VOORLOPIG VERSLAG - De Raad van de Vlaamse

voorlopig verslag
VLAAMSE
GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
DE RAAD
ZITTING 2014-2015
Nr. 3
INTEGRAAL VERSLAG
Vergadering van vrijdag 5 december 2014
Ochtendvergadering
INHOUD
BERICHTEN VAN VERHINDERING ............................................................................................
MEDEDELINGEN .....................................................................................................................
ONTWERPEN VAN VERORDENING (R.v.O., art.42, 43, 44 en 52) ..........................................
Ontwerp van verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor
het dienstjaar 2014 – Stuk 6 (2014-2015) - Nrs.1 en 2
Algemene bespreking ..............................................................................................................
Sprekers: Stefan Cornelis, verslaggever - Guy Vanhengel, collegevoorzitter - Annemie
Maes - Johan Van den Driessche - René Coppens
Stemmingen .............................................................................................................................
Ontwerp van verordening houdende de oprichting van een bijzonder investeringsfonds
– Stuk 541 (2014-2015) - Nrs.1 en 2
Algemene bespreking ..............................................................................................................
Sprekers: Stefan Cornelis, verslaggever - Guy Vanhengel, collegevoorzitter
-2Stemmingen .............................................................................................................................
Ontwerp van verordening tot vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015
– Stuk 5 (2014-2015) - Nrs.1 en 2
Algemene bespreking ..............................................................................................................
Sprekers: Stefan Cornelis, verslaggever - Guy Vanhengel, collegevoorzitter - Annemie
Maes - Khadija Zamouri - Johan Van den Driessche - Elke Roex - Dominiek
Lootens-Stael - Paul Delva - Liesbet Dhaene - Brigitte Grouwels - Cieltje Van Achter Bruno De Lille - Pascal Smet, collegelid - Bianca Debaets, collegelid
Artikelsgewijze bespreking .....................................................................................................
MOTIE VAN OVEREENSTEMMING ...........................................................................................
Stemming ................................................................................................................................
BELEIDSOVEREENKOMST STEDENFONDS 2014-2019 - ADDENDUM
Beleidsovereenkomst Stedenfonds tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse
Gemeenschapscommissie voor de periode 2014-2019 - Addendum
– Stuk 543 (2014-2015) - Nr.1
Bespreking ...............................................................................................................................
Sprekers: Pascal Smet, collegelid - Annemie Maes - Joris Poschet
Stemming ................................................................................................................................
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (R.v.O., art.73)
Voorstel tot wijziging van artikel 10,1 van het Reglement van Orde van de Raad van
de Vlaamse Gemeenschapscommissie, ingediend door mevrouw Khadija Zamouri,
mevrouw Elke Roex en de heer Paul Delva – Stuk 3 (2014-2015) - Nrs.1 en 2
Algemene bespreking ..............................................................................................................
Sprekers: René Coppens, verslaggever - Khadija Zamouri - Dominiek Lootens-Stael
Stemmingen .............................................................................................................................
BIJLAGEN ................................................................................................................................
TREFWOORDENREGISTER .......................................................................................................
-33e vergadering
Vergadering van vrijdag 5 december 2014
OCHTENDVERGADERING
De vergadering wordt om 9.22 uur geopend.
Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe
BERICHTEN VAN VERHINDERING
De voorzitter.- De heer Jef Van Damme is verontschuldigd om familiale redenen.
De heer Arnaud Verstraete is verontschuldigd wegens ziekte.
ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 43,44 en 53)
tot vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2014 Stuk 6 (2014-2015) - Nrs.1 (+ erratum) en 2
Algemene bespreking
De heer Stefan Cornelis.- Bij de uiteenzetting van de collegevoorzitter werden de ontvangsten voor de gewone dienst 2014 herraamd op 162.371.451,04 euro en de uitgaven op
162.368.303,55 euro, hetgeen een batig saldo oplevert van 3.147,49 euro.
Wat de buitengewone dienst 2014 betreft, bedraagt de aangepaste raming 61.371.652,81 euro
zowel in ontvangsten als in uitgaven waardoor het budgettair resultaat voor 2014 nul blijft.
Bij de algemene bespreking had een commissielid vragen bij de financiële situatie van de
fondsen en had die graag opgenomen gezien in de begrotingsdocumenten.
De collegevoorzitter beaamde dit en zei dat ze terug te vinden zijn in de rekeningen. Hij ging
een overzicht van de financiële situatie van de fondsen bezorgen voor het verslag.
Voorts gaf hij mee dat het geld uit de fondsen voor het grootste gedeelte gebruikt wordt voor
infrastructuurinvesteringen.
De fondsen zijn momenteel goed gevuld, maar dit geld heeft reeds een bestemming in functie
van dossiers die hangende en lopende zijn. Het overgrote deel is bestemd voor investeringen
in onderwijsinfrastructuur voor de 3 onderwijsnetten. Het resterende deel gaat naar bijvoorbeeld kinderdagverblijven en investeringen voor culturele infrastructuur.
Snel werd overgegaan naar de artikelsgewijze bespreking van de aangepaste begroting 2014.
Twee commissieleden hadden bedenkingen bij de verhogingen van de middelen voor de werkingskosten van de 3 collegeleden.
De collegevoorzitter antwoordde dat sedert de begroting 2005 er per collegelid een werkingsenveloppe bepaald wordt.
-4-
In 2005 werd er uitgegaan van een globale werkingsenveloppe personeel en werkingskosten
voor de collegeleden van 1,65 miljoen euro. Anno 2014 bedroeg de initiële, globale, werkenveloppe 1,86 miljoen euro. Of een stijging, over een periode van 9 jaar, met 210.000 euro.
Dit betekent een gemiddelde procentuele stijging van 1,4% per jaar. Over diezelfde periode
steeg de globale VGC-personeelskost van 39,55 miljoen euro tot 54,49 miljoen euro. Of een
stijging met 14,94 miljoen euro. Dat is een stijging met 37,77% of gemiddeld 4,2% per jaar.
De meeruitgaven voor het College, zowel voorzien in 2014 en 2015, zijn enerzijds het gevolg
van de verkiezingen en de herschikking van een aantal kabinetten met een al dan niet volledige of gedeeltelijke herschikking van het personeel. Anderzijds werd beslist om gebruik te
maken van de nieuwe loonschalen die sedert 2006 van toepassing zijn in de administratie van
de VGC.
Beide commissieleden konden zich niet direct vinden in de uitleg van de collegevoorzitter. In
tijden van besparingen zou het College zelf het voorbeeld moeten geven en met het geld
voorzien in 2014, hetzelfde werk doen in 2015. Het College geeft nu een verkeerd signaal,
stelde een commissielid. Het andere commissielid sprak dan weer over een zogenaamde onderfinanciering en mogelijke inhaalbeweging.
De collegevoorzitter beaamde dit en bevestigde dat het aantal medewerkers in de VGC-cel
van de 3 kabinetten vrij beperkt is en dat deze mensen erg hard werken.
Vervolgens informeerde een ander commissielid naar het beëindigen van de contracten van
tijdelijk personeelsleden op 30 juni 2014 en naar de lopende procedures voor de ontslagvergoedingen.
Er werd volgens het bevoegde collegelid en de collegevoorzitter voldoende geld voor de opzegvergoedingen voorzien in het artikel ‘Kosten voor selecties en doorstroming’ en het artikel
‘Kleine schadeloosstellingen aan gezinnen’.
De collegevoorzitter beaamt dat de berekeningen werden gemaakt volgens de formule Claeys
en dat ze enkel gemaakt worden voor de personen die de opzegvergoeding aanvragen.
De afspraken daarvoor werden tijdens de vorige legislatuur gemaakt en worden goed nageleefd. Er werd voldoende gecommuniceerd om personeel wiens contract niet werd verlengd,
op de hoogte te brengen van de procedures om de nodige vergoedingen aan te vragen. Het
bevoegde collegelid voegde er nog aan toe dat de gewezen personeelsleden hun aanvraag
kunnen indienen tot juni 2015.
Nog betreffende de gemeenschapscentra werd de bezorgdheid geuit over de niet-ingevulde
functies die heel zwaar op de werking wegen. Waarom kan de herinvulling van de openstaande functies niet sneller verlopen, vroeg een commissielid zich af.
Het bevoegde collegelid is zich bewust van de druk die op het personeel van de gemeenschapscentra rust. Het College zal de komende dagen kijken hoe deze druk weggenomen kan
worden.
Ook bij Muntpunt werd er langer stilgestaan, meer bepaald bij artikel 540/332-01 “Exploitatie
van vzw Muntpunt” en artikel 54002/332-03 “Subsidies voor vzw Muntpunt”. Bij deze arti-
-5kels zijn er belangrijke kredietaanpassingen. Het betreft een verhoging van de kredieten voor
Muntpunt met respectievelijk 412.000 euro en 142.000 euro. Samen goed voor 554.000 euro.
Een commissielid vroeg wat het aandeel is van de kosten voor 2013 en 2014 in het bedrag van
412.000 euro en of de tussenkomst van de VGC, zijnde 50%, ter discussie staat.
Volgens het bevoegde collegelid weet iedereen dat er een overeenkomst is tussen de Vlaamse
Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In het verleden zijn er problemen
geweest met de uitvoering van de verbintenissen in deze overeenkomst. Het vorige en het
huidige College hebben ondertussen beslist om de verbintenissen in de overeenkomst uit te
voeren.
In 2013 werd er volgens de afspraken 92.000 euro te weinig gegeven aan Muntpunt. Dat
wordt nu hersteld. Voor 2014 is de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
320.000 euro. In totaal gaat het over 412.000 euro die aan Muntpunt gestort zal worden.
Daarnaast zijn er ook nog subsidies voor personeelsleden van Muntpunt die verschoven worden. Als er een personeelslid gedetacheerd wordt, krijgt Muntpunt het overeenkomstige bedrag. Belangrijk is dat de overeenkomst, die tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse
Gemeenschapscommissie werd gemaakt, volledig nageleefd wordt. Momenteel hebben er
gesprekken plaats tussen het collegelid en de Vlaamse minister voor Cultuur over hoe de beheersovereenkomst er in de toekomst moet uitzien. Er zullen niet meteen wezenlijke verschuivingen plaatsvinden. Het belangrijkste is dat Muntpunt naar behoren kan werken.
In maart zal er een personeelswissel plaatsvinden. Er komt een nieuwe algemeen directeur.
Bij het opmaken van de nieuwe beheersovereenkomst wordt hiermee rekening gehouden. Er
wordt in eerste instantie wel onderhandeld met de Raad van Bestuur, maar de Algemene Directie moet dat operationeel uitvoeren.
Momenteel lopen de gesprekken over de nieuwe beheersovereenkomst in perfecte harmonie
en zal dit normaal gezien volgend jaar afgerond worden, aldus het bevoegde collegelid.
Hetgeen een commissielid deed opmerken dat er een conflict rees tussen VGC en Muntpunt
over onder andere de besteding van het geld. Er stelde zich geen probleem over het niet nakomen van verbintenissen. De VGC is hierbij niet in gebreke gebleven, in tegenstelling tot
hetgeen het collegelid insinueerde. Het collegelid sloot ermee af dat de discussie niet opnieuw
geopend moest worden.
Andere vragen en discussies gingen kort over tevredenheidsenquêtes bij het eigen VGCpersoneel, kinderarmoede en kinderparticipatie, het OCB, subsidies aan sociaal-culturele verenigingen, bibliotheeksystemen, de financiering van een Geco bij JES, Aximax, de cartografie
van de kinderopvang, Viva Brasil, een overzicht van het kinderarmoedebestrijdingsplan, de
aankoop van fietsen en vooral het type fiets, het ICT-plan van Muntpunt, de problematiek van
de Branding en De Rinck en andere welzijnsinstellingen.
Antwoorden op al die vragen vindt u in het voortreffelijke verslag van de diensten, die ik bij
deze van harte wens te bedanken. Misschien vindt u zelfs een antwoord op de enigmatische
afkorting ‘nbsp’.
Tot besluit wens ik mee te geven dat de artikelen 1 tot en met 5 werden aangenomen met 3
stemmen voor en 2 tegen.
-6Het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het
dienstjaar 2014 werd in zijn geheel ter stemming voorgelegd en werd aangenomen met 3
stemmen voor en 2 tegen, waarbij een commissielid een korte toelichting gaf bij haar tegenstem.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het College dankt de heer Stefan Cornelis voor
het verslag. Blijkbaar is hij de vaste verslaggever wat betreft financiën en begroting in zowel
de VGC, de GGC als het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Het College dankt ook de diensten voor de bekwame spoed waarmee ze dit verslag tot stand hebben gebracht.
Mevrouw Annemie Maes.- Onze tussenkomst gaat zowel over 2014 als 2015. Ik verwijs ook
naar het uitstekende verslag en naar de commissievergadering waar we al onze vragen hebben
kunnen stellen en ook antwoorden hebben gekregen, maar niet altijd degene die we graag
hadden gehoord.
De heer Johan Van den Driessche.- De N-VA-fractie zal deze gewijzigde begroting niet
goedkeuren. De toename van de kost voor de kabinetten van de collegeleden kan voor ons
niet door de beugel. Iedereen moet hard werken, niet alleen op een kabinet. Dat geldt zeker
voor de mensen van de VGC-administratie. Het getuigt van goed bestuur om de administratie
maximaal in te schakelen. Bovendien is het voor die mensen niet motiverend om vast te stellen dat op de ene plaats wel kan wat op de andere niet kan.
De heer René Coppens.- Ik ga alleen spreken over de begrotingswijziging. Mevrouw Khadija Zamouri zal het over de begroting 2015 hebben. Ik verdenk er haar van dat ze zal proberen om mijn goede vriend Herman Mennekens te evenaren en misschien zelfs te overtreffen,
op taalkundig gebied natuurlijk.
Mevrouw Khadija Zamouri.- Dat ben ik niet van plan. (Gelach)
De heer René Coppens.- Gezien 2014 een verkiezingsjaar was, is het aantal begrotingswijzigingen beperkt gebleven. Maar daarom is deze enige begrotingswijziging niet minder interessant. Een aantal belangrijke beleidskeuzes van het nieuwe College vinden we duidelijk terug
in dit document.
Een van die duidelijke keuzes is dat minder ontvangsten bij de VGC niet worden verrekend
bij de Brusselse organisaties. Integendeel, de subsidies die de VGC toekent op het einde van
2014 kennen, in vergelijking met de initiële begroting 2014, een groei van ruim 1,6 miljoen
euro. Dat is niet niks.
Die stijging is een ander signaal dan dat van vele andere overheden. Bij de VGC is er geen
sprake van besparingen op het werkveld, op de kap van de organisaties. Het VGC-College
houdt de cadans aan. Het zorgt voor de continuïteit van het beleid en de verderzetting van het
goede werk dat de vorige jaren werd gepresteerd.
Wat investeringen betreft, mag het gezegd en herhaald worden dat de VGC, hoe beperkt haar
middelen ook zijn, zeer ambitieus is. En die ambities realiseert zij ook.
De collegevoorzitter gaf het al aan in de commissie. De VGC zal bij de volledige uitvoering
van haar lopend investeringsplan, voor meer dan 210 miljoen euro geïnvesteerd hebben in
infrastructuur. Alleen al in de onderwijssector bedragen de investeringen, tussen 2011 en vandaag, ruim 130 miljoen euro. Daar mogen we fier op zijn.
-7-
De oprichting van het nieuwe begrotingsfonds, namelijk het Bijzonder Investeringsfonds, dat
gespijsd zal worden met de middelen die de VGC ontvangt ter uitvoering van het Vlinderakkoord, past perfect in het flankerende investeringsbeleid van de VGC. Vanaf 2015 zal er jaarlijks 8 miljoen euro vloeien naar dit fonds om investeringen te financieren. Die uitgaven moeten helpen bij het aanpakken van de grote uitdagingen binnen onder meer het onderwijs en de
kinderopvang.
Het verheugt onze fractie in het bijzonder dat bijkomende federale middelen zullen worden
aangewend voor gerichte investeringen, namelijk in die sectoren waar de noden het hoogst
zijn.
Ook al is het maar een technische begrotingswijziging, de collegeleden hebben duidelijke
keuzes gemaakt. Er werd niet geraakt aan de subsidies van de vele organisaties die elke dag
in de weer zijn voor Brussel. Wat mij betreft heeft dit College alvast een goede start genomen.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik wil de foute polemiek over de verloning van
de kabinetsmedewerkers van de 3 collegeleden rechtzetten. In de vorige legislatuur hebben we
samen een statutenwijziging en een nieuwe personeelsformatie voor de VGC-administratie
goedgekeurd. Daaraan zijn de weddeschalen en andere bepalingen verbonden. Toen hebben
we de statuten van de kabinetsmedewerkers van de collegeleden niet aangepast. Bij het begin
van deze legislatuur lijkt het me niet meer dan normaal dat de kabinetsleden op dezelfde wijze
worden verloond als de personeelsleden van de administratie. Niet meer of niet minder. Ik zou
niet aanvaard hebben dat ze minder verdienen. Dat heeft aanleiding gegeven tot de aanpassing
in de begroting. Als u me vraagt om die lonen naar beneden te herzien, dan zal ik dat ook
moeten doen voor de administratie. We hebben niet verhoogd in verhouding tot, maar wel
gelijkgeschakeld met. De lonen op het kabinet zijn van hetzelfde niveau als die in de administratie.
Wat betreft de begrotingswijziging heeft een deel van de verhoging te maken met de ontslagvergoedingen van de uittredende collegeleden. Voor een van de collegeleden bedraagt het
geheel van die ontslagvergoeding bijvoorbeeld 117.117 euro. Dat zit ook in dat bedrag. Die
dingen worden we geacht te betalen.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter.- Aan de orde zijn de artikelsgewijze bespreking en de stemmingen over het
ontwerp van verordening tot vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar
2014 – Stuk 6 (2014-2015) – Nrs.1 en 2.
-
De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
-
Het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor
het dienstjaar 2014 wordt goedgekeurd met 9 stemmen tegen 6.
Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Carla Dejonghe,
Paul Delva, Brigitte Grouwels, Elke Roex, Khadija Zamouri
Hebben neen gestemd: Bruno De Lille, Liesbet Dhaene, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes,
Cieltje Van Achter, Johan Van den Driessche
-8ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 43,44 en 53)
houdende de oprichting van een bijzonder investeringsfonds –
Stuk 541 (2014-2015) – Nrs.1 en 2
Algemene bespreking
De heer Stefan Cornelis, verslaggever.- Ik verwijs naar het verslag van de diensten.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ook het College is tevreden over het verslag,
van zowel de verslaggever als de diensten.
-
De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
Het ontwerp van verordening houdende de oprichting van een bijzonder investeringsfonds wordt goedgekeurd met 12 stemmen; 3 leden hebben zich onthouden.
Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille,
Paul Delva, Brigitte Grouwels, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes, Elke Roex, Khadija
Zamouri, Carla Dejonghe
Hebben zich onthouden: Liesbet Dhaene, Cieltje Van Achter, Johan Van den Driessche
ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 43,44 en 53)
tot vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015 Stuk 5 (2014-2015) – Nrs.1 (+ erratum) en 2
Algemene bespreking
De heer Stefan Cornelis.- De collegevoorzitter lichtte het algemeen budgettair kader kort
toe. Daarna verschafte hij een beknopte toelichting over de verschillende middelen van de
VGC, met specifieke aandacht voor de aard en de verdeling over de verschillende beleidsdomeinen en sectoren. Tot slot kregen de toehoorders een bondige toelichting over de geplande
investeringen en de evolutie van 2 belangrijke kosten van de VGC: de personeelskost en de
schuldenlast.
De begroting 2015 wordt, ondanks de initiële meervraag van 8 miljoen euro, in evenwicht
ingediend. Deze meervraag werd weggewerkt door een input van eenmalige middelen, afkomstig van eenmalige overschotten van de voorbije jaren en door structurele maatregelen in
de personeelsuitgaven en de schuldenlast.
De VGC-administratie kreeg, bij het indienen van de begrotingsvoorstellen, ook dit jaar de
opdracht om rekening te houden met een nulgroei voor de werkingsmiddelen en de overdrachten. Dit gebeurde omdat de middelen uit Vlaanderen niet stijgen, de middelen uit het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest enkel geïndexeerd zijn en er slechts een beperkte groei van
de federale middelen is.
Verder dienden de structurele keuzes, die reeds werden gemaakt in 2013, verder te worden
uitgevoerd. Alleen op die manier kunnen de budgettaire inspanningen evenwichtig worden
verdeeld en blijft de balans tussen de toekomstige inspanningen en de huidige noden gewaarborgd. Zo stelde collegevoorzitter Guy Vanhengel het.
-9Wat de gewone begroting betreft, bedragen de geraamde ontvangsten 165.495.992,81 euro.
De geraamde uitgaven bedragen 165.482.451,51 euro. Het geraamde overschot bedraagt
13.541,30 euro.
Tegenover de begroting van 2014 stijgen de ontvangsten met 6,66 miljoen euro of 4,2%. Deze
stijging is vooral toe te schrijven aan de stijging van de federale dotatie en de ontvangsten in
het kader van het Stedenfonds. Daarnaast worden er ook meer middelen geput uit de reservefondsen.
De uitgaven stijgen ten opzichte van de begroting 2014 met 6,67 miljoen euro of 4,2% . Dit is
vooral het gevolg van de stijging van de overboekingen naar reservefondsen.
In de buitengewone begroting is er sprake van een investering van ruim 56 miljoen euro. Tegenover de initiële begroting 2014 is dit een daling van 6,82 miljoen euro.
Heel wat investeringen werden reeds gestart tijdens de vorige legislatuur. Zo steeg het aantal
investeringen tussen 2012 en 2014 met ruim 22 miljoen euro. Het jaar 2015 is eerder een
overgangsjaar waar de uitgaven vooral gekoppeld zijn aan de verdere uitvoering van het lopende investeringsplan 2011-2015. Dat betekent dat er in de loop van 2015 een nieuw investeringsplan zal worden opgemaakt.
Bij een volledige realisatie van het Investeringsplan 2011-2015 zal de VGC voor meer dan
210 miljoen euro geïnvesteerd hebben, aldus de collegevoorzitter.
Na een verdere uiteenzetting over de aard van de middelen van de VGC, de functionele verdeling en de evolutie van de uitgaven van de gewone dienst, de investeringen van de VGC, het
actieve beheer van de schuld en tenslotte het personeel werd er gestart met de algemene bespreking van deze begroting 2015.
Een eerste vraag had betrekking op de indexering. Men wilde weten of er voor de raming van
de loonlasten, ondanks de op federaal niveau aangekondigde indexsprong, rekening werd gehouden met een indexering. Hierbij verwees het commissielid vervolgens ook naar het advies
van de dienst financiën dat er rekening werd gehouden met de geplande sociale correcties.
De collegevoorzitter verduidelijkte dat de indexering niet voor de hoogste lonen werd verrekend in de personeelskosten.
De vraag of de leningen niet meer uitsluitend in functie van investeringen zouden afgesloten
worden, maar ook in functie van kasbehoeften, ontkende de collegevoorzitter formeel. Verder
wees hij erop dat er, min of meer los van de kasbehoeften, enkel geleend wordt voor eigen
infrastructuur. De leninglast moet zich correct verhouden tot de totale financiële middelen van
de VGC. Die verhouding is, nog volgens de collegevoorzitter, meer dan in orde. De leninglast
moet tenslotte kaderen binnen de marges van de Vlaamse Regering, die de leninglast van de
VGC plafonneert.
Hetzelfde commissielid vroeg zich ook af of het begrotingsevenwicht kon aangehouden worden. Hierop werd geantwoord dat de VGC altijd begrotingen in evenwicht heeft en het de
bedoeling is dit zo te houden. Volgens de meerjarenplanningen zal dit ook niet in het gedrang
komen, tenzij er plots fundamentele verminderingen in de recurrente financiering zouden optreden.
- 10 -
Een ander commissielid had vragen bij de inkomsten vanuit de diverse kanalen en informeerde naar het groeipad van het Stedenfonds. Hierbij stelde ze, samen met haar collega commisslid, dat Vlaanderen Brussel enigszins loslaat. Zij leidde dit af uit het dalend relatief aandeel en de niet-indexering van de Vlaamse middelen naar de VGC. Dit staat in contrast tot
de middelen die bestemd zijn voor Vlaamse gemeenten.
Ook werd de steun vanuit Vlaanderen voor Brede School waarbij er nog steeds sprake is van
1 miljoen euro in plaats van de beloofde 2 betreurt. Er werd onderstreept dat er nochtans vele
noden zijn. Het kan toch niet moeilijk zijn om gebouwen te vinden waar investeringen mogelijk zijn om te komen tot een Brede School.
De collegevoorzitter verklaart dat de omschakeling naar Brede School geen evidentie is. Een
aantal partners durft de stap niet te zetten. Daar waar het project van start ging onder impuls
van een coördinator, loopt het goed. Als de VGC tussenkomt in de verbouwing van bestaande
scholen of in nieuwbouw, wordt de Brede School ingebouwd. Ook voor de nieuwe secundaire
scholen zal dat het geval zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het Atheneum van Schaarbeek, waar de sportinfrastructuur én cafetaria na de schooluren open worden gehouden tot
middernacht. Niet alle scholen kunnen dit aanbieden.
Tenslotte werd er een overzicht gevraagd met betrekking tot de middelen vanuit het federale
Vlinderakkoord.
Samen met deze verduidelijking die terug te vinden is in het puike verslag tonen de cijfers een
stijging vanaf 2012 met 2 miljoen euro. Verder verzekerde het bevoegde collegelid dat de
Stedenfondsmiddelen in 2015 een groei van 3,5% zullen kennen. Voor dit puike verslag wens
ik de diensten nogmaals te danken.
Een volgend commissielid had bedenkingen bij de Vlaamse en federale besparingen.
Sommige besparingen zijn niet direct zichtbaar in de begroting maar wel voelbaar op het terrein. Het commissielid had het over de 3 miljoen in kunstensector, de werkingsmiddelen van
de scholen, het bevriezen van de VIPA-middelen en de kaasschaaf voor de Brusselse gemeenten inzake bibliotheken en cultuurbeleidscoördinatoren. Hetzelfde geldt voor de gemeenschapsinfrastructuur. De 1 miljoen euro wordt plots structureel.
Welzijn blijft het kleine broertje. Bovendien is er de VIPA stand still. Wat de kinderopvang
betreft, maakt het commissielid zich grote zorgen over die middelenbevriezing. Heel wat engagementen zijn al genomen voor kinderdagverblijven die in het kader van de wijkcontracten
gepland zijn of worden gestimuleerd door de VGC. Hoe zal deze infrastructuur afgewerkt of
gebouwd worden zonder VIPA-tussenkomst?
Volgens het bevoegde collegelid is de bevriezing van de VIPA-middelen een bekommernis
en een uitdaging. Er wordt overlegd met de Vlaamse minister van Welzijn, Jo Vandeurzen.
Verschillende pistes worden onderzocht en het collegelid hoopt dat er in de loop van 2015
meer duidelijkheid komt.
Ruw becijferd heeft de VGC voor de volgende 3 jaar eigenlijk voor 15 miljoen VIPAmiddelen nodig.
- 11 Het commissielid vreest dat de projecten die vergunningen kregen en een bouw gaan starten,
hun bouw moeten uitstellen omdat ze de eerste 2 jaar niet op VIPA-middelen kunnen rekenen.
In Anderlecht zijn er 2 projecten, die gepland werden binnen wijkcontracten, in dat geval.
Met betrekking tot de wijkwerkingen meldt het collegelid dat 2 projecten in het Stedelijk beleid zijn opgenomen en 2 projecten bij Welzijn blijven. In het kader van kansarmoedebestrijding worden een aantal projecten voortgezet namelijk het Wijkpartenariaat, de Buurtwinkel
en Nasci. Dit is terug te vinden onder subsidies voor welzijnsinitiatieven. Het artikel neemt
toe met 33.000 euro om nieuwe werkingen mogelijk te maken.
De commissieleden vragen naar de redenering achter die opsplitsing en willen zich ervan vergewissen dat het nog altijd over 4 wijkwerkingen gaat.
Het collegelid zegt dat er voorlopig middelen voorzien worden voor alle 4. Tot er een kader
en meer duidelijkheid is, ressorteren er 2 onder Welzijn en 2 onder Stedelijk beleid.
Samen met andere commissieleden vroeg het commissielid zich af waarom de begrotingsstructuur in dit domein zo grondig werd gewijzigd en er zoveel verschuivingen werden doorgevoerd. Dit bemoeilijkt de lectuur van de begroting en leidt enkel tot meer vraagstelling om
alles uit te klaren. Vandaar haar bezorgdheid met betrekking tot de wijkwerkingen. Hierop
lichtte het andere bevoegde collegelid toe dat de wijkinitiatieven wel degelijk verankerd zijn.
Met betrekking tot de structuur van de begroting voor de beleidsdomeinen Welzijn, Gezondheid en Gezin antwoordde het bevoegde collegelid dat er werd bijgestuurd op grond van de
vernieuwde regelgeving en het rationeel beheer van de middelen.
De afgelopen legislatuur werden 3 nieuwe beleidsdomeingebonden verordeningen goedgekeurd, gekoppeld aan reglementen. Het gaat over de verordeningen Welzijn, Gezondheid en
Gezin. Met rationeel beheer van middelen bedoelt men dat enerzijds de ontvangsten en uitgaven van de administratie opnieuw onder de rubriek ‘algemeen’ gecentraliseerd werden en dat
anderzijds de ontvangsten en uitgaven voor de operationele diensten rechtstreeks per hoofdstuk werden voorgesteld.
Het collegelid beschikt over een verduidelijkende transitietabel met een vergelijking tussen
2014 en 2015, die toegevoegd ging worden aan het verslag. De middelen zijn bijgevolg nergens gedaald. Het is een loutere herstructurering, aldus nog het collegelid.
Ten slotte hadden verschillende commissieleden hun bedenkingen bij de overheveling van de
speelpleinen naar de bevoegdheid Onderwijs. Ze stelden dat speelpleinwerkers geen onderwijzende of zorgverlenende functie hebben. Een commissielid zag graag het initiatiefrecht
van jongeren om speelpleinwerking te organiseren gevrijwaard. Anderen stelden dat speelpleinen in de eerste plaats dienen om kinderen zich te laten amuseren en ontspannen. Het
moet vooral plezant blijven. Dingen bijleren is niet de hoofdbedoeling, dat is eerder een accessoire. Hierop antwoordde de collegevoorzitter, eveneens oud-directeur van de VGCspeelpleinwerking, dat speelpleinwerking inderdaad geen klaswerking is. Wel wordt er aansluiting gezocht bij de onderwijsinstellingen waar de kinderen die de speelpleinen bevolken
schoollopen. Dat maakt integraal deel uit van het concept van Brede School en speelpleinwerking hoort daar essentieel bij, aldus nog de collegevoorzitter.
- 12 Wat de vragen over de capaciteitsuitbreiding betreft, antwoordde de collegevoorzitter dat de
11 miljoen euro die nu in de begroting staat een deel is van de 27 miljoen euro die in 2014
stond ingeschreven. Een verduidelijkende tabel is in het commissieverslag terug te vinden. Bij
de daling van het bedrag naar 11 miljoen euro kondigde de collegevoorzitter aan dat hij binnenkort een gesprek zal hebben met wat hij noemt ‘de tussenlaag’ van onderwijsondersteuners, voornamelijk de koepels. Hij rekent op de koepels, ongeacht het net, om een handje toe
te steken om dossiers vooruit te laten gaan.
Over de nieuwe bevoegdheid Studentenzaken en met betrekking tot de vraag of het budget
wel voldoende zou zijn, bevestigt de collegevoorzitter dat van de 259.000 euro 65.000 euro
naar Br(ik gaat. Br(ik levert schitterend werk en is nu op vraag van het College met een aantal specifieke projecten bezig die zich richten op het hoger pedagogisch onderwijs.
Studentenzaken gaat ook over communicatie en subsidies. In alle gesprekken met studentenverenigingen komt de vraag naar een fuifzaal als belangrijkste punt naar voren, aldus de collegevoorzitter.
Op de vraag of er eenzelfde denkoefening als Elishout kon gemaakt worden voor de overgebleven eigen onderwijsinstellingen, antwoordde de collegevoorzitter dat het voor het COOVI
inderdaad de beste oplossing was om te worden ondergebracht in een bredere scholengroep.
De vraag naar inkapseling in een groter geheel leefde daar. Het VGC-personeel in COOVI is
in afbouw.
De VGC organiseert zelf nog onderwijs in 2 specifieke onderwijsinstellingen: Kasterlinden en
Zaveldal. Beide krijgen extra omkadering boven de wettelijke omkadering. Van de 296 personeelsleden betaalt de VGC er 22 bovenop het gesubsidieerde aantal. Bij deze instellingen
leeft de vraag naar inkanteling in een groter onderwijsgeheel niet, aldus de collegevoorzitter.
Op de politiek-filosofische vraag waarom de gemeenschapscentra niet ondergebracht worden
bij Cultuur in plaats van bij Patrimonium, antwoordt het bevoegde collegelid dat de gemeenschapscentra bewust niet werden toegevoegd aan het gelijknamige begrotingshoofdstuk omdat ze transversaal moeten werken.
Ten slotte feliciteerde een laatste commissielid het College met deze begroting in evenwicht.
Hij had evenwel vragen bij de daling van het budget van het Onderwijs Centrum Brussel
(OCB), waar hij juist zou verwachten dat dit dient te stijgen gezien ook de capaciteitsuitbreiding van de Brusselse scholen, die vaak in wijken gelegen zijn waar kinderen opgroeien in
moeilijke omstandigheden.
Begeleiding en capaciteitsuitbreiding hangen samen en moeten samen groeien in het belang
van de toekomst van de Brusselse scholen. Voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel
staat of valt alles met de geleverde kwaliteit. Die kwaliteit blijft maar gegarandeerd als het
OCB en andere ondersteuningsmechanismen voldoende middelen blijven krijgen, aldus een
commissielid.
De collegevoorzitter stelde het commissielid gerust door te antwoorden dat de OCB-middelen
zakken omdat de afrekening van de lonen in 2014 lager uitviel dan geraamd. Voor 2015 zal
dit ook het geval zijn. De collegevoorzitter is het eens met het commissielid dat de middelen
voor begeleiding en ondersteuning moeten meegroeien met de capaciteitsuitbreiding. Op 10
jaar tijd ging het leerlingenaantal in het Nederlandstalig onderwijs van 30.000 naar 40.000.
- 13 De collegevoorzitter is bezorgd over de plannen van Vlaanderen, die de ondersteuning onder
druk zouden kunnen zetten. Hij overlegt hierover met de bevoegde Vlaamse minister.
Na de algemene bespreking werd overgegaan tot de artikelsgewijze bespreking, onder het
strakke tempo van de commissievoorzitter. Gezien de compacte vraagstelling en dito antwoorden, waarbij ook voor de nodige beloofde lijsten of overzichten werd gezorgd, verwijs ik
naar het voorliggende verslag, waarin u ook nog de begrippen ‘domeingerelateerde gebouwen’ of ‘rabiate rondleiding’ kunt terugvinden, alsook wie Anya Gallaccio is.
Er werd wat langer stilgestaan bij volgende onderwerpen: de nieuwe vzw Vlaams Brusselse
Media en de op til staande samenwerkingsovereenkomst; de uitstroombegeleiding van werkzoekenden in opleiding; de aanpassingswerken aan Elishout, zelfs na de overheveling naar het
gemeenschapsonderwijs; het DBFM-project van Kasterlinden en zijn budgettaire behandeling; de subsidiëring van het seniorencentrum; de subsidies voor woonzorg en ouderenwelzijn; de zorgregisseurs, die ons daarnet onthaald hebben.
Tot besluit geef ik de vergadering mee dat de artikelen 1 tot en met 11 werden aangenomen
met 3 stemmen voor en 2 tegen. Het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015 werd in zijn geheel ter stemming voorgelegd en werd eveneens
in commissie aangenomen met 3 stemmen voor en 2 tegen.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Mevrouw de voorzitter, ik vind dat de verslaggever zich hier heeft overtroffen. Waarschijnlijk de diensten ook. Ik wens hen daarvoor te
danken.
