgbehoevende personen. Beide problematieken vereisen een andere aanpak. Concreet vraagt VCM extra middelen om deskundigheid op het vlak van isolement, vooral emotioneel isolement, op te bouwen en zo een ondersteuningsbeleid voor sociaal geïsoleerde personen (en specifiek de kwetsbaardere publieksgroepen) te kunnen uitwerken dat door de vrijwilligers en de betrokken organisaties wordt gedragen. 3.2. Het gezin, de buurt, familie en vrienden 3.2.1. Ondersteuning van mantelzorgers door oppasvrijwilligers Ondersteuning door familie, vrienden of buren is zeker bevorderlijk om personen met zelfredzaamheidsverlies thuis te kunnen laten wonen. Daarom maakt VCM een erezaak van de ondersteuning van dit netwerk via Ziekenzorg CM of via hun erkende dienst "oppashulp". Mantelzorgers moeten tijd krijgen om op adem te komen en zichzelf terug te vinden zodat ze ten volle hun rol kunnen vervullen. Wie kan echter overnemen bij de persoon voor wie zij zorgen? Is die persoon betrouwbaar? Voor die problemen proberen de "oppas"-vrijwilligers een oplossing te bieden. De vorige regering keurde een reeks maatregelen goed om aan deze diensten een basisfinanciering te waarborgen. De noden nemen echter alsmaar toe en bijkomende middelen zijn nodig om de verdere uitbouw ervan te waarborgen. Zo gaf de provincie West-Vlaanderen al extra subsidies aan de "oppas"diensten. Het aantal vrijwillige "oppassers" en het aantal vrijwillig gepresteerde uren was in deze provincie hoger dan in de andere provincies die enkel een subsidie van de Vlaamse regering kregen. CM-Informatie 255 • maart 2014 VCM formuleert drie eisen voor de uitbouw van deze dienst: • Vooreerst is het zeer belangrijk dat de Vlaamse regering de gegevensuitwisseling tussen de "oppas"-diensten en de regering verder optimaliseert. Nu gaat te veel naar administratieve problemen. Het recent ingevoerde systeem voor elektronische informatie-uitwisseling zou de informatieuitwisseling moeten optimaliseren en versoepelen. • Een tweede aandachtspunt is het te beperkte fiscaal plafond inzake onkostenvergoeding voor deze vrijwilligers. Dit wordt reeds lang vanuit de sector aangekaart, naar analogie met bestaande systemen bij brandweer en civiele bescherming. Wij vragen dat de Vlaamse regering ook in de zorgsector in overleg met de federale regering een oplossing zoekt voor het te beperkte fiscaal plafond voor vrijwilligers, waardoor vrijwillige inzet wordt beknot in plaats van gestimuleerd. • Een derde aandachtspunt is het betaalbaar houden van nachtoppas voor iedereen. Bij de invoering van een nieuwe cliëntbijdrage in de gezinszorg vormt dit een probleem. Wij vragen dat de Vlaamse regering een redelijke en volwaardige oplossing zoekt om nachtoppas in Vlaanderen betaalbaar te houden. Harmonisatie van structuren op de eerstelijn 3.2.2. Mantelzorgvereniging door Ziekenzorg CM VCM vindt dat de SEL deze coördinatierol op mesoniveau zouden kunnen spelen. Hiervoor moet de huidige SEL-structuur worden herzien om hierin alle terreinactoren in de eerstelijnszorg te integreren. In de Raad van bestuur van de SEL wordt het gezondheid- en welzijnsbeleid bepaald en de terreinactoren worden hierover geïnformeerd. Om de beslissingen over het gezondheids- en welzijnsbeleid op het terrein te verspreiden, zijn lokale substructuren nodig. VCM vindt dat de SEL-afdelingen in de verschillende regio’s deze rol zouden kunnen spelen. De "oppas"-diensten zijn niet de enigen die de mantelzorgers ondersteunen. CM Ziekenzorg speelt als erkende vereniging van mantelzorgers en gebruikers ook een belangrijke rol bij de ondersteuning en het empowerment van de mantelzorgers. Een betere financiële ondersteuning van deze verenigingen is nodig als wij aan zoveel mogelijk mantelzorgers hulp willen blijven bieden (meer bepaald voor informatieverstrekking en sensibilisering aan het brede publiek). De regering moet echter ook de nieuwe respijtformules stimuleren (respijtverlof, …). 