Memoranda voor de regionale verkiezingen

Memoranda voor de
regionale verkiezingen
Regueras Naïma (Onderzoek en Ontwikkeling)
Met dank aan Christel Tecchiato (Directie) en Katrien Van Kets (Dienst Zorgverzekering en Zorg)
1.Inleiding
Op 25 mei 2014 zal aan de Belgische kiezers worden gevraagd
om 3 keer te stemmen want dan moeten de nieuwe Europese,
federale en regionale afgevaardigden worden gekozen. Het
resultaat van deze verkiezingen zal bepalend zijn voor de
toekomst van ons land en naar aanleiding hiervan maakte CM
vier memoranda: een Europees en een federaal memorandum
en twee memoranda voor de gemeenschappen. Dit artikel
stelt de twee memoranda voor de Gemeenschappen voor en
belicht in het bijzonder de gemeenschappelijke eisen hierin.
De federale en Europese memoranda worden in de infofiche in
ditzelfde nummer van CM-informatie voorgesteld.
2. Een gemeenschappelijke visie, twee
verschillende benaderingen
Zowel de Nederlands- als de Franstalige CM-ziekenfondsen
delen een gemeenschappelijke maatschappelijke visie voor
de toekomst. Langs beide kanten wil CM een inclusieve
samenleving voor mensen die hun zelfredzaamheid verliezen
(ouderen, chronisch zieken, personen met een handicap …)
tot stand brengen met aangepaste zorg en dienstverlening op
maat zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Om die doelstelling te bereiken, is er in beide memoranda
overeenstemming over één punt: om de inclusie van personen
met zelfredzaamheidsverlies te waarborgen, moet niet enkel
worden tegemoet gekomen aan hun behoeften maar ook aan die
van hun mantelzorgers en verzorgers en de opvangstructuren
waar zij terecht kunnen.
Beide memoranda zijn niet elkaars afspiegeling maar kunnen
toch worden gezien als puzzelstukken die echter asymmetrisch
passen in de gemeenschappelijke wil om de bevolking
welzijn te bieden. Alle ziekenfondsen erkennen het belang
om te werken aan zowel de individuele behoeften als de meer
collectieve vereisten die nodig zijn voor een sociaal weefsel
dat de integratie van kwetsbare personen waarborgt. Langs
Franstalige kant wordt inclusie van deze personen voorgesteld
binnen een "breed" model van sociale inclusie. Niet enkel de
noden van zorgafhankelijke personen of personen met een
handicap en hun omgeving worden aangepakt maar ook de nood
om een samenleving te creëren waarin alle bevolkingsgroepen
(jongeren, volwassenen, personen met een handicap, ouderen)
hun plaats vinden. Dit impliceert dat de eisen verband houden
met zowel de behoeften aan zorg en opvang als met thema’s
zoals werk, continue vorming, verenigingsleven sport… Het
Nederlandstalig memorandum spitst zich meer toe op personen
met zelfredzaamheidsverlies en hun specifieke noden op het
vlak van zorg en hulp (mantelzorgers, verzorgenden).
Deze verschillende "positionering" (onder invloed van
verschillende realiteiten op het terrein) leidt deels tot
verschillende eisen. Beiden leggen wel de nadruk op de
noodzaak van erkenning en ondersteuning van de rol van de
ziekenfondsen in de gezondheidssector en van de aanpak
van het zelfredzaamheidsverlies maar de Franstalige eisen
gaan verder dan enkel het domein gezondheid en hebben ook
betrekking op domeinen als werk, continue vorming, onderwijs,
mobiliteit … die - ter herinnering - ook determinanten voor
gezondheid zijn. Die thema’s zijn ook voor de Vlaamse
ziekenfondsen belangrijk zelfs al staan ze niet in het Vlaamse
memorandum.
3. Nederlandstalig memorandum: de rol van
CM als middenveldorganisatie binnen
de 5 concentrische cirkels van zorg – en
ondersteuning.
De Vlaamse CM-ziekenfondsen (VCM) concentreren zich in
hun memorandum op één van de grootste uitdagingen voor
onze samenleving in de komende decennia: de vergrijzing en
de opvang van personen met zelfredzaamheidsverlies. VCM wil
dat ouderen met zelfredzaamheidsverlies zo lang mogelijk thuis
kunnen blijven wonen dankzij een zo breed mogelijke waaier
aan dienstverlening.
In dat kader stelden de Vlaamse CM-ziekenfondsen hun eisen
op vertrekkende van de verschillende actoren (de 5 zorg- en
ondersteuningscirkels) die bij de opvang van personen met
zelfredzaamheidsverlies een rol spelen: de persoon zelf die zorg
nodig heeft, de familie met wie deze samenwoont, de naasten
(familie, vrienden, buren) en de algemene en gespecialiseerde
CM-Informatie 255 • maart 2014
39
zorgactoren (de huisarts, de verpleegkundigen, de verzorgingsinstellingen, de ziekenfondsen, enz. …).
3.1. De zorgbehoevende zelf.
3.1.1.Gegevensdeling
Iedereen is het er over eens dat het belangrijk is dat de
zorgbehoevende zelf de regie van zijn zorg binnen een
multidisciplinaire samenwerking in handen kan nemen.
Belangrijkste uitdaging hier is dat dit technisch mogelijk gemaakt
moet worden. Dit samenwerken, delen van gegevens en het
feit dat de patiënt ‘regisseur’ wordt van de gegevens (“patient
empowerment”), vraagt natuurlijk een mentaliteitswijziging.
VCM wil hierbij een tweevoudige rol vervullen door ervoor te
zorgen dat de burgers (en niet enkel wie minder zelfredzaam
is) enerzijds hun gezondheidsgegevens op Vitalink kunnen
raadplegen (via de website van de Vlaamse ziekenfondsen) en
anderzijds dit "Persoonlijk medisch dossier" (Gezondheidsboekje)
kunnen gebruiken dankzij software waarmee de leden zelf
hun gezondheidsgegevens kunnen invoeren en zo informatie
afkomstig van de zorgverleners (artsen, verpleegkundigen,
apothekers, maatschappelijk werkers …) kunnen aanvullen.