Mevrouw Annemie Maes.- Met deze begroting probeert het College, en de collegevoorzitter
in het bijzonder, zich opnieuw te profileren als goede huisvader. En ja, Groen is als grootste
oppositiepartij bereid hier voor een deel in mee te gaan. De begroting is opnieuw in evenwicht
en dat was wellicht ook dit jaar een moeilijke opdracht, zij het minder moeilijk dan de voorbije jaren, dankzij de 8 miljoen euro van het federale Vlinderakkoord. De structurele maatregelen die het vorige College heeft opgestart, worden voortgezet. Dit was wellicht geen gemakkelijke opdracht, maar wel een noodzakelijke om enige beleidsruimte te behouden. Binnen die beleidsruimte kunnen we ons slechts in een deel van uw keuzes terugvinden. Keuzes
die voor een deel voortbouwen op de vorige legislatuur.
Neen, u bent volgens Groen geen goede huisvader. Een goede huisvader is proactief én ondernemend. We weten dat er onvoldoende plaats is in onderwijs en kinderopvang. Een oplossing hiervoor zoeken is een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel de Vlaamse als de
Franse Gemeenschap. En we weten dat beide overheden onvoldoende hun verantwoordelijkheid nemen. Maar ook de VGC kan en moet beter: het is niet meteen de meest ambitieuze
begroting op het vlak van onderwijscapaciteit. U schrijft minder middelen in dan vorig jaar. U
zegt wel dat u extra middelen uit het Investeringsfonds kan putten indien dat nodig zou zijn.
We weten allemaal dat niet in de eerste plaats de middelen, maar de vordering van de concrete
werken van tel is.
Het signaal is fout, zowel ten aanzien van de kinderen voor wie geen plek is in het onderwijs,
als ten aanzien van mogelijke initiatiefnemers die zouden kunnen zorgen voor extra capaciteit.
Nu steeds duidelijker wordt dat de Vlaamse Gemeenschap niet van plan is een inhaaloperatie
te doen, en niet van plan is ervoor te zorgen dat op zeer korte termijn alle kinderen die dat
- 14 wensen naar een Nederlandstalige school kunnen gaan, hebben wij meer dan goede redenen
om ons ongerust te maken.
Ook voor kinderopvang is extra capaciteit dringend nodig. En hier is er evenmin geruststellend nieuws. Vlaanderen bevriest de VIPA-middelen gedurende 2 jaar en dat maakt de creatie
van extra kinderdagverblijven nog moeilijker. Als we u daarover ondervragen, krijgen we
telkens te horen hoe sympathiek de Vlaamse ministers zijn, en dat ze luisteren naar onze verzuchtingen en dat ze die zelfs delen. Maar daar blijft het bij. Het lijkt alsof u zich in slaap laat
sussen, maar dat helpt de Brusselaars niet vooruit. Dat zorgt niet voor meer scholen en kinderopvangplaatsen.
Beste collegeleden, jullie worden met een kluitje in het riet gestuurd. Laat alstublieft meer van
u horen in Vlaanderen. Als Vlaanderen zijn eigen Brusselnorm ernstig neemt, dan moet het
zijn engagementen ook nakomen. Anders krijgen we binnenkort misschien niet alleen een
klimaatproces maar ook onderwijs- en crècheprocessen van wanhopige ouders die zo hun
rechten zullen willen afdwingen.
Een goede huisvader verdedigt ook zijn familie. Uw familie, dat zijn de Brusselaars. Maar u
maakt te weinig een vuist naar Vlaanderen en in deze begroting zien we opnieuw dat Vlaanderen eigenlijk weinig geïnteresseerd is in Brussel. De dotatie van de Vlaamse Gemeenschap
daalt in vergelijking met 2014. Dat staat zwart op wit in de begroting. Met 0,5%, gaat u zeggen, dat is toch geen ramp? Ja, maar in 2014 was er al een daling ten opzichte van 2013 en
intussen neemt de Brusselse bevolking alleen maar toe. Wanneer we de evolutie van de inkomsten bekijken, blijkt dat de Vlaamse Gemeenschap in 2011 goed was voor 39,84% van de
middelen van de VGC, terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 38,7% voor zijn rekening
nam. Anno 2015 zijn de cijfers: 34,7% van de Vlaamse Gemeenschap en 38,75% van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat bedoelt Groen wanneer we zeggen dat Vlaanderen Brussel loslaat. Daarom smeken we u Brussel en de Brusselaars meer en beter te verdedigen in
Vlaanderen.
Een goede huisvader maakt ook keuzes. Wij vinden in uw begroting niet de juiste keuzes die
een antwoord bieden op de uitdagingen waar Brussel voor staat.
We nemen Welzijn als voorbeeld. Het budget voor Welzijn stijgt een klein beetje, maar onvoldoende om te kunnen spreken van een inhaaloperatie. Welzijn blijft het kleine broertje.
Terwijl net hier de uitdagingen gigantisch zijn. We hadden hier deze ochtend mensen van de
lokale dienstencentra. Zij schuiven 1 aspect naar voor om duidelijk te maken dat er een ernstig probleem is in Brussel. Er zijn nog tal van andere voorbeelden.
Deze week werden in De Standaard de armste en rijkste gemeenten van het land nog maar
eens opgelijst. Niets nieuws onder de zon: 7 van de 10 armste gemeenten liggen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 9 van de 10 rijkste liggen in het Vlaams Gewest. Deze informatie
zou u moeten aanzetten tot handelen.
Groen had graag gezien dat een groter deel van de 8 miljoen euro extra federale middelen uit
het Vlinderakkoord naar Welzijn zou gaan. Ongeacht of het nu bestemd wordt voor senioren,
kinderen, jongeren, gehandicapten en kinderarmoede. De demografische groei is vooral een
groei in de armste Brusselse gemeenten. Het armoederisico van de Brusselaars is met 33,7%
dubbel zo hoog als het Belgisch gemiddelde en 3 keer zo hoog als het Vlaams gemiddelde.
Meer dan een derde van de Brusselse jongeren groeit op in een gezin zonder inkomen uit
- 15 werk. Deze cijfers zouden u moeten aansporen om bij Vlaanderen te pleiten voor een verhoging van de Stedenfondsmiddelen. De groeivoet van 3,5% mag dan wel toegepast zijn, wat
het Stedenfonds betreft blijft Brussel slecht bedeeld. Zelfs voormalig Vlaams minister Freya
Van den Bossche gaf tijdens de vorige legislatuur toe dat de voorafname van 10% voor Brussel onvoldoende was. Helaas nam zij haar verantwoordelijkheid niet op en schoof zij de beslissing door naar de huidige regering. Het resultaat is dat we weer niet krijgen wat we echt
nodig hebben. Een gemiste kans en een ramp voor de armste Brusselaars.
Een goede huisvader bedient zichzelf niet op de eerste plaats. Het budget voor de 3 kabinetten
stijgt met 275.000 euro in 2015. (rumoer in de zaal)
U hebt er daarnet naar verwezen. Bij de begrotingswijziging 2014 ging het over 250.000 euro
extra. Ik heb goed gehoord dat daar een deel van de uittredingsvergoeding in zit. Maar dat
geldt niet voor 2015. Wij hebben uw uitleg hiervoor gehoord in de commissie. U zegt dat uw
kabinetsmedewerkers hard werken. Dat deden ze vorige legislatuur ook al. Niet alleen kabinetsmedewerkers werken hard. Vindt u misschien dat mensen in de administratie, verenigingen en eerstelijnorganisaties niet hard werken? De middelen van de kabinetten verhogen terwijl iedereen de broeksriem moet aanhalen, terwijl de administratie haar middelen niet ziet
stijgen, en terwijl verenigingen moeten besparen op hun weinige middelen: dat kan niet voor
Groen.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Hebt u de uitleg niet gehoord?
Mevrouw Annemie Maes.- Ik ben het gewoon goed te luisteren, misschien dat u niet goed
luistert.
In het collegebesluit lees ik zelfs dat de adjunct-kabinetschefs een serieuze loonsverhoging
krijgen en op dezelfde lijn worden geplaatst als een algemeen directeur en de adviseurs op het
niveau van een directeur.
De heer Guy Vanhengel, Collegevoorzitter.- Is dat niet normaal?
Mevrouw Annemie Maes.- Dat is een politieke keuze en dat heeft niets te maken met een
gelijkschakeling met de administratie. Daarom hebben wij een amendement ingediend. Wij
zullen het straks toelichten. Dit is overdreven en lijkt inderdaad heel erg op zelfbediening.
U kunt bijvoorbeeld werken met een gesloten enveloppe en zelf regelen wat u goeddunkt,
maar de totale enveloppe zou dezelfde moeten blijven. We vragen u dan ook om deze beslissing terug te draaien. De kabinetsmedewerkers blijven dan nog altijd zeer goed betaald in verhouding tot de andere hardwerkende mensen in Brussel.
Niet alles is negatief in deze begroting. Wij zien ook positieve elementen. Positief is bijvoorbeeld de verhoging van de subsidies voor de projecten Stedelijk Beleid. Met concrete projecten die inzetten op sociale innovatie en coproductie kunnen we concreet op het terrein het
verschil maken. Ik denk aan het project Culturegem op de site van de slachthuizen, de culturele component voor de heropleving van de site of het project Kookmet dat scholieren in contact brengt met de groenten op de markt en hen leert met deze groenten gezond te koken. Het
speelcircuit van Ketnet biedt dan weer een nieuwe publieke ruimte aan voor kinderen uit de
buurt. Ook de middelen voor het project Buurtstewards Roma voor de eerstelijnswerking van
de Foyer zijn voor Groen belangrijk. De Brede School, het multifunctionele gebruik van
- 16 ruimtes, het feit dat opnieuw in middelen voor jeugdhuis De Branding is voorzien zijn stuk
voor stuk punten waar Groen kan achter staan.
Helaas staan er ook zaken in die ons niet overtuigen, ons de wenkbrauwen doen fronsen of
waar we niet gerust in zijn. Zo zijn we er niet van overtuigd dat het feit dat u een apart begrotingshoofdstuk voor studentenzaken voorziet ook betekent dat er meer geld naar studentenzaken gaat. Dit wordt niet de uitvoering van het groots aangekondigde studentenbeleid. Het is
gewoon wat extra aandacht aan bestaande initiatieven besteden. De vragen van de studenten
herleiden tot de nood aan een fuifzaal lijkt ons ook niet helemaal correct. Het memorandum
van de studenten zelf biedt heel wat inspiratie om de enorme studentenpopulatie beter in
Brussel te integreren zodat ze de plaats krijgen waar ze recht op hebben en ze van Brussel
kunnen gaan houden.
De vele wijzigingen dragen niet bij tot een goede leesbaarheid van de begroting. In de commissie hebben we daarom gevraagd de begroting in de toekomst veel duidelijker en transparanter op te maken. We danken de diensten voor de tabellen die we gisteravond nog hebben
ontvangen en die de wijzigingen wat verduidelijken. Ik hoop dat de volgende begroting transparanter zal zijn, niet alleen ten behoeve van de Raad, maar voor iedereen die in de beleidskeuzes van de Raad is geïnteresseerd.
Een ander verontrustend aspect is de verplaatsing van het accent van de speelpleinen van cultuur naar onderwijs en vorming. U hebt ons in de commissie voor Algemene Zaken, Financien, Begroting en Media, verzekerd dat dit niet betekent dat de aanpak schoolser zou worden.
Hier geven we u het voordeel van de twijfel: Groen vraagt dat het recht om als kind gewoon
te kunnen spelen gehandhaafd blijft. Kinderen moeten kind kunnen zijn. Maar uit uw antwoord bleek tussen de lijnen dat u de jongeren als begeleider wantrouwt. In de vorige legislatuur is werk gemaakt van de kwaliteitsomkadering van de speelpleinen. Het was inderdaad
soms moeilijk, maar met de juiste begeleiding kunnen jongeren, als animator op de speelpleinen een mooi traject afleggen en heel wat vaardigheden verwerven die hen later van pas kunnen komen. Ik ben er niet van overtuigd dat een verschuiving naar onderwijs nodig is om de
kwaliteit van de speelpleinen te verzekeren. U krijgt het voordeel van de twijfel.
In de categorie ‘we zijn er niet gerust in’ plaats ik ook de geïntegreerde wijkwerkingen. De 2
grotere, Chambéry en Bonnevie, worden gefinancierd vanuit een andere begrotingspost dan
de 2 kleinere, Wijkpartenariaat en De Schakel. De middelen zijn verspreid over welzijn, stedelijk beleid en cultuur. Voorlopig is er 10.000 euro minder dan in 2014, maar u kondigt aan
dat er eventueel 65.000 euro bij kan komen, na evaluatie.
Het oogt allemaal iets te versnipperd en te voorwaardelijk. Groen is overtuigd van de meerwaarde van deze wijkwerkingen die heel wat expertise hebben met laagdrempelige werking
op het terrein. We zouden dan ook graag zien dat er één aansturing en één beleid rond de
wijkcentra komt. Bovendien vragen we dat deze werkingen worden uitgebreid naar wijken
waarvoor nu niets is voorzien. We kregen extra middelen via het Vlinderakkoord, laten we
dan ook echt tonen dat we inzetten op de bestrijding van armoede. Onze wijkwerkingen hebben hun kunde al getoond, laten we ze naar waarde schatten. De aankondigingen en verwachtingen die hierover werden gecreëerd, zijn echter niet ingelost.
Wij dienen een amendement in om de middelen voorzien voor de salarisverhoging voor de
kabinetten, te verschuiven naar de ondersteuning van de wijkwerkingen. Op die manier willen
- 17 we ervoor zorgen dat zij op een meer duurzame manier, op een langere termijn en met meer
zekerheid met de meest kwetsbare Brusselaars kunnen werken.
Als we Brussel willen vooruithelpen als een gewest waarin het voor iedereen goed leven is,
moeten we volop inzetten op de bestrijding van armoede en meer specifiek de kinderarmoede.
Een goede huisvader houdt evenveel van al zijn kinderen, maar investeert het meest in de kinderen die extra aandacht nodig hebben. Kinderen zijn onze toekomst.
Groen kan deze begroting dan ook niet goedkeuren. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Khadija Zamouri.- In 2015 wordt de VGC in beperkte mate geconfronteerd met
lagere ontvangsten. Dat hebben we al meer dan eens gehoord. Omwille van de versnelde investeringen die de voorbije jaren zijn gebeurd, is er een stijging van de schuldenlast. Gelukkig
werden dankzij de budgettaire orthodoxie van onze collegevoorzitter, overschotten van de
voorbije jaren gereserveerd om dergelijke begrotingsschokken op te vangen. Dat laat ons toe
om in 2015 het al geleverde werk voort te zetten.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat voor enorme uitdagingen, vooral in het licht van de
demografische evolutie. We zullen nog meer kinderdagverblijven moeten creëren, meer scholen en meer ontspanningsruimten zoals sportcentra.
We moeten blijven investeren. Investeren is de enige juiste keuze. Het is een keuze voor de
toekomst. Het is dus logisch dat, na de vele investeringen die al in het basisonderwijs zijn
gerealiseerd, tijdens deze legislatuur er aandacht naar het secundair onderwijs gaat. De middelen die worden uitgetrokken voor het technisch onderwijs mogen niet worden onderschat. Het
technisch onderwijs is duur. Dikwijls belanden er jongeren die het thuis economisch moeilijker hebben. Jongeren die vandaag kiezen voor een technisch vak moeten dit vak op de juiste
manier kunnen aanleren en leren werken met de juiste machines die ook in het bedrijfsleven
worden gebruikt, zodat we bekwame jongeren op de arbeidsmarkt afleveren. Dat moet onze
jeugd stimuleren om te kiezen voor een technisch beroep.
Met veel trots lees ik de geplande investeringen voor Elishout, de technische school van Anderlecht en Kasterlinden. Dat is niet alleen belangrijk voor onze schoolgaande jeugd, maar dat
houdt ook stadsvlucht tegen. Veel gezinnen trekken weg omdat er geen plaats is voor hun
kinderen in de school van hun keuze. Binnen de VGC willen wij iedereen een plaats geven in
een school naar keuze. Gezinnen moeten in de stad kunnen blijven wonen en er hun kinderen
naar school laten gaan.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de middelen waarin u voorziet voor de promotie
van het leerkrachtenberoep en de ‘avond van het onderwijs’, in de verf te zetten. De inzet van
uw administratie en van vzw Br(ik, met hun campagne onder de naam ‘Lesgeven in Brussel’,
is lovenswaardig. Met de ‘avond van het onderwijs’ slaagt uw administratie er al verschillende jaren in om alle schoolteams en onderwijspartners samen te brengen voor een fantastische
feestavond. Het is een evenement dat fors wordt gesmaakt en wordt beschouwd als een erkenning voor het dagelijkse harde werk dat deze mensen in het Nederlandstalig onderwijs
neerzetten.
De nieuwe campagne ‘Lesgeven in Brussel’ wordt zeer positief onthaald en erkend. Zelf ben
ik verrast vast te stellen hoeveel mensen die in het Brussels Nederlandstalig onderwijs hebben
school gelopen, vandaag bijvoorbeeld bij Studio Brussel werken. Vzw Br(ik zette in dat ka-
- 18 der, samen met de VGC, opnieuw een campagne op waarbij ze 16- tot 18-jarigen warm wil
maken voor het beroep van leerkracht. Dat is terecht. Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel breidt de komende jaren verder uit en we moeten op zoek gaan naar leerkrachten voor die
nieuwe klassen. Lesgeven in Brussel is een verrijking en biedt heel wat troeven. Veel Vlamingen zijn zelfs jaloers op ons omwille van het potentieel van de overvloed aan talen in
Brussel, en de kansen die het leven in Brussel met al zijn culturen te bieden heeft.
Het College wil het potentieel van de studentenpopulatie voor Brussel beter benutten. Daarom
is in de begroting 2015 in een hoofdstuk een item ‘Studentenzaken’ opgenomen met ongeveer
een kwart miljoen euro aan middelen. Iemand zei net dat dit bedrag niet volstond. Ik beaam
dat. Het volstaat niet voor de stad met het grootste aantal studenten. We moeten zorgen dat
Brussel een echte studentenstad wordt en blijft.
Tot slot is onze fractie zeer tevreden met de vooropgestelde vernieuwing van de speelpleinwerking in de richting van onderwijs en vorming. Ik kijk even naar mevrouw Annemie Maes.