3.3. Algemene en gespecialiseerde zorg-en dienstverlening 3.3.1 Enkele basisprincipes Principe van de persoonvolgende financiering en het basisondersteuningdbudget VCM steunt de uitvoering van het "perspectiefplan 2020" in de sector van personen met een handicap. Dit plan schuift twee basisprincipes naar voor: persoonvolgende financiering (eerder dan financiering van de instelling) en invoering van een "basisondersteuningsbudget" (dit verschilt van het "persoonlijk assistentiebudget dat ook een in Wallonië bestaat). VCM staat ook gunstig tegenover onderzoek betreffende deze twee principes in de ouderenzorg die na de 6 de staatshervorming volledig een bevoegdheid van de Vlaamse gemeenschap wordt. Momenteel zijn in Vlaanderen te veel structuren met ondersteuning van de eerstelijnszorg bezig. Zij stemmen hun doelstellingen niet op elkaar af en bieden dus geen concrete, volledige oplossing aan alle eerstelijnszorgverleners van de eerste lijn. Om hierin meer duidelijkheid te scheppen moet een ondersteunende structuur op mesoniveau worden opgericht voor alle zorg – en hulpdiensten op het terrein die zo efficiënte diensten en hulp aan de zorgverleners waarborgen. De aspecten "zorg" en "welzijn" zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en de thuiszorg werkt op dat niveau. Een structuur die de actoren in die twee sectoren coördineert, is onontbeerlijk. Integratie van de SEL (samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg = SISD langs Franstalige kant) en de LMN (lokaal multidisciplinair netwerk = RML langs Franstalige kant) is dus noodzakelijk. Deze twee structuren naast elkaar laten voortbestaan is niet kostenefficiënt. De middelen hiervoor zouden naar de patiënten kunnen gaan eerder dan hiermee dubbele werkingskosten te financieren. Faciliteren van geïntegreerde samenwerking Om een geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende diensten voor thuiszorg en de opvangvoorzieningen (diensten voor gezinshulp, de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, de thuisverpleging, de rustoorden, de hersteloorden …) te bereiken, vraagt VCM aan de Vlaamse regering financiële stimuli en een minder streng regelgevingskader. De gemachtigd indicatiestellers in Vlaanderen: realisatie van een uniforme en transversale indicatiestelling VCM pleit voor een uniform, transversaal en multidisciplinair indicatiestelling in alle domeinen waar een evaluatie van de behoeften /afhankelijkheid of voor de toekenning van een recht nodig is: residentiële zorg, Vlaamse zorgverzekering, personen met een handicap, gezinshulp …. Zij vinden BelRai hiervoor een geschikt instrument. Volgens het type evaluatie dat nodig is, kunnen één of meerdere modules van BelRai worden ingevuld. Vooraf zou bovendien een module CM-Informatie 255 • maart 2014 41 kunnen worden geactiveerd om de basisondersteuning te programmeren. Dankzij de expertise van hun adviserende geneesheren en de multidisciplinaire teams bij het Vlaams Agentschap voor personen met een Handicap (VAPH) (Vlaams equivalent van AWIPH) en het feit dat zij door de Vlaamse regering worden erkend voor het dossierbeheer in het kader van de Vlaamse zorgverzekering, vindt VCM dat de ziekenfondsen ideaal zijn geplaatst om dit eenvormig, transversaal instrument te beheren. Realisatie van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid Om een tussenkomst voor medische voorzieningen van het VAPH te krijgen, moet iemand nu vóór 65 jaar erkend zijn als persoon met een handicap. VCM pleit ervoor om in Vlaanderen voortaan te werken aan een beleid betreffende medische hulpmiddelen (vb.: rolwagens) dat los van deze leeftijdsgrens staat. 3.3.2. De zorg en dienstverlening zelf Aandacht voor multidisciplinair overleg (MDO) De regionale dienstencentra (RDC) van VCM kregen bij decreet de opdracht om het multidisciplinaire overleg rond de patiënt te coördineren via de functie van "overlegcoördinator". De praktijk toonde al de meerwaarde van de overlegcoördinator (iemand die niet rechtstreeks bij de zorg van de patiënt betrokken is). Deze heeft als opdracht om de verschillende betrokken actoren bij de zorg voor iemand (artsen, thuisverpleegkundigen, gezinshulp …) samen te brengen en de zorg te coördineren. Hierdoor kan zorg volgens de noden van de patiënt worden geboden, kunnen problemen worden besproken en kunnen samen oplossingen gevonden worden. De verloning van de coördinator hangt af van de akkoorden die in elke SEL zijn afgesloten en kan dus sterk variëren volgens de regio. In bepaalde regio’s is de verloning zo laag dat VCM uit eigen middelen een aanvulling betaalt. Daarom pleiten zij ervoor dat de Vlaamse regering voldoende middelen zou uittrekken voor een uniforme en billijke verloning van deze functie. Diensten Maatschappelijk Werk De jongste jaren besteedden de diensten Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen op vraag van de Vlaamse regering bijzondere aandacht