3.1.2. Verhoogd veiligheidsgevoel (PAS) en advisering thuis
blijven wonen
Om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen is het
belangrijk om zich er veilig te voelen. Daarvoor zetten de
Vlaamse ziekenfondsen via hun regionale dienstencentra
(RDC) al jaren in op toestellen voor personenalarming (PAS)
(meer dan 60.000 toestellen werden geïnstalleerd bij CM-leden
die thuis worden verzorgd). De middelen hiervoor ontbreken
echter en wij vragen aan de Regering meer subsidiëring voor
die voorzieningen om te kunnen voldoen aan de groeiende
noden als gevolg van de vergrijzing.
Anderzijds is woningaanpassing aan de noden van personen
met zelfredzaamheidsverlies nodig als wij willen bevorderen dat
mensen thuis blijven wonen. Gespecialiseerde ergotherapeuten
in woningaanpassing in de Regionale Dienstencentra vervullen
de functie van consulent op dit vlak. Deze functie wordt nu
volledig gefinancierd door de ziekenfondsen. VCM is zeker
van plan om hierin te blijven investeren maar ze pleiten voor
cofinanciering van deze activiteit vanuit de Vlaamse Regering.
3.1.3. Inzetten op preventie
Preventie is één van de sleutels om in goede gezondheid te
leven. CM is daarom al lang betrokken bij gezondheidspromotie
en samen met de bewegingen werden al heel wat campagnes
meer bepaald rond gezonder eten, stoppen met roken en
geestelijke gezondheid gevoerd.
40
De vorige regering stelde een duurzaam beheerovereenkomst
op dat de rol van de ziekenfondsen met betrekking tot preventie
in het Vlaamse landschap erkent en ondersteunt. VCM wenst
in de toekomst hierbij verder te worden betrokken om efficiënt
de Vlaamse doelstellingen mee te helpen verwezenlijken in
samenwerking met de andere betrokkenen. Als ledenorganisatie
pleit VCM voor een gemengde subsidiëring met deels vaste
financiering en deels financiering per prestatie.
3.1.4. Sociaal isolement vermijden
Doorbreken van sociaal isolement is één van de hoofdopdrachten van Ziekenzorg CM met meer dan 1,5 miljoen
individuele contacten thuis en 7.500 activiteiten per jaar die
door de vrijwilligers worden georganiseerd. Om isolement
te voorkomen is het belangrijk dat een onderscheid wordt
gemaakt tussen sociale en emotionele eenzaamheid, ook
voor chronisch zieken en zorgbehoevende personen. Beide
problematieken vereisen een andere aanpak. Concreet
vraagt VCM extra middelen om deskundigheid op het vlak van
isolement, vooral emotioneel isolement, op te bouwen en zo
een ondersteuningsbeleid voor sociaal geïsoleerde personen
(en specifiek de kwetsbaardere publieksgroepen) te kunnen
uitwerken dat door de vrijwilligers en de betrokken organisaties
wordt gedragen.
3.2. Het gezin, de buurt, familie en vrienden
3.2.1. Ondersteuning van mantelzorgers door
oppasvrijwilligers
Ondersteuning door familie, vrienden of buren is zeker
bevorderlijk om personen met zelfredzaamheidsverlies thuis
te kunnen laten wonen. Daarom maakt VCM een erezaak van
de ondersteuning van dit netwerk via Ziekenzorg CM of via hun
erkende dienst "oppashulp".
Mantelzorgers moeten tijd krijgen om op adem te komen
en zichzelf terug te vinden zodat ze ten volle hun rol kunnen
vervullen. Wie kan echter overnemen bij de persoon voor wie
zij zorgen? Is die persoon betrouwbaar? Voor die problemen
proberen de "oppas"-vrijwilligers een oplossing te bieden.
De vorige regering keurde een reeks maatregelen goed om
aan deze diensten een basisfinanciering te waarborgen. De
noden nemen echter alsmaar toe en bijkomende middelen zijn
nodig om de verdere uitbouw ervan te waarborgen. Zo gaf de
provincie West-Vlaanderen al extra subsidies aan de "oppas"diensten. Het aantal vrijwillige "oppassers" en het aantal
vrijwillig gepresteerde uren was in deze provincie hoger dan
in de andere provincies die enkel een subsidie van de Vlaamse
regering kregen.
CM-Informatie 255 • maart 2014
VCM formuleert drie eisen voor de uitbouw van deze dienst:
• Vooreerst is het zeer belangrijk dat de Vlaamse regering
de gegevensuitwisseling tussen de "oppas"-diensten en
de regering verder optimaliseert. Nu gaat te veel naar
administratieve problemen. Het recent ingevoerde systeem
voor elektronische informatie-uitwisseling zou de informatieuitwisseling moeten optimaliseren en versoepelen.
• Een tweede aandachtspunt is het te beperkte fiscaal plafond
inzake onkostenvergoeding voor deze vrijwilligers. Dit wordt
reeds lang vanuit de sector aangekaart, naar analogie met
bestaande systemen bij brandweer en civiele bescherming.
Wij vragen dat de Vlaamse regering ook in de zorgsector in
overleg met de federale regering een oplossing zoekt voor
het te beperkte fiscaal plafond voor vrijwilligers, waardoor
vrijwillige inzet wordt beknot in plaats van gestimuleerd.
• Een derde aandachtspunt is het betaalbaar houden van
nachtoppas voor iedereen. Bij de invoering van een nieuwe
cliëntbijdrage in de gezinszorg vormt dit een probleem. Wij
vragen dat de Vlaamse regering een redelijke en volwaardige
oplossing zoekt om nachtoppas in Vlaanderen betaalbaar te
houden.
