Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 1 Algemene toelichting Structuurvisie Deel B: Uitvoeringsparagraaf Inleiding De Structuurvisie Loon op Zand 2030 geeft een beeld van de gewenste ontwikkelingsrichting voor de periode tot 2030. Loon op Zand wil een aantrekkelijke gemeente zijn met een goede woon- en leefkwaliteit. Maar vooral ook een gemeente waar voor bewoners en toeristen voldoende te beleven is. De structuurvisie geeft een wensbeeld en werkt als aanjager voor toekomstige ontwikkelingen. De gemeente neemt zo veel mogelijk een faciliterende rol op zich en nodigt bewoners, andere overheden, ondernemers, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en andere betrokkenen uit om een bijdrage te leveren. De structuurvisie geeft een afwegingskader waarbinnen kan worden gewerkt. Door samenwerking is meer mogelijk. Bij de totstandkoming van de structuurvisie zijn dan ook veel partijen binnen Loon op Zand betrokken. Deze uitvoeringsparagraaf (als deel B van de structuurvisie) concretiseert de wensen en ambities naar plannen en acties die daarbij horen. De gemeente werkt in de uitvoering van projecten en onderzoeken samen met andere partijen. Hierbij heeft elke betrokken partij per project een eigen rol. Soms is dat de rol van initiator, soms die van uitvoerder, meedenker of facilitator. De gemeente neemt een faciliterende rol op zich en biedt ruimte voor initiatieven van andere betrokken partijen in de gemeente. Met als doel om te komen tot een versterking van het woon- en leefkwaliteit en de toeristische aantrekkingskracht van onze gemeente. In deel A van de structuurvisie zijn twaalf hoofdthema’s benoemd, die nader uitgewerkt worden in deel B. Per hoofdthema zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Sommige projecten zijn direct uitvoerbaar. Voor andere projecten is eerst nader onderzoek nodig, onder andere om de financiële en maatschappelijke haalbaarheid in beeld te brengen. Elk project kent een andere ontwikkelstrategie. Het projectenplan geeft een beeld van uitvoeringsstrategieën, vervolgstappen, betrokken partijen en randvoorwaarden. Om te komen tot uitvoering, worden prioriteiten gesteld. Projecten worden pas uitgevoerd als de financiële haalbaarheid is aangetoond en geborgd of wanneer andere partijen willen en kunnen investeren. Alle beoogde ingrepen en projecten zijn opgenomen in een maatregelenmatrix (zie bijlage). Het projectenplan geeft inzicht in de verbanden tussen projecten en geeft ook een basis voor kostenverhaal. Daarvoor zijn ook fondsen benoemd. Beoogde ingrepen worden gefaseerd uitgevoerd op basis van prioriteiten, beschikbare middelen en omstandigheden. Dit blijft een dynamisch proces afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen. De gemeente heeft dan ook het voornemen om de uitvoeringsparagraaf / het projectenplan elke twee jaar te actualiseren en te concretiseren (of eerder wanneer dit nodig blijkt). Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 2 Dynamische uitvoeringsparagraaf Kompas De structuurvisie geeft inzicht in de beoogde ontwikkelingsrichting van de gemeente Loon op Zand. De structuurvisie geeft hoofdlijnen waarbinnen de gemeente ruimte laat voor voorziene en nog niet te voorziene ontwikkelingen. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de structuurvisie een beschrijving van de manier waarop beleid in de praktijk wordt gebracht. De structuurvisie krijgt ‘handen en voeten’ door dit te vertalen naar acties en (strategische) projecten. De visie wordt daarmee meer dan alleen een papieren document; er gaat ook een initiërende en stimulerende werking van uit. De kernvraag “In wat voor dorpen en landschappen willen onze kinderen straks leven?” wordt dan gekoppeld aan de vraag “Hoe kunnen we dat bereiken?” Ontwikkelingsprocessen en prioritering projecten De uitvoeringsparagraaf geeft inzicht in de maatregelen en ontwikkelingen zoals die voorkomen in deel A van de structuurvisie. Een totaaloverzicht met de beoogde maatregelen is opgenomen in de bijlage, in de (dynamische) maatregelenmatrix. De twaalf hoofdthema’s uit deel A worden in het hierna volgende projectenplan nader uitgewerkt: welke projecten worden door wie, op welke termijn (op basis van welke prioritering en fasering) en op welke wijze uitgevoerd. Dit betekent ook een keuze voor het niet uitvoeren van een aantal projecten. Naast het kostenverhaal komen ook verbanden tussen projecten en fondsen aan bod. Bij de totstandkoming van deze uitvoeringsparagraaf wordt het volgende stappenplan aangehouden: 1. Benoemen van de projecten en ontwikkelingen of maatregelen per thema of gebied. 2. Bepalen welke projecten en ontwikkelingen belangrijk zijn, beoordeeld op basis van de ambities uit deel A en de bestuurlijke prioriteiten. 3. Voor kansrijke projecten een strategie met randvoorwaarden en uitgangspunten benoemen. 4. Mogelijkheden voor kostenverhaal bezien en beschrijven in hoeverre projecten (financieel en maatschappelijk) haalbaar zijn. 5. Bezien of financieel nog niet rendabele projecten anders dan wel later kunnen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door derde partijen of doordat de gemeente aanvullende middelen ter beschikking kan en wil stellen. Daarbij wordt uitgegaan van nu bekende gegevens. Het uitvoeringsprogramma is echter onderhevig aan verandering. Gedurende de looptijd van deze structuurvisie zullen nieuwe projecten zich aandienen en zullen zich kansen voordoen die passen binnen het gewenste toekomstbeeld. Tevens kunnen projecten een andere invulling krijgen of niet worden opgepakt door de markt. Er dient dan ook sprake te zijn van een cyclisch proces. Bijstelling zal gebeuren aan de hand van nieuwe informatie verkregen uit bijvoorbeeld demografische of economische ontwikkelingen en nieuw beleid. Het blijft een dynamisch programma dat na vaststelling van de structuurvisie periodiek moet worden geactualiseerd (in beginsel elke twee jaar). Dat geeft ook ruimte om nu nog ontbrekende gegevens na aanvullend onderzoek te concretiseren. De financiële haalbaarheid van ambities vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. Maatregelenmatrix De maatregelenmatrix dient als onderligger / bijlage van het uitvoeringsprogramma. De matrix geeft inzicht in de maatregelen die voortkomen uit de geformuleerde opgaven uit deel A van de structuurvisie. De opgaven zijn gerangschikt in een twaalftal hoofdthema’s. Per hoofdthema zijn maatregelen en speerpunten opgesomd. In de kolommen is weergegeven wat de maatregel omvat, Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 3 wie de trekker c.q. uitvoerende partij is, welk financieel resultaat wordt verwacht en wat de relatie tot het kostenverhaal is. In de maatregelenmatrix komen de volgende categorieën van kosten aan bod: • bovenwijkse voorzieningen; • bovenplanse verevening (artkel 6.13 lid 7 van de Wro); • ruimtelijke ontwikkelingen (artikel 6.24 lid 1 van de Wro). De bijdragen worden op grond van de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit doorberekend. Vaak is het zo dat bestaande woningen en bedrijven meeprofiteren van nieuwe ingrepen. Kosten worden dan naar rato toegerekend aan nieuwe ontwikkelingen. Een nadere toelichting hierop volgt nog in de Nota Bovenwijkse Voorzieningen. Bijdragen ruimtelijke ontwikkeling kunnen op grond van een (anterieure) overeenkomst worden verhaald. Projectenplan / uitwerking van thema’s De in deel A van de structuurvisie benoemde opgaves worden in deze uitvoeringsparagraaf (het projectenplan) uitgewerkt. Het betreft de volgende twaalf thema’s: 1. Centrum Kaatsheuvel 2. Centrum Loon op Zand 3. Leefbaarheidagenda De Moer 4. Leisurelandschap Efteling / Kaatsheuvel-Zuid 5. Hotelzone Horst Kaatsheuvel 6. Recreatieve ontwikkelingen in de schil rondom de Loonse en Drunense Duinen 7. Historische linten, bebouwingsclusters en aantrekkelijke dorpen 8. Woonzorg- en voorzieningenstructuur 9. Onderwijsstructuur en (vrijkomende) schoollocaties 10. Inbreidingslocaties woningbouw 11. Uitbreidingslocaties en afrondingslocaties woningbouw 12. Natuur en landschap (inclusief ecologische verbindingszones) Per thema beschrijven we de uitgangssituatie (plek in de gemeente, autonome ontwikkelingen, analyse van het gebied). Vervolgens worden uitgangspunten of voorwaarden voor realisering van projecten aangegeven, zowel in woord als waar mogelijk in beeld (schetsen / referentiebeelden). Tot slot zetten we in het kader van de uitvoering op een rij wie, wanneer en hoe het project uitvoert, wat de financieel-economische haalbaarheid is, welke prioritering (ten opzichte van de andere geprioriteerde projecten) het heeft en welke onderzoeken eventueel moeten worden uitgevoerd. Overige ontwikkelingen (projecten die elders niet zijn genoemd) Niet alle ruimtelijke ontwikkelingen uit deel A kunnen onder de hoofdthema’s worden verwerkt. Om die reden noemen we voor een aantal projecten en maatregelen specifieke aandachtspunten. We nemen gemeentebrede investeringen waarvan alle (of een groot deel van de) inwoners en bedrijven profiteren op in de maatregelenmatrix. Bijvoorbeeld de aanleg van de ontsluitingsweg of de aanleg van nieuwe waterberging (overige ontwikkelingen, terug te vinden in de bijlage, onder punt 13). Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 4 Projectenplan / uitwerking van de thema’s 1. Centrum Kaatsheuvel Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - - - - In het centrum van Kaatsheuvel komt een mengeling van historische bebouwing en een variatie aan functies voor. Zowel winkels, woningen als horecagelegenheden. Daarnaast zijn er ook enkele maatschappelijke functies in het centrum. De woningen zitten vaak boven winkels of het zijn woningen in de vorm van appartementencomplexen. In het openbaar gebied zijn er soms wat smalle straatjes, vaak met weinig groen. De trottoirs zijn smal en vaak afgebakend met paaltjes. Doordat de straten smal zijn is er ook vaak eenrichtingsverkeer. Rondom de Nieuwe Markt zijn de straten ruimer omdat ze verkeerskundig ook belangrijker zijn. De gemeente wil het centrum vitaler en levendiger maken en wil zich inzetten voor de projecten Kernwinkelgebied (KWK) / Winkelhart en Bruisend Dorpshart. Zo wil de gemeente het centrum leefbaar houden en zorgen voor een aantrekkelijk winkelgebied voor alle inwoners van de gemeente en voor recreanten. Bij het project ‘Bruisend Dorpshart’ wordt een nieuw marktplein gerealiseerd. Er komen woningen en er is ruimte voor horeca rondom een levendig plein, waar ook een nieuw gemeenschapshuis wordt gebouwd. Binnen het project Kernwinkelgebied/Winkelhart worden de fysieke en functionele relaties tussen de diverse deelgebieden versterkt. Het gebied rondom de Hoofdstraat, Peperstraat, Poolsestraat en Schotsestraat wordt ook gerevitaliseerd. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - Het Winkelhart van Kaatsheuvel aantrekkelijk maken door een ontwikkeling langs de volgende lijnen: o run-shopping: concentratie van meer ‘grootschalige’ functies en bebouwing zoals bijvoorbeeld supermarkten aan de Poolsestraat; o thema-shopping: aan de hand van ‘keuken, koken, proeven’ gethematiseerd winkelgebied startend ten noorden van de Hoofdstraat met uitlopers in het totale centrum in zuidelijke richting; o fun-shopping: bestaande Hoofdstraat en Peperstraat. Verbinden van drie deelzones: 1. Marktplein – Bruisend Dorpshart: groot activiteitenplein; 2. Hoofdstraat en Peperstraat– kleinschalige winkelstraten (fun-shopping); 3. Schotsestraat en Poolsestraat – grootschalige winkels (run-shopping). Verkorten afstand run-shopping - fun-shopping (integreren en overvloeien). Heldere verbindingen en knopen (bruisende plekken). Heldere winkellus. In verlengde van Peperstraat verbinding met Poolsestraat. Omgeving Poolsestraat kleinschalig benaderen (aaneenschakeling van panden). De Bogaert betrekken in centrumrouting. Vermijden: run-shopping in achtertuin van Hoofdstraat en/of Hoofdstraat in achtertuin van runshopping. Trekkers op juiste locaties. Trekker bij het Dorpshart. Aan de noordzijde een nieuwe trekker realiseren; markant herkenbaar gebouw (met als werktitel het Kaatshuis). Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 5 - Grootschalige functies, waaronder supermarkten en parkeerconcentraties aan de noordkant van het centrum situeren, aan de Schotsestraat. Locatie aan Peperstraat zoveel als mogelijk betrekken bij de nieuwe centrumstructuur. Herkenbare identiteit voor nieuw centrum. Entrees (ruimtelijk) markeren. Zoekgebied ten behoeve van parkeren opnemen in het zuidelijke centrumdeel, in de nabijheid van locatie voormalige bioscoop / Theresiaschool. Kerk(tuin) als beeldbepalend element (zichtlijnen, oriëntatie) benutten in positieve beleving van het centrum en als oriëntatie-element. Centrumdriehoek versterken met horeca. Locaties voor horeca zorgvuldig kiezen: zonnige locaties, zicht op kerk en/of monumentale panden, aanwezigheid groen. Realisatie van verblijfsmogelijkheden boven winkels (bedden). Hoogwaardige inrichting openbare ruimte (bomen, bankjes, materiaal, verlichting). Uitvoering Rol van de gemeente en andere betrokken partijen - Faciliterende, stimulerende rol van de gemeente en soms regievoerende rol voor het algemeen belang. De gronden van de gemeente worden daarbij meegenomen; - Samenwerking tussen ondernemers en met gemeente in het centrum vormt de stuwende kracht achter de ontwikkeling. - Samen met betrokken partijen stelt de gemeente een (integrale) centrumvisie op die ruimte laat voor bijsturing in de toekomst; - Niet alles kan tegelijk. Daarom is het nodig om prioriteiten te stellen. De gemeente stelt kaders en zal rekening houden met de belangen van betrokkenen. Daarbij is financiële haalbaarheid een belangrijke randvoorwaarde; - Om ontwikkelingen mogelijk te maken zijn investeerders nodig en is samenwerking nodig tussen nieuwe investeerders, eigenaren en ondernemers in het centrumgebied, waarbij de conceptgedachte in de vorm van formulemanagement wordt behartigd; - Het is nodig om vanuit een totaalvisie fasegewijs te ontwikkelen en afspraken te borgen in overeenkomsten met betrokken partijen. - Om concrete ontwikkelingen mogelijk te maken, zijn eerst diverse onderzoeken nodig. - Realisatie is alleen mogelijk als alle betrokkenen een bijdrage willen leveren. De gemeente heeft geen financiële middelen (beschikbaar gesteld) om realisatie van alle plannen af te kunnen dwingen. Maar de gemeente zal daar waar mogelijk wel de publieke middelen benutten om dit project realiseerbaar te maken (in ieder geval voor herinrichting openbaar gebied). Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) kan worden ingezet om het belang van de ontwikkeling inzichtelijk te maken en zo alle partijen erachter te krijgen - In een samenwerkingsvorm tussen gemeente en een afvaardiging van de winkeliersvereniging STOKK wordt een haalbaarheidstudie opgesteld, - Daarna zal een deelstructuurvisie het project verder uitdiepen. Daarbij kan het zijn dat er een m.e.r.-beoordeling nodig is. - Financieel-economische analyse. - Een bereikbaarheidsvisie is een belangrijk input voor een deelstructuurvisie. In de bereikbaarheidsvisie aandacht voor verkeersstromen en voldoende parkeerplaatsen. - Het onderzoeken van subsidiemogelijkheden zal de haalbaarheid van het project vergroten. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 6 Financiering en kostenverhaal - Grotendeels private middelen. - Uitvoering stapsgewijs op basis van de centrumvisie afhankelijk van prioritering en beschikbare middelen. - Kostenverhaal middels anterieure overeenkomsten. De verwachting is dat plannen met een exploitatieplan niet uitvoerbaar blijken. Onderzocht zal worden of een andere publiek- private samenwerking tot een optimaal resultaat zal leiden - De gemeente heeft vooralsnog geen aanvullende middelen om te investeren in het winkelhart. De gemeente gaat na of extra middelen beschikbaar gesteld kunnen worden. - De gemeente stelt zo nodig / zo mogelijk een gebiedsparkeerfonds in. - Middelen uit het Fonds Openbare Ruimte kunnen afhankelijk van prioritering worden ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van het winkelhart. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 7 2. Centrum Loon op Zand Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - Kenmerkend voor Loon op Zand is het groene karakter van het dorp. Het centrum van Loon op Zand omvat het oostelijke deel van de Kerkstraat, het Oranjeplein, het Weteringplein en de Kasteelweide. Het centrum wordt gekenmerkt door relatief smalle straten en weinig parkeermogelijkheden. Hierdoor worden veel auto’s direct langs de weg of (deels) op de trottoirs geparkeerd. Door de ombouw van de N261 zal de huidige verkeersdruk op het centrum verminderen. Een aantal wegen in het dorp worden omgevormd naar verblijfsgebied / 30 km/zone. Het Oranjeplein vormt het winkelcentrum van Loon op Zand. De uitstraling van het Oranjeplein is voor verbetering vatbaar. Het is belangrijk dat het winkelcentrum voor het dorp behouden blijft. Met de uitbreiding in 2013 van de supermarkt aan het Oranjeplein is de aantrekkingskracht van het winkelcentrum vergroot. In samenhang met deze ontwikkeling is het Oranjeplein opnieuw ingericht. Een tweede supermarkt in Loon op Zand is niet wenselijk, omdat de verwachting bestaat dat dit ten koste gaat van het bestaansrecht van het huidige winkelcentrum Buiten het Oranjeplein bevinden zich in het centrum verder nog winkels van een wat kleiner formaat. Tevens zijn woningen en enkele horecagelegenheden aanwezig. Kasteel Loon op Zand (het ‘Witte Kasteel’) en de bijbehorende Kasteelweide en diverse bomenlanen vormen belangrijke en cultuurhistorisch waardevolle elementen. De weide wordt mede gebruikt voor evenementen. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - Zorgen voor een aantrekkelijk centrumgebied met daarbij horende functies. Een hoogwaardige inrichting van het centrum, inclusief het Oranjeplein, zodat een aantrekkelijk verblijfsgebied ontstaat waarin de auto ‘te gast’ is. - Onderzoeken of nieuwe parkeerplaatsen nabij de winkels mogelijk zijn en of parkeerplaatsen uit het lint van de Kerkstraat kunnen worden gehaald ten behoeve van de inrichting als aantrekkelijk verblijfsgebied. - Verdere ontwikkeling van op recreanten en toeristen gerichte voorzieningen, zoals horeca en overnachtingsmogelijkheden. - Witte Kasteel: inzetten op een functie als ontmoetingsplaats van het dorp, met ruimte voor evenementen, horeca en publieksfuncties. - Verschillende onderdelen van het centrum in samenhang (onder andere in samenhang met het accommodatiebeleid) met elkaar bekijken. - Voor alle ontwikkelingen geldt het behoud en de versterking van het groene karakter als uitgangspunt. - Dorpse schaal en korrel behouden. Uitvoering Rol van de gemeente - Faciliteren en stimuleren. De gemeente gaat het gesprek aan met winkeliers en bewoners en ondersteunt door inbreng van kennis; - Samenwerking van de ondernemers onderling en samenwerking tussen ondernemers en gemeente in het centrum vormt de stuwende kracht achter de ontwikkeling. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 8 - - In overleg concrete acties benoemen om de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten en prioriteiten stellen; Zoeken naar oplossingen voor de parkeerproblemen en afspraken maken om te komen tot een betere benutting van bestaande parkeerplaatsen; Uitstraling en beeldkwaliteit van toegangswegen en centrumgebied waar mogelijk verbeteren. Zorgen voor een goede afstemming tussen het centrumplan en de herinrichting van wegen in verband met de ombouw van de N261. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - De gemeente blijft de samenwerking ondersteunen en aanjagen en bewaakt de overige belangen. De centrumvisie uit 2008 geeft daarvoor aanknopingspunten. - De gemeente organiseert in dit verband een bewonersavond om de wensen en ideeën van de inwoners van Loon op Zand te inventariseren. - Reguliere onderzoeken waaronder een behoefte onderzoek bij eventuele uitbreidingswensen. Prioritering in overleg met betrokkenen rekening houdend met de financiële mogelijkheden Financiering en kostenverhaal - Grotendeels private middelen. - Herinrichting van het Oranjeplein is mogelijk gemaakt dankzij de uitbreiding van de supermarkt. - De oplossing van de parkeerproblemathiek moet in eerste instantie kostenneutraal plaatsvinden. Bij uitbreiding van bebouwing moeten initiatiefnemers zelf zorgen voor extra parkeerplaatsen. - Regulier kostenverhaal bij nieuwe ontwikkelingen (met anterieure overeenkomsten).Bij concrete wensen / initiatieven gaat de gemeente na of de gemeente extra middelen / budget beschikbaar kan stellen. Uit fondsvorming of door middelen vrij te maken (Fonds Openbare Ruimte). Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 9 3. Leefbaarheidsagenda De Moer Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - De Moer is een klein, landelijk gelegen dorp met een hechte gemeenschap. De leefbaarheid staat onder druk door het verdwijnen van voorzieningen. Er is een integraal dorpsontwikkelingsplan (iDOP) opgesteld. De werkgroep iDOP is opgeheven. De gemeente realiseert het project Hooivork fase 2 met een beperkt aantal woningen om in de lokale behoefte te kunnen voorzien. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - Inzetten op behoud van basisvoorzieningen in De Moer: de basisschool, buitensportfaciliteiten en een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie. Het voortbestaan van deze voorzieningen staat onder druk. - Nieuwe ontwikkelingen en functies (bijvoorbeeld gemeenschapshuis in het Moeruiltje) mogen niet ten koste gaan van bestaande maatschappelijke voorzieningen. - Inzetten op benutten bestaande woningen voor senioren en mantelzorgers. - Oplossen van de parkeerproblemen bij voetbalclub Blauw-Wit. - Hinder veroorzakende bedrijvigheid en bijbehorende transportbewegingen weren uit het dorp. Er is wel ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in de linten. - Inzetten op goede (fiets)verbindingen met de (voorzieningen)centra van Kaatsheuvel en Loon op Zand. - Uitbreiding en verbreding van het (kleinschalige / extensieve) recreatieve aanbod in en rondom De Moer. Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk. - Het iDOP uit 2009 biedt een totaaloverzicht van concrete actiepunten voor de Moer. Uitvoering Rol van de gemeente - Deels actief, deels passief grondbeleid. - Samenwerking met woningbouwcorporatie. - Samen met Moers Belang en andere betrokkenen prioriteiten bepalen en zoeken naar mogelijkheden om de leefbaarheid te behouden. Dit kan ook betekenen dat de conclusie moet zijn dat sommige dingen niet mogelijk zijn. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Indien aan de orde overleg voeren met Moers Belang om de wensen en mogelijkheden nader vorm te geven: SMART formuleren van maatregelen en verwachtingenmanagement organiseren. - Maatregelen die eenvoudig, goedkoop en snel zijn uit te voeren (‘laaghangend fruit’) naar voren halen om resultaat te boeken en vertrouwen te herstellen. Tevens gezamenlijk vaststellen in hoeverre ambities en wensen reëel zijn. - Financiële haalbaarheid en beschikbaarheid van middelen vormt een randvoorwaarde. Financiering en kostenverhaal - Gemeentelijke middelen en eventuele subsidies / provinciale bijdragen. - Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. - Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt / stort de gemeente een bijdrage in het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 10 - de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten ten gunste het project; Bij nieuwe ontwikkelingen vraagt de gemeente bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen (ruimtelijk) een bijdrage levert (bijv. buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen of middelen in te zetten in De Moer. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 11 4. Leisurelandschap Efteling / Kaatsheuvel Zuid Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - De Efteling heeft ambities voor ontwikkeling en uitbreiding. De Wereld van de Efteling zal gevormd worden door een veelvoud en diversiteit aan activiteiten en functies. De kerngedachte achter de ontwikkeling van de Efteling is het realiseren van een multifunctioneel vrijetijdslandschap voor meerdaags verblijf. De ontwikkeling van de Efteling draagt bij aan de regionale doelstelling om Midden-Brabant te transformeren in een vitaal leisure landschap. Aandachtspunten bij de ontwikkeling zijn het behoud van de landschappelijke kwaliteit en het behouden van recreatieve routes door en langs het ontwikkelingsgebied. Uitbreiding van de Efteling vergroot de recreatieve en economische waarden van de gemeente. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen - - - - De toekomstige ontwikkeling voltrekt zich in westelijke richting, verdeeld over drie zones: van intensief nabij de kern Kaatsheuvel naar extensief nabij de bossen nabij Duiksehoef, Kraanven en op Landgoed Huis ter Heide. o De meest noordelijke zone, direct grenzend aan de kern van Kaatsheuvel, biedt ruimte voor de ontwikkeling van het attractiepark en daaraan gekoppelde functies als ontsluitingswegen en parkeren. o De middelste zone is gelegen rondom de Eftelingsestraat en biedt plek aan verblijfsrecreatie. Om de overnachtingsmogelijkheden te vergroten is hier ruimte voor het realiseren van een breed scala aan verblijfstypen. o De meest zuidelijke strook is bedoeld voor het ontwikkelen van minder intensieve vormen van recreatie. Deze derde zone biedt verblijfsgasten van de Efteling aanvullende keuzemogelijkheden om hun tijd door te brengen. In deze zone liggen al het Efteling Golfpark en het natuurgebied Loonsche Land. o De ontwikkeling zal zich in verschillende fasen voltrekken. De ontwikkeling voltrekt zich rekening houdend met haar omgeving. Nieuwe bebouwing wordt landschappelijk en/of duurzaam ingepast. Parkeren wordt compact en geïntegreerd in het landschap opgelost. Aandachtspunt is behoud van de landschappelijke kwaliteit en van recreatieve routes door en langs het gebied voor (onder meer) inwoners van Kaatsheuvel. Uitstraling naar de omgeving vergroten indien de veiligheid dat toelaat: activiteiten langs de randen situeren, landschap in de randzone open houden. Aandacht voor de overgang naar het woongebied: creëren van een robuuste zone met waterpartijen en opgaande beplanting langs de rand met Kaatsheuvel. Een nieuwe toegangsweg naar de Wereld van de Efteling via een recreatieve poort met informatiecentrum en transferium langs de N261. Het knooppunt biedt niet alleen toegang tot de Efteling, maar is als recreatieve poort ook de westelijke ingang van de Loonse en Drunense Duinen. Recreatieve verbindingen door het gebied versterken: in noord-zuidrichting (tussen Kaatsheuvel en het buitengebied ten zuiden van de kern) en in oost-westrichting langs de recreatieve poort. Recreatieve (fiets)routes waar mogelijk de activiteiten van het park laten kruisen. Relaties tussen het leisurelandschap, het centrum van Kaatsheuvel en de te ontwikkelen hotelzone langs de Horst stimuleren en versterken. Gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen waaronder gemeente, Efteling en toekomstige exploitanten van de hotels aan de Horst. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 12 Uitvoering Rol van de gemeente - De gemeente faciliteert de ontwikkelingen van de Efteling en beoordeelt haar plannen op basis van het vigerend gemeentelijk beleid. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek - Opstellen van een bereikbaarheidsvisie door de Efteling. De gemeente participeert hierin. - Deelstructuurvisie, inclusief planMER of MERbeoordeling, op te stellen door Efteling. - Planologische vertaling van de ontwikkelingen in een nieuw bestemmingsplan Wereld van de Efteling, inclusief het uitvoeren van bijbehorende onderzoeken. - Belanghebbenden, waaronder overheden, organisaties en omwonenden, betrekken bij planvorming. Financieringen kostenverhaal - Private en overheidsmiddelen. - Financiële afspraken vastleggen in exploitatieplannen of anterieure overeenkomsten. - Afhankelijk van de soort ontwikkeling en de locatie ervan wordt de afgesproken financiële bijdrage gestort in het fonds bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte of het fonds voor kwaliteitsverbetering van het landschap. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 13 5. Hotelzone Horst Kaatsheuvel Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - - Er zijn bij de gemeente enkele ontwikkelingsinitiatieven voor hotelaccommodaties ingediend voor de zone tussen de kern Kaatsheuvel en de N261. De gemeente wil deze initiatieven - onder voorwaarden - graag faciliteren. Het gebied ligt op de rand van het bosgebied van de Loonse en Drunense Duinen, de kern Kaatsheuvel en het slagenlandschap van de oude ontginningsgronden. De Horst is de oude route van Loon op Zand naar Kaatsheuvel en Waalwijk. De Van Haestrechtstraat en de Van Heeswijkstraat zijn eveneens oude wegen. De Van Haestrechtstraat is een uitloper van het oude lint de Vaartstraat, met dorpsbebouwing. Op de hoek met de Horst is de molen een blikvanger. De Horst is, binnen het plangebied, een mooie landweg met bomen en incidentele bebouwing met (bedrijfs)woningen. De woningen staan op flinke afstand van de weg. Er staan enkele fraaie dan wel karakteristieke vrijstaande woningen aan de Horst. Deze kunnen ingepast worden en het gebied historisch duiden. De Europalaan is de hoofdontsluiting van Kaatsheuvel-Zuid. Het bestaande Eftelinghotel markeert hier de toegang naar Kaatsheuvel. De aansluiting op de N261 zal hier drastisch wijzigen, waarbij de Europalaan een volledige en ongelijkvloerse aansluiting krijgt met een viaduct over de N261 en nieuwe op- en afritten. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - - - Hotelzone ontwikkelen als een (bijzonder) visitekaartje van Kaatsheuvel en als herkenbaar onderdeel van de Leisure Boulevard N261. Parkachtige en campusachtige inrichting: bebouwingsobjecten in het groen. Behoud en versterking van het landschap: het landschap van de Loonse en Drunense Duinen (grove dennen, eiken, berken, heide en stuifduinen) doortrekken naar de hotelzone. Inrichting met veel groen. De bestaande stukken bos worden zoveel mogelijk gehandhaafd. De zone is beoogd voor het ontwikkelen van (grootschalige) verblijfsaccommodatie ter uitvoering van de regionale ambities op het gebied van leisure. Een bouwhoogte variërend tussen 4 en 6 lagen wordt mogelijk en wenselijk geacht. Aan de zuidkant van de Horst markeert het Eftelinghotel de entree naar Kaatsheuvel. Ten noorden van de Europalaan mogen de hotels een eigen, herkenbare uitstraling krijgen (qua architectuur en qua bouwmassa). Te ontwikkelen hotels mogen niet concurreren met te ontwikkelen overnachtingsmogelijkheden in het centrum van Kaatsheuvel (B&B). Naast hotels is, op het moment dat de behoefte aan verblijfsaccommodaties is afgenomen, de zone geschikt voor ontwikkeling van functies zoals een restaurant en leisure. De invloed van (bestaande) gebiedsvreemde of kwalitatief mindere elementen dient te worden teruggedrongen. Dit betekent dat er ten aanzien van enkele bedrijfsactiviteiten herontwikkeling wordt voorgestaan. Herontwikkelen leegstaande garage met dezelfde uitgangspunten. Voorkeur voor een aaneengesloten ontwikkeling van zuid naar noord afhankelijk van de ontwikkeling van de behoefte. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 14 Uitvoering Rol van de gemeente - De gemeente bezit geen gronden. De gemeente vervult een faciliterende rol. - Afhankelijk van de financiële haalbaarheid en bij voldoende concrete belangstelling wil de gemeente medewerking verlenen. - Realisatie en initiatief liggen primair bij recreatieondernemers. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Gezien de gewenste bezoekersaantallen: toetsen of m.e.r.-plicht aan de orde is. - Verkeersstudie (laten) uitvoeren naar de aansluiting op de N261. - Haalbaarheidsstudie (laten) uitvoeren. - Behoeftenonderzoek (laten) uitvoeren rekening houdend met andere ontwikkelingen binnen de gemeente Loon op Zand. - Overige benodigde onderzoeken uit (laten) voeren. - In overleg met betrokken partijen randvoorwaarden bepalen op basis van genoemde uitgangspunten en geschetste ontwikkelingsrichting. Financiering en kostenverhaal - Private middelen. - Kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. De gemeente verhaalt ook kosten buiten het plangebied die worden veroorzaakt door deze ontwikkeling (bijvoorbeeld aanpassingen aan toegangswegen). - De gemeente verlangt een bijdrage in fonds openbare ruimte. - Voldoen aan de eisen in de provinciale verordening ruimte met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 15 6. Recreatieve ontwikkelingen in de schil rondom de Loonse en Drunense Duinen Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - In dit onderdeel van het projectenplan worden projecten en maatregelen benoemd die plaatsvinden in een ‘ruime schil’ rondom de Loonse en Drunense Duinen. - Aantrekkelijk, kleinschalig en halfopen landschap (‘coulissenlandschap’) met oude bouwlanden, weides, bosschages, houtwallen en bomenlanen. - Gebied is belangrijk voor verschillende natuurwaarden en voor extensieve recreatie (en intensieve recreatie, geconcentreerd bij de Efteling en ’t Blauwe Meer / Experience Island). - Bij het Blauwe Meer zijn plannen voor de realisatie van een congrescentrum en de organisatie van evenementen. Deze plannen kunnen een aanvulling zijn op en bijdragen aan behoud van het zwemwater bij het Blauwe Meer. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - - - Ruimte voor extensieve en kleinschalige (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen, passend bij de identiteit van het gebied (in het meest noordelijke deel van de ontwikkelingszone van de Efteling en op het terrein van ’t Blauwe Meer / Experience Island zijn grootschalige en intensieve vormen van recreatie wel mogelijk). Ruimte voor (grotendeels voor het publiek toegankelijke) nieuwe landgoederen. Behoud en versterking van de kleinschaligheid en de hoge natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het kleinschalige, afwisselende landschap is altijd de duurzame onderlegger van ruimtelijke ontwikkelingen. De toepassing van gebiedseigen beplanting is daarbij essentieel (bijvoorbeeld zomereiken). Naast de al in ontwikkeling zijnde Brabantse Natuurpoort bij Herberg Manege van Loon nog twee natuurpoorten (recreatieve poorten / transferia) ontwikkelen: aan de noordzijde van de Loonse en Drunense Duinen (nabij De Roestelberg) en aan de westzijde (gekoppeld aan de N261). Geconcentreerd op twee locaties liggen twee grote, intensieve recreatieve trekkers: het Blauwe Meer met Experience Island en de Efteling. Het totale terrein van de Efteling (de ‘Wereld van de Efteling’) kent een zonering van intensief recreatief gebruik (pretpark) nabij de kern van Kaatsheuvel naar extensief recreatief gebruik als onderdeel van het landschap (golfbaan). In het kader van de projecten Vitaal Leisure Landschap en Landschappen van Allure zijn regionale inspanningen nodig / gewenst. Ingrepen zijn mogelijk met aandacht voor kwaliteitsverbetering van het landschap. Behoud en versterking van recreatieve fiets- en wandelroutes met knooppuntennetwerken. Overlast voor omwonenden beperken. Overlast voor omliggende bedrijven beperken. Er mag geen overbelasting van bestaande wegen ontstaan door extra verkeersbewegingen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen. Geen onevenredige hinder voor de natuur. Uitvoering Rol van de gemeente - De gemeente kiest voor een faciliterende rol. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Globale zonering bepalen en per zone handvatten aanreiken voor recreatieve ontwikkelingen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 16 - Overleg met (potentiële) initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke kaders (bijvoorbeeld tegengaan van overlast voor de woonomgeving). Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk. Voor de ontwikkelingen rondom het Blauwe Meer vormen landschappelijke inpassing en voldoende parkeergelegenheid belangrijke randvoorwaarden. Tevens wordt ernaar gestreefd om hinderveroorzakende activiteiten voor de (natuurlijke) omgeving zoveel mogelijk te beperken, ook voor wat betreft de bereikbaarheid van de locatie. Ontwikkeling van het Blauwe Meer levert een bijdrage aan het behoud van zwemwater en vormen van waterrecreatie in de gemeente. Financiering en kostenverhaal - Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van mogelijkheden. - Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. Ontwikkelingen moeten in de basis kostenneutraal zijn voor de gemeente, tenzij de gemeente kans ziet om voor specifieke projecten middelen beschikbaar te stellen. - Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte. - Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied. - De gemeente kan gezien de meerwaarde van projecten (bijdrage aan aantrekkelijke omgeving) besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 17 7. Historische linten, bebouwingsclusters en aantrekkelijke dorpen Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - De linten (zowel in de dorpskernen als in het buitengebied) bestaan uit lijnvormige combinaties van een weg, bebouwing, erven en beplantingen. De bebouwingslinten in de dorpen kennen veelal een naar het buitengebied toe open en naar de kern van het dorp toe een min of meer aaneengesloten bebouwingsprofiel. De linten worden beschouwd als een geliefde woonplek. De bebouwingslinten vormen van oudsher de stedenbouwkundige hoofdstructuren en de dragers van het landschap, zowel in het buitengebied als in de dorpen. Het zijn dan ook cultuurhistorischlandschappelijk waardevolle structuren. De herkenbaarheid (of ‘afleesbaarheid’) is door verkeerskundige maatregelen en stedenbouwkundige ingrepen in de loop der jaren op een aantal plaatsen minder sterk geworden. Het karakter van de linten in het buitengebied verandert geleidelijk door verschuiving van agrarische bedrijvigheid naar niet-agrarisch grondgebruik en door de toenemende intensivering van de landbouwsector. Dit karakter wordt mede bepaald door de aard en vorm van gebouwen en bijgebouwen, bouwvolumes, ontsluitingen, hekken en poorten en beplantingen. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - - Nieuwe ontwikkelingen in de linten zijn in principe toegestaan (kleinschalige arbeidsintensieve bedrijvigheid: categorie 1 en 2) omdat ze kunnen bijdragen aan de dorps- en / of plattelandseconomie, maar dienen wel de bestaande kwaliteiten van de linten te versterken. Het gaat daarbij om begrippen als attractiviteit, landschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp, ruimtelijke samenhang op het erf (het ensemble van bebouwing en groene elementen, bij voorkeur gebiedseigen beplantingen) en met het omliggende landschap en de omliggende bouwmassa. Geen overlast voor omwonenden door bijvoorbeeld geluid- of parkeerproblemen. Bij bedrijven in de linten in de kernen en bij niet-agrarische bedrijven in het buitengebied die te groot worden of die een milieucategorie hebben hoger dan 2 streven we naar uitplaatsing naar de bedrijvenparken. We willen de ruimtelijke kwaliteit en de herkenbaarheid van de linten als doorgaande structuren vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door: o meer eenheid aan te brengen in het ontwerp van de openbare ruimte, passend bij het karakter van het lint (bestrating, beplanting, verlichting e.d.); o meer opgaand groen (laanbomen) toe te voegen; o de linten als logisch doorgaande (langzaam)verkeersstructuren in te richten; o zwaardere bedrijvigheid uit de linten te verplaatsen naar een bedrijvenpark; o cultuurhistorische waarden in de linten - karakteristieke oude bebouwing zoals oude schoen- en leerbedrijven - beter zichtbaar te maken en eventueel nieuwe functies te geven/faciliteren. De verblijfskwaliteit van de linten in de dorpscentra vergroten door deze autoluwer te maken en een aantrekkelijke inrichting te geven. In de open delen van de linten de doorzichten naar het (half)open landschap behouden. Zorgen voor aantrekkelijke entrees van de dorpen, passend bij het karakter van de plek. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 18 Uitvoering Rol van de gemeente - Faciliterende en stimulerende rol. - De gemeente bepaalt de kaders en benoemt prioriteiten voor inzet van beschikbare middelen door de gemeente. Los daarvan zijn initiatieven binnen gestelde kaders mogelijk. - Realisatie en initiatief liggen primair bij bewoners en gebruikers van gronden aan de linten. - Realisatie openbare ruimte ligt bij de gemeente (relatie met beheerplannen openbare ruimte). Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - De gemeente stelt een ‘lintenvisie’ op, waarin per lint dieper ingegaan wordt op de verkeersstructuren van zowel langzaam- als snelverkeer en op de inrichting van de openbare ruimte, mede in relatie tot de al opgestelde ‘Gebiedsvisie voor de bebouwingsconcentraties’. - De lintenvisie geeft per lint de ontwikkelingsrichting aan waar we als gemeente heen willen. Om richting te kunnen geven aan nieuwe initiatieven worden daarom (per linttype) ruimtelijke uitgangspunten opgesteld, waaraan de ontwikkelingen niet strijdig mogen zijn. - Bij ontwikkelingen is het provinciaal instrument ‘Kwaliteitsverbetering landschap in buitengebied’ (‘structuurvisie ruimtelijke ordening’ en de ‘verordening ruimte’ van de Provincie Noord-Brabant), van toepassing. Daarover zijn op regionaal niveau werkafspraken gemaakt. De benodigde investering in kwaliteitsverbetering kan op eigen terrein, binnen de gemeente of op regionaal niveau worden gedaan. Financiering en kostenverhaal - Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden. - Lintenvisie in opdracht en op kosten van gemeente. - Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. - Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte. - Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied. Ook kan de gemeente gezien de meerwaarde van projecten besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 19 8. Woonzorg- en voorzieningenstructuur Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - Vrij compleet voorzieningenniveau, verspreid over de dorpskernen. Wijk- en buurtplannen gericht op leefbaarheid. Beleid is erop gericht om mensen zo lang en zo zelfstandig mogelijk in de eigen omgeving te laten wonen. Woonzorgservicezones zijn ontwikkeld om ondersteuning te bieden. Afname van traditionele verpleeghuizen, meer zorg in de buurt zelf creëren (extramuralisering). Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - De wens bestaat om een woonzorgservicezone te realiseren in Kaatsheuvel-Oost. Dit kan op een nader te bepalen fysieke locatie. Een andere optie kan zijn om de servicezone te realiseren door middel van een netwerkstructuur in deze wijk. Veilige en korte routes naar voorzieningen. Geen uitstraling van grote ‘instellingen’, maar in harmonie met de omgeving, kleinschalig. Laagdrempelig aanspreekpunt voor zorgbehoevenden, gericht op de zorgbehoevenden uit de omgeving. Samenwerking met en tussen scholen, kinderopvang, buurtwinkel, de kapper, de bakker, accommodaties enzovoort. Faciliteiten realiseren en/of instandhouden om actief burgerschap op het gebied van zorg te stimuleren en voorzieningen realiseren die de zelfredzaamheid van inwoners en maatschappelijke instellingen kunnen vergroten. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen staat centraal met ondersteuning vanuit de zorgaanbieders. Combineren van verschillende vormen van wonen, woonzorg en zorg. Bekijken of vrijkomende locaties en / of bestaande buurthuizen benut kunnen worden voor maatschappelijke functies. Op het terrein van de Werft komt een nieuwe sporthal (renovatie of nieuwbouw). In het nieuwe Dorpshart komt een gemeenschapshuis, waar naast de bibliotheek ook sociaalculturele functies een plaats krijgen. Nieuw gemeenschapshuis voor heel de gemeente. De Moer dient gebruik te maken van de voorzieningen in Kaatsheuvel en Loon op Zand (met name Kaatsheuvel-West). Uitvoering Rol van de gemeente - Prioriteiten op hoofdlijnen - De gemeente benut zoveel mogelijk beschikbare locaties en grondposities. - De gemeente wil stimuleren en faciliteren en zoekt de samenwerking met burgers, maatschappelijke partners en ondernemers. Daarbij past de gemeente het concept samenwerkenaandewijk toe. - De gemeente realiseert het nieuwe gemeenschapshuis in Kaatsheuvel en realiseert een nieuwe sporthal of renoveert (een deel van) de huidige sporthal. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Bepalen welke ontwikkelingen op middellange termijn wenselijk en (financieel) haalbaar zijn. Zoeken naar partners om deze ontwikkelingen mee mogelijk te maken. - De voornemens uit het accommodatiebeleid waar mogelijk uitvoeren en verder ontwikkelen. Blijven bijsturen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 20 - - Verder invullen van een woonzorgservicezone: benoemen randvoorwaarden en uitzonderingsmogelijkheden. Bepalen hoe om kan worden gegaan met vrijkomende panden en voorzieningen en minimale niveaus of bandbreedtes benoemen. Behoeftenonderzoeken voor bijvoorbeeld sportaccommodaties en andere voorzieningen. Onderzoek huisvesting scholen met scenarioanalyses. In de toekomst haalbaarheidsonderzoeken voor herontwikkeling van vrijkomende locaties. Financiering en kostenverhaal - In de basis op basis van beschikbare middelen van gemeente en van private partijen - Benoemen van ‘probleemeigenaar’ binnen gemeente met taakstellende begroting. - Wanneer sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen, past de gemeente het reguliere kostenverhaal toe op basis van anterieure overeenkomsten. - Bij woningbouwprojecten en overige projecten vraagt de gemeente op vrijwillige basis een bijdrage voor het fonds maatschappelijke knooppunten. De gemeente benut ontvangen bijdragen om te investeren in voorzieningen. - Afhankelijk van beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente middelen uit het fonds maatschappelijke knooppunten inzetten om de leefbaarheid / het voorzieningenniveau te vergroten. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 21 9. Onderwijsstructuur en schoollocaties Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - Diverse schoolgebouwen komen vrij. Voor de vrijkomende locaties zoekt de gemeente een nieuwe invulling. Bijvoorbeeld voor De Hil en de Anton Pieckschool. Demografische ontwikkeling: aantal leerlingen neemt op termijn gestaag af. Het aantal leerlingen op de school in De Moer is klein in verhouding tot landelijke streefwaarden. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - Duurzame onderwijsstructuur: goede spreiding, kwalitatief hoogwaardige huisvesting rekening houdend met demografische ontwikkelingen. - In dat licht de noodzaak en wenselijkheid van instandhouding van een school in De Moer onderzoeken. - In overleg met betrokkenen nagaan of een Brede school in Kaatsheuvel mogelijk is. De financiering vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. - Duurzame en energiezuinige gebouwen met gezond klimaat voor kinderen. - Onderhoudsvriendelijke gebouwen met lage onderhoudskosten en lage beheerskosten. - Goede doorstroming van het schoolverkeer, geen overlast voor de buurt. - Multifunctionele gebouwen die ook bruikbaar zijn voor andere maatschappelijke doeleinden. - Goede fietsbereikbaarheid, veilige routes en oversteekplaatsen. - Harmonie met de omgeving: de schaal, massa, geleding, hoogte en kap(vorm) zijn de bepalende elementen om het cluster op een zorgvuldige en verantwoorde manier in het gebied in te passen. Uitvoering Rol van de gemeente - Benutten van bestaande locaties. Nieuwe ontwikkelingen van scholen bij voorkeur op één van de bestaande locaties. - De gemeente gaat het overleg aan met de maatschappelijke partners (onderwijsinstellingen). - Vrijkomende scholen die niet nodig zijn voor scholen benutten voor woningbouw en/of andere doeleinden. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek/ randvoorwaarden - Gebruik maken van leerlingenprognoses en waar nodig leerlingenprognoses actualiseren. - Een vlekkenplan opstellen om te komen tot een passend aanbod van schoollocaties in relatie tot de ontwikkeling van leerlingenaantallen. - Onderzoek naar benutting vrijkomende scholen. - Scenario-analyses bij keuzes voor de toekomst en onderbouwing van besluitvorming. Daarbij omwonenden betrekken. De gemeente blijft eindverantwoordelijk en zorgt voor een zorgvuldige afweging van belangen. - Herontwikkeling moet voor de gemeente kostenneutraal zijn. Opbrengsten worden niet per definitie ingezet voor de realisatie van nieuwe scholen. Financiering en kostenverhaal - Gemeentelijke middelen voor wat betreft onderwijs en huisvesting onderwijs. - Voor infrastructurele maatregelen in de buurt van scholen kan de gemeente afhankelijk van prioritering middelen beschikbaar stellen uit het fonds voor bovenwijkse voorzieningen - In het geval van de totstandkoming van brede scholen kunnen middelen uit het fonds voor maatschappelijke knooppunten naar rato worden ingezet. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 22 10. Inbreidingslocaties woningbouw Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - Het merendeel van de woningbouwopgave voor de periode tot 2030 vindt plaats op inbreidingslocaties (locaties binnen bestaand stedelijk gebied). In Kaatsheuvel zijn 12 en in Loon op Zand zijn 5 concrete inbreidingslocaties bekend. Er zijn 4 typen locaties te onderscheiden: • herontwikkelingslocaties in het centrumgebied; • herstructurering van bestaande gebieden (scholen, bedrijfskavels); • herstructurering aan de linten; • verdichting en inbreiding op leegstaande gronden; In het centrum van Kaatsheuvel wordt gewerkt aan de realisatie van het Bruisend Dorpshart. Hier worden ongeveer 124 woningen, maatschappelijke voorzieningen en horeca gerealiseerd. Daarnaast is sprake van vrijkomende gebouwen die mogelijk kunnen worden benut voor woningbouw. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - - - Bouwen op basis van de werkelijke behoefte: de kwalitatieve (woningtypologieën / woonmilieus) en kwantitatieve (aantallen) vraag. Daarbij aandacht besteden aan alle doelgroepen, leefbaarheid, sociale samenhang en woonmilieus. De ontwikkeling lost bij voorkeur een bestaand ruimtelijk of sociaal-maatschappelijk probleem op. Inbreiding gaat voor uitbreiding, maar op basis van de huidige verwachtingen blijft de komende jaren ook uitbreiding noodzakelijk. Inbreiding mag niet (in onevenredige mate) ten koste gaan van het dorpse karakter. Vooral door herstructurering of transformatie woningen toevoegen. Uitgangspunten per (type) inbreidingslocatie opstellen. Dit gebeurt op het moment dat gemeente of ontwikkelende partijen ontwikkelingsmogelijkheden zien (processchema gebiedsontwikkeling). Bij voorkeur een dorpse uitstraling behouden (afhankelijk van type locatie). Rekening houden met de schaal en korrel van de omgeving, structuren (verkeer, groen) en functionele aansluiting (verweving met bestaand netwerk). Vooral grotere inbreidingslocaties niet in één keer ontwikkelen (zoals locatie Els II). Altijd gedoseerd en gefaseerd bouwen in kleine stappen, waardoor wijkjes / buurtjes ontstaan die op zichzelf een afgerond geheel vormen, ook als latere planfases niet gerealiseerd (kunnen) worden. Projectmatige ontwikkelingen realiseren in kleinere eenheden met diverse korrel en architectuur. Uitgangspunt tenminste 35% sociale woningbouw en tenminste 35% huurwoningen. Uitvoering Rol van de gemeente - Een overwegend faciliterende rol (projectafhankelijk) en bijbehorend faciliterend grondbeleid (nadere uitwerking in de Nota Grondbeleid). - Op korte termijn zo mogelijk woningbouw bevorderen / stimuleren. De gemeente stelt daartoe periodiek een quick-scan woningbouwprogramma met de bedoeling om projecten te prioriteren. - Burgers betrekken bij ontwikkelingen en samenwerken met ontwikkelende partijen en bewoners. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 23 Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Actualiseren woonvisie en mogelijk daartoe uitvoeren van woningmarktonderzoek. - Woning(bouw)behoefte blijven monitoren. - De mogelijkheden nagaan om te komen tot ‘ontslakking van beleidsregels’ en vermindering van de regeldruk. - Koppeling leggen tussen type ontwikkelingslocatie en andere projecten o herontwikkelingslocaties in het centrumgebied => centrumvisie. o herstructurering van bestaande gebieden / gebouwen (scholen, bedrijfskavels => herstructurering op basis van trends en ontwikkelingen in de markt / behoefte. o herstructurering aan de linten => lintenvisie. o verdichting en inbreiding op leegstaande gronden => op basis van door de gemeente geformuleerde stedenbouwkundige uitgangspunten en projectmatige procesaanpak. - Laten doen van reguliere onderzoeken (milieukundig, stedenbouwkundig/architectonisch). - Overleg met (potentiële) initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke randvoorwaarden. - Indien de ontwikkeling op bepaalde locaties onvoldoende van de grond komt waar dat wel gewenst is (bijvoorbeeld omdat het een ‘rotte plek’ betreft), is het nodig een meer aanjagende rol te pakken, ontwikkelende partijen te zoeken en daarbij alternatieve ontwikkelstrategieën te overwegen. - Financiële haalbaarheid voor de gemeente is een belangrijke randvoorwaarde. Financiering en kostenverhaal - Regulier kostenverhaal op basis van de Wro, zoals vastgelegd in de Nota Grondbeleid. De voorkeur gaat uit naar anterieure overeenkomsten. - Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt de gemeente een bijdrage voor het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten. - Projecten dragen bij aan de fondsen bovenwijkse voorzieningen, openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen ruimtelijk een bijdrage levert (bijvoorbeeld een buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 24 11. Uitbreidingslocaties en afrondingslocaties woningbouw Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen Sweensstraat-West - Ontwikkelingsgebied van ongeveer 21 hectare grootte. - Woningbouwprogramma maximaal 450 woningen. - De aanwezige linten worden beschouwd als cultuurhistorisch waardevol gegeven en een geliefde woonplek. - Ruimtelijke aandachtspunten: milieuzonering (hindercirkels: geurhinder rondom (agrarische) bedrijven), water en riolering, natuurlijke afronding van de dorpskern, kwaliteitsverbetering landschap (een ‘rode’ ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient gepaard te gaan met een landschappelijke investering). - Ruimte voor stapsgewijze ontwikkeling op basis van bestaande Masterplan en in 2012 vastgestelde structuurvisie. De gemeente heeft nagenoeg alle grond van de eerste fase van dit project in eigendom. - Uitgangspunt tenminste 35% sociale woningbouw en tenminste 40% huurwoningen. Overige uitbreidingslocaties - Afronding van het project Molenwijck fase 3 en 4. In dit project is al langere tijd voorzien en naar verwachting start dit project in 2014 met een gevarieerd woningbouwprogramma van circa 88 woningen. - Afronding van de dorpskern in de nabijheid van de Driestapelenstoel met een beperkt aantal woningen. Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting Algemeen - Bouwen op basis van de werkelijke behoefte (meer invloed woonconsument: (collectief) particulier opdrachtgeverschap – CPO en PO, ook in huursector). - Uitbreiden als niet (meer) kan worden voldaan aan de kwalitatieve (woningtypologieën / woonmilieus) of kwantitatieve (aantallen) vraag naar woningen op inbreidingslocaties of als verdere inbreiding te veel ten koste gaat van het dorpse karakter. - Op basis van de huidige verwachtingen (woningbehoefte) blijven uitbreidingslocaties nodig. Met de genoemde locaties kan worden voorzien in de nu bekende behoefte. - Landschap als duurzame onderlegger nemen. - Vooral grotere nieuwe woningbouwlocaties niet in één keer ontwikkelen. Altijd gedoseerd en gefaseerd bouwen in kleine stappen, waardoor buurtjes ontstaan die op zichzelf een afgerond geheel vormen, ook als latere planfases niet gerealiseerd (kunnen) worden. Sweensstraat-West - De planontwikkeling speelt zoveel mogelijk in op de bestaande landschappelijke structuren en lijnen, waaronder de watergangen. - Ontwikkeling in 4 fasen; start op gronden ten westen van de Sweensstraat en stapsgewijs ontwikkelen richting het westen. - Aansluiting op Berndijksestraat en Rechtvaart en (voor langzaam verkeer) Erasstraat. Bij het ontwerp aandacht voor veiligheid schoolgangers uit de nieuwe woonbuurt. - Ongeveer 450 woningen, niet als doel maar als maximum van het programma. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 25 - - Respect voor bestaande linten en cultuurhistorie; open ruimte tussen de linten en de nieuwe ontwikkeling, Dit betekent dat in het plan terughoudend met deze linten moet worden omgegaan: geen intensieve bebouwing in de linten, geen ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer op de Erasstraat en een ruime afstand van de nieuwbouw tot aan de bestaande bebouwing. Lokale identiteit en uitstraling: landelijk, dorps woonmilieu (diversiteit, typologie), groene uitstraling. Uitvoering Rol van de gemeente - Actief- en faciliterend grondbeleid mogelijk afhankelijk van financiële haalbaarheid en risicoafwegingen. Nadere uitwerking in de Nota Grondbeleid. - De gemeente stelt kaders ook rekening houdend met de ontwikkeling van de woningbehoefte. - De gemeente neemt de rol van regisseur. Prioritering van projecten op basis van de periodieke quick-scan woningbouwprogramma en / of woningbehoefteonderzoek. - Samenwerking met ontwikkelende partijen en bewoners. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Actualiseren woonvisie en mogelijk daartoe uitvoeren van woningmarktonderzoek - Woning(bouw)behoefte blijvend jaarlijks of tweejaarlijks monitoren en aan de hand daarvan zorgvuldig faseren. - Laten doen van reguliere onderzoeken (milieukundig, stedenbouwkundig/architectonisch) - Overleg met initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke randvoorwaarden. - Indien de ontwikkeling onvoldoende van de grond komt, is het nodig een meer aanjagende rol te pakken, ontwikkelende partijen te zoeken en daarbij alternatieve ontwikkelingsstrategieën te overwegen. - Financiële haalbaarheid voor de gemeente is een belangrijke randvoorwaarde. Financiering en kostenverhaal - Regulier kostenverhaal op basis van de Wro, zoals vastgelegd in de Nota Grondbeleid. De voorkeur gaat uit naar anterieure overeenkomsten. - Voor eigen gronden door middel van opbrengsten bij de uitgifte van grond. - Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt / stort de gemeente een bijdrage in het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten ten gunste het project; - Bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen (ruimtelijk) een bijdrage levert (bijv. buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen; - Eventueel noodzakelijke maatregelen in het kader van kwaliteitsverbetering van het landschap (op basis van provinciale verordening) kunnen door ontwikkelende partijen op de uitbreidingslocatie worden ingevuld. Bij een bovenmatige inspanning op de uitbreidingslocatie, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering aan te wenden als bijdrage in de kosten. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 26 12. Natuur en landschap Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen - - In Loon op Zand is een gevarieerd aanbod aan natuur en landschap. De natuur in Loon op Zand ligt in het Hart van Brabant en sluit aan op diverse andere gebieden rondom de gemeente Loon op Zand. Regionaal is het Groenblauw stimuleringskader ingesteld met als doel het landelijk gebied een kwaliteitsimpuls te geven (agrarisch landschap- en natuurbeheer). Centraal ligt Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen. De schil rondom de Duinen zijn in dit projectenplan beschreven als apart project. Bij de ombouw van de N261 wordt een ecoduct gerealiseerd tussen de Loonse en Drunense Duinen en de bossen ten westen van de weg. Dit beperkt de barrièrewerking van de weg. Het is de bedoeling dat tussen Landgoed Huis ter Heide en De Wildertse Arm bij Dongen een ecologische verbindingszone komt. Ten noordwesten van Kaatsheuvel ligt het slagenlandschap / oude ontginningenlandschap met karakteristieke verkaveling. Aan de westzijde van de gemeente ligt het Landbouw ontwikkelings gebied Moersedreef Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting - Loon op Zand wil de landschappelijke uitstraling en diversiteit behouden en versterken. - Verbindingen tussen grote natuurgebieden binnen en buiten de gemeente. Aansluiting met aangrenzende natuur in buurgemeenten. - In het kader van het vitaal leisure landschap zijn regionale inspanningen nodig / gewenst. - Behoud en versterking van de kleinschaligheid en de hoge natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het kleinschalige, afwisselende landschap is altijd de duurzame onderlegger van ruimtelijke ontwikkelingen. - Wens om natuur en landschap recreatief te benutten met respect voor de natuur. - Ruimte voor extensieve en kleinschalige (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen, passend bij de identiteit van de verschillende deelgebieden. - Ruimte voor (grotendeels voor het publiek toegankelijke) nieuwe landgoederen. - De toepassing van gebiedseigen beplanting is daarbij essentieel (afhankelijk van landschapstype). - Ingrepen zijn mogelijk met aandacht voor kwaliteitsverbetering van het landschap. Uitvoering Rol van de gemeente - De gemeente kiest voor een faciliterende rol. Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden - Voor de verschillende deelgebieden kaders opstellen voor recreatieve ontwikkelingen. - Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk. - Groenblauw stimuleringskader voor toetsing initiatieven in het buitengebied. - Ontwikkelen ecologische verbindingszone Wildertse Arm. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 27 Financiering en kostenverhaal - Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van mogelijkheden. - Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. Ontwikkelingen moeten in de basis kostenneutraal zijn voor de gemeente, tenzij de gemeente kans ziet om voor specifieke projecten middelen beschikbaar te stellen. - Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte. - Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied. - De gemeente kan gezien de meerwaarde van projecten (bijdrage aan aantrekkelijke omgeving) besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 28 Benoemen van belangrijke projecten en maatregelen De uitvoeringsparagraaf geeft inzicht in de uitwerking van de ambities en dient uiteindelijk – bij de vaststelling van de structuurvisie later dit jaar - te leiden tot een prioritering van projecten. Op dit moment zijn nog geen prioriteiten benoemd. De gemeente is echter niet in staat om alle ambities tegelijkertijd en op korte termijn te realiseren. De uitwerking van de hoofdambities uit deel A in het projectenplan (deel B) heeft nog voornamelijk een thematisch karakter. De (deel)projecten en maatregelen zullen de komende periode inhoudelijk beoordeeld worden op basis van een drietal criteria (gebaseerd op de hoofddoelstellingen van de structuurvisie): De bijdrage aan aantrekkelijke dorpen en landschap (fysiek). De bijdrage aan een aantrekkelijk woon- en leefklimaat (maatschappelijk). De bijdrage aan de profilering van Loon op Zand als recreatiegemeente (economisch). Uit die beoordeling volgt een eerste rangschikking van belangrijke projecten op basis van de ambities uit de structuurvisie. Het is daarnaast ook wenselijk om de verschillende (deel)projecten en maatregelen concreter te toetsen op maatschappelijke en financiële haalbaarheid. De maatschappelijke haalbaarheid van projecten komt verder in beeld tijdens de inspraakfase en in een overlegronde met belangrijke externe partners. In het participatietraject zullen betrokken partijen en burgers uitgenodigd worden om te reageren op de geformuleerde projecten. Na afloop van deze brede raadpleging kan - op basis van de verkregen input - bij de vaststelling van de structuurvisie later dit jaar een maatschappelijk en financieel meer onderbouwd en gedragen projectenplan met bijbehorende prioritering worden voorgelegd. Ook na deze formele vaststelling is het overigens niet zo dat daarmee de projecten voor een langere periode vastliggen. We zullen bij de uitvoering voortdurend afwegingen moeten maken tussen maatschappelijke wensen, ruimtelijke mogelijkheden en de financiële haalbaarheid van plannen. Dat betekent dat ook na de vaststelling van de structuurvisie de uitvoeringsparagraaf dynamisch van aard blijft. De geformuleerde projecten en maatregelen (zie bijlage maatregelenmatrix) en daarmee ook de prioriteiten zullen periodiek geactualiseerd worden. Procesaanpak Om te komen tot daadwerkelijke uitvoering zetten we de komende periode de volgende stappen: - inzicht krijgen in de bijdragen die andere partijen willen en kunnen leveren; - duidelijkheid krijgen over maatschapelijke haalbaarheid en wenselijkheid; - gemeentebreed concrete informatie verzamelen om beter inzicht te krijgen in de kosten van gewenste maatregelen en inzicht in de beschikbare financiële middelen; - bekijken of en zo ja, hoe (deel)projecten en maatregelen te combineren zijn; - vervolgens knelpunten signaleren en richting bepalen (keuzes maken / prioriteiten bepalen), resulterend in een vastgestelde structuurvisie; - vertaling in concrete projectplannen en stappenplannen met borging van benodigde middelen en afspraken wie waarvoor verantwoordelijk is. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 29 Financiële haalbaarheid De structuurvisie bevat het streefbeeld voor de ontwikkeling van de gemeente Loon op Zand in de periode tot 2030. De verschillende (deel)projecten en maatregelen kunnen we op korte termijn niet compleet vertalen naar financiële gevolgen. Daarvoor is meer informatie nodig. Het is dus niet zo dat alle gepresenteerde maatregelen tot 2030 per definitie uitgevoerd kunnen worden. Dit is afhankelijk van de medewerking van betrokken partijen en van de financiële mogelijkheden van de gemeente. De gemeente wil een bijdrage leveren en aanjagen, stimuleren en verbinden. In het algemeen belang wil de gemeente private en publieke belangen bij elkaar brengen. De rol van de gemeente verschilt per ontwikkeling en per project. Het projectenplan geeft een beeld van de bijdrage die de gemeente kan en wil leveren en welke partijen betrokken worden. De gemeente geeft ruimte binnen bepaalde kaders en formuleert randvoorwaarden. Ook moet duidelijk zijn hoever de gemeente kan gaan in haar faciliterende rol. De gemeente zet waar mogelijk de beschikbare instrumenten in om de doelen uit de structuurvisie te realiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vastleggen van het ruimtelijk beleid op basis van ruimtelijke plannen (bijvoorbeeld met bestemmingsplannen), de uitvoering van het grondbeleid (inzet Wet voorkeursrecht gemeenten en onteigening) en de toepassing van het kostenverhaal op grond van de Wet ruimtelijke ordening (uitgewerkt in de Nota Grondbeleid van de gemeente). De structuurvisie bevat een onderbouwing van de fondsvorming die nodig is. In eerste instantie is het wenselijk dat de kosten van projecten worden betaald uit de positieve resultaten van die projecten. Maar voor diverse projecten zijn daarnaast toch nog aanvullende financiële middelen nodig. Bijvoorbeeld voor de inrichting van de openbare ruimte, voor maatschappelijke voorzieningen en voor uit te voeren onderzoeken. Het is de bedoeling dat een deel van deze kosten opgebracht kan worden uit de opbrengsten van fondsvorming. In de basis streeft de gemeente naar een financieel optimaal resultaat (budgettair neutraal). De gemeente wil beschikbare subsidiemogelijkheden benutten. Grondeigenaren, marktpartijen en andere (semi)publieke organen worden uitgedaagd om in de gemeente Loon op Zand te investeren. Waar nodig moet uiteindelijk voor een deel van de kosten binnen de gemeentelijke begroting dekking worden gezocht. Wat blijft is dat de kosten over het algemeen voor de baten uit gaan. Baten zijn onzeker tot het moment dat ze zijn gerealiseerd. Op basis van een haalbaarheidstoets worden bandbreedtes per project bepaald. Afhankelijk van de rol in een project stelt de gemeente vooraf risicoanalyses op. Zo ontstaat een beter inzicht in de financiële haalbaarheid van projecten en maatregelen. Maatregelen die financieel niet haalbaar blijken, kunnen niet worden uitgevoerd. Kostenverhaal Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verhaalt de gemeente kosten op private ontwikkelingen. De gemeente benut de beschikbare kostenverhaalsinstrumenten. De gemeente sluit bij nieuwe ontwikkelingen in de basis een anterieure overeenkomst met de ontwikkelende partij. Met de anterieure overeenkomst legt de gemeente de exploitatiebijdrage vast, verhaalt de kosten van de gemeente op ontwikkelaars en vraagt ook een bijdrage voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het kostenverhaal is uitgewerkt in de Nota Grondbeleid. De gemeente concretiseert het kostenverhaal binnenkort in de Nota bovenwijkse voorzieningen. De Nota bovenwijkse voorzieningen bevat ook een verdere onderbouwing van de fondsvorming. In de Nota bovenwijkse voorzieningen van Loon op Zand komen ook de bovenplanse verevening en bijdragen voor ruimtelijke ontwikkeling aan bod. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 30 De gemeente verhaalt kosten bij nieuwe ontwikkelingen. Zowel gemeentelijke als private ontwikkelingen dragen bij. De gemeente werkt in de Nota bovenwijkse voorzieningen uit waarvoor de betaalde bijdragen de komende jaren worden ingezet. De middelen worden besteed in lijn met het doel waarvoor ze zijn geheven. Omdat niet zeker is of alle beoogde maatregelen en projecten doorgang kunnen vinden, bouwt de gemeente bij de fondsheffing een zekerheidsmarge in. Zo betalen ontwikkelende partijen niet teveel. De fondsheffing is niet hoog genoeg om alle gewenste ingrepen mogelijk te maken. Het college / de raad bepaalt per fonds waarvoor de ontvangen bijdragen worden ingezet. Besteding kan alleen aan ingrepen die zijn opgenomen in de Nota Bovenwijkse voorzieningen rekening houdend met de bepalingen in de structuurvisie. Samenwerking met andere partijen is nodig om meer mogelijk te maken. Fondsen en reserves Bij projecten is in eerste instantie sprake van binnenplanse verevening van kosten en opbrengsten. Bij binnenplanse verevening worden kosten binnen een project gedekt uit de kosten van het betreffende project. Kosten buiten het projectgebied die rechtstreeks verband houden met het project worden ook toegerekend aan het betreffende project. Bijvoorbeeld de kosten van een kruispunt of waterberging buiten het plangebied. Ook projecten die door de gemeente worden uitgevoerd dragen bij. In aanvulling op de binnenplanse verevening maakt de gemeente voor het kostenverhaal gebruik van 1 de volgende fondsen en reserves : A Reserve bovenwijkse voorzieningen Hieronder vallen de voorzieningen waarvan meerdere gebieden profijt ondervinden. Een limitatieve lijst is opgenomen in het Bro. Het gaat dan bijvoorbeeld om nutsvoorzieningen, wegen, waterberging en groenvoorzieningen. De gemeente stelt bijdragen vast op basis van geraamde kosten in de Nota bovenwijkse voorzieningen. In de Nota bovenwijkse voorzieningen staat hoe de bijdrage tot stand komt en op welke wijze kosten worden toegerekend aan projecten. B. Bovenplanse verevening sociale woningbouw Op basis van de gemeentebrede woningbehoefte hanteert de gemeente bij nieuwbouw 35% sociale woningbouw als uitgangspunt. Projecten met een lager percentage sociale woningbouw hebben een financieel voordeel. Voor deze projecten vraagt de gemeente een bijdrage in het vereveningsfonds sociale woningbouw. De gemeente zet de ontvangen bijdragen in voor projecten met meer dan 35% sociale woningbouw. Zo maakt de gemeente sociale woningbouw op andere locaties mogelijk. Wanneer projecten als gevolg van deze fondsheffing financieel onhaalbaar blijken (bijvoorbeeld op inbreidingslocaties), kan de gemeente op basis van ruimtelijke argumenten besluiten om (deels) van fondsheffing af te zien. C. Bovenplanse verevening bedrijventerreinen In het kader van zorgvuldig ruimtegebruik zet de gemeente in op benutting van bestaande bedrijfslocaties en bedrijventerreinen. Dit kan onder meer door revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. Daarnaast stimuleert de gemeente bedrijven die op de huidige locatie hinder veroorzaken om naar de bedrijvenparken te verhuizen. Bij realisatie van nieuwe plannen buiten bestaande bedrijventerreinen of in het buitengebied, vraagt de gemeente een bijdrage. De gemeente zet de bijdrage in voor revitalisering van bestaande locaties of voor de verplaatsing van bedrijven die hinder veroorzaken. 1 In de boekhouding van de gemeente worden voor onderstaande fondsen respectievelijk reserves en/of voorzieningen aangemaakt. Dit op basis van de termen die de gemeente op grond van het BBV moet hanteren. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 31 D. Fonds kwaliteitsverbetering landschap In artikel 2.2 van de provinciale Verordening ruimte 2012 (hierna Verordening ruimte) bevat de verplichting voor gemeenten om een kwaliteitsbeleid voor het landschap te voeren. Daarbij wordt kort samengevat in bepaalde gevallen ontwikkelingsruimte geboden, onder de voorwaarde dat maatregelen worden genomen om de kwaliteit van het landschap (in brede zin) te versterken. Wanneer ontwikkelende partijen de maatregelen niet op eigen terrein of in de directe omgeving hiervan kunnen realiseren, vraagt de gemeente een bijdrage. De gemeente stort die bijdrage vervolgens in het fonds kwaliteitsverbetering landschap. De gemeente zet de verkregen middelen in eerste instantie in voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied en de kernrandzones van de gemeente Loon op Zand. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, worden de middelen ingezet voor regionale projecten. Over het algemeen kan de benodigde kwaliteitsverbetering op eigen terrein worden gerealiseerd, waarmee heffing niet noodzakelijk is. E. Fonds openbare ruimte Loon op Zand wil een gemeente zijn met een goede woon- en leefkwaliteit. Maar vooral ook een gemeente waar voor bewoners en toeristen voldoende te beleven is. Daarvoor zijn investeringen in (her)inrichting van de openbare ruimte nodig. De gemeente zet in op maatregelen om dorpen en natuur aantrekkelijk te maken voor toeristen, nieuwe inwoners en bestaande inwoners. Zo kan worden gedacht aan investeringen in groen, wandelpaden en recreatieve poorten. Maar ook aan investeringen in een aantrekkelijk verblijfsklimaat in de dorpscentra. De brede betekenis van dit fonds maakt het mogelijk veel ontwikkelingen bij te laten dragen aan het fonds. De gemeente besteedt middelen uit het Fonds openbare ruimte aan projecten die de openbare ruimte versterken. De wijze van toerekening van kosten en de berekening van de bijdragen komt in de Nota bovenwijkse voorzieningen. F. Fonds maatschappelijke knooppunten In een anterieure overeenkomst zal de gemeente bijdragen vragen voor het ontwikkelen van maatschappelijke knooppunten in de dorpen. De ontwikkelingen moeten een directe relatie hebben met de maatschappelijke voorzieningen. Vooral bij woningbouw en in mindere mate recreatieve ontwikkelingen is deze relatie aantoonbaar. Het algemeen belang voor de leefbaarheid van de dorpen vormt de basis van dit kwaliteitsfonds. Gedacht kan worden aan bijdragen voor investeringen in zorgkruispunten, jongerencentra, buurthuizen, en openbaar toegankelijke sportaccommodaties. BIJLAGE bij deel B: Dynamische Maatregelenmatrix. Deel B: Uitvoeringsparagraaf / projectenplan bij de structuurvisie 2030 Loz Pagina 32
© Copyright 2024 ExpyDoc