aan de behoeften van demente personen. VCM vindt dat de dienst Maatschappelijk werk een belangrijke meerwaarde kan bieden bij de zorg en ondersteuning van personen met dementie en het pleit voor een formele erkenning van deze rol. voor alle opdrachten die zij voor de regering doen. Deze financiering zou de loonkosten van een aantal VTE moeten dekken (berekend op basis van parameters). Gezien de beperkte budgeten kreeg VCM nog niet alle subsidies waarop het volgens deze parameters recht heeft. Tijdens de vorige legislatuur werd een plan voor een progressieve financiering van de diensten Maatschappelijk werk ingevoerd waardoor jaarlijks meer VTE zouden worden gefinancierd. Door de vergrijzing en de uitdagingen in de ouderenzorg die de diensten Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen moeten opnemen maar ook door het toenemend aantal taken dat diezelfde diensten in het kader van het plan "Perspectief 2020" voor personen met een handicap moeten vervullen, vraagt VCM voor de volgende legislatuur een financieringsplan dat evolueert naar 100% financiering van de VTE waarop zij recht hebben. De diensten Maatschappelijk werk van VCM zijn ook als multidisciplinair team (MDT) erkend voor het Vlaams Agentschap voor personen met een Handicap. De MDT moeten ieder jaar aan steeds hogere kwaliteitsvereisten voldoen maar de financiële compensaties hiervoor zijn nooit aangepast aan de kostprijs van hun opdrachten. VCM vraagt al meerdere jaren aan de Vlaamse politici om deze compensatie beter op hun reële kosten af te stemmen. Gezien de hogere kwaliteitsvereisten (en dit is zeker een goede zaak) wordt deze vraag des te dringender. VCM pleit dus voor een compensatie die wordt berekend volgens de kwaliteitsdoelstellingen waaraan zij moeten voldoen. Anderzijds erkende de Vlaamse regering de diensten Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen als een instelling die de evaluatie voor de toekenning van de Vlaamse zorgverzekering mag doen (Gemachtigd indicatiesteller zorgverzekering). In ruil betaalt de Vlaamse regering aan de ziekenfondsen een financiële compensatie voor hun werk. Ook hiervoor worden steeds hogere kwaliteitseisen gesteld. Om de diensten Maatschappelijk werk ook voor dat werk correct te belonen, vraagt VCM een indexering van deze compensatie. Centra voor herstelverblijf CM wijst al vele jaren op de meerwaarde van de herstelcentra in het zorgcontinuüm en het beschikt zelfs over een netwerk van herstelcentra. Twee herstelcentra van CM liggen in Vlaanderen en worden door VCM gefinancierd. De Vlaamse regering erkende trouwens hun meerwaarde door ze op te nemen in het geheel van instellingen die in het kader van "Woonzorgdecreet" zijn erkend. Die erkenning is al zeer positief maar VCM vindt dat de erkenning als herstelcentrum aan heel wat voorwaarden moet voldoen zonder enige financiële stimulans hiervoor. VCM vraagt dus aan de Vlaamse regering om na te denken over een strategie om de erkenning van de herstelcentra te ondersteunen en te promoten. Anderzijds voorzag het "woonzorgdecreet" in een financiering van de diensten Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen 42 CM-Informatie 255 • maart 2014 Uitbouw handicapspecifieke zorg VCM pleit ervoor dat het Vlaamse beleid de uitgesproken engagementen voor een groeipad, voor de door het VAPHgesubsidieerde rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning en zorg nakomt. In combinatie met de realisatie van het basisondersteuningsbudget en de persoonsvolgende financiering moet dit er voor kunnen zorgen dat er zorggarantie is voor iedere persoon met een handicap. 3.4. Uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming Buiten bovenvermelde eisen pleit VCM ook voor de uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming. De 6de staatshervorming biedt daartoe heel wat kansen. 