Harmonisatie van structuren op de eerstelijn
3.2.2. Mantelzorgvereniging door Ziekenzorg CM
VCM vindt dat de SEL deze coördinatierol op mesoniveau zouden
kunnen spelen. Hiervoor moet de huidige SEL-structuur worden
herzien om hierin alle terreinactoren in de eerstelijnszorg
te integreren. In de Raad van bestuur van de SEL wordt het
gezondheid- en welzijnsbeleid bepaald en de terreinactoren
worden hierover geïnformeerd. Om de beslissingen over het
gezondheids- en welzijnsbeleid op het terrein te verspreiden,
zijn lokale substructuren nodig. VCM vindt dat de SEL-afdelingen
in de verschillende regio’s deze rol zouden kunnen spelen.
De "oppas"-diensten zijn niet de enigen die de mantelzorgers
ondersteunen. CM Ziekenzorg speelt als erkende vereniging
van mantelzorgers en gebruikers ook een belangrijke
rol bij de ondersteuning en het empowerment van de
mantelzorgers. Een betere financiële ondersteuning van
deze verenigingen is nodig als wij aan zoveel mogelijk
mantelzorgers hulp willen blijven bieden (meer bepaald voor
informatieverstrekking en sensibilisering aan het brede publiek).
De regering moet echter ook de nieuwe respijtformules
stimuleren (respijtverlof, …).
3.3. Algemene en gespecialiseerde zorg-en dienstverlening
3.3.1 Enkele basisprincipes
Principe van de persoonvolgende financiering en het basisondersteuningdbudget
VCM steunt de uitvoering van het "perspectiefplan 2020" in
de sector van personen met een handicap. Dit plan schuift
twee basisprincipes naar voor: persoonvolgende financiering
(eerder dan financiering van de instelling) en invoering van een
"basisondersteuningsbudget" (dit verschilt van het "persoonlijk
assistentiebudget dat ook een in Wallonië bestaat). VCM
staat ook gunstig tegenover onderzoek betreffende deze twee
principes in de ouderenzorg die na de 6 de staatshervorming
volledig een bevoegdheid van de Vlaamse gemeenschap wordt.
Momenteel zijn in Vlaanderen te veel structuren met
ondersteuning van de eerstelijnszorg bezig. Zij stemmen hun
doelstellingen niet op elkaar af en bieden dus geen concrete,
volledige oplossing aan alle eerstelijnszorgverleners van de
eerste lijn.
Om hierin meer duidelijkheid te scheppen moet een ondersteunende structuur op mesoniveau worden opgericht voor alle
zorg – en hulpdiensten op het terrein die zo efficiënte diensten
en hulp aan de zorgverleners waarborgen. De aspecten "zorg"
en "welzijn" zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en de
thuiszorg werkt op dat niveau. Een structuur die de actoren in
die twee sectoren coördineert, is onontbeerlijk. Integratie van
de SEL (samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg
= SISD langs Franstalige kant) en de LMN (lokaal multidisciplinair netwerk = RML langs Franstalige kant) is dus
noodzakelijk. Deze twee structuren naast elkaar laten
voortbestaan is niet kostenefficiënt. De middelen hiervoor
zouden naar de patiënten kunnen gaan eerder dan hiermee
dubbele werkingskosten te financieren.
Faciliteren van geïntegreerde samenwerking
Om een geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende
diensten voor thuiszorg en de opvangvoorzieningen (diensten
voor gezinshulp, de diensten maatschappelijk werk van
de ziekenfondsen, de thuisverpleging, de rustoorden, de
hersteloorden …) te bereiken, vraagt VCM aan de Vlaamse
regering financiële stimuli en een minder streng regelgevingskader.
De gemachtigd indicatiestellers in Vlaanderen: realisatie van
een uniforme en transversale indicatiestelling
VCM pleit voor een uniform, transversaal en multidisciplinair
indicatiestelling in alle domeinen waar een evaluatie van de
behoeften /afhankelijkheid of voor de toekenning van een recht
nodig is: residentiële zorg, Vlaamse zorgverzekering, personen
met een handicap, gezinshulp ….
Zij vinden BelRai hiervoor een geschikt instrument. Volgens het
type evaluatie dat nodig is, kunnen één of meerdere modules
van BelRai worden ingevuld. Vooraf zou bovendien een module
CM-Informatie 255 • maart 2014
41
kunnen worden geactiveerd om de basisondersteuning te
programmeren.
Dankzij de expertise van hun adviserende geneesheren en
de multidisciplinaire teams bij het Vlaams Agentschap voor
personen met een Handicap (VAPH) (Vlaams equivalent van
AWIPH) en het feit dat zij door de Vlaamse regering worden
erkend voor het dossierbeheer in het kader van de Vlaamse
zorgverzekering, vindt VCM dat de ziekenfondsen ideaal zijn
geplaatst om dit eenvormig, transversaal instrument te beheren.
Realisatie van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid
Om een tussenkomst voor medische voorzieningen van het VAPH
te krijgen, moet iemand nu vóór 65 jaar erkend zijn als persoon
met een handicap. VCM pleit ervoor om in Vlaanderen voortaan
te werken aan een beleid betreffende medische hulpmiddelen
(vb.: rolwagens) dat los van deze leeftijdsgrens staat.
3.3.2. De zorg en dienstverlening zelf
Aandacht voor multidisciplinair overleg (MDO)
De regionale dienstencentra (RDC) van VCM kregen bij decreet
de opdracht om het multidisciplinaire overleg rond de patiënt te
coördineren via de functie van "overlegcoördinator". De praktijk
toonde al de meerwaarde van de overlegcoördinator (iemand
die niet rechtstreeks bij de zorg van de patiënt betrokken is).
Deze heeft als opdracht om de verschillende betrokken actoren
bij de zorg voor iemand (artsen, thuisverpleegkundigen,
gezinshulp …) samen te brengen en de zorg te coördineren.
Hierdoor kan zorg volgens de noden van de patiënt worden
geboden, kunnen problemen worden besproken en kunnen
samen oplossingen gevonden worden.