De samenwerking met de scholen zal ongetwijfeld leiden tot een beter, ruimer en kwaliteitsvol vakantieaanbod dat aansluit bij de schoolwerking en toch speels is. Ik heb zelf 2 jonge
dochters. Ik heb dikwijls op mijn tanden moeten bijten toen ik hen naar sommige speelpleinen
moest sturen. Hetzelfde heb ik van andere ouders gehoord. De werking kwam vaak neer op
bezigheidstherapie. De werking van sommige speelpleinen moet kwalitatief verbeteren. Mensen die de kans hebben om in andere activiteiten te voorzien voor hun kinderen zoals paardrijden, een theaterfestival of een weekje andere activiteiten, zullen eerder daarvoor kiezen.
Mensen die economisch niet zo sterk staan, zijn aangewezen op de speelpleinen. De speelpleinen moeten inhoudelijk goed zijn. Leren en spelen gaan gemakkelijk hand in hand. Zelfs
in jeugdgroepen als Chiro of scouts zit structuur en boodschap. Het niveau van de speelpleinen moet absoluut worden opgekrikt, mevrouw Maes. Het speelt geen rol of het om anderstaligen of Nederlandstaligen gaat.
Onze analyse van de begroting, met een werkingsbegroting van ruim 165 miljoen euro en
investeringen ten belope van meer dan 56 miljoen euro, toont aan dat dit College de beloftes
die ze in het nieuwe bestuursakkoord heeft opgenomen, wil waarmaken en het nodige investeringsritme wil aanhouden om een antwoord te bieden op de noden van onze Brusselse samenleving.
Onze fractie is bijzonder verheugd met de juiste keuzes die in deze begroting worden gemaakt. Met de bijkomende investeringen in het onderwijs en de kinderopvang, met de nieuwe
wind die binnen de speelpleinsector zal waaien, met het studentenbeleid in de grootste studentenstad van het land en met de investeringen in zo veel andere relevante projecten heeft dit
nieuwe College er duidelijk goesting in.
De heer Johan Van den Driessche.- Ook ik wil de diensten danken voor het enorme werk
dat ze de afgelopen weken hebben geleverd. Ik zou toch willen vragen om in de toekomst niet
meer aan dit helse ritme te werken zoals we deze week gedaan hebben, met verschillende
commissies en dan nog een plenaire vergadering. Als we daaraan iets zouden veranderen,
zouden we ernstiger werk kunnen leveren.
N-VA keek vol verwachting uit naar de begroting 2015. Maar de lezing ervan is een grote
ontgoocheling geworden. Weinig of geen nieuwe ideeën en grote initiatieven, weinig of geen
nieuwe keuzes, weinig of niet zoeken naar nieuwe paden. Het is veeleer het herkauwen van de
begroting van vorig jaar. Dat wordt geïllustreerd door het feit dat de budgetten voor de ver-
- 19 schillende beleidsdomeinen nagenoeg dezelfde zijn als deze voor 2014. Ik begrijp dat Groen
zich voor een deel kan vinden in deze begroting.
Er zijn nochtans grote nieuwe uitdagingen die op ons wachten, onder meer op het vlak van
inburgering, maar ook van onderwijs. En dan bedoel ik niet enkel inzetten op extra gebouwen.
Mijn 2 collega's zullen daarop verder ingaan.
En er zijn de bestaande uitdagingen. Een van die uitdagingen waar volgens ons verandering
nodig is, is het gebrek aan initiatief van vele Brusselse gemeenten voor de Brusselse Vlamingen. In oktober zei ik al dat de VGC ook op dat vlak een rol moet spelen en dan niet enkel
om vervangende initiatieven te nemen, maar ook door na te gaan waar er tekorten zijn en de
gemeenten tot meer initiatief aan te sporen. Voor de gemeenten waar die rol onvoldoende
wordt ingevuld moet in samenspraak met de Nederlandstalige lokale mandatarissen bekeken
worden hoe we daarin best verandering krijgen. Ik vernam dat het College daarmee bezig
was. Helaas beperkt zich dat tot onderwijs. Een uitstekend initiatief natuurlijk, maar wat met
cultuur en welzijn? Ik herhaal dus mijn oproep.
Waar we niet voldoende inzetten op cultuur voor de Brusselse Vlamingen moeten we bijsturen. Ook dat heeft een budgettaire impact. Initiatieven die onze cultuur dichter naar andere
gemeenschappen in Brussel brengen, initiatieven die de cultuur van andere gemeenschappen
dichter brengen bij onze cultuur zijn wenselijk én noodzakelijk gezien het weefsel van ons
stadsgewest, laat daar geen twijfel over bestaan. Op vele plaatsen in Brussel is het Vlaamse
cultuuraanbod voor de Brusselse Vlamingen zelf onvoldoende. Ik denk dan vooral aan senioren en aan diegenen die ziek of minder goed te been zijn.
Bij begrotingsbesprekingen horen natuurlijk ook zuiver cijfermatige boodschappen. Het is
positief dat de begroting in evenwicht is en dat de schulden niet de pan uitswingen. De begrotingsdocumenten zijn echter volstrekt niet transparant wat betreft de fondsen. Ofschoon daar
tijdens de commissievergadering naar gepeild werd, is het onmogelijk uit te maken hoeveel
geld er zich in die fondsen bevindt en wat de evolutie er van is. Wij hopen dat deze informatie
toch nog beschikbaar wordt gesteld.
Het bedrag van de schulden is de voorbije 5 jaar ongeveer verdubbeld. Investeren kost geld en
dat is daarom niet noodzakelijk abnormaal. Wel abnormaal is dat we geen zicht krijgen op
wat de intenties van het College zijn. Wat is de bedoeling? Krijgen we over 5 jaar een nieuwe
verdubbeling? Wat zijn de doelstellingen wat betreft schuldbeheersing in de toekomst?
Ik heb reeds kritiek geuit op het kostenplaatje van de kabinetten van de collegeleden. Ik heb
met aandacht geluisterd naar de boodschap van de collegevoorzitter. Ik krijg de indruk dat hij
wat ontstemd is over de reacties, maar eigenlijk ligt hij zelf aan de oorsprong van die reacties.
Er werd geen antwoord gegeven op de vragen in de commissie. Ik geloof best dat de medewerkers hard werken, maar blijkbaar zit er een andere motivatie achter. Ik betreur het dat wij
die motivatie niet vroeger hebben ontvangen, zodat we ze ernstig konden bekijken. Er wordt
ook gesproken over een opzegvergoeding. Wil dat zeggen dat er 2 opzegvergoedingen zijn?
We hebben een gedeeltelijk antwoord, maar de gehele kostenverdeling blijft onduidelijk en ik
vind het spijtig dat er geen duidelijk antwoord kwam in de commissie.
Dit is een goede gelegenheid om het ook over het eigen huis te hebben, want ook hier is nood
aan verandering. Het kostenplaatje van onze Raad op een duurzame wijze in evenwicht brengen met onze dotatie moet een prioriteit zijn. Wij willen daar als N-VA op een constructieve
- 20 wijze aan meewerken. Wij vinden dat de grootte van het personeelskader van de voorzitter en
ondervoorzitter naar juistere proporties moet worden teruggebracht. Het is niet normaal dat
dit kader groter is dan dat van het Vlaams Parlement dat veel meer leden en bevoegdheden
heeft. En dan reken ik er nog niet de persoonlijk parlementaire medewerkers bij – terecht – en
de medewerkers waarop men recht heeft als uittredend collegelid, minder terecht naar mijn
bescheiden mening. Het feit dat dan soms beslist wordt om personen daarvan te detacheren
naar de fractiewerking zegt volgens mij voldoende.
Het kostenplaatje van de werking van de Raad moet volgens ons trouwens niet langer een
publiek geheim zijn. We mogen niet de indruk wekken dat we iets te verbergen hebben en
moeten transparant zijn. N-VA zal daarom een voorstel tot wijziging van artikel 54, 4 van het
Reglement bij de voorzitter indienen, want ook op dat vlak is verandering nodig.
Om deze redenen zal de N-VA-fractie tegen deze begroting stemmen.
Mevrouw Elke Roex.- Om de begroting goed te kunnen begrijpen is het altijd belangrijk te
weten in welke context we werken. We krijgen dan wel een macro-economische context
voorgelegd in de begrotingsstukken, maar de politieke en budgettaire context staat er niet bij.
De effecten van het Vlaams en federaal beleid op de VGC worden niet helemaal blootgegeven. En deze context is vandaag niet rooskleurig.
Op het eerste zicht lijkt de begroting van de VGC een status quo. Maar het tweede en derde
zicht leren ons dat er achter die status quo belangrijke verschuivingen en keuzes schuil gaan.
Want Vlaanderen bespaart wel degelijk in Brussel. Sommige van die besparingen zijn niet
zichtbaar in deze begroting maar wel voelbaar op het terrein.
Ik heb het dan over de 3 miljoen euro in de kunstensector, over de nog niet berekende negatieve effecten van het schrappen van de GOK-middelen voor scholen met veel kansarme kinderen, over de ‘kaasschaaf’ die de Brusselse gemeenten ondervinden bij de inkomsten voor de
bibliotheken en voor de cultuurbeleidscoördinatoren.
Ook op de inkomsten van de VGC wordt bespaard. De effectieve besparing op de inkomsten
van de VGC bestaat uit 122.000 euro op de algemene dotatie, 1 miljoen euro op de dotatie
voor gemeenschapsinfrastructuur, besparingen op de sectordecreten Jeugd en Lokaal Cultuurbeleid; de middelen van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) worden bevroren voor de komende 2 jaar.
Onderwijs staat voor enorme uitdagingen. Welzijn blijft jammer genoeg het kleine zusje en
moet vooral in de kinderopvang grote investeringen kunnen doen. Bij Cultuur moeten we puin
ruimen na de vorige regeerperiode, onder andere bij de gemeenschapscentra, de sociaalculturele verenigingen, de paspartoe en de infrastructuurdossiers zoals De Rinck en Jeugdhuis
De Branding die jammer genoeg 5 jaar hebben stilgestaan.
De context is dus moeilijk. Maar we zijn er toch in geslaagd om de begroting af te leveren in
evenwicht. Wij besparen niet op sectoren waar Vlaanderen wel op bespaart. Wij besparen niet
op Cultuur en Jeugd. We kiezen om de Vlaamse besparingen niet door te schuiven naar de
gemeenten in het Lokaal Cultuurbeleid. We passen zelf bij.
- 21 We kiezen om te investeren in infrastructuur. Plannen die al jaren op uitvoering wachten,
gaan eindelijk van start. Gemeenschapscentrum De Rinck wordt verbouwd en jeugdhuis de
Branding wordt eindelijk concreet.
We investeren in wat vroeger verwaarloosd werd en nemen zo heel wat ongerustheid op het
terrein weg. We verankeren wijkwerkingen die na jaren onzekerheid weer kunnen rekenen op
steun en erkenning van de VGC. Het Seniorencentrum kan opnieuw rooskleurig naar de toekomst kijken door een structurele subsidie. We investeren extra in Muntpunt.
We investeren ook in onze gemeenschapscentra. En dat is broodnodig, want het water staat
hun tot de lippen. De jongste maanden vertrok het ene na het andere personeelslid. Het personeelsgebrek is groot. Sommige centrumleiders staan zelf te dweilen in hun centrum omdat er
geen poetspersoneel meer is. Als we dit niet aanpakken, lopen we het reële risico om goede
mensen met al hun expertise te verliezen.
In deze begroting zit ook vernieuwing. We investeren in speelplaatsrenovaties. Er komt een
cartografie op wijkniveau voor de kinderopvang. We zetten niet alleen in op residentiële zorg,
maar investeren in een brede zorg met onder meer een campagne ‘verhuizen voor het te laat
is’, zodat ouderen beseffen dat ze beter tijdig verhuizen naar woningen die aangepast zijn aan
de noden van hun oude dag.
Ondanks alles hebben we toch wat bezorgdheden. Wat de bevoegdheden van collegelid Debaets betreft, stopt de subsidie voor de zorgregisseurs in de dienstencentra op 31 december
2014. Het project ligt ons nauw aan het hart, vandaar dat we gevraagd hebben om het in het
bestuursakkoord op te nemen. Het nieuwe goedgekeurde protocol 3 lost het probleem niet op.
Het gaat om een tweedelijnsdienst en niet om een nuldelijnsdienst, zoals dat nu wordt aangeboden door de mensen die vandaag hier zijn komen protesteren. Er zullen een stuk minder
zorgregisseurs zijn die alleen nog in een tweede lijn voor heel zorgbehoevende ouderen optreden en niet meer de laagdrempelige functie hebben die de zorgregisseurs vandaag hebben. Het
preventieve luik en het doorbreken van de eenzaamheid valt weg. Nochtans is het dat wat de
zorgregisseurs zo waardevol maakt. De Brusselse ouderen willen een oplossing, de dienstencentra willen een oplossing en wij willen een oplossing. Ik hoop dan ook dat collegelid Bianca Debaets er zich hier niet bij neerlegt, want het protocol 3 project is niet genoeg.
En dan mijn grootste zorg. Ik denk dat nog niet veel mensen en zelfs nog niet veel politici
beseffen dat de VIPA-middelen voor de komende 2 jaar worden bevroren. Projecten zijn vaak
al wel gepland, bijvoorbeeld kinderdagverblijven in de wijkcontracten, lokale dienstencentra
die willen starten met bouwprojecten. Daarvoor is er géén oplossing, laat staan dat we nog
mogen dromen van nieuwe kinderdagverblijven. We moeten snel duidelijkheid hebben of
Vlaanderen nog wil investeren in Brussel, of Vlaanderen wel bereid is om samen met ons het
plaatstekort in de kinderopvang op te lossen. Het alternatief is een volledige stilstand in de
komende jaren. We kunnen ons dat in deze stad, met de gekende demografische groei, niet
veroorloven.
Collegevoorzitter Vanhengel, ook u wil ik enkele bezorgdheden voorleggen. Ten eerste werden de speelpleinen overgeheveld van het domein Jeugd naar het domein Onderwijs. We hebben het er in de commissie over gehad: ik vertrouw erop dat u dit echt ter harte zult nemen. Ik
wil u vragen ervoor te zorgen dat de speelpleinen geen vakantiescholen worden. Laat de kinderen spelen, laat de jongeren die hen begeleiden ook al spelend leren. Zorg dat kinderen en
jongeren in de speelpleinen samen opgroeien.
- 22 -
Mevrouw Annemie Maes.- Ik ben blijkbaar niet de enige met die bezorgdheid.
Mevrouw Elke Roex.- Dan zijn we bondgenoten op dat vlak.
Mijn tweede bezorgdheid gaat over de Brusselse tewerkstellingsprojecten, waar ongerustheid
heerst. De VGC investeert veel in opleidingsprojecten. Tot voor kort zorgden de doorstroombegeleiders ervoor dat de mensen die een opleiding gevolgd hadden, ook effectief aan het
werk konden na hun opleiding. U kunt wel zeggen dat het niet de bevoegdheid is van de VGC
om hiervoor te zorgen en dat Actiris en de werkwinkels dit maar moeten doen, maar de resultaten zijn duidelijk: de doorstroom naar werk is sinds de stopzetting al spectaculair gedaald.
Wat voor nut heeft het te investeren in opleidingen als ze niet leiden naar werk? Ik denk dat
we moeten zoeken naar een oplossing zodat die doorstroom, net als vroeger, gegarandeerd
blijft.
Tot slot, mijnheer de collegevoorzitter, roepen wij u ook op om voor Brussel te blijven pleiten
bij de Vlaamse regering. U zult daarin in sp.a een bondgenoot vinden. We willen duidelijkheid over de besparingen door Vlaanderen en wat ons daarbij te wachten staat. We hebben
ervoor gezorgd dat de Vlaamse besparingen niet doorgerekend hoeven te worden aan het
werkveld, bijvoorbeeld in het domein Cultuur. We kiezen voor de verenigingen op het terrein.
Wij vragen u om nu nog te ijveren voor de broodnodige extra middelen voor onderwijs en
kinderopvang. Wij willen zekerheid dat de groeivoet van de dotatie meegroeit met de noden
van Brussel.
Voor ons is de algemene balans van deze begroting positief. Als we blijven inzetten op Brussel zijn we goed bezig. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit met dit College wel zal lukken. (Applaus)
De heer Dominiek Lootens-Stael.- “Antwerpen laat Brussel niet los”. Dat waren wijze
woorden van de toenmalige Antwerpse burgemeester, Lode Craeybeckx, uit de tijd dat er
zelfs bij de socialisten nog mensen zaten die het lef hadden om op te komen voor de Nederlandse cultuur en de politieke rechten van de Vlamingen in dit land, en in het bijzonder in
deze stad. Deze tijd ligt ondertussen al 60 jaar achter ons.
Het Vlaams Belang heeft steeds het standpunt verdedigd dat Vlaanderen Brussel niet mag
loslaten en dat Vlaanderen – al dan niet met de VGC als tussenschakel – in Brussel een beleid
van en voor Vlamingen moet voeren. De opeenvolgende VGC-colleges hebben echter beslist
om nog wel een beleid van Vlamingen te voeren, maar niet langer voor Vlamingen.
Het onderwijsdebacle in deze stad is daar een schrijnend voorbeeld van. Met “onderwijsdebacle” bedoel ik uiteraard niet de grote interesse voor ons onderwijs, maar het feit dat de kwaliteit van ons Nederlandstalig onderwijs onder bijzonder grote druk staat en dat Vlamingen niet
meer in een Nederlandstalige school in Brussel terechtkunnen. Daarmee bedoel ik dat Vlamingen van Brussel uitwijken naar de rand rond Brussel om hun kinderen naar school te sturen, of erger nog, verhuizen en ergens in Vlaanderen gaan wonen om een school voor hun
kinderen te kunnen vinden.
Vandaag stellen we vast dat intussen ook Vlaanderen stilaan beslist om Brussel los te laten, en
dat met de welwillende steun van dit College. Tijdens de vorige legislatuur, collegevoorzitter
Vanhengel, was u namelijk de eerste om te roepen dat Vlaanderen Brussel in de steek liet en
- 23 dat Vlaanderen meer moest investeren in Brussel. In februari van dit jaar nog sprak u over een
structurele onderfinanciering van Brussel door Vlaanderen en riep u de volgende Vlaamse
regering op om veel meer te investeren in Brussel. U riep de Vlaamse regering op om eindelijk haar verantwoordelijkheid op te nemen.