3.4.1 Zorgkas als uniek loket voor een uitgebreide Vlaamse sociale bescherming De 6de staatshervorming is de kans om tot meer eenheid te komen en VCM pleit er in dat kader voor dat de "zorgkassen" de rol van eenheidsloket vervullen waar de burger al zijn rechten met betrekking tot de Vlaamse sociale bescherming kan laten gelden: a. De zorgkassen zijn verantwoordelijk voor de toekenning van de tegemoetkoming vanuit de zorgverzekering; b.Zij kunnen ook instaan voor de MAF-terugbetalingen voor niet-medische kosten; c.In het hulpmiddelenbeleid: hier kunnen zij zorgen voor de aanvraag en toekenning van hulp om de mobiliteit van de begunstigde te verbeteren ongeacht zijn leeftijd; d.zij zouden ook kunnen instaan voor de betaling van het "basisondersteuningsbudget" en de rechtstreekse storting van de persoonsgebonden financiering aan de verzorgingsinstellingen of binnen het beleid gericht op personen met een handicap, op basis van een transversale en uniforme indicatiestelling door een gemachtigd indicatiesteller. VCM pleit dus voor een uitbreiding van de huidige Vlaamse sociale bescherming door de verwezenlijking van de punten b, c en d (voor punt a zijn de zorgkassen nu al bevoegd). VCM vraagt ook dat de bejaardenhulp die met de 6de staatshervorming naar de Gemeenschappen overgaat, deel zou gaan uitmaken van de Vlaamse zorgverzekering. In afwachting wordt een indexering van de huidige tegemoetkoming gevraagd (voor alle rechthebbenden) en een verhoging voor zwaar zorgbehoevende personen. VCM pleit ervoor dat de zorgkassen als een belangrijke speler bij het gezondheidsbeleid in Vlaanderen zouden worden erkend. Zij vragen ook dat de zorgkassen bij hun opdrachten actief mee zouden kunnen toezien op de uitgaven van de Vlaamse sociale bescherming om een kostenexplosie te vermijden (bijvoorbeeld door afsluiten van specifieke contracten met bepaalde zorgverleners). 3.4.2 Een solidair gefinancierd verzekeringsmodel VCM pleit ervoor om dit sociaal beschermingsmodel solidair te financieren. Een dergelijk solidair financieringsschema waarborgt een stabiele basisfinanciering, is het instrument om te herverdelen en bevordert solidariteit. 3.4.3 De Vlamingen in Brussel VCM pleit ervoor dat de verdere uitbouw van dit model van Vlaamse sociale bescherming ook op de Vlamingen in Brussel van toepassing zou zijn. Het vraagt eenzelfde regelgeving voor alle Brusselaars voor die bevoegdheden die overgaan en die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) worden beheerd maar dat de Vlamingen in Brussel voor de uitvoering ervan terecht zouden kunnen bij de erkende uitvoeringsorganen door de Vlaamse Gemeenschap. De GGC erkent daartoe de instellingen of organismen die voor de uitvoering van deze materies in Vlaanderen instaan. Gemeenschapsmateries in Brussel zullen moeten worden uitgevoerd door instellingen of organismen die hiervoor door de Vlaamse Gemeenschap worden aangeduid. 4. Het Franstalig memorandum: pleidooi voor een inclusieve samenleving. MCFG, de Franstalige en Duitstalige CM-ziekenfondsen (MCFG les Mutualités Chrétiennes francophones et germanophone) ijveren voor een samenlevingsproject dat is gebaseerd op de mens als maker van de maatschappij ongeacht zijn leeftijd of gezondheidstoestand, in een samenleving waarin iedereen wordt opgenomen die ongelijkheden bestrijdt en sociale cohesie bevordert. MCFG is overtuigd dat het verenigingsmodel samen met andere essentiële acties, waarden en economische ontwikkeling de beste manier is om dit te bereiken. MCFG wil in haar memorandum herinneren aan het belang van solidariteit en ons sociaal stelsel want zelfs al wordt dit door de meesten bewierookt toch wordt het vandaag in vraag gesteld door de noodzakelijke besparingen op de grootste overheidsuitgaven. Instellingen zoals de ziekenfondsen hebben als taak om dat stelsel te promoten en te zorgen voor oplossingen die de toekomst ervan verzekeren. Daarbij komt de 6de staatshervorming en de bevoegdheidsoverdracht naar de Gemeenschappen. Hierbij zijn drie CM-Informatie 255 • maart 2014 43 bestuursprincipes essentieel die gevrijwaard moeten blijven: globaal paritair beheer van de gezondheidsmateries en efficiënt overleg en coördinatie voor deze materies. De rol van de eerstelijnsactoren is hierbij doorslaggevend. Het zou dus goed zijn om de 6de staatshervorming aan te grijpen om het beheer van de eerstelijnszorg te verbeteren en te komen tot nauwere samenwerking tussen gezondheidspromotie, preventiebeleid en de eerstelijnsactoren. 4.1. Dertien eisen voor een inclusief samenlevingsmodel 1. Permanente opvoeding van volwassenen Participatie van de burgers, hun emancipatie en de verantwoordelijkheden die zij opnemen zijn essentieel om te bouwen aan een inclusief samenlevingsmodel en daarom vindt MCFG dat de erkende organisaties voor permanente opvoeding financiële zekerheid moeten hebben door de aangekondigde financiële engagementen in het decreet voor 100% na te komen. De financiering moet rekening houden met de talrijke activiteiten waarvoor niets wordt aangerekend maar die toch een belangrijke sociale functie vervullen en de sociale banden aanhalen. Dit is een onontbeerlijke basis voor permanente opvoeding. 