De verloning van de coördinator hangt af van de akkoorden die
in elke SEL zijn afgesloten en kan dus sterk variëren volgens de
regio. In bepaalde regio’s is de verloning zo laag dat VCM uit
eigen middelen een aanvulling betaalt. Daarom pleiten zij ervoor
dat de Vlaamse regering voldoende middelen zou uittrekken
voor een uniforme en billijke verloning van deze functie.
Diensten Maatschappelijk Werk
De jongste jaren besteedden de diensten Maatschappelijk
werk van de ziekenfondsen op vraag van de Vlaamse regering
bijzondere aandacht aan de behoeften van demente personen.
VCM vindt dat de dienst Maatschappelijk werk een belangrijke
meerwaarde kan bieden bij de zorg en ondersteuning van
personen met dementie en het pleit voor een formele erkenning
van deze rol.
voor alle opdrachten die zij voor de regering doen. Deze
financiering zou de loonkosten van een aantal VTE moeten
dekken (berekend op basis van parameters). Gezien de beperkte
budgeten kreeg VCM nog niet alle subsidies waarop het volgens
deze parameters recht heeft. Tijdens de vorige legislatuur werd
een plan voor een progressieve financiering van de diensten
Maatschappelijk werk ingevoerd waardoor jaarlijks meer
VTE zouden worden gefinancierd. Door de vergrijzing en de
uitdagingen in de ouderenzorg die de diensten Maatschappelijk
werk van de ziekenfondsen moeten opnemen maar ook door het
toenemend aantal taken dat diezelfde diensten in het kader van
het plan "Perspectief 2020" voor personen met een handicap
moeten vervullen, vraagt VCM voor de volgende legislatuur een
financieringsplan dat evolueert naar 100% financiering van de
VTE waarop zij recht hebben.
De diensten Maatschappelijk werk van VCM zijn ook als
multidisciplinair team (MDT) erkend voor het Vlaams Agentschap voor personen met een Handicap. De MDT moeten ieder
jaar aan steeds hogere kwaliteitsvereisten voldoen maar de
financiële compensaties hiervoor zijn nooit aangepast aan de
kostprijs van hun opdrachten. VCM vraagt al meerdere jaren
aan de Vlaamse politici om deze compensatie beter op hun reële
kosten af te stemmen. Gezien de hogere kwaliteitsvereisten
(en dit is zeker een goede zaak) wordt deze vraag des te
dringender. VCM pleit dus voor een compensatie die wordt
berekend volgens de kwaliteitsdoelstellingen waaraan zij
moeten voldoen.
Anderzijds erkende de Vlaamse regering de diensten
Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen als een
instelling die de evaluatie voor de toekenning van de Vlaamse
zorgverzekering mag doen (Gemachtigd indicatiesteller
zorgverzekering). In ruil betaalt de Vlaamse regering aan de
ziekenfondsen een financiële compensatie voor hun werk. Ook
hiervoor worden steeds hogere kwaliteitseisen gesteld. Om de
diensten Maatschappelijk werk ook voor dat werk correct te
belonen, vraagt VCM een indexering van deze compensatie.
Centra voor herstelverblijf
CM wijst al vele jaren op de meerwaarde van de herstelcentra
in het zorgcontinuüm en het beschikt zelfs over een netwerk van
herstelcentra. Twee herstelcentra van CM liggen in Vlaanderen
en worden door VCM gefinancierd. De Vlaamse regering
erkende trouwens hun meerwaarde door ze op te nemen in het
geheel van instellingen die in het kader van "Woonzorgdecreet"
zijn erkend. Die erkenning is al zeer positief maar VCM vindt
dat de erkenning als herstelcentrum aan heel wat voorwaarden
moet voldoen zonder enige financiële stimulans hiervoor. VCM
vraagt dus aan de Vlaamse regering om na te denken over een
strategie om de erkenning van de herstelcentra te ondersteunen
en te promoten.
Anderzijds voorzag het "woonzorgdecreet" in een financiering
van de diensten Maatschappelijk werk van de ziekenfondsen
42
CM-Informatie 255 • maart 2014
Uitbouw handicapspecifieke zorg
VCM pleit ervoor dat het Vlaamse beleid de uitgesproken
engagementen voor een groeipad, voor de door het VAPHgesubsidieerde rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke
ondersteuning en zorg nakomt. In combinatie met de realisatie
van het basisondersteuningsbudget en de persoonsvolgende
financiering moet dit er voor kunnen zorgen dat er zorggarantie
is voor iedere persoon met een handicap.
3.4. Uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming
Buiten bovenvermelde eisen pleit VCM ook voor de uitbouw van
de Vlaamse sociale bescherming. De 6de staatshervorming biedt
daartoe heel wat kansen.
3.4.1 Zorgkas als uniek loket voor een uitgebreide Vlaamse
sociale bescherming
De 6de staatshervorming is de kans om tot meer eenheid te
komen en VCM pleit er in dat kader voor dat de "zorgkassen" de
rol van eenheidsloket vervullen waar de burger al zijn rechten
met betrekking tot de Vlaamse sociale bescherming kan laten
gelden:
a. De zorgkassen zijn verantwoordelijk voor de toekenning van
de tegemoetkoming vanuit de zorgverzekering;
b.Zij kunnen ook instaan voor de MAF-terugbetalingen voor
niet-medische kosten;
c.In het hulpmiddelenbeleid: hier kunnen zij zorgen voor de
aanvraag en toekenning van hulp om de mobiliteit van de
begunstigde te verbeteren ongeacht zijn leeftijd;
d.zij zouden ook kunnen instaan voor de betaling van
het "basisondersteuningsbudget" en de rechtstreekse
storting van de persoonsgebonden financiering aan de
verzorgingsinstellingen of binnen het beleid gericht op
personen met een handicap, op basis van een transversale
en uniforme indicatiestelling door een gemachtigd
indicatiesteller.
VCM pleit dus voor een uitbreiding van de huidige Vlaamse
sociale bescherming door de verwezenlijking van de punten b,
c en d (voor punt a zijn de zorgkassen nu al bevoegd).