Intussen zijn we een verkiezing verder en zit uw partij, mijnheer de collegevoorzitter, in
Vlaanderen mee in die regering die volgens u Brussel systematisch heeft misbedeeld. Wat
merken we nu? In plaats van de investeringen in Brussel op te voeren, worden ze nog meer
teruggeschroefd. Er wordt serieus gesnoeid in het Brusselbudget. Wat is uw reactie daarop? U
vindt dat die besparingen allemaal heel goed meevallen. Ik weet niet of u uzelf nog heel serieus neemt, mijnheer de collegevoorzitter, maar wij doen dat alleszins niet meer. Is er relatief
gesproken veel geld voor Brussel, dan is het niet genoeg. Maar is er minder geld voor Brussel,
zoals nu het geval is, dan valt het allemaal nog wel mee. Van een collegevoorzitter van de
VGC zou men mogen verwachten dat hij de belangen van de Brusselse Vlamingen voorop
stelt en niet de partijbelangen, ten koste van die Brusselse Vlamingen.
Terwijl er her en der dus gesnoeid moet worden in de uitgaven, stellen we vast dat de algemene uitgaven voor de Raad en het College in absolute cijfers stijgen. Dat is een merkwaardige
vaststelling. Dit wil ik toch eens aankaarten, mijnheer de collegevoorzitter. De werkingskosten voor het College stijgen voor het eerst vlot boven 2 miljoen euro. Ik heb er geen probleem
mee dat de personeelsleden van de kabinetten gelijkgeschakeld worden met die van de administratie. Ik heb er geen probleem mee dat de wettelijke opzegvergoedingen worden uitbetaald. Ik heb er zeker geen probleem mee dat mensen die hard en goed werken, verloond worden. Ik stel me echter de vraag of dit alles correspondeert met een stijging van bijna 15%. Ik
hoop dat u me daarover extra verduidelijking kunt verschaffen.
Een tweede vaststelling: bij de op te nemen leningen voor het dienstjaar 2015 gaat u over de
gehele lijn uit van een rentevoet van maar liefst 5%. Nochtans zit bij alle leningen die zijn
afgesloten tussen 2009 en dit jaar de rentevoet onder de 4% en vaak zelfs onder de 3%. Ik
begrijp dat u in uw prognoses voorzichtig wenst te blijven, maar een globale rentevoet van
5% lijkt me zeker vandaag toch wat van het goede – of in dit geval van het slechte – teveel.
Een derde vaststelling, waarop u me ongetwijfeld ook een antwoord zult kunnen geven: bij de
vaststelling van de lonen van het personeel meldt u dat het Planbureau uitgaat van een overschrijding van de spilindex in maart 2015, zodat de lonen van het personeel in mei 2015 met
2% zouden stijgen. Voor 2015 komt dat neer op een kost van 560.000 euro. Dat verbaast mij
– en niet alleen mij – enigszins, omdat we dachten dat ook de lonen van het personeel in
dienst van de VGC aan de indexsprong onderhevig zouden zijn.
Een vierde vaststelling: bij de verschillende beleidsdomeinen merken we dat de frankeringskosten toch bijzonder hoog blijven. Bijna 19.000 euro bij de administratie, zowat 10.000 euro
voor het departement Onderwijs en Studentenzaken, 9000 euro voor het Centrum Leerlingenbegeleiding, 4000 euro voor Kasterlinden, 34.000 euro bij het Cultuur- en Jeugdbeleid, en zo
verder. We komen in totaal aan meer dan 80.000 euro aan frankeerkosten, en dat in een tijd
waarin de elektronische communicatie sterker staat dan ooit en meer dan ooit vooruitgang
boekt. Het lijkt me dat enige rationalisering hierin alvast een serieuze besparing op de werkingsmiddelen zou kunnen betekenen.
In de begroting die nu voorligt, wordt er net geen anderhalf miljoen euro ingeschreven als
subsidies aan de vzw Vlaams-Brusselse media, een nieuwe vzw waardoor de nominatum sub-
- 24 sidies aan tvbrussel en Brussel Deze Week verdwijnen. In feite creëert dat voor ons een beetje
meer onduidelijkheid. Het benieuwt ons dus te weten hoeveel van deze middelen er naar
Brussel Deze Week zullen gaan, omdat er in de subsidies voor die Brusselse Pravda ook nog
wel serieus bespaard zou kunnen worden. Ik heb het hier al dikwijls gezegd en zal het blijven
herhalen: van een mediaorgaan dat wordt gesubsidieerd met belastinggeld mag of moet men
enige beroepsernst verwachten. Objectieve en evenwichtige verslaggeving is een deontologische plicht voor iedere journalist, maar zeker voor journalisten die door de belastingbetaler
worden onderhouden. Deze evidentie is de schrijvelaars van Brussel Deze Week helaas totaal
vreemd. Met het schrappen van subsidies aan Brussel Deze Week doen we hen eigenlijk een
groot cadeau: daardoor kan deze krant zich in de toekomst wél verschuilen achter de zogenaamde journalistieke vrijheid. Wanneer men rijkelijk eet uit de hand van de belastingbetaler,
geldt dat echter niet, en heeft men de plicht om correct, eerlijk en objectief te zijn. Kortom:
het schrappen van subsidies aan Brussel Deze Week is dus een win-winsituatie. Als dat niet
mooi meegenomen is.
Het zijn middelen die misschien ook besteed zouden kunnen worden aan de verdere uitbouw
van het Brussels onderwijs. Als eerste actieplan lees ik de stapsgewijze uitvoering van het
masterplan ‘Capaciteitsuitbreiding basisonderwijs Brussel’. Voor die capaciteitsuitbreiding
wordt in de voorliggende begroting een investeringssubsidie van dik 11 miljoen euro uitgetrokken. Wat zal er concreet het komende jaar gebeuren? Zal er tegen september 2015 hiervan
al enig resultaat merkbaar zijn, of is dat nog te vroeg?
Ik heb dezelfde vraag over de middelen die voorzien worden voor de ‘promotie van de zichtbaarheid van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel’. Wat staat daar op korte termijn concreet te gebeuren?
Ten slotte, mijnheer de collegevoorzitter, wil ik het hebben over het hoofdstuk etnischculturele minderheden, omdat ik weet dat u hierop zat te wachten. Het valt me op dat die categorie tegenwoordig tot in het absurde wordt doorgedreven. Vroeger hadden we de categorie
‘mensen met een migratieachtergrond’, want blijkbaar was de term ‘allochtonen’ ook al niet
meer politiek correct genoeg. Vroeger hadden we ook de categorie ‘holebi's’. Tegenwoordig
is er binnen de VGC ook al een actieplan voor de categorie ‘holebi's met een migratieachtergrond’. Het is nu enkel nog wachten op een actieplan voor de ‘vegetarische holebi's zonder
papieren’. Maar alle gekheid op een stokje: het blijft toch frappant dat we in tijden van besparingen geld blijven stoppen in wat met een eufemisme ‘mensen met een precair verblijf’
wordt genoemd.
In feite gaat het over illegalen die de wet overtreden. Dit College vindt blijkbaar dat wetsovertreders nog altijd moeten worden beloond in plaats van opgespoord en uitgewezen. Het is niet
moeilijk dat Brussel meer en meer het beloofde land wordt voor economische gelukszoekers
uit de hele wereld. De stad is een echte aantrekkingspool. Dit moet zowat de enige plek ter
wereld zijn waar men wordt beloond, in plaats van gestraft, wanneer de wet wordt overtreden.
Dat het College hieraan actief meewerkt op kosten van de belastingbetaler is niet alleen bedenkelijk, maar in feite zelfs misdadig. Ik weet dat dit niet nieuw is. Het College heeft ooit
een dikke gids uitgegeven voor mensen zonder wettig verblijf, waarin werd uitgelegd hoe
men aan politiecontroles kan ontsnappen. Ik vind dat er een einde moet komen aan het besteden van belastinggeld voor het aanmoedigen van wetsovertredingen. Het overtreden van de
wet kost dezelfde belastingbetaler nog eens handenvol geld. Hopelijk bezint het College zich
hierover.
- 25 In deze omstandigheden kan ik de voorliggende begroting uiteraard niet goedkeuren.
De heer Paul Delva.- Tijdens de afgelopen week heb ik met veel interesse voor de eerste keer
de besprekingen over de begroting van de VGC gevolgd. Ik voelde me als Vlaamse Brusselaar een beetje thuiskomen. Het deed me plezier om al die posten eens in detail te kunnen bekijken.
Ik wens de diensten te bedanken voor de verslaggeving, maar ook onze verslaggever zelf. Hij
heeft dit uitstekend gedaan. In het verslag van verleden jaar heb ik gelezen dat het een jubileumverslag betrof. De voorganger van de heer Stefan Cornelis, de heer Walter Vandenbossche,
was gedurende 25 jaar verslaggever van de VGC-begroting. Misschien zal iemand binnen 25
jaar dezelfde woorden uitspreken over onze huidige verslaggever?
Ik heb in de commissie reeds gezegd dat ik het College wens te feliciteren met het ontwerp
van begroting, dat in evenwicht wordt ingediend. Er werd de afgelopen weken hard gewerkt
door de collegevoorzitter, de nieuwe collegeleden en hun medewerkers. Het is duidelijk dat
zij met veel goesting de nieuwe legislatuur zijn gestart.
Vooraleer de beleidsdomeinen te bespreken, wil ik een aantal algemene bedenkingen geven
over de begroting. Ten eerste merk ik dat de totale middelen van de VGC dit jaar 165.000.000
euro bedragen voor de gewone begroting, met daarnaast nog investeringen. Binnen die pot is
de federale dotatie gestegen met 2.000.000 euro. Enkele jaren geleden schreeuwden bepaalde
partijen moord en brand omdat er door het vlinderakkoord “een blanco checque zou worden
uitgeschreven voor de olievlek die Brussel is”. Ik zie vandaag dat een stuk van het bedrag dat
via het vlinderakkoord naar Brussel kwam in de pot van de VGC terechtkomt. Ik denk dat het
goed zal worden besteed. De herfinanciering van Brussel komt ten goede aan de projecten die
ons allemaal zo dierbaar zijn.
Een tweede algemene bedenking gaat over de stelling dat Vlaanderen Brussel los laat. Ik hoor
dit al 20 tot 30 jaar. Ik zal niet ontkennen dat het een complex verhaal is. De dotatie vanuit
Vlaanderen is licht gedaald, met 120.000 euro of 0,5 %. Door de werking van de decreten is
het totale bedrag dat vanuit Vlaanderen naar Brussel gaat dit jaar gestegen van minder dan
57.000.000 naar 57.500.000 euro. Vooraleer we dingen zeggen die goed bekken, moeten we
dus eens kijken naar de reële cijfers. De globale pot van middelen die rechtstreeks vanuit
Vlaanderen naar de VGC gaat, is dus ten opzichte van verleden jaar gestegen. Daarnaast is er
ook de enorme pot van honderden miljoenen euro die elk jaar door Vlaanderen rechtstreeks
wordt ingepompt. Hierover wordt niet veel gesproken. Misschien is het de moeite om ook
daarover eens te debatteren.
Een derde algemene opmerking handelt over het Stedenfonds. Ik heb in het Vlaams parlement
reeds gezegd dat Brussel volgens mij niet krijgt waarop het recht heeft. We zouden moeten
werken met de Brusselnorm voor de verdeling van de middelen van het Stedenfonds. Brussel
zou er dan veel beter aan toe zijn. Wij zitten overal in de meerderheid, dus daarover gaat het
niet. Ik blijf ervoor ijveren om de Brusselnorm toe te passen bij de verdeling van de middelen
van het Stedenfonds. Dat zal waarschijnlijk niet voor morgen zijn, maar vanuit de VGC moeten we dat allemaal krachtig steunen.
Onderwijs ligt ons allemaal nauw aan het hart. Ik ben dan ook blij dat er binnen de VGC aandacht wordt besteed aan de Brusselse ‘ketjes’. Tijdens de vorige legislatuur werd ongeveer
73.000.000 euro geïnvesteerd in onderwijsinfrastructuur. Ook volgend jaar is er een budget
- 26 van 11.000.000 euro. Het zal belangrijk zijn om samen met minister Hilde Crevits te blijven
investeren in bestaande scholen en in nieuwbouw voor het Nederlandstalige onderwijs in
Brussel. De 5.000.000 euro die restte uit de Vlaamse onderwijspot van de vorige legislatuur
werd ondertussen besteed.
Capaciteit is één ding, want er is een continue toename van leerlingen in het Nederlandstalig
onderwijs te Brussel. In de commissie heb ik al aangehaald dat ook begeleiding en ondersteuning van leerlingen en leerkrachten essentieel is. Ik heb enkel lovende woorden voor de instanties die zich hiervoor dagelijks inzetten, zoals het OCB. Na al die jaren heeft het OCB een
buitengewone expertise opgebouwd. Het centrum is actief in een zeer merkwaardige omgeving, waarbij scholen behoren tot een taalminderheid. Binnen die scholen vormen de Nederlandstaligen dan nog eens een taalminderheid. We mogen de uitdagingen op dat vlak nooit
onderschatten.
Naar mijn mening moeten capaciteitsuitbreiding en het versterken van ondersteuning hand in
hand gaan. Capaciteitsuitbreiding is noodzakelijk, maar we moeten ook investeren in kwaliteitsbewaking. Dit gaat over het ondersteunen, begeleiden en aanmoedigen van leerlingen en
leerkrachten in de moeilijke situatie waarin ze zich bevinden. Ik heb de collegevoorzitter in de
commissie ondervraagd over de geplande vermindering van de middelen voor het OCB. In de
begroting 2015 werd hiervoor 300.000 euro minder ingeschreven dan vorig jaar. De collegevoorzitter heeft me geantwoord dat hij een luisterend oor zal hebben voor het OCB indien er
nood is aan bijkomende middelen. Ik hoop dat dit inderdaad het geval zal zijn. Als we beslissen om verder te investeren in capaciteitsuitbreiding, dan wil dit zeggen dat we hetzelfde
moeten doen voor de begeleiding van leerkrachten en leerlingen.
Vanaf 1 juli 2015 zullen Kasterlinden en de Poolster verhuizen naar een nieuwbouw. Ik denk
dat het DBFM-project uitermate duurzaam is. We kijken vol verwachting uit naar het resultaat. We zullen hopelijk terecht fier kunnen zijn op de uiteindelijke realisatie.
In de commissie heb ik inzake de bevoegdheid Studentenzaken reeds aangehaald dat we er
alle belang bij hebben om studenten ook na hun lesuren te geven waar ze recht op hebben,
namelijk een stad op studentenmaat. Het is ook de bedoeling om studenten een toekomst in
onze stad te geven, in de hoop dat een aantal onder hen hun leven bij ons wil uitbouwen. Ik
steun hierrond een aantal concrete projecten, waarop ik niet verder zal ingaan. Ik begrijp dat
er extra aandacht gaat naar studenten in pedagogische hogeschoolrichtingen, zoals onderwijs
en opvoeding. Hierover ondervroeg ik de collegevoorzitter in de commissie. Het is lovenswaardig dat zoveel mogelijk jonge leerkrachten hier in Brussel zouden willen komen werken.
Het is ook logisch dat we daarvoor in eerste plaats kijken naar de lerarenopleidingen in onze
Brusselse hogescholen. We moeten echter opletten dat er geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid Studentenzaken. We moeten veel ruimer gaan, wat hopelijk ook de
betrachting is van het College.
Brussel is een kosmopolitische en pluralistische stad bij uitstek. Cultuur en sport zijn vaak de
lijm die gemeenschappen, leeftijdsgroepen, gelijkgestemden of tegenpolen kunnen verbinden.
Ik ben blij dat de uitgaven voor het algemeen cultuurbeleid ongeveer status quo blijven. De
vzw Brussels Kunstenoverleg blijft evenveel gesubsidieerd en ook de subsidies voor de culturele participatiebevordering blijven ongewijzigd. We moeten vanuit de VGC volop de kaart
van cultuur durven trekken.
- 27 Er valt heel wat te zeggen over Paspartoe. Tijdens de vorige legislatuur benadrukte onze fractie reeds het belang van sociaal-culturele verenigingen als belangrijke opstap naar cultuurparticipatie. Een grondige evaluatie van Paspartoe zal al dan niet moeten bevestigen of sommige
praktische zaken dienen te worden bijgestuurd. Zo moet het gebruik van deze pas door sociaal-culturele verenigingen volgens ons worden bijgestuurd. In de begroting is er een daling
van het budget voor erfgoed en museumtechnisch materiaal, waaronder ook de aansluiting en
werking van het Paspartoe-systeem. Ik vernam van het bevoegd collegelid dat men bereid is
de budgetten aan te passen mocht dat nodig blijken. Ik verwacht dus veel van een evaluatie
van het systeem en vooral van voorstellen tot bijwerking.
In een stad is sportbeleving vaak anders dan daarbuiten. Men heeft niet altijd de ruimte om
buiten of binnen te sporten. We zijn blij met de doelstelling van de VGC om tegen eind volgend jaar een verhoging van naschoolse beschikbaarheid en kwaliteit van sportinfrastructuur
te verzekeren, vooral in de Nederlandstalige Brusselse onderwijsinstellingen. Het succes van
de Brede School in Brussel heeft ondermeer te maken met het clusteren van school- en vrijetijdsactiviteiten. Het is de doelstelling van de VGC om sporten te promoten, maar het valt op
dat de investeringsmiddelen voor sportpromotie al enkele jaren licht dalen. Kan het bevoegd
collegelid hierover nog extra uitleg geven?
Ik heb ook een opmerking over Welzijn. De opvangvragen naar Nederlandstalige kinderopvang in onze hoofdstad zullen vanaf nu centraal geregistreerd worden. De opstart van 1 Brusselbreed loket zal de zoektocht van ouders met jonge kinderen naar een plaats in de Nederlandstalige kinderopvang aanzienlijk vereenvoudigen. Door slechts 1 keer hun vraag te laten
registreren bij het lokaal loket, zullen ouders sneller zicht hebben op alle opvangmogelijkheden.