2. Bestuur De verenigingen die op burgerparticipatie steunen, staan tussen "volledige marktwerking" en "alles door de overheid" en bevorderen zo de ontwikkeling van onze samenleving en dragen bij tot de voorwaarden voor sociaaleconomische ontwikkeling. In alle Gemeenschappen en Gewesten moet een Charter van het Verenigingsleven worden opgesteld dat eens het is gestemd, ten volle het belang van vrijwilligerswerk in de evolutie van de samenleving zal erkennen. MCFG vraagt een snelle invoering van dit Handvest en een verdere uitvoering ervan op alle beleidsniveaus en voor alle soorten subsidies. Dit Handvest zal in overleg met het verenigingsleven moeten worden opgesteld. Bovendien zullen enerzijds de engagementen in dit Handvest in een tegenstelbaar recht moeten worden omgezet en anderzijds moet op alle beleidsniveaus overeenkomstig dit Handvest worden gewerkt en dit moet worden geëvalueerd. 3. Preventie – eerstelijnszorg en gezondheidspromotie Informatie en preventie zijn essentiële determinanten voor gezondheid. Daarom wensen de MCFG te worden betrokken bij het bepalen van het actiegebied van de verschillende programma’s voor gezondheidspromotie en preventieve geneeskunde, met als rode draad het behoud van een echte solidariteit tussen de verschillende deelstaten "Federatie Wallonië – Brussel – Duitstalige Gemeenschappen" en meer aandacht voor de bestrijding van sociale ongelijkheid op het vlak van gezondheid. Belangrijk is dus om preventie volgens een ‘nieuw bestuursmodel’ aan te pakken in onze Gemeenschappen en Gewesten waarbij een coherent beleid wordt ontwikkeld dat preventie tot een belangrijke hefboom op het vlak van volksgezondheid maakt en een sterk overleg tussen de verschillende beleidsniveaus wordt bewaard. 44 Voor de geestelijke gezondheid pleit MCFG voor een versterking van het zorgaanbod in de nabije omgeving van personen met psychische problemen samen met terugbetaling van psychotherapie door de ziekteverzekering en een wettelijke bescherming van de titel van psychotherapeut. Daarvoor dient een concreet netwerk met alle betrokkenen bij de thuiszorg te worden uitgebouwd. CM steunt hiervoor de ‘hervorming 107’ in de geestelijke gezondheidszorg en raadt in het bijzonder aan om aandacht te schenken aan de financiële toegankelijkheid van deze opvang. 4. Sport voor iedereen MCFG vindt sport binnen redelijke grenzen goed voor de gezondheid en om een sociale band tot stand te brengen. De Duitstalige gemeenschap en de federatie Wallonië - Brussel moeten hierin meer investeren. MCFG vindt dat elke burger toegang moet hebben tot een aangepaste sportactiviteit volgens zijn leeftijd, gezondheidstoestand, handicap in gemakkelijk toegankelijke sportinfrastructuren. MCFG volgt dus zeer aandachtig de ontwikkeling van Enéo Sport voor ouderen en FéMA-ASBL (Fédération Multisports Adaptés ASBL die als sportfederaties zijn erkend door de ADEPS) voor personen met een handicap die bijdragen tot de ontwikkeling van recreatieve sport en welzijn voor iedereen. Deze gespecialiseerde sportfederaties moeten meer worden ondersteund rekening houdend met de hoge kosten voor een professionele omkadering op het terrein die aan de specifieke moeilijkheden van het doelpubliek is aangepast. Dit soort activiteit veronderstelt ook een belangrijke begeleiding door vrijwilligers om minder zelfredzame personen te begeleiden met minstens een dekking van hun kosten hiervoor. 5. Mobiliteit Om thuis te kunnen blijven wonen is het onontbeerlijk om de medische mobiliteitshulpmiddelen (vb: rolwagens) te promoten en initiatieven voor ziekenvervoer te nemen. In dat kader wenst MCFG het behoud van de capaciteit aan ziekenvervoer door vrijwilligers en de bescherming ervan. Mobiliteitshulpmiddelen meer bepaald rolwagens behoren tot één van bevoegdheden die met de jongste staatshervorming naar de Gemeenschappen overgaan. De mobiliteitshulp die het RIZIV aan personen met een handicap toekent, is niet leeftijdsgebonden terwijl de hulp die door de gewestelijke fondsen wordt toegekend, toegankelijk is voor personen met een handicap die vóór hun 65ste verjaardag als dusdanig werden erkend. Na de overdracht moet de samenhang van het CM-Informatie 255 • maart 2014 systeem worden bewaakt en dat verworven rechten minstens behouden blijven. MCFG vraagt minstens een behoud van de geboden hulp met zelfs de toekenning ervan aan wie jonger dan 65 jaar is en een uitbreiding van de terugbetaling van de vervoerskosten tot andere doelgroepen (bijvoorbeeld personen die een transplantatie ondergingen, ouders van chronisch zieke kinderen, verruiming van de huidige groep voor revalidatie). 