VCM vraagt ook dat de bejaardenhulp die met de 6de
staatshervorming naar de Gemeenschappen overgaat, deel zou
gaan uitmaken van de Vlaamse zorgverzekering. In afwachting
wordt een indexering van de huidige tegemoetkoming gevraagd
(voor alle rechthebbenden) en een verhoging voor zwaar
zorgbehoevende personen.
VCM pleit ervoor dat de zorgkassen als een belangrijke speler
bij het gezondheidsbeleid in Vlaanderen zouden worden erkend.
Zij vragen ook dat de zorgkassen bij hun opdrachten actief mee
zouden kunnen toezien op de uitgaven van de Vlaamse sociale
bescherming om een kostenexplosie te vermijden (bijvoorbeeld
door afsluiten van specifieke contracten met bepaalde
zorgverleners).
3.4.2 Een solidair gefinancierd verzekeringsmodel
VCM pleit ervoor om dit sociaal beschermingsmodel solidair
te financieren. Een dergelijk solidair financieringsschema
waarborgt een stabiele basisfinanciering, is het instrument om
te herverdelen en bevordert solidariteit.
3.4.3 De Vlamingen in Brussel
VCM pleit ervoor dat de verdere uitbouw van dit model van
Vlaamse sociale bescherming ook op de Vlamingen in Brussel
van toepassing zou zijn. Het vraagt eenzelfde regelgeving
voor alle Brusselaars voor die bevoegdheden die overgaan en
die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
(GGC) worden beheerd maar dat de Vlamingen in Brussel
voor de uitvoering ervan terecht zouden kunnen bij de
erkende uitvoeringsorganen door de Vlaamse Gemeenschap.
De GGC erkent daartoe de instellingen of organismen die
voor de uitvoering van deze materies in Vlaanderen instaan.
Gemeenschapsmateries in Brussel zullen moeten worden
uitgevoerd door instellingen of organismen die hiervoor door
de Vlaamse Gemeenschap worden aangeduid.
4. Het Franstalig memorandum: pleidooi voor een
inclusieve samenleving.
MCFG, de Franstalige en Duitstalige CM-ziekenfondsen (MCFG les Mutualités Chrétiennes francophones et germanophone)
ijveren voor een samenlevingsproject dat is gebaseerd op de
mens als maker van de maatschappij ongeacht zijn leeftijd of
gezondheidstoestand, in een samenleving waarin iedereen
wordt opgenomen die ongelijkheden bestrijdt en sociale
cohesie bevordert. MCFG is overtuigd dat het verenigingsmodel
samen met andere essentiële acties, waarden en economische
ontwikkeling de beste manier is om dit te bereiken.
MCFG wil in haar memorandum herinneren aan het belang
van solidariteit en ons sociaal stelsel want zelfs al wordt dit
door de meesten bewierookt toch wordt het vandaag in vraag
gesteld door de noodzakelijke besparingen op de grootste
overheidsuitgaven. Instellingen zoals de ziekenfondsen
hebben als taak om dat stelsel te promoten en te zorgen voor
oplossingen die de toekomst ervan verzekeren.
Daarbij komt de 6de staatshervorming en de bevoegdheidsoverdracht naar de Gemeenschappen. Hierbij zijn drie
CM-Informatie 255 • maart 2014
43
bestuursprincipes essentieel die gevrijwaard moeten blijven:
globaal paritair beheer van de gezondheidsmateries en efficiënt
overleg en coördinatie voor deze materies.
De rol van de eerstelijnsactoren is hierbij doorslaggevend. Het
zou dus goed zijn om de 6de staatshervorming aan te grijpen om
het beheer van de eerstelijnszorg te verbeteren en te komen
tot nauwere samenwerking tussen gezondheidspromotie,
preventiebeleid en de eerstelijnsactoren.
4.1. Dertien eisen voor een inclusief samenlevingsmodel
1. Permanente opvoeding van volwassenen
Participatie van de burgers, hun emancipatie en de
verantwoordelijkheden die zij opnemen zijn essentieel om te
bouwen aan een inclusief samenlevingsmodel en daarom vindt
MCFG dat de erkende organisaties voor permanente opvoeding
financiële zekerheid moeten hebben door de aangekondigde
financiële engagementen in het decreet voor 100% na te
komen. De financiering moet rekening houden met de talrijke
activiteiten waarvoor niets wordt aangerekend maar die toch
een belangrijke sociale functie vervullen en de sociale banden
aanhalen. Dit is een onontbeerlijke basis voor permanente
opvoeding.
2. Bestuur
De verenigingen die op burgerparticipatie steunen, staan
tussen "volledige marktwerking" en "alles door de overheid" en
bevorderen zo de ontwikkeling van onze samenleving en dragen
bij tot de voorwaarden voor sociaaleconomische ontwikkeling.
In alle Gemeenschappen en Gewesten moet een Charter van het
Verenigingsleven worden opgesteld dat eens het is gestemd,
ten volle het belang van vrijwilligerswerk in de evolutie van de
samenleving zal erkennen. MCFG vraagt een snelle invoering
van dit Handvest en een verdere uitvoering ervan op alle
beleidsniveaus en voor alle soorten subsidies. Dit Handvest zal
in overleg met het verenigingsleven moeten worden opgesteld.
Bovendien zullen enerzijds de engagementen in dit Handvest in
een tegenstelbaar recht moeten worden omgezet en anderzijds
moet op alle beleidsniveaus overeenkomstig dit Handvest
worden gewerkt en dit moet worden geëvalueerd.