De keuze om 3 begrotingsartikelen inzake Welzijn samen te voegen tot 1 groot artikel komt
de coherentie ervan in ieder geval ten goede. De algemene doelstelling van deze 3 vorige artikels was immers dezelfde, namelijk ouderen en hulpbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig thuis laten wonen. De nieuwe structuur zorgt bijgevolg voor minder versnippering en
verwarring en vormt een logisch geheel.
Om al die redenen leidt het geen twijfel dat de CD&V-fractie dit ontwerp van begroting zal
goedkeuren. Net als het College hebben we heel veel goesting om vanuit de VGC te bouwen
aan een stad waarin iedereen een toekomst heeft. Voor alle duidelijkheid: met ‘iedereen’ bedoelen we werkelijk iedereen, welke taal men ook spreekt of welke achtergrond men ook
heeft.
Mevrouw Liesbet Dhaene.- Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Johan Van den
Driessche. Hoewel de werkingssfeer van de VGC dit jaar verandert, zoekt deze begroting
geen nieuwe paden op. Er is de zesde staatshervorming en er zijn de wijzigingen in de onderwijsreglementering. Toch wordt er niet ingespeeld op de uitdagingen die deze wijzigingen
met zich brengen.
In de begroting gaat een groot deel van de financiering naar de capaciteitsuitbreiding van het
Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Men zegt dat het succes van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel dé kans is om het Nederlands in Brussel te versterken. Eigenlijk wordt op
die manier haast beweerd dat we het Franstalig onderwijs dankbaar moeten zijn dat het zijn
verantwoordelijkheid niet opneemt.
- 28 Op dit moment vangt het Nederlandstalig onderwijs ongeveer 20% van de Brusselse kinderen
op. Het ziet ernaar uit dat in de toekomst 20% van de Brusselaars minstens tweetalig zal zijn.
Dat versterkt de positie van het Nederlands in Brussel inderdaad aanzienlijk. Maar ik droom
van een Brussel waar 100% van de Brusselaars minstens tweetalig is. En dat is alleen maar
mogelijk als het Franstalig onderwijs ervoor zorgt dat al zijn leerlingen een minimum aan
kennis van het Nederlands meekrijgt. Hoe welvarend zou een dergelijk Brussel - waar momenteel 1 op 3 kinderen in armoede leeft - niet zijn in zo een scenario? En hoe harmonieus
zouden dan de relaties tussen de verschillende taalgemeenschappen in Brussel niet zijn?
Ik roep de VGC op haar regierol bij het Franstalig onderwijs te blijven spelen. Maar tot nu toe
ziet het ernaar uit dat enkel het Nederlandstalig onderwijs zijn verantwoordelijkheid opneemt,
op vlak van kwaliteit, van taalonderwijs en van capaciteit. Daar waar in het middelbaar onderwijs al een derde van de voorziene plaatsen aan Vlaamse kant is gerealiseerd, werd aan
Franstalige kant nog maar een twaalfde gerealiseerd.
De vraag kan worden gesteld hoe vrij de vrije schoolkeuze voor het Nederlandstalig onderwijs wel is. En het hoeraverhaal moet dringend genuanceerd worden. Daar waar klassen zonder enige Nederlandstalige leerling geen uitzondering meer zijn, zijn er Nederlandstalige leerlingen die geen plaats vinden in het Nederlandstalig onderwijs. Nederlandstalige scholen worstelen met de aanpak van leerlingen die geen enkele notie van de schooltaal hebben, met alle
gevolgen van dien op de kwaliteit van ons onderwijs.
Ik ben op zoek gegaan in de begroting naar de omkaderingsnormen die de kwaliteit moet garanderen in het licht van de groeiende uitdagingen. De heer Paul Delva maakte terecht de opmerking dat de omkaderingsnormen recht evenredig met de capaciteitsuitbreiding moeten
toenemen.
Dat is niet het geval. Er wordt wel verwezen naar de fondsen waaruit kan worden geput. Dat
klinkt echter nogal voorwaardelijk. Wel wordt er 50.000 euro uitgetrokken onder meer voor
studies naar een tweetalige lerarenopleiding. Blijkbaar streeft men er niet meer naar om de
kwaliteit van ons onderwijs op peil te houden, maar kiest men die oplossing om de lat naar
omlaag te halen. Tweetaligheid zou bereikt worden met tweetalige leraren.
De heer Stefan Cornelis.- Mevrouw Dhaene droomt van 100% tweetaligheid!
Mevrouw Liesbet Dhaene.- Dat soort van tweetaligheid is een gemakkelijkheidsoplossing
ten nadele van het Nederlands, ten nadele van de kwaliteit van ons onderwijs en dus ten nadele van onze leerlingen. Het is geen toeval dat Brussels minister-president Rudi Vervoort wild
enthousiast is over de tweetalige lerarenopleiding.
Nochtans biedt de onderwijsregelgeving een alternatief. Vanaf dit schooljaar worden de leerlingen die starten in de lagere en de middelbare school onderworpen aan een verplichte taalscreening. Die screenings zijn geen uitsluitingsmaatregel. Ze brengen eventuele taalproblemen van leerlingen in kaart zodat er een persoonlijk taaltraject kan worden opgestart om de
leerling bij te werken. Als uit de screening blijkt dat het niveau echt onvoldoende is, kan de
school een taalbad van maximaal 1 jaar organiseren.
Een goede kennis van de onderwijstaal is absoluut essentieel voor een succesvolle schoolloopbaan. Scholen zijn het meest geholpen met maatregelen waarmee de leerlingen die bij hen
- 29 school lopen, voldoende Nederlands kennen of zo snel mogelijk voldoende kennis van het
Nederlands kunnen verwerven.
Ik dien een amendement in dat ertoe moet leiden dat de middelen die toegewezen worden aan
de tweetalige lerarenopleiding, worden aangewend voor het ondersteunen van de scholen in
het kader van de taaltrajecten, op basis van de taalscreenings en de organisatie van de taalbadjaren.
Ik kom dan bij het punt van de etnisch-culturele minderheden. Zowel in de beleidsverklaring
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als in die van de VGC, wordt er verwezen naar een
verplicht inburgeringsbeleid. Zeer recent verscheen in de pers dat de Brusselse en de Vlaamse
regering samen werk gaan maken van een verplicht inburgeringstraject in Brussel. Het is
vreemd dat er niet in bijkomende middelen wordt voorzien voor etnisch-culturele minderheden en dat collegelid Bianca Debaets de verplichte inburgering als “toekomstmuziek” bestempelt. De vraag is of niet moet worden gefocust op de participatie van nieuwkomers.
Hetzelfde verhaal zie ik bij de studenten. Ik deel de bezorgdheid van mevrouw Khadija Zamouri. Met veel tamtam werd bekendgemaakt dat er voortaan een volwaardig studentenbeleid
zou worden gevoerd. Dat is zeker nodig. Er zijn zo een 70.000 studenten in Brussel, waarvan
23.000 Nederlandstaligen. Het budget van 259.000 euro is eerder beperkt en voornamelijk
toegespitst op de financiering van een fuifzaal en specifieke projecten voor een beperkte doelgroep van universiteitsstudenten en studenten van het hoger pedagogisch onderwijs. Dat is
natuurlijk goed, maar van een specifiek studentenbeleid dat alle studenten ten goede komt zoals een regierol tussen studenten en gemeenten of een ‘studentenflik’ bij wie studenten terecht kunnen voor politiezaken - is weinig te merken.
Men zegt al jaren dat er een inhaalbeweging moet komen op vlak van welzijn. Die komt er
ook dit jaar niet. Welzijn blijft nog altijd het kleine broertje. Nochtans vergt een echt sociaal
beleid heel wat investeringen in welzijn.
Mevrouw Brigitte Grouwels.- Ook ik wil een lans breken voor meer middelen voor welzijn.
De VGC moet de uitdagingen op het gebied van de kansarmoede durven aangaan. En die
kansarmoede neemt hand over hand toe. De beste remedie tegen kansarmoede is een preventief beleid. Ik wil daarbij wijzen op het belang van een goede omkadering van jonge kinderen
in hun eerste levensjaar. Wetenschappelijke studies tonen aan dat in een mensenleven de eerste 1.000 dagen zeer bepalend zijn.
Ik pleit voor een kwaliteitsvolle kinderopvang in de brede zin van het woord. Daarmee kunnen we de kansarmoede stoppen. Kwaliteitsvolle kinderopvang is immers belangrijk voor de
ontwikkeling van kinderen. Een Britse studie toont aan dat kansarme kinderen die een kwaliteitsvolle kinderopvang genoten, later beter presteren op school. Uit de studie blijkt ook dat
kinderen uit risicogroepen, die later schitterend presteren, vaak kinderopvang van goede kwaliteit genoten. Kinderen die na een goede crèche en kleuterschool doorstromen naar een middelbare school, doen het beter dan leeftijdgenootjes die geen goede opvang hebben genoten.
Gelijkaardig onderzoek in de VS leidde tot dezelfde conclusies.
Uit die bevindingen kunnen wij conclusies trekken voor het beleid in Brussel. Er moet een
duidelijke pedagogische lijn getrokken worden, die loopt van de kinderopvang naar de kleuter- en de lagere school. Anders gezegd: een goede kinderopvang is de beste voorbereiding op
de overgang naar de kleuterschool en daarna naar de lagere school. Investeren in de jongste
- 30 levensjaren levert heel veel op. De Amerikaanse Nobelprijswinnaar economie James Heckman heeft berekend dat elk dollar die wordt geïnvesteerd in die eerste levensjaren, later 7 keer
wordt terugverdiend.
Dankzij goede kinderopvang moeten kinderen minder zittenblijven, halen ze betere schoolresultaten, vinden ze later sneller werk en komen ze minder in ongunstige situaties terecht die
nefast zijn voor de maatschappij.
Eigenlijk kennen we de oplossingen. Het is de vraag waarop we wachten om de kansarmoede
aan te pakken. In die aanpak is het belangrijk om de ouders mee te krijgen. Ik denk dat alle
ouders moeten worden aangemoedigd om hun jonge kinderen naar een kwaliteitsvolle opvang
te sturen. Dat is goed voor de socialisering, de taalvaardigheid en de motorische ontwikkeling
van het kind. Spijtig genoeg verzuimen ouders die sociaal-economisch zwak staan, nogal eens
om hun peuters naar een goede opvang te sturen. En het is juist voor die kinderen dat de opvang het beste resultaat oplevert.
Dat vandaag al 20% van de plaatsen in de kinderopvang gereserveerd moet worden voor kinderen uit die sociaal-economische zwakke milieus, is heel positief. Die lijn moeten we nog
verder doortrekken. Ook de capaciteit van de zogenaamde Baboes moet worden uitgebreid. Ik
pleit voor meer middelen voor die ontmoetingsplaatsen tussen ouders en kinderen in de wijken en ook voor een betere link met het onderwijs.
Ik ben uitermate tevreden dat in de beleidsverklaring sprake is van het project Educare. Ik
citeer het regeerakkoord: “Het project Educare beoogt de uitwerking van een concept voor de
warme overgang van kinderdagverblijf naar kleuterschool met een evenwaardige en noodzakelijke betrokkenheid van het onderwijs- en gezinsbeleid”. Educare staat voor het structureel
afstemmen en/of integreren van kinderopvang van 0 tot 3 jaar en het kleuteronderwijs van 3
tot 6 jaar, de betere integratie van naschoolse en buitenschoolse opvang en vrije tijd in de
school en tenslotte een aanbod aan preventieve gezondheidsondersteuning, wat voortaan via
het Huis van het Kind gebeurt. Het idee is geïnspireerd op buitenlandse voorbeelden - ik verwijs onder meer naar Zweden – en sluit aan bij het concept Brede School zoals we dat in Nederlandstalig Brussel kennen. Gelet op het belang van die doorstroming ben ik blij dat er
100.000 euro wordt uitgetrokken voor het Educare en dat we nu in de startfase zitten. Omdat
niet alle ouders hun kinderen naar de kinderopvang sturen, hoop ik van het collegelid te vernemen dat het aantal Baboes of ontmoetingsplaatsen zal toenemen.
Collegelid Bianca Debaets geeft in de begroting 2015 een aanzet tot de uitbouw van een beleid dat specifiek ook kansarme kinderen een toekomst geeft. Ik wil haar daarmee feliciteren.
Zij kan dat echter niet alleen doen. Ook collegevoorzitter Guy Vanhengel en collegelid Pascal
Smet zullen hier mee de schouders onder moeten zetten.
De heer Pascal Smet, collegelid.- En dat zijn gespierde schouders! (Gelach)
Mevrouw Brigitte Grouwels.- Ik hoop het. Maar er zijn ook gespierde daden en gespierde
beslissingen nodig. Zeker nu de VGC-begroting over extra middelen beschikt, mede dankzij
de zesde staatshervorming, moet het College de moed hebben om ook in de volgende jaren
meer middelen te investeren in welzijn en meer specifiek ook in oplossingen voor de kinderarmoede. Ik ben al heel bij dat daartoe in deze begroting een eerste aanzet wordt gegeven. Ik
kijk er met veel belangstelling naar uit hoe een en ander in de toekomst verder zal worden
uitgebouwd.
- 31 -
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Het is voor de derde maal in deze zittingsperiode dat we het
beleid van het VGC-College tegen het licht houden: eerst het bestuursakkoord, dan de beleidsverklaring en nu de begroting 2015. De beleidsthema’s waarop ik mij richt, zijn de bevoegdheden van collegelid Pascal Smet: cultuur, jeugd en sport. Het collegelid komt er geregeld op terug hoezeer hij veranderd is.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Ik zeg dat niet. Andere mensen zeggen dat, maar zelf vind
ik niet dat ik veranderd ben. (Gelach)
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Ik kan daarover niet oordelen want ik ken alleen de recentste
versie.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De Pascal Smet 2.0. (Glimlachjes)
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Inderdaad. Maar ik zou willen dat het collegelid wat meer
ambitie en daadkracht zou tonen in zijn beleidsdomeinen.
Neem nu het beleidsdomein sport. Tijdens de commissiebespreking heb ik gevraagd naar de
strategische doelstellingen in de begroting. Ik had de indruk dat de minister het toen hoorde
donderen in Keulen en geen idee had wat die strategische doelstellingen zijn. Ik zal mijn
voorbeeld van in de commissie herhalen. Zo wordt de doelstelling vermeld om tegen 2015 het
sportaanbod voor kinderen en jongeren tijdens schoolvakanties met 20% te doen toenemen. Ik
kan dat alleen maar toejuichen, maar het budget lijkt die doelstellingen niet te volgen. Het
collegelid wijst naar de Vlaamse Regering om meer geld te krijgen voor sport, maar ik roep
hem op om wat ambitieuzer te zijn. We weten allemaal dat er in Brussel een tekort is aan
zwembaden Er zullen door de Vlaamse overheid in 2015 middelen vrijgemaakt worden voor
zwembaden.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Inderdaad! Dankzij mij! Dat is namelijk een beslissing van
de vorige Vlaamse Regering.
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Het collegelid moet op deze kar springen om geld naar Brussel te sluizen en dit door een goed bovenlokaal project te steunen. Hij heeft zelf gezegd dat de
VUB meer subsidies had kunnen krijgen mocht er geen slecht dossier ingediend zijn Zoiets
kan men zich in de toekomst echt niet meer permitteren. Er moeten meer goede dossiers worden ingediend.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Daarover ben ik het met u eens.
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Kijk naar waar er noden zijn, bijvoorbeeld naar Nederlandstalige scholen waar de kinderen niet vaak genoeg naar het zwembad kunnen gaan. Spreek af
met de gemeenten en met het gewest wie wat zal doen. Neem daarin het initiatief. Ik heb niet
de indruk dat dit nu gebeurt. Zou het niet mooi zijn mocht het collegelid eindelijk het zwembad waar zijn oude versie van droomde, nu realiseren?
De heer Pascal Smet, collegelid.- Dat komt er.
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Voor de gemeenschapscentra daalt de bezoldiging voor het
personeel en is er een status quo voor de werkingsmiddelen. Ik had niet anders verwacht na de
- 32 nietszeggende passage uit de beleidsverklaring, waar het College ‘Wikipedia-gewijs’ uitlegde
wat een gemeenschapscentrum is en wat het doet. De werkingsmiddelen wijzigen niet en het
collegelid geeft toe dat hij tijd nodig heeft om in kaart te brengen via welke kanalen de diverse gemeenschapscentra worden gefinancierd. Ook op dat vlak wil ik oproepen tot meer daadkracht en ik ben niet de enige die dat doet. Ook mevrouw Brigitte Grouwels heeft dat daarnet
al gedaan. Tijdens de bespreking van de beleidsverklaring heeft het College de ambitie bevestigd om de gemeenschapscentra een andere invulling te geven. We blijven tot op vandaag in
het ongewisse hierover. Ik kan begrijpen dat de ronde doen van alle centra en de discussie
ermee aangaan, tijd vraagt, maar toch zeg ik: maak hier werk van!
We hebben gelezen dat het budget voor het materiaal dat nodig is voor Paspartoe, fors gedaald is. Dat was ook te verwachten want het collegelid heeft al te kennen gegeven dat hij
wacht met het aanpakken van de problemen rond Paspartoe. Ik begijp die houding niet. De
problemen zijn toch bekend. Pak ze dus aan!
Voor Muntpunt zal het College de putten voor 2013 en 2014 dichten. Volgens de heer Bruno
De Lille was er echter helemaal geen sprake van schulden. Voor mijn partij mag het achteraf
dichten van putten niet meer dan een eenmalige praktijk zijn. Ik roep het College op om er
goed op toe te zien dat het financieel plaatje van Muntpunt voor 2015 klopt en dat Muntpunt
zich concentreert op zijn kerntaken, namelijk de bibliotheekwerking en loketfunctie voor de
Vlaamse gemeenschap en de Nederlandstalige initiatieven in Brussel.
Qua investeringen loopt de begroting niet over van daadkracht. Er wordt in middelen voor het
jeugdhuis De Branding voorzien, maar dat was ook al het geval in 2014. De middelen worden
gewoon doorgeschoven. Men zoekt blijkbaar nog naar oplossingen voor dit jeugdhuis.
