Oog in oog… door Charles van Leeuwen met Henry Du Mont ‘Zingt voor de Heer een nieuw gezang! Cantate Domino canticum novum.’ Nieuw was de muziek inderdaad die de Luiks-Maastrichtse componist Henry Du Mont (1610-1684) maakte voor de kloosters van zijn tijd. Zijn lichtdansende Cantate Domino werd een van de populairste stukken van het religieuze repertoire. De enorme ontwikkeling die de koormuziek sinds de renaissance had doorgemaakt, was aan de kloosters niet voorbijgegaan. Het gregoriaans genoot niet meer de status die het in de middeleeuwen had gehad: er was eigenlijk nog maar weinig van over. Het koorgebed werd meestal gereciteerd en vaak afgewisseld met virtuoze orgelmuziek. De betere abdijkoren wijdden zich aan meerstemmige motetten. Kloostersalons Henry Du Mont werd beroemd door de koorwerken die hij voor de vrouwenkloosters van zijn tijd schreef. Hij schreef honderden ‘kleine motetten’ die in alle conventen van Europa op de muziekstandaard stonden. In het voorwoord van zijn eerste bundel legde hij uit hoe de ‘Dames Religieuses’ zijn drie- en vierstemmige stukken konden uitvoeren. Als er niet genoeg zangers waren, konden ze één of twee van de partijen met strijkers of houtblazers bezetten. Dat zou vaak het geval zijn. Veel kloosters uit de tijd van de contrareformatie waren maar klein, met tien of hooguit twintig religieuzen. Op deze manier konden ze toch een hoogwaardige muziekpraktijk ontwikkelen, niet alleen in de kapel maar ook in de kloostersalons en op de kloosterscholen. Hofcomponist Du Mont was in Borgloon geboren en had zijn opleiding in Maastricht en Luik genoten, maar rond zijn dertigste was hij naar Parijs getrokken. Voor een kerkmusicus was dat de stad die de meeste professionele mogelijkheden bood. Waarschijnlijk had hij er goede ingangen, want al snel zien we hem wat bijverdienen als organist van de Église Saint-Paul, een chique parochiekerk vlakbij het koninklijk paleis. Dat bleef niet onopgemerkt en het adellijke en koninklijke publiek stelde er een eer in naar hem te komen luisteren en hem om composities te vragen. ‘Dumont was zo charmant aan het orgel’, zeiden ze in Parijs. Hij kreeg al spoedig een vaste positie als organist van Saint- Paul. Het waren gouden jaren: zijn debuutbundel Cantica sacra uit 1652 werd een publiekskraker en hij kreeg meer opdrachten dan hij aankon, vooral in het religieuze bereik. Tevens werd hij aangesteld als muziekleraar van de hertog van Anjou, Filips van Orléans, de jonge broer van koning Lodewijk XIV. Na enkele jaren kwam Du Mont in dienst van koningin Maria-Theresia zelf. Deze positie bood hem niet alleen alle muzikale mogelijkheden die hij zich maar wensen kon, maar ook aanzienlijke inkomsten. Alles wat hij schreef, kon nog dezelfde maand met uitstekende ensembles worden uitgevoerd. Zijn composities werden langer en complexer, het werden ‘grote motetten’, maar Du Mont vergat ook de behoeften van het brede publiek niet. Vijf van de door hem gecomponeerde eenstemmige missen gingen tot het standaardrepertoire van de katholieke kerk behoren: ze zijn nog steeds in elk Graduale te vinden. Abt van een koningsklooster Vanwege zijn verdiensten benoemde de Franse koning de componist in 1667 tot abt van een van zijn kloosters, Silly in Normandië. Deze zeer afgelegen abdij was ooit gesticht door keizerin Mathilde en uitgebreid door haar zoon Henry II, die een fanatiek kloosterliefhebber en oblaat was. Du Monts aanstelling was waarschijnlijk alleen ingegeven door de financiële voordelen die eraan verbonden waren: ze leverde de abt ongeveer 2400 goudstukken per jaar op, naast een inkomen voor zijn secretaris en allerlei feodale rechten (bijvoorbeeld jachtrechten). Maar Du Mont was gefascineerd door het kloosterleven en nam het abbatiaat serieus. Hij verbleef elk jaar drie maanden in het abtshuis van de abdij, tussen april en juni als het muziekleven in Parijs toch stillag. Hij bemoeide zich intensief met de bedrijfsvoering van het klooster en zorgde er onder meer voor dat de zwaar vervallen kloosterkerk geheel nieuw werd opgetrokken. Dat was nodig, want het kon in die contreien hard regenen en de kanunniken moesten het koorgebed vaak met de voeten in het water bidden. Uiteraard nam Du Mont ook het muziekonderwijs van het kleine groepje religieuzen op zich. Hij wilde dat de liturgie de naam van koningsklooster en zijn eigen naam als hofcomponist waardig zou zijn. Een uitgebreide briefwisseling tussen de prior en de abt getuigt van een nauwe betrokkenheid over en weer. Een aardig detail: de boerderijen van het klooster waren verplicht om hun abt tussen Allerheiligen en Kerstmis twaalf vetgemeste kalkoenen te zenden, zodat de abt zijn gasten en bedienden met de kerst goed kon onthalen. Toegewijd als een monnik Volgens een latere biograaf was Henry Du Mont, die weduwnaar was, méér monnik dan veel monniken zelf. Hij had geen kinderen maar voorzag wel in het levensonderhoud van zijn schoonfamilie (zijn vrouw was de dochter van een Maastrichtse burgemeester). Du Mont leidde een streng en sober leven. Aan niets was te merken dat hij aanzienlijke inkomsten had, behalve aan zijn vrijgevigheid jegens de armen. Hij was ‘bescheiden van karakter, zacht, beminnelijk, positief ingesteld en een religieus mens in alle opzichten’, stond er op zijn grafsteen, die tijdens de Franse Revolutie verdween. Zo ascetisch als de organist en componist leefde, zo feestelijk en uitbundig klinkt nog steeds zijn muziek. Als leerling van de kathedrale school van Luik kende hij de strenge Vlaamse polyfonie, maar zijn eigen composities zijn toch lichter en sierlijker, toegankelijker, ritmischer en melodieuzer. Ze ademen in alles de wellevendheid van de Italiaanse renaissance. Du Mont is een meester in het laten spreken van de religieuze teksten: elk woord krijgt in zijn composities een bijzondere diepgang. Dat is een van de verklaringen voor zijn succes in de religieuze huizen. Du Monts motetten bieden vandaag de dag nog een interessant inkijkje in het muziekleven in de conventen van de Gouden Eeuw van het Franse katholicisme. De muziek bloeide aan het hof van de Zonnekoning, maar niet minder in de kapellen en huiskamers van de kloosters, tot lof en eer van die ándere, hemelse Koning. De laatste jaren wordt de muziek van Du Mont herontdekt, mede dankzij diverse cd’s die het Kamerkoor van Namen samen met het Ricercar Consort heeft uitgebracht voor het label Ricercar. Zie over Du Mont ook de uitvoerige musicologische studie van Laurence Decobert, Henry Du Mont (1610-1684). Maître et compositeur de la Musique de la Chapelle du Roy et de la Reyne (Versailles 2011).
© Copyright 2024 ExpyDoc