6.Versterking van de werking van de centra voor maatschappelijk werk bij verenigingen en ziekenfondsen Tijdens de nu bijna afgelopen legislatuur is het doelpubliek van deze centra voor maatschappelijk werk kwetsbaarder geworden dan vroeger en een aanpak binnen een netwerk wordt steeds noodzakelijker. De sociale situaties zijn veel complexer geworden en vereisen meer coherentie in de sociosanitaire werking. De bevoegdheidsoverdracht zal die trend waarschijnlijk nog versterken … De centra voor maatschappelijk werk van de ziekenfondsen wachten de volgende legislatuur af om hun rol als onmiskenbare partner op maatschappelijk vlak en inzake gezondheid in Brussel en Wallonië bevestigd te zien met zelfs een versterking van hun rol in de algemene maatschappelijke begeleiding van personen en meer actiemogelijkheden naar publieksgroepen die zij dankzij hun netwerk beter kennen zoals chronisch zieken, mantelzorgers, personen met een handicap, langdurig arbeidsongeschikte personen die geleidelijk aan steeds minder kans hebben op behoorlijk werk ,… De wens voor een nieuw decreet dat beter op hun realiteit is afgestemd, blijft een sterke eis die een budgettaire herwaardering vergt maar niet ten koste van de bestaande centra. In Brussel moeten de centra voor maatschappelijk werk worden erkend in het kader van het "decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid". Deze centra behoren duidelijk tot het actieterrein van dit decreet en komen aanzienlijk tegemoet aan de noden van de Brusselse bevolking (meer dan 10.000 contacten per jaar). Zij genieten echter niet de voordelen van de erkenning en financiering door de gewestelijke overheden terwijl zij door hun aard en de draagwijdte van hun actie hierop aanspraak kunnen maken. Dit is een toestand die nu al veel te lang duurt en hiervoor moet dus een structureel en duurzaam antwoord worden gevonden. De dienst maatschappelijk werk voert ook in de Duitstalige Gemeenschap unieke opdrachten uit op het vlak van advies, informatie en coördinatie voor bijzondere publieksgroepen zoals zwaar zieken, personen met een handicap, langdurig arbeidsongeschikte personen, personen die met de problematiek van grensoverschrijdende zorg worden geconfronteerd, personen die thuiszorg of institutionele zorg nodig hebben. De dienst maatschappelijk werk van de ziekenfondsen moet door de overheid formeel worden erkend voor de essentiële opdrachten die zij in de Duitstalige gemeenschap vervullen. 7.Ziekenhuisinfrastructuur Toegang tot kwaliteitsvolle zorg is een eis voor de hele bevolking en dit omvat ook de kwaliteit van de infrastructuur. Daarom pleit MCFG voor een jaarlijks budget aan subsidies voor de bouw, vernieuwing en uitbreiding van de universitaire ziekenhuizen van de Franse Gemeenschap om te blijven voldoen aan de specifieke eisen die aan moderne universitaire ziekenhuizen worden gesteld. De investeringen voor zwaar medisch materieel zijn gedekt door twee financieringsbronnen, enerzijds de nomenclatuur en anderzijds het A3-gedeelte van het budget van financiële middelen dat naar de deelstaten overgaat. Deze overdracht van middelen vereist transparantie in de financiering en een programmatie volgens de behoeften. 8.Kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg MCFG verdedigt toegang tot kwaliteitsvolle zorg voor iedereen. Daarvoor is belangrijk om kwaliteitsinitiatieven in verband met zorg in ziekenhuizen, rustoorden en instellingen voor personen met een handicap te structureren en steun te verlenen aan projecten in verband met het ontwikkelen van hulp aan patiënten en naar hen luisteren, acties om de patiënten te informeren, een betere opvang van gehospitaliseerde patiënten en begeleiding bij de handelingen van het dagelijks leven in het ziekenhuis. 