Brandweer Betty Rombout Op weg naar dé Landelijke Meldkamerorganisatie Gaan als de brandweer Op 21 juni 2013 ging de kogel door de kerk. De ministers van V&J, VWS en Defensie, besturen van de veiligheidsregio’s en van de Regionale Ambulancevoorzieningen, en de korpschef van de Nationale Politie bereikten overeenstemming over het proces voor een Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO). Wat is de stand van zaken? W e praten met Anton Slofstra, directeur brandweer Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid. Hij heeft tevens zitting in de Raad van Brandweercommandanten. Van de portefeuille ‘Incidentenbestrijding’ binnen deze Raad is Slofstra een van de voorzitters. Binnen de programmaraad houdt hij zich bezig met het aandachtsgebied ‘meldkamerdomein’. Daarnaast is hij plaatsvervangend voorzitter van de regiegroep meldkamer brandweer en multi-opschaling, die input geeft aan de projectorganisatie van het LMO. Deze regiegroep kent ook een taskforce ‘Repres- is van 50 miljoen euro – op een budget van 200 miljoen euro - door alle meldkamers in Nederland samen te voegen tot één LMO. Primair is het tot stand brengen van een LMO dus ingegeven vanuit een bezuinigingsopgave. Gelijktijdig onderkennen we in een informatietijdperk te zitten. Willen we de ontwikkeling in de toekomst bijhouden, dan moeten we meer investeren in informatiesystemen. Dat lukt alleen als we de organisaties bundelen.” Nederland kent momenteel 22 meldkamers. Onder leiding van de minister van V&J komt er één LMO met maximaal 10 locaties: Drachten, Apel- ‘De invoering van een LMO is best lastig’ sie Meldkamer’, waar Slofstra eveneens voorzitter van is. De taskforce richt zich op het vraagstuk welke aanpassingen nodig zijn in het brandweerveld om te kunnen functioneren onder een meldkamer die vanuit één structuur werkt. Bundelen Waarom is besloten te komen tot een LMO? Anton Slofstra: “In het Regeerakkoord staat dat er een besparing mogelijk 18 nummer 1 doorn, Soest, Haarlem, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Bergen op Zoom, Den Bosch en Maastricht. Deze uitvoeringslocaties van de LMO gaan door middel van het nog aan te besteden Nationale Meldkamer Systeem (NMS) virtueel fungeren als één nieuwe meldkamerorganisatie. Voorbereidingen Brandweer Nederland is druk doende met de voorbereidingen van de LMO. Slofstra februari 2014 INFO 1. Transitieakkoord meldkamer van de toekomst www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties 2. Notitie ‘Operationele Brandweerkaders Meldkamer’ www.brandweernederland.nl vervolgt: “We hebben onze inbreng gehad in de totstandkoming van het transitieakkoord (zie 1 in kader INFO). Daarnaast zijn de operationele kaders voor de brandweer vastgesteld. Kaders die aangeven hoe wij als brandweer denken dat de LMO voor onze kolom moet functioneren (zie 2 in kader INFO). Ook zijn we bezig met een soort Service Level Agreement; het maken van een afsprakenkader over wat de LMO doet en wat de brandweer doet. En met de voornoemde taskforce ‘Repressie Meldkamer’ kijken we naar hoe de brandweer moet harmoniseren om aanstuurbaar te zijn voor de LMO.” Alle documenten gaan naar de kwartiermaker Brandweer Nederland en van daaruit naar de Brandweer landelijke kwartiermaker LMO, mevrouw Jill Wilkinson, die belast is met de bouw van de LMO. KOSTEN LMO Front- en backoffice hele meldkamerdomein. Op het startbudget is een taakstelling Uiteraard zijn we nieuwsgierig naar de operationele kaders voor de Brandweer Nederland. Hoe denkt de organisatie dat de LMO moet functioneren? Slofstra: “De LMO kent een front- en een backoffice. De frontoffice is de centralist die in verbinding staat