Er wordt voorzien in middelen voor de investering in een gebouw voor de Werkingen met
Maatschappelijk Kwetsbare Jeugd (WMKJ). Maar het is nog niet geweten welk gebouw. Ik
vraag mij dan ook af of dit budget wel realistisch is. Het zal ook hier afhangen van daadkracht. Aan het project rond de fuifzaal wordt nog gewerkt. Het is binnen het College zelfs
niet duidelijk op welke post dat gebudgetteerd is.
Ik stel vooral een voortzetting van het vorige beleid vast, waartegen de sp.a tijdens de vorige
legislatuur nochtans stevig oppositie heeft gevoerd. Het lijkt wel of het College er niet echt
zin in heeft. De beleidsverklaring was al weinig inspirerend en hetzelfde gaat op voor de begroting.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- In een openbare vergadering gewijd aan de
begroting, aanhoort het College heel wat beschouwingen en bemerkingen die al tijdens het
debat in de commissie ter sprake zijn gekomen. Ik ga dus niet alles herhalen. Ik weet dat het
in een openbare vergadering belangrijk is dat iedereen namens zijn of haar fractie of ten persoonlijke titel zijn of haar standpunt over de begroting kan weergeven.
Ik heb goed geluisterd naar mevrouw Annemie Maes. Ze heeft het bijvoorbeeld over 8 miljoen euro dankzij de 6de staatshervorming. We hebben samen geijverd voor een correctere
financiering van het gewest en zijn instellingen. Mevrouw Maes zegt dat ze graag had gezien
dat er van dat bedrag meer geld zou gaan naar welzijn, maar ook naar onderwijs en naar cultuur. Een euro kan men echter maar 1 keer uitgeven. We moeten prioriteiten stellen en proberen dat zo goed mogelijk en in overleg te doen. Het is een beetje kort door de bocht om altijd
te zeggen dat men met hetzelfde geld overal meer moet doen. Dat gaat natuurlijk niet.
- 33 -
Ik vind de kritiek op het personeelsbeleid, in het bijzonder met betrekking tot de kabinetsmedewerkers, onterecht en zelfs platvloers. De partij van mevrouw Maes is in de vorige legislatuur akkoord gegaan met de statuten die thans gelden binnen de VGC. Die statuten leiden tot
loonschalen. Die worden nu op dezelfde wijze toegepast in de schoot van de kabinetten. Niet
meer en niet minder. Als mevrouw Maes dan zegt dat een adjunct-kabinetschef in de VGC
niet gelijk staat met de algemeen directeur in de administratie, dan weet ik niet waar we het
over hebben. Als zij dat echt vindt, dan moet ze dat nu ook zeggen. Dan moeten we wel alles
herbekijken. Eerlijk gezegd dragen die mensen verantwoordelijkheden die zelfs die van de
algemeen directeurs overtreffen. Als men dat niet zo ziet, dan loopt er iets fout in de werking
van het kabinet. Het is niet door in de soep te spuwen dat ze beter wordt, ook niet als het
groentesoep is!
De heer Bruno De Lille.- Waar slaat dat nu weer op? Ik snap die vergelijking absoluut niet.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Wat u hier beoefent, is de ergste vorm van poujadisme die ik ken.
De heer Bruno De Lille.- Dat klopt niet. De voorbije 5 jaar is de enveloppe voor de kabinetten gedaald. We hebben er net voor gekozen om op de kabinetten te besparen om tegen de
administratie te kunnen zeggen dat iedereen een inspanning moet doen. Nu is dat omgekeerd.
Mijnheer de collegevoorzitter, u kunt daarvan zeggen dat het spuwen in de soep is, maar we
zijn wel consequent geweest. Uw vergelijking is kort door de bocht.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het enige dat nu gebeurt, is dat de schalen gelijk worden gesteld met diegene die u hebt ingevoerd in de administratie. Dat is alles. U was
toch het collegelid dat bevoegd was voor het openbaar ambt in de vorige legislatuur? U hebt
loonschalen en graden laten bepalen. Het enige wat ik nu doe, is die toepassen op de kabinetten.
De heer Bruno De Lille.- We stellen in vraag of een adjunct-kabinetschef algemeen directeur
moet zijn.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Als u dat in vraag stelt, hebt u echt een probleem en dan begrijp ik waarom sommige dingen niet goed draaiden.
De heer Johan Van den Driessche vraagt wat de bedoeling van de investeringen is. Dat is
soms heel moeilijk om te zeggen. Hij stelt daar terecht een reeks vragen over. We zouden
graag heel nauwkeurig kunnen zeggen welke investering wanneer wordt gerealiseerd. Dat is
alleen heel moeilijk. We hebben niet altijd alle elementen in de hand om de investeringen
binnen een bepaalde tijdspanne te kunnen inplannen. Hij zegt dat de werking van de fondsen
transparanter mag zijn. Ik vind transparantie essentieel in het beleid. Ik ben graag bereid om
in de commissie een namiddag door te brengen en alle fondsen op tafel te leggen. Dan kunnen
we bekijken wat er waar gepland is en wanneer. We kunnen het hebben over het verleden, de
huidige plannen en de toekomst. In feite werken we over langere tijdslijnen. Daarin proberen
we dan alles te passen. Ik begrijp dus de vraag van de heer Van den Driessche, maar ik vraag
enig begrip voor de moeilijkheden waarvoor we op dat vlak staan.
Ik ben er beducht voor om een aantal toekomstperspectieven te concreet te schetsen. Op die
manier creëert men immers verwachtingen die men achteraf niet ten volle kan inlossen. Ik
- 34 verklaar me nader: als ik een bepaalde planning zou vooropstellen, zal ik daar, zelfs al is er
iets gebeurd waar niemand schuld aan heeft, op worden afgerekend.
Ik heb kennis genomen van het door mevrouw Dhaene ingediende amendement. Haar betoog
vertoont echter een inconsistentie. Voor haar leidt het niet-kennen van het Nederlands en het
bezoeken van een Nederlandstalige onderwijsinstelling onvermijdelijk tot kwaliteitsvermindering. Dat is haast een axioma: men kent geen Nederlands, men gaat naar een Nederlandstalige
school en de kwaliteit daalt er.
De heer Dominiek Lootens-Stael.- Studies van de Organisatie voor Europese Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) hebben toch al duidelijk aangetoond dat dit effectief zo is?
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Mevrouw Liebet Dhaene heeft toch ook een
tijdje in centraal Afrika gewoond? De lokale bevolking kende Frans noch Nederlands. Ze is
echter wel naar instellingen gegaan waar men zowel in het Nederlands als – en hoofdzakelijk
- in het Frans les gaf. De lokale bevolking is grotendeels Franstalig geworden. Heel veel onder hen zijn trouwens later naar ons land gekomen.
De heer Dominiek Lootens-Stael.- Hiermee wordt toch niet bevestigd dat het onderwijsniveau in Afrika even hoog is als dat in Brussel?
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik ga hierop verder. Wat moet men doen met
al die anderstalige kinderen die Nederlandstalig noch Franstalig zijn? Sommigen willen dat ze
elders school lopen omdat anders de kwaliteit van ons onderwijs onderuit wordt gehaald.
Maar waar moeten die kinderen in godsnaam naartoe?
De heer Dominiek Lootens-Stael.- Naar de taalbadklassen.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dit is net de ultieme consequentie van wat
men hier allemaal poneert! (Onderbrekingen)
De heer Johan Van den Driessche zegt: “…maar de middelen worden niet verhoogd”. Ik heb
dit goed genoteerd. De Raad vraagt unaniem om Piet Vervaecke, directeur van het Onderwijscentrum Brussel (OCB), heel wat meer financiële armslag te geven. Ik ga daarmee alleszins
akkoord. Als de Raad me dit vraagt, ga ik daarop in. Ik vraag niet liever. Ik ben de eerste om
te erkennen dat het OCB schitterend werk levert. Ik bezorg het OCB dus de middelen die het
vraagt. En dit op expliciet verzoek van de Raad! Ik kan alleen maar hopen dat de Raad de
begroting - of zijn minst betrokken artikel - zal goedkeuren. Mijnheer Van den Driessche,
geen deugenieterij uithalen! Niet tegenstemmen omdat men toevalligerwijze in de oppositie is
verzeild geraakt. Wees dus voor een keer constructief. Ik noteer: “Piet Vervaecke zal geld
bijkrijgen waarom hij niet heeft gevraagd en de Raad zal bepalen op welke wijze dit zal gebeuren.”
Ik weet dat mevrouw Liesbet Dhaene gebeten is op die op te richten tweetalige opleiding.
Maar hoe kan men nu, in een kosmopolitische stad als de onze, tegen initiatieven zijn die de
tweetaligheid van de stedelingen kan verbeteren? Waarom fulmineert men dan hiertegen?
Mevrouw Liesbet Dhaene.- Dit is namelijk geen initiatief dat de talenkennis verbetert.
- 35 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Een onderwijsinstelling waarin men tracht een
pedagogische opleiding in beide landstalen aan te bieden, heeft als opzet ervoor te zorgen dat
men later ook effectief in beide landstalen les kan geven. Dit is dan toch een uitgesproken
initiatief om de talenkennis van de ingezetenen te verbeteren? Men stimuleert tweetaligheid
bij wie dit later kan gebruiken in het onderwijs. Kan er iets mooiers bestaan?
Mevrouw Liesbet Dhaene.- Als men de talenkennis bij de Franstaligen bekijkt, weet men dat
niet zo is. (Onderbrekingen)
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Beseft mevrouw Dhaene wel wat ze aan het
doen is? Zij maakt precies dezelfde fout als de Franstaligen 20 tot 30 jaar geleden. Door de
focus enkel op het Frans te leggen, hebben ze een systeem ontwikkeld dat hen gebracht heeft
waar ze nu staan. Wij hebben ten aanzien van de anderstaligen openheid gecreëerd waardoor
die zich nu tot ons wenden. Mevrouw Dhaene, bega dus niet de fout die u net aan de Franstaligen verwijt.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Vooreerst wil ik iets zeggen over sport. Sport is uiteraard
zeer belangrijk. Ik hoor mevrouw Cieltje Van Achter zeggen dat zij dit eveneens vindt. Ik heb
dit geacteerd.
We weten allemaal wie er zowel de voorbije als de toekomstige 5 jaar Vlaams minister van
Sport is en zal zijn. We weten dat de Vlaamse Gemeenschap gedurende de afgelopen 20 jaar
niet bijster veel heeft geïnvesteerd in sportinfrastructuur. De afgelopen 5 jaar werd, mede
dankzij mij persoonlijk - ik maakte immers deel uit van die Vlaamse Regering - , het dossier
op tafel gelegd van de renovatie van het zwembad aan de VUB. Mevrouw Van Achter heeft
het bij het rechte eind: er mochten hieraan wel degelijk meer middelen uit Vlaanderen worden besteed. Had voormalig collegelid Bruno De Lille gevolg gegeven aan mijn goedbedoelde raad, was dit ook gebeurd. Wellicht al even goed bedoeld, meende hij echter dat niet te
moeten doen. Het gevolg is echter wel dat er Brussels geld naar Vlaanderen werd versluisd.
Maar dat is nu eenmaal het verleden. Het verleden kunnen we niet meer ongedaan maken.
(Protest van de heer Bruno De Lille)
Het verheugt me zeer dat mevrouw Van Achter, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van een partij die – voor zover ik de pers mag geloven - een leidende rol bekleedt binnen
de Vlaamse Regering, beweert dat investeringen in sport belangrijk zijn. Ik zal binnen afzienbare tijd dan ook een onderhoud vragen bij mijn voormalige collega, Vlaams minister voor
Sport Philippe Muyters. Deze boodschap zal ik alvast meenemen. Het College is ervan overtuigd dat het absoluut noodzakelijk is om meer te investeren in sportinfrastructuur in Vlaanderen. Op die wijze zal Brussel ook eindelijk krijgen waar het recht op heeft, namelijk een eigen
Bloso-sportterrein. Brussel is immers de enige territoriale omschrijving die nog niet over een
dergelijk terrein beschikt.
De heer Johan Van den Driessche.- Dit staat vervat in het Vlaamse regeerakkoord.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Ik weet dat dit er inderdaad in staat. Tegelijkertijd besef ik
terdege dat het regeerakkoord ook een aantal zaken bevat die wellicht niet zullen gerealiseerd
worden. Bijgevolg zal ik het initiatief nemen om minister Muyters te ontmoeten. Verder zal
ik dit dossier ook - onder meer tijdens onze lunchvergadering van deze middag - aankaarten
bij Vlaams minister voor Brussel Sven Gatz.
- 36 Ik noteer dat mevrouw Cieltje Van Achter, samen met mij, de uitdaging aangaat om Vlaams
minister Muyters ervan te overtuigen om voldoende financiële middelen vrij te maken zodat
we kunnen investeren in Brusselse sportinfrastructuur. Meer nog: in overleg met collegevoorzitter Guy Vanhengel kan ik duidelijk stellen dat we bereid zijn om een gemeenschappelijk
project rond sportinfrastructuur van zowel de Vlaamse Gemeenschap, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als de VGC in te dienen. Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is intussen
immers bevoegd voor sportinfrastructuur. Dit project kan gekoppeld worden aan wat hierover
in het Vlaams regeerakkoord staat. We gaan dit gevecht dus samen voeren. Ik spreek wel degelijk over “een gevecht”. De heer Paul Delva en mevrouw Kahidja Zamouri weten hier ongetwijfeld alles van.
Ik acteer hierbij dat we dit, de meningsverschillen tussen meerderheid en oppositie overstijgend, samen gaan doen. Ik kan me hierover enkel verheugen.
Uiteraard zal het College op sportvlak verder zijn verantwoordelijkheid nemen. Overigens:
ons budget voor sport neemt met 60.000 euro toe. Het budget voor sportpromotie en de campagnes daarrond blijft gelijk.
Het klopt dat het budget voor de technische kosten in verband met sportpromotie met 5.000
euro daalt. Deze daling wordt echter via de budgetten voor sportinfrastructuur gecompenseerd. Globaal kan men dus zeker spreken van een toename van de budgetten.
Het beleid uit het verleden, zoals bijvoorbeeld inzake de sporthal Hiel te Schaarbeek en waarbij we de sporthallen koppelden aan schoolinfrastructuur, wordt verder gezet.
Ook voor de gemeenschapscentra werden in het verleden plannen uitgewerkt. Iedereen weet
dit. Indien niet, moet men deze plannen zeker eens doornemen. Bedoeling is om een samenwerking uit te bouwen.
Ik wil hier geen excuses inroepen maar in se zijn we nog maar 3 maanden aan het werk. Het
klopt dat we hier het globale beleid onder de loep nemen. Iedereen moet echter toegeven dat
we pas eind juli van start zijn gegaan. In augustus was iedereen met vakantie. Net zoals de
schoolplichtige kinderen hebben we pas vanaf 1 september de hand aan de ploeg geslagen.
We hebben nog 4,5 jaar voor de boeg. De prijzen worden pas aan de meet verdeeld. Die meet
bevindt zich in 2019. Pas dan zal men kunnen nagaan of het College effectief daadkrachtig is
opgetreden en ambitie heeft tentoon gespreid.
Ik kan in ieder geval zeggen dat die ambitie, die daadkracht, die goesting en die overtuiging
zowel bij mezelf als bij collegelid Bianca Debaets als bij collegevoorzitter Guy Vanhengel
overduidelijk aanwezig zijn. De afgelopen 10 jaar heb ik echter iets geleerd: in Vlaanderen
mag men dit niet teveel tonen. Men weet dit niet te appreciëren. Als men dit doet, zeggen ze
“dat is een rare”. Ik kan iedereen hier verzekeren dat de ambitie en goesting er nog zeker zijn.
Ik zal ze alleen maar minder tentoon spreiden. In die zin ben ik inderdaad wel veranderd. Ik
zal dit niet tegenspreken. Het zou ook vreemd zijn als ik met ouder te worden, niet veranderd
zou zijn. Men leert nu eenmaal uit het leven. Gelukkig maar! Tijdens de meest recente commissie heeft de heer René Coppens er mij toe aangezet om ook eens af en toe een filosofische
beschouwing te maken. Wellicht houdt dit verband met de leeftijd. Zeker als men een onderwijsbevoegdheid achter de kiezen heeft, wil men, met de regelmaat van de klok, wel eens een
pedagogische verklaring afleggen. Maak u echter geen zorgen. We gaan ertegen aan!
- 37 Intussen merk ik dat de heer Dominiek Lootens-Stael zich al zorgen begint te maken. (Glimlachjes)
Voor de Werking Maatschappelijk Kansarme Jongeren (WMKJ’s) zal men nagaan wat het
meest dringende project is. Dit is niet meer dan logisch. Men mag niet hals over kop beslissingen nemen. Het College is bereid om kansarmoedekinderen kansen te geven.
Over de Paspartoe is er al veel gezegd. Mijn voorganger, de heer Bruno De Lille, voerde een
vernieuwing door. Veel mensen maakten hier opmerkingen over. Ik vind dat het een teken
van correct en respectvol beleid is om dit project nog een paar maanden te laten lopen. Pas
dan kan men een evaluatie maken en kan men, waar nodig, bijsturen. Op zich hoeft dit niet
problematisch te zijn. Een bijsturing is een volstrekt normaal gegeven. Precies daarom wil het
College ook niet holderdebolder veranderingen doorvoeren. Laat ons nog een paar maanden
wachten, vervolgens nagaan wat er goed en minder goed is en ten slotte de nodige verbeteringen doorvoeren.
Samengevat: dit is een goede begroting, die ons zal toelaten om in de domeinen waarvoor ik
verantwoordelijk ben, een beleid te voeren ten dienste van de Brusselaar die zich wil bekennen tot de Nederlandstalige gemeenschap in de brede zin van het woord.
Mevrouw Bianca Debaets, collegelid.- Hoewel het in de commissie al uitvoerig aan bod is
gekomen, wil ik toch nog even stilstaan bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Onder anderen mevrouw Maes en mevrouw Roex hebben
daarnaar verwezen. De stand-still van VIPA vormt inderdaad een serieuze uitdaging. Maar ik
kan enkel herhalen wat ik al in de commissie heb gezegd. We zijn volop in overleg met de
Vlaamse Gemeenschap. We hopen daar in de loop van 2015 duidelijkheid over te krijgen. De
verslaggever, de heer Cornelis, zei duidelijk dat we, ruim becijferd en voor Welzijn en Gezin
samengenomen, de komende 3 jaar ongeveer 15 miljoen euro zouden nodig hebben. Het is
momenteel een beetje koffiedik kijken hoe dat zal opgelost worden, maar we zetten de gesprekken verder. Het is wel belangrijk om weten dat de toegezegde middelen en de vanuit het
VIPA gedane beloftes niet ter discussie staan. Het is natuurlijk iets moeilijker voor nieuwe
projecten, maar we zetten dat gesprek verder.