3. Preventie – eerstelijnszorg en gezondheidspromotie
Informatie en preventie zijn essentiële determinanten voor
gezondheid. Daarom wensen de MCFG te worden betrokken
bij het bepalen van het actiegebied van de verschillende
programma’s voor gezondheidspromotie en preventieve
geneeskunde, met als rode draad het behoud van een echte
solidariteit tussen de verschillende deelstaten "Federatie
Wallonië – Brussel – Duitstalige Gemeenschappen" en meer
aandacht voor de bestrijding van sociale ongelijkheid op
het vlak van gezondheid. Belangrijk is dus om preventie
volgens een ‘nieuw bestuursmodel’ aan te pakken in onze
Gemeenschappen en Gewesten waarbij een coherent beleid
wordt ontwikkeld dat preventie tot een belangrijke hefboom
op het vlak van volksgezondheid maakt en een sterk overleg
tussen de verschillende beleidsniveaus wordt bewaard.
44
Voor de geestelijke gezondheid pleit MCFG voor een versterking
van het zorgaanbod in de nabije omgeving van personen
met psychische problemen samen met terugbetaling van
psychotherapie door de ziekteverzekering en een wettelijke
bescherming van de titel van psychotherapeut. Daarvoor dient
een concreet netwerk met alle betrokkenen bij de thuiszorg te
worden uitgebouwd. CM steunt hiervoor de ‘hervorming 107’ in
de geestelijke gezondheidszorg en raadt in het bijzonder aan
om aandacht te schenken aan de financiële toegankelijkheid
van deze opvang.
4. Sport voor iedereen
MCFG vindt sport binnen redelijke grenzen goed voor de
gezondheid en om een sociale band tot stand te brengen. De
Duitstalige gemeenschap en de federatie Wallonië - Brussel
moeten hierin meer investeren.
MCFG vindt dat elke burger toegang moet hebben tot
een aangepaste sportactiviteit volgens zijn leeftijd,
gezondheidstoestand, handicap in gemakkelijk toegankelijke
sportinfrastructuren. MCFG volgt dus zeer aandachtig de
ontwikkeling van Enéo Sport voor ouderen en FéMA-ASBL
(Fédération Multisports Adaptés ASBL die als sportfederaties
zijn erkend door de ADEPS) voor personen met een handicap
die bijdragen tot de ontwikkeling van recreatieve sport en
welzijn voor iedereen. Deze gespecialiseerde sportfederaties
moeten meer worden ondersteund rekening houdend met de
hoge kosten voor een professionele omkadering op het terrein
die aan de specifieke moeilijkheden van het doelpubliek is
aangepast. Dit soort activiteit veronderstelt ook een belangrijke
begeleiding door vrijwilligers om minder zelfredzame personen
te begeleiden met minstens een dekking van hun kosten
hiervoor.
5. Mobiliteit
Om thuis te kunnen blijven wonen is het onontbeerlijk om de
medische mobiliteitshulpmiddelen (vb: rolwagens) te promoten
en initiatieven voor ziekenvervoer te nemen. In dat kader wenst
MCFG het behoud van de capaciteit aan ziekenvervoer door
vrijwilligers en de bescherming ervan.
Mobiliteitshulpmiddelen meer bepaald rolwagens behoren tot
één van bevoegdheden die met de jongste staatshervorming
naar de Gemeenschappen overgaan. De mobiliteitshulp die
het RIZIV aan personen met een handicap toekent, is niet
leeftijdsgebonden terwijl de hulp die door de gewestelijke
fondsen wordt toegekend, toegankelijk is voor personen
met een handicap die vóór hun 65ste verjaardag als dusdanig
werden erkend. Na de overdracht moet de samenhang van het
CM-Informatie 255 • maart 2014
systeem worden bewaakt en dat verworven rechten minstens
behouden blijven. MCFG vraagt minstens een behoud van de
geboden hulp met zelfs de toekenning ervan aan wie jonger
dan 65 jaar is en een uitbreiding van de terugbetaling van de
vervoerskosten tot andere doelgroepen (bijvoorbeeld personen
die een transplantatie ondergingen, ouders van chronisch zieke
kinderen, verruiming van de huidige groep voor revalidatie).
6.Versterking van de werking van de centra voor maatschappelijk werk bij verenigingen en ziekenfondsen
Tijdens de nu bijna afgelopen legislatuur is het doelpubliek
van deze centra voor maatschappelijk werk kwetsbaarder
geworden dan vroeger en een aanpak binnen een netwerk
wordt steeds noodzakelijker. De sociale situaties zijn veel
complexer geworden en vereisen meer coherentie in de sociosanitaire werking. De bevoegdheidsoverdracht zal die trend
waarschijnlijk nog versterken …
De centra voor maatschappelijk werk van de ziekenfondsen
wachten de volgende legislatuur af om hun rol als onmiskenbare
partner op maatschappelijk vlak en inzake gezondheid in
Brussel en Wallonië bevestigd te zien met zelfs een versterking
van hun rol in de algemene maatschappelijke begeleiding van
personen en meer actiemogelijkheden naar publieksgroepen
die zij dankzij hun netwerk beter kennen zoals chronisch
zieken, mantelzorgers, personen met een handicap, langdurig
arbeidsongeschikte personen die geleidelijk aan steeds minder
kans hebben op behoorlijk werk ,…
De wens voor een nieuw decreet dat beter op hun realiteit
is afgestemd, blijft een sterke eis die een budgettaire
herwaardering vergt maar niet ten koste van de bestaande
centra.
In Brussel moeten de centra voor maatschappelijk werk worden
erkend in het kader van het "decreet betreffende het aanbod
van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie,
het gezin en de gezondheid". Deze centra behoren duidelijk tot
het actieterrein van dit decreet en komen aanzienlijk tegemoet
aan de noden van de Brusselse bevolking (meer dan 10.000
contacten per jaar). Zij genieten echter niet de voordelen van
de erkenning en financiering door de gewestelijke overheden
terwijl zij door hun aard en de draagwijdte van hun actie hierop
aanspraak kunnen maken. Dit is een toestand die nu al veel te
lang duurt en hiervoor moet dus een structureel en duurzaam
antwoord worden gevonden.
De dienst maatschappelijk werk voert ook in de Duitstalige
Gemeenschap unieke opdrachten uit op het vlak van advies,
informatie en coördinatie voor bijzondere publieksgroepen
zoals zwaar zieken, personen met een handicap, langdurig
arbeidsongeschikte personen, personen die met de problematiek
van grensoverschrijdende zorg worden geconfronteerd,
personen die thuiszorg of institutionele zorg nodig hebben.