9.Zorgafhankelijke personen CM had altijd al als bekommering de vergrijzing zo goed mogelijk te begeleiden. Daarom pleit CM voor verbetering van de levenskwaliteit ongeacht de verblijfplaats (thuis, serviceresidentie, rustoord, ziekenhuis …), ondersteuning van familie en mantelzorgers maar ook van de professionele hulpen zorgverleners. Om mensen thuis te laten wonen wenst MCFG: • Specifiek wettelijk kader voor mantelzorgers Kunnen kiezen waar men woont blijft een absoluut recht maar thuis blijven wonen houdt een groot risico van isolement in, zeker in de stad. Ideaal zou de goedkeuring van een specifiek wettelijk kader voor mantelzorgers zijn. MCFG pleit voor de ondersteuning van mantelzorgers in hun beroepsactiviteit (aangepaste werkuren, specifiek verlof, …). • Zorgbeleid volgens de noden van een thuiswonende zorgbehoevende bevolking MCFG vraagt voldoende middelen om mensen aan te zetten om thuis te blijven wonen. Naast een versterking van overleg CM-Informatie 255 • maart 2014 45 en samenwerking tussen de eerstelijnsactoren, pleit MCFG voor een herziening van de prestaties thuisverpleging met een adequate financiering, een herwaardering van het beroep van thuisverpleegkundige om het aantrekkelijker te maken maar ook voor het inzetten van de competenties van een verpleegkundige waar nodig in een context van toenemende noden en optimaal gebruik van de personeelsmiddelen. Ook moeten de telemonitoringinitiatieven om chronische patiënten vanop afstand thuis te kunnen opvolgen financieel worden ondersteund. Bij de residentiële opvang pleit MCFG voor: • Nieuwe diensten voor personen met een handicap MCFG pleit voor de oprichting van nieuwe diensten voor hulp bij de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) die het grondgebied beter zou dekken en voor bijkomende middelen ten gunste van de bestaande diensten. Zo zouden zij hun opdracht kunnen uitvoeren in een bredere straal dan 500 meter. Merk op dat de ALD-hulpdiensten moeten worden ingeplant in een goed ontwikkeld socio-economisch en cultureel weefsel. • Bevorderen van thuishulp en thuiszorg • Financiële steun aan zwaar zorgbehoevende personen CM vindt dit een bijzonder belangrijke sector voor doelgroepen zoals personen met een handicap, bejaarden, acute en chronisch zieken, gezinnen met problemen die meer levenskwaliteit thuis willen. Hun noden nemen jaarlijks toe en worden steeds gediversifieerder. Iedereen moet thuis kunnen blijven wonen in een aangepaste woning en goede omstandigheden. MCFG pleit voor een erkenning en ondersteuning van het beroep van huishoudhulp als "signaal"-beroep dat kan aangeven wanneer iemand zorgbehoevend wordt, voor een herziening van het barema van gezinshulp in Wallonië, een herfinanciering van de gepresteerde uren door gezinshelp(st)ers in de Duitse Gemeenschap en een erkenning van thuisoppas in Brussel. 10. Palliatieve zorg Fundamenteel belangrijk is na te denken over de gevolgen van de vergrijzing en de vereiste middelen hiervoor. Erkennen van nieuwe behoeften wegens zelfredzaamheidsverlies, psychologische ondersteuning of nog de tussenkomst van een ergotherapeut bovenop de woningaanpassing, aanleren van nieuwe handelingen, … • recht voor elkeen op palliatieve zorg bij het levenseinde op de plaats naar keuze. • Toepassing in de rust -en verzorgingstehuizen van het koninklijk besluit van 24/06/99 dat de invoering van palliatieve zorg bevordert en dat in de opleiding van personeel hiervoor voorziet. • Bevorderen van vorming en coördinatie van de betrokken actoren voor een palliatieve aanpak die op pijn, ethiek en relatie is gericht. • uitbouw van multidisciplinaire interventieteams (in ziekenhuizen en bij de coördinatie van de thuiszorg). In die zin vinden wij dat de verschillende vormen van coördinatie moeten worden aangemoedigd: "Ziekenhuis & thuis", "Professionele zorgverleners & omgeving & vrijwilligers". • Woningaanpassing Aanpassen van de woning aan de specifieke noden van personen met zelfredzaamheidsverlies is een voorwaarde sine qua non om thuis te kunnen blijven wonen. Daarom pleit MCFG voor een herziening van de woningaanpassing die mogelijk maakt om thuis te kunnen blijven wonen. Bij woningen van 30 of 40 jaar oud moet de impact van deze werken op de onroerende voorheffing neutraal zijn. • Creëren van een ‘autonomieverzekering’ MCFG vraagt dat de deelstaten, de federatie WalloniëBrussel en de Duitstalige gemeenschap in debat zouden treden en onverwijld samen een gemeenschappelijk, nietdiscriminerende autonomieverzekering zouden oprichten. Het vraagt hen om hun werkzaamheden aan de Vlaamse Gemeenschap voor te stellen. 