Mevrouw Maes had vragen over armoedebestrijding. We zouden daar volgens haar niet of
onvoldoende op inzetten. Dat klopt niet, integendeel. De bestaande projecten blijven behouden: de buurtwinkel en het wijkpartenariaat. Dat hebben we toegelicht in de commissie. Maar
het artikel wordt verhoogd om nieuwe initiatieven mogelijk te maken.
Er waren vragen over de lokale dienstencentra, meer bepaald de zorgregisseurs - om het project dan toch maar bij naam te noemen - en bij uitbreiding over de seniorenwerking. Mijnheer
Van den Driessche, het is goed om eens te kijken naar de geschiedenis van het zorgregisseursproject. Het huidige project, dat nu afloopt, is een federaal project van het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), met een welomschreven duurtijd. Dat was drie
jaar, en we wisten dat het in 2014 ging aflopen. Het project is negatief geëvalueerd. Dat is niet
mijn evaluatie. Ik denk dat het op zich een goed project is, dat zijn plaats had, maar het RIZIV
oordeelde dat de doelstellingen onvoldoende werden behaald. En dan gaat het vooral om het
inzetten op mensen die zwaar zorgbehoevend zijn. Een tweede element daarbij is dat het RIZIV een nieuw project heeft goedgekeurd: RIZIV- Zorg plus, dat inzet op die zwaar zorgbehoevende mensen. Ik leg daarop de nadruk omdat sommigen nu stellen dat de VGC een pro-
- 38 ject stopzet of afbouwt. Dat klopt niet. Het was een RIZIV-project, dat trouwens in het kader
van de zesde staatshervorming wordt overgedragen naar de Vlaamse Gemeenschap.
Ik las het persbericht waarin de lokale dienstencentra opriepen om deze morgen hier aanwezig
te zijn. Daarin staat dat ouderen de weg naar professionele hulp onvoldoende vinden. Ik kan
begrijpen dat niet iedereen de wegen voldoende kent. Maar we mogen toch wel verwachten
dat de coördinatoren van de lokale dienstencentra wél de weg kennen naar professionele hulp,
dat zij wél weten wie en waar de Nederlandstalige huisarts is en waar er een woonzorgcentrum of dagopvang is. Een tweede belangrijk element daarbij is dat het College daarop extra
wil inzetten. Wij hebben dat uitgelegd bij de bespreking van het regeerakkoord. Wij willen
meer samenwerking tussen de lokale dienstencentra en de thuiszorg. Wij doen dat omdat wij
weten dat die lokale dienstencentra plaatsen zijn waar heel wat senioren over de vloer komen.
Dat zijn vaak mensen die vroeg of laat vragen om extra hulp. Daarom leek het ons een goed
idee om daar de thuiszorg naartoe te brengen. Er is in een van de lokale dienstencentra al een
project gestart. In Neder-Over-Heembeek heeft een dagziekenhuis een permanentie geopend
om die kloof te dichten.
Er is in extra middelen voorzien inzake woonzorg. Men kan dat ook terugvinden in de begroting en ik heb dat toegelicht in de commissie. Het gaat om 121.000 euro. In het lokaal dienstencentrum Brutopia in Vorst kan die werking begin volgend jaar starten. Die extra middelen
zullen voor een deel daarvoor worden ingezet. Zodra deze opstartende lokale dienstencentra
door de Vlaamse overheid zijn erkend, krijgen zij bovenop de 55.000 euro die zij al hebben,
nog eens 20.000 euro extra. Bovendien hebben we nog een extra buffer. Zodra er nog andere
lokale dienstencentra bijkomen met een erkenning, staan wij klaar om hen bijkomend te ondersteunen. Ik denk bijvoorbeeld aan Vives, dat toch ook qua infrastructuur min of meer voldoet aan de criteria. Hieruit blijkt dat de middelen helemaal niet dalen, integendeel, ze stijgen.
Dat geldt ook voor het project waar de heer Van den Driessche naar verwees, om senioren
langer in hun vertrouwde omgeving te laten wonen of om voor hen een nieuwe aangepaste
woning te zoeken. Het College wil daarop inderdaad voluit inzetten. Ook daarvoor is er in
middelen voorzien.
Wij delen de bezorgdheid van de heer Paul Delva en mevrouw Brigitte Grouwels. Wij moeten
extra investeren in de eerste levensjaren. Die zijn immers cruciaal voor de verdere ontwikkeling en ontplooiing van het kind. Het project Educare past daar natuurlijk volledig in. Daarom
heeft het College het goedgekeurd. Volgend jaar zullen de knelpunten in kaart worden gebracht die er nu zijn bij de zachte, vloeiende overgang tussen thuis, waar een aantal kinderen
hun eerste maanden en jaren opgroeien, of de kinderopvang, en de overstap naar de kleuterschool. Het is dan de bedoeling om, na dat theoretische werk, in 2016 met een aantal vernieuwende en hopelijk inspirerende praktijken in proeftuinen te werken. Om dat te starten is
in 100.000 euro voorzien. Ook de Huizen van het Kind en de brede werking van de consultatiebureaus, waar ouders onder meer inzake taal zullen worden ondersteund, passen in dat kader.
Mevrouw Annemie Maes.- Ik heb hier net een aantal grote uitspraken gehoord. Ik zou platvloers zijn en spuwen in de soep. Schelden is vaak een teken van zwakte of van het feit dat
men ergens over beschaamd is of dat men het niet meer kan uitleggen. Ik ga mij dan zelf ook
niet verlagen tot schelden. Ik houd mij bij de feiten.
Er is een salarisverhoging van 275.000 euro. Wij koppelen dat aan de globale context. In tijden waarin men heeft beslist om een indexsprong in te voeren voor iedereen, vinden wij dat
- 39 ongepast. Men zou kunnen werken met een gesloten enveloppe, waarbij elk kabinet kan beslissen op welke manier wie wat kan krijgen en waarbij de enveloppe dezelfde zou zijn als het
jaar tevoren. Wij hebben hierover vragen gesteld in de commissie. Wij wilden de argumenten
voor deze verhoging kennen. Het enige argument dat ik toen gehoord heb en waarnaar andere
sprekers ook verwezen hebben, is dat het hardwerkende mensen waar. Als men dat als enige
argument voor de salarisverhoging krijgt, stuit me dat tegen de borst.
Politiek is keuzes maken. Mijnheer Vanhengel, u zegt dat men het geld maar 1 keer kan uitgeven. U zou beter moeten luisteren naar wat ik gezegd heb. Ik heb gezegd dat er extra geld
van het federale niveau komt naar Brussel en daarvan komt een deel naar de VGC. Groen
heeft daaraan meegeholpen, want Groen heeft de zesde staatshervorming gesteund. Wij stellen vast dat er vanuit Vlaanderen minder geld komt. Wij stellen dat niet als enigen vast. U
hebt dat zelf ook vastgesteld. Wij steunen u in een aantal zaken, maar binnen het globale
plaatje zouden wij misschien andere keuzes hebben gemaakt. Het gaat er niet om dat wij 3
keer hetzelfde geld zouden uitgeven.
Er zijn blijbaar nog zekerheden. Er is een collegelid dat constant over zichzelf praat of over
mensen die zeggen dat hij veranderd is of wat dan ook. Dat wijst toch op een zekere vorm van
ijdelheid. We kennen het aankondigingsbeleid. Wij zullen hem vooral taxeren op wat er effectief wordt uitgevoerd.
De heer Pascal Smet, collegelid.- De Brusselaars zien het verschil al wel!
Mevrouw Annemie Maes.- We zullen hem ook steunen op de momenten dat hij effectief
zaken gerealiseerd krijgt. Het tijdperk van de Rode Ridder, van Superman die opnieuw aankomt in Brussel, is voorbij. Ik denk dat hij er alleen maar baat bij heeft om met iedereen goed
samen te werken en de cape van Superman uit te doen.
De heer Pascal Smet, collegelid.- Ik zal er een YouTube-filmpje van maken.
De voorzitter.- Dat filmpje wil ik ook wel eens zien. (Gelach)
Mevrouw Khadija Zamouri.- Mevrouw Dhaene citeerde mij. Daarom reageer ik kort met
betrekking tot het studentenbeleid, waarover zogezegd met veel “tamtam” wordt gesproken.
Ik heb mevrouw Dhaene niet met die intentie of boodschap toegesproken. Ik heb toegejuicht
dat er een nieuwe bevoegdheid komt inzake studentenzaken. Ik heb niet gezegd dat het wordt
aangekondigd als tamtam. Het is de eerste keer dat er geld voor wordt uitgetrokken. Ik juich
dat toe.
Ik heb met veel aandacht het amendement gelezen waar de collegevoorzitter naar verwezen
heeft. Ik vind het fantastisch, mevrouw Dhaene, hoe u en uw partij de omkadering en het Onderwijs Centrum Brussel (OCB) een warm hart toedragen. Maar ik kan dat niet rijmen met
wat u hebt gezegd. U droomt van 100% tweetalige Brusselaars. U zou graag hebben dat
iedereen twee- of meertalig is. U wil 20.000 euro inzetten voor de omkadering van kinderen,
voor de begeleiding van - en ik citeer u – “Nederlandsonkundige kinderen”. U zegt: “Scholen
zijn niet gebaat met kinderen die geen Nederlands kunnen.” Zo hebt u het gezegd. Ik heb het
genoteerd. (Protest)
De heer Johan Van den Driessche.- Dat is demagogie.
- 40 Mevrouw Khadija Zamouri.- U zegt a priori dat deze kinderen niet welkom zijn. Toch wil u
een 100% meertalig gewest.Ik kan dit niet rijmen. We kunnen uw woorden in het verslag natrekken. Dat heeft niets met demagogie te maken.
Ik zie dat er heel wat zaken goed bedoeld zijn, maar ze stemmen niet overeen met ons einddoel. We kunnen hier de rekening van het Franstalig onderwijs niet maken. Uiteraard praten
wij met onze partners over schoolcapaciteit. Maar met deze 60.000 euro moeten we aan onderzoek doen en studies bekostigen om na te gaan hoe we het inhoudelijk kunnen aanpakken
om tweetalige lerarenopleidingen te organiseren. We moeten bezig zijn met de toekomst. We
leven in een geglobaliseerde wereld waarin talen zeer belangrijk zijn. We leven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de hoofdstad van Europa. Collega Lootens, misschien zou u eens
buiten moeten komen om te zien wat er op straat zoal gebeurt.
De heer Johan Van den Driessche.- Wat het schuldniveau betreft, begrijp ik dat niet alles
vooraf kan worden ingepland en er tijdsverschil is omwille van vergunningen en dergelijke.
Hoeveel geld is er beschikbaar en hoe ziet de evolutie van de voorbije 5 jaar eruit? Wat is het
schuldniveau? Dat heeft een indirecte weerslag. Ik begrijp dat u dat tot op de komma niet
weet. Maar welke sommen vormen een drempel waarboven u niet wenst te gaan om een goed
beleid te voeren?
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Wij gaan nooit boven de schuldratio’s die ons
door de Vlaamse Regering worden toegestaan. De Vlaamse Regering kent ons een leningscapaciteit toe en wij blijven binnen deze krijtlijnen. Op dit ogenblik gebruiken we ze niet helemaal op. We trachten eronder te blijven. We zullen dat aspect in de commissie helemaal uitvlooien, zodat iedereen weet waaraan we ons houden.
De heer Johan Van den Driessche.- Over de kabinetten heb ik nog veel vragen, maar ik hou
ze voorlopig in beraad.
Ik heb 2 puntjes voor collegelid Bianca Debaets. Zij verwees naar de senioren en het culturele
aanbod voor senioren. De toegang tot Vlaamse cultuur is voor onze senioren in Brussel moeilijker dan in gebieden buiten Brussel. We besteden daar niet altijd voldoende aandacht aan.
De cultuurspreiding is niet in gelijke mate over de 19 gemeenten verdeeld. We moeten daar
een regisseursrol in spelen.
In de dienstencentra zullen de mensen de wegen wel kennen die leiden naar specialisten die
ondersteuning kunnen bieden. Maar de mensen die moeten doorverwijzen zijn overbevraagd.
En daar knelt precies het schoentje.
De heer Paul Delva.- Het antwoord van het collegelid voor Cultuur over Paspartoe gaat over
de evaluatie. Er komen veel opmerkingen van verenigingen. De grote lijnen van de werking
van Paspartoe liggen klaar. Ik pleit er voor om snel te evalueren. Onze verenigingen hebben er
recht op.
Over de toekomst van het onderwijs in Brussel zouden we best niet polemiseren. Anderen in
Vlaanderen doen dat in onze plaats. We moeten aan hetzelfde zeel trekken. Wellicht zijn er
verschillende accenten. Maar in Vlaanderen staat men paraat om commentaar te leveren. We
kunnen hier de rangen maar best sluiten.
- 41 Mevrouw Liesbet Dhaene.- Mevrouw Zamouri, u vond de begroting voor studentenzaken
ook niet te hoog. U hebt gezegd dat de begroting best wat hoger mocht zijn. Hiermee heb ik
dit punt rechtgezet.
Ik wil nog iets rechtzetten. Ik zou gezegd hebben dat anderstalige leerlingen niet welkom zijn
in ons onderwijs. Dat heb ik niet gezegd. Mijn redenering is dat anderstalige leerlingen in het
Nederlandstalig onderwijs de scholen voor meer uitdagingen plaatsen. Er moet meer worden
geïnvesteerd in deze leerlingen. Er is een effect op de globale kwaliteit van de school, de
school heeft meer omkaderingsmiddelen nodig om hetzelfde niveau van lesgeven te bereiken
dan scholen die les geven aan kinderen die de taal wel al kennen.
Ik ben blij met de middelen voor OCB, maar ze moeten worden toegespitst op de aanpak van
de school in verband met taalscreening en taalbaden.
Ik wil het ook hebben over het axioma waarvan u altijd uitgaat. U gaat er automatisch van uit
dat tweetalige leraren automatisch leiden tot tweetalige leerlingen. Dat is niet correct. Native
speakers zij de beste leraren. Dat geldt voor beide kanten. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Dat is evident. Iemand die op 3 jaar de andere landstaal leert kan niet zo goed les
geven aan kinderen als een native speaker.
Over de taalleerkrachten vertel ik u een anekdote. Nederlandstalige leerkrachten die zijn opgeleid om les te geven in het Frans, worden in Brussel door hun leerlingen verbeterd op hun
Frans.
U bent een uitzondering, mijnheer Vanhengel. Het denkbeeld dat tweetalige leerkrachten
tweetalige leerlingen voortbrengen is onjuist. Nativer speakers zijn de beste leraars.
Mevrouw Els Ampe.- We mogen ook niet in dogma’s vervallen.
Mevrouw Liesbet Dhaene.- De taalkwaliteit van de leraren ten aanzien van de leerlingen is
een onderdeel van de onderwijskwaliteit. Tornen aan de taalkwaliteit van de leerkrachten is
tornen aan de kwaliteit van ons onderwijs.
Mevrouw Cieltje Van Achter.- Collegelid Smet, u zegt daadkrachtig te zijn. Dat hebben we
nog niet gezien noch in daden, noch in de beleidsverklaring of in de begroting. U bent nog
niet lang bezig en dus geef ik u het voordeel van de twijfel. U kunt uw daadkracht nog tonen.
We zullen u op tijd en stond hieraan herinneren, dat is onze taak als oppositie, maar we zullen
u ook steunen om uw projecten te realiseren, dat spreekt voor zich.
Mevrouw Elke Roex.- Ik kom even terug op het plantje dat we vandaag van de zorgregisseurs hebben gekregen. We hebben dat punt ook niet voor niets in het Bestuursakkoord laten
opnemen. De oplossing die vandaag op tafel ligt is niet voldoende. Zeggen dat de coördinatoren van de dienstencentra dit moeten oplossen zal ook geen soelaas bieden. U kunt deze mensen op uw kabinet wel uitnodigen, maar dan zult u vaststellen dat hun takenpakket vandaag al
overbelast is. Deze taak er nog eens bovenop leggen, zal niet volstaan.
Ik blijf pleiten voor de uitvoering van het Regeerakkoord. Dat bestaat erin dat u deze problematiek oplost op de manier die we verwachten. We willen een voortzetting van de zorgregisseurs en we rekenen op u voor het VIPA. U mag de impact niet onderschatten.
- 42 -
Ik durf onze Franstalige collega’s niet aan te kondigen dat het VIPA 2 jaar op nul wordt gezet.
U durft ook niet te zeggen dat de Vlaamse Regering 2 jaar niet meer in kinderdagverblijven in
Brussel wil investeren. Daar verwachten wij een oplossing voor. Als Vlaanderen dit doet,
zitten we in Brussel met een huizenhoog probleem.
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik wil dit rechtzetten. Het woord platvloers is
tot nader order geen scheldwoord. Volgens Van Dale is het een bijvoeglijk naamwoord. Het
betekent laag bij de gronds. Dat is alles.
Mevrouw Annemie Maes.- Ik verlaag me niet tot platvloerse of laagdrempelige uitdrukkingen. Ik hoop gewoon dat sp.a conseqeunt zal zijn en ook zal tegenstemmen. Ik hoop dat ze
woorden in daden omzetten en tegenstemmen. Ik reken op de steun van sp.a.
Mevrouw Elke Roex.- Mevrouw Maes zou er best het Regeerakkoord eens op nalezen. Als
ze dat zou doen, zou ze merken dat ons engagement veel groter is dan al wat Groen in de vorige legislatuur heeft gerealiseerd en dat de begroting ook in overeenstemming is met het Regeerakkoord.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter.- Op artikel 1 werden er 2 amendementen ingediend.
Het 1ste amendement van mevrouw Annemie Maes strekt ertoe het artikel waar de werkingskosten van de cel van de collegevoorzitter inzitten te verminderen met 120.378 euro, de werkingskosten van de cel van het collegelid Welzijn en Gezondheid te verminderen met 82