De dienst maatschappelijk werk van de ziekenfondsen moet
door de overheid formeel worden erkend voor de essentiële
opdrachten die zij in de Duitstalige gemeenschap vervullen.
7.Ziekenhuisinfrastructuur
Toegang tot kwaliteitsvolle zorg is een eis voor de hele bevolking
en dit omvat ook de kwaliteit van de infrastructuur. Daarom pleit
MCFG voor een jaarlijks budget aan subsidies voor de bouw,
vernieuwing en uitbreiding van de universitaire ziekenhuizen
van de Franse Gemeenschap om te blijven voldoen aan de
specifieke eisen die aan moderne universitaire ziekenhuizen
worden gesteld.
De investeringen voor zwaar medisch materieel zijn gedekt
door twee financieringsbronnen, enerzijds de nomenclatuur
en anderzijds het A3-gedeelte van het budget van financiële
middelen dat naar de deelstaten overgaat. Deze overdracht
van middelen vereist transparantie in de financiering en een
programmatie volgens de behoeften.
8.Kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg
MCFG verdedigt toegang tot kwaliteitsvolle zorg voor iedereen.
Daarvoor is belangrijk om kwaliteitsinitiatieven in verband met
zorg in ziekenhuizen, rustoorden en instellingen voor personen
met een handicap te structureren en steun te verlenen aan
projecten in verband met het ontwikkelen van hulp aan patiënten
en naar hen luisteren, acties om de patiënten te informeren, een
betere opvang van gehospitaliseerde patiënten en begeleiding
bij de handelingen van het dagelijks leven in het ziekenhuis.
9.Zorgafhankelijke personen
CM had altijd al als bekommering de vergrijzing zo goed
mogelijk te begeleiden. Daarom pleit CM voor verbetering
van de levenskwaliteit ongeacht de verblijfplaats (thuis,
serviceresidentie, rustoord, ziekenhuis …), ondersteuning van
familie en mantelzorgers maar ook van de professionele hulpen zorgverleners.
Om mensen thuis te laten wonen wenst MCFG:
• Specifiek wettelijk kader voor mantelzorgers
Kunnen kiezen waar men woont blijft een absoluut recht maar
thuis blijven wonen houdt een groot risico van isolement in,
zeker in de stad. Ideaal zou de goedkeuring van een specifiek
wettelijk kader voor mantelzorgers zijn. MCFG pleit voor de
ondersteuning van mantelzorgers in hun beroepsactiviteit
(aangepaste werkuren, specifiek verlof, …).
• Zorgbeleid volgens de noden van een thuiswonende
zorgbehoevende bevolking
MCFG vraagt voldoende middelen om mensen aan te zetten
om thuis te blijven wonen. Naast een versterking van overleg
CM-Informatie 255 • maart 2014
45
en samenwerking tussen de eerstelijnsactoren, pleit MCFG
voor een herziening van de prestaties thuisverpleging met een
adequate financiering, een herwaardering van het beroep
van thuisverpleegkundige om het aantrekkelijker te maken
maar ook voor het inzetten van de competenties van een
verpleegkundige waar nodig in een context van toenemende
noden en optimaal gebruik van de personeelsmiddelen.
Ook moeten de telemonitoringinitiatieven om chronische
patiënten vanop afstand thuis te kunnen opvolgen financieel
worden ondersteund.
Bij de residentiële opvang pleit MCFG voor:
• Nieuwe diensten voor personen met een handicap
MCFG pleit voor de oprichting van nieuwe diensten voor
hulp bij de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) die het
grondgebied beter zou dekken en voor bijkomende middelen
ten gunste van de bestaande diensten. Zo zouden zij hun
opdracht kunnen uitvoeren in een bredere straal dan 500
meter. Merk op dat de ALD-hulpdiensten moeten worden
ingeplant in een goed ontwikkeld socio-economisch en
cultureel weefsel.
• Bevorderen van thuishulp en thuiszorg
• Financiële steun aan zwaar zorgbehoevende personen
CM vindt dit een bijzonder belangrijke sector voor doelgroepen zoals personen met een handicap, bejaarden, acute
en chronisch zieken, gezinnen met problemen die meer
levenskwaliteit thuis willen. Hun noden nemen jaarlijks toe
en worden steeds gediversifieerder. Iedereen moet thuis
kunnen blijven wonen in een aangepaste woning en goede
omstandigheden.
MCFG pleit voor een erkenning en ondersteuning van het
beroep van huishoudhulp als "signaal"-beroep dat kan aangeven wanneer iemand zorgbehoevend wordt, voor een herziening van het barema van gezinshulp in Wallonië, een herfinanciering van de gepresteerde uren door gezinshelp(st)ers
in de Duitse Gemeenschap en een erkenning van thuisoppas
in Brussel.
10. Palliatieve zorg
Fundamenteel belangrijk is na te denken over de gevolgen
van de vergrijzing en de vereiste middelen hiervoor. Erkennen
van nieuwe behoeften wegens zelfredzaamheidsverlies,
psychologische ondersteuning of nog de tussenkomst van
een ergotherapeut bovenop de woningaanpassing, aanleren
van nieuwe handelingen, …
• recht voor elkeen op palliatieve zorg bij het levenseinde op de
plaats naar keuze.
• Toepassing in de rust -en verzorgingstehuizen van het
koninklijk besluit van 24/06/99 dat de invoering van palliatieve
zorg bevordert en dat in de opleiding van personeel hiervoor
voorziet.
• Bevorderen van vorming en coördinatie van de betrokken
actoren voor een palliatieve aanpak die op pijn, ethiek en
relatie is gericht.
• uitbouw van multidisciplinaire interventieteams (in ziekenhuizen en bij de coördinatie van de thuiszorg). In die zin vinden wij dat de verschillende vormen van coördinatie moeten
worden aangemoedigd: "Ziekenhuis & thuis", "Professionele
zorgverleners & omgeving & vrijwilligers".