46 De gemiddelde leeftijd in de rustoorden stijgt en tegelijkertijd de waarschijnlijkheid voor de residenten op een min of meer uitgesproken verwardheid. MCFG vraagt financiële ondersteuning voor de oprichting van gespecialiseerde opvangeenheden voor dergelijke residenten in de woonzorgcentra. Veel stemmen gingen op voor de ontwikkeling van palliatieve zorg (zoals gedefinieerd door de WGO). Overal is hieraan zichtbaar nood, zowel in verzorgingsinstellingen als thuis. Concreet vraagt MCFG: 11. Specifiek publiek Een inclusief samenlevingsmodel tot stand brengen veronderstelt dat dit model personen met een handicap en zorgbehoevende ouderen omvat. De inclusie van dit publiek betekent niet alleen hulp en zorg bieden maar ook mogelijkheden bieden om te werken, deel te nemen aan het actieve leven en sociale banden te smeden. CM-Informatie 255 • maart 2014 Personen met een handicap de kans geven om opnieuw te werken is een grote stap naar een inclusieve samenleving. MCFG pleit op dat vlak voor sensibilisering van de werkgevers, informatie en begeleiding van werkgevers en werknemers en toegankelijke vorming. Al die factoren maken de beroepsherinschakeling van personen met een handicap mogelijk. Plaatsen waar vorming wordt gegeven, moeten toegankelijk zijn en die vorming moet omkaderd zijn en beantwoorden aan bepaalde specifieke noden van personen met een handicap. Ondernemingen voor Aangepast werk (ETA - Entreprises de travail adapté) zijn onmiskenbare actoren om personen met een handicap toegang te geven tot werk. MCFG pleit voor een gepast antwoord voor hun specifieke noden. Integratie van ouderen is een grote uitdaging. Voor ouderen die hun pensioen naderen maar die om budgettaire redenen langer zullen moeten werken, moet worden gedacht aan perspectieven en aanpassingen van werklast en stress op het einde van de loopbaan. Die aspecten verwaarlozen kan de kosten doen verschuiven naar de posten ziekte en arbeidsongeschiktheid. De aanvullende pensioenen waarin zoveel lobby’s heil zien als antwoord op de budgettaire uitdaging mag niet het enige analysespectrum zijn en mag in geen geval een vrijbrief voor een verdere uitholling van het wettelijk pensioen tot armoededrempel zijn. Deze piste zou de ongelijkheden en loonverschillen tussen de sectoren alleen maar vergroten. Dit installeert ook onzekerheid door de keuzes op het vlak van de beleggingen. 13. Onderwijs en vorming De Gemeenschappen en Gewesten moeten kwaliteitsonderwijs ondersteunen dat de factoren bevordert die de jongere zullen aanzetten tot zelfstandigheid door hen de instrumenten aan te reiken om verantwoordelijke, actieve, kritische en solidaire burgers te worden. MCFG steunt het opnemen van specifieke modules betreffende gezondheidsopvoeding en strijd tegen discriminatie (handicap, ouderen …) in de onderwijsprogramma’s van alle onderwijsrichtingen. 6.Conclusie Beide memoranda zijn misschien niet steeds elkaars perfect spiegelbeeld op het vlak van de aanpak en eisen maar het noorden en het zuiden van het land hebben wel dezelfde bekommeringen. CM heeft een gemeenschappelijke maatschappijvisie die langs zowel Nederlandstalige als Franstalige wordt gedeeld en die zij verwezenlijkt wenst te zien. Langs beide kanten van de taalgrens ijvert CM voor een inclusieve samenleving waar personen met een handicap en verlies van zelfredzaamheid zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Het gemiddeld pensioen volstaat nauwelijks nog om de kosten in een woonzorgcentrum te dekken. De eerste zorg van al dan niet gepensioneerde ouderen is een afstemming van het basispensioen op de gemiddelde kostprijs in een woonzorgcentrum. Voor oudere gepensioneerden wil dit zeggen dat op de enveloppe voor "welzijn" niet meer kan worden beknibbeld en een effectieve herziening van de laagste pensioenen. 12. Kinderen en jongeren MCFG vraagt een verdere verbetering en uitbreiding van het aanbod aan opvang en oppas voor jonge kinderen en voor zieke kinderen en/of kinderen met een handicap. Inclusie moet één van de hoofdbekommeringen van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen worden. MCFG pleit ook voor experimenten betreffende collectieve sociale acties en burgeracties in het jeugdverenigingsleven, de derde pijler bij hun opvoeding (de niet-formele opvoeding) en vaak de eerste plaats voor hun opvoeding, enerzijds, en anderzijds voor de erkenning en financiering van verantwoordelijkheid en ondernemerschap voor de maatschappelijke meerwaarde die deze brengen. CM-Informatie 255 • maart 2014 47
© Copyright 2025 ExpyDoc