met de melder. De backofficecentralist staat in verbinding met de brandweereenheden op straat. De frontoffice is multidisciplinair; gaat de telefoon dan vraagt de centralist wat er aan de hand is. Dit in tegenstelling tot vroeger, toen de centralist vroeg welke dienst de melder aan de lijn wilde hebben. De multidisciplinaire centralist maakt zelf de afweging welke dienst(en) opgeroepen moeten worden. Hij doet dit op basis van een standaard multidisciplinair uitvraagprotocol. Dit moet nog verder ontwikkeld worden. Na het doorlopen van dit protocol heeft de centralist voldoende informatie om een eerste alarmering te doen. We hebben al 16 knoppen gedefinieerd voor de frontoffice; wat gaat rijden? We verwachten dat daarmee de eerste snelle alarmering in 90 procent van de tijd ook meteen de juiste is. De backofficecentralist ziet vervolgens de Partijen gaan uit van een startbudget in 2013 van 200 miljoen euro per jaar tot de taakstelling gaat lopen in 2015 voor het van toepassing van 10 miljoen euro in 2015, oplopend tot 50 miljoen euro structureel tot 2023. Na realisatie van de structurele taakstelling bedraagt het jaarlijkse budget voor het meldkamerdomein vanaf 2021 nog 150 miljoen euro. Dit is exclusief budget voor C2000 en de aanschafkosten 1-1-2. De cumulatieve besparing over de periode 2014-2022 wordt geschat op 250 miljoen euro. De totale transitiekosten worden geschat op 90 miljoen euro (59,5 miljoen euro personele kosten, 17 miljoen euro materiële kosten voor af te stoten meldkamers en 12,5 miljoen euro projectkosten). Bron: Transitieakkoord meldkamer van de toekomst, 21 juni 2013 melding van de frontofficecentralist op zijn scherm. Hij informeert de eenheden op straat en vult zo nodig de alarmering aan. We vinden dat deze centralist voldoende brandweerdeskundigheid moet hebben om de juiste handelingen te verrichten als de procedure niet toereikend is.” Lastig traject Wat is het voordeel van een LMO voor de burger? Slofstra: “Dat hij direct geholpen wordt, zoals gezegd.” Als we hem vragen Anton Slofstra: “Primair is het tot stand brengen van een LMO ingegeven vanuit een bezuinigingsopgave. Gelijktijdig onderkennen we in een informatietijdperk te zitten.” (Foto: Gerben van den Boom, Brandweer Zuid-Holland Zuid) of ook de brandweer zelf voordelen heeft bij een LMO, antwoordt hij: “Ik denk dat we realistisch moeten zijn. De invoering van een LMO is best lastig. Ik verwacht dat we eerst in kwaliteit gelijk blijven of zelfs achteruit gaan. Denk alleen al aan het harmoniseren van afspraken. Iedereen is er vóór, als je maar de afspraak neemt van jezelf. Bovendien, de noodzaak van een LMO komt niet vanaf de uitrukpost zelf. Het gaat toch goed? Waarom zouden we harmoniseren? Een ander kritisch punt is dat we ervoor moeten waken geen wij/ zij-cultuur te krijgen. We hebben nu veelal onze eigen meldkamer. We moeten het gevoel behouden dat het ‘onze’ meldkamer is. Dat het niet alleen een leverancierklantrelatie wordt. Gezamenlijk aan het product werken, is een must.” Ondanks het lastige traject biedt het LMO voor de toekomst het perspectief goedkoper en beter te worden, volgens Slofstra. “Ook zullen we beter gefaciliteerd zijn met allerlei informatiesystemen.” Het is de bedoeling dat de LMO in 2017 gaat draaien. Daarop focust Brandweer Nederland. Slofstra besluit: “We zijn wel nieuwsgierig naar de detailplanning van de landelijke kwartiermaker LMO. Het transitieakkoord is getekend, naar verwachting in 2014 de regionale akkoorden. Dan rest de vraag wanneer het NMS opgeleverd kan worden, de ruggengraat van de LMO.” Betty Rombout is freelance journalist. nummer 1 februari 2014 19
© Copyright 2024 ExpyDoc