• Woningaanpassing
Aanpassen van de woning aan de specifieke noden van
personen met zelfredzaamheidsverlies is een voorwaarde
sine qua non om thuis te kunnen blijven wonen. Daarom
pleit MCFG voor een herziening van de woningaanpassing
die mogelijk maakt om thuis te kunnen blijven wonen. Bij
woningen van 30 of 40 jaar oud moet de impact van deze
werken op de onroerende voorheffing neutraal zijn.
• Creëren van een ‘autonomieverzekering’
MCFG vraagt dat de deelstaten, de federatie WalloniëBrussel en de Duitstalige gemeenschap in debat zouden
treden en onverwijld samen een gemeenschappelijk, nietdiscriminerende autonomieverzekering zouden oprichten.
Het vraagt hen om hun werkzaamheden aan de Vlaamse
Gemeenschap voor te stellen.
46
De gemiddelde leeftijd in de rustoorden stijgt en tegelijkertijd
de waarschijnlijkheid voor de residenten op een min of
meer uitgesproken verwardheid. MCFG vraagt financiële
ondersteuning voor de oprichting van gespecialiseerde
opvangeenheden voor dergelijke residenten in de woonzorgcentra.
Veel stemmen gingen op voor de ontwikkeling van palliatieve
zorg (zoals gedefinieerd door de WGO). Overal is hieraan
zichtbaar nood, zowel in verzorgingsinstellingen als thuis.
Concreet vraagt MCFG:
11. Specifiek publiek
Een inclusief samenlevingsmodel tot stand brengen veronderstelt dat dit model personen met een handicap en
zorgbehoevende ouderen omvat. De inclusie van dit publiek
betekent niet alleen hulp en zorg bieden maar ook mogelijkheden
bieden om te werken, deel te nemen aan het actieve leven en
sociale banden te smeden.
CM-Informatie 255 • maart 2014
Personen met een handicap de kans geven om opnieuw te werken
is een grote stap naar een inclusieve samenleving. MCFG pleit
op dat vlak voor sensibilisering van de werkgevers, informatie
en begeleiding van werkgevers en werknemers en toegankelijke
vorming. Al die factoren maken de beroepsherinschakeling van
personen met een handicap mogelijk. Plaatsen waar vorming
wordt gegeven, moeten toegankelijk zijn en die vorming moet
omkaderd zijn en beantwoorden aan bepaalde specifieke noden
van personen met een handicap.
Ondernemingen voor Aangepast werk (ETA - Entreprises de
travail adapté) zijn onmiskenbare actoren om personen met
een handicap toegang te geven tot werk. MCFG pleit voor een
gepast antwoord voor hun specifieke noden.
Integratie van ouderen is een grote uitdaging. Voor ouderen die
hun pensioen naderen maar die om budgettaire redenen langer
zullen moeten werken, moet worden gedacht aan perspectieven
en aanpassingen van werklast en stress op het einde van de
loopbaan. Die aspecten verwaarlozen kan de kosten doen
verschuiven naar de posten ziekte en arbeidsongeschiktheid.
De aanvullende pensioenen waarin zoveel lobby’s heil zien
als antwoord op de budgettaire uitdaging mag niet het enige
analysespectrum zijn en mag in geen geval een vrijbrief
voor een verdere uitholling van het wettelijk pensioen tot
armoededrempel zijn. Deze piste zou de ongelijkheden en
loonverschillen tussen de sectoren alleen maar vergroten. Dit
installeert ook onzekerheid door de keuzes op het vlak van de
beleggingen.
13. Onderwijs en vorming
De Gemeenschappen en Gewesten moeten kwaliteitsonderwijs
ondersteunen dat de factoren bevordert die de jongere zullen
aanzetten tot zelfstandigheid door hen de instrumenten aan
te reiken om verantwoordelijke, actieve, kritische en solidaire
burgers te worden.
MCFG steunt het opnemen van specifieke modules betreffende
gezondheidsopvoeding en strijd tegen discriminatie (handicap,
ouderen …) in de onderwijsprogramma’s van alle onderwijsrichtingen.
6.Conclusie
Beide memoranda zijn misschien niet steeds elkaars perfect
spiegelbeeld op het vlak van de aanpak en eisen maar het
noorden en het zuiden van het land hebben wel dezelfde
bekommeringen. CM heeft een gemeenschappelijke maatschappijvisie die langs zowel Nederlandstalige als Franstalige
wordt gedeeld en die zij verwezenlijkt wenst te zien. Langs
beide kanten van de taalgrens ijvert CM voor een inclusieve
samenleving waar personen met een handicap en verlies van
zelfredzaamheid zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Het gemiddeld pensioen volstaat nauwelijks nog om de
kosten in een woonzorgcentrum te dekken. De eerste zorg
van al dan niet gepensioneerde ouderen is een afstemming
van het basispensioen op de gemiddelde kostprijs in een
woonzorgcentrum. Voor oudere gepensioneerden wil dit
zeggen dat op de enveloppe voor "welzijn" niet meer kan
worden beknibbeld en een effectieve herziening van de laagste
pensioenen.
12. Kinderen en jongeren
MCFG vraagt een verdere verbetering en uitbreiding van het
aanbod aan opvang en oppas voor jonge kinderen en voor
zieke kinderen en/of kinderen met een handicap. Inclusie moet
één van de hoofdbekommeringen van de Gemeenschaps- en
Gewestregeringen worden.
MCFG pleit ook voor experimenten betreffende collectieve
sociale acties en burgeracties in het jeugdverenigingsleven, de
derde pijler bij hun opvoeding (de niet-formele opvoeding) en vaak
de eerste plaats voor hun opvoeding, enerzijds, en anderzijds
voor de erkenning en financiering van verantwoordelijkheid en
ondernemerschap voor de maatschappelijke meerwaarde die
deze brengen.
CM-Informatie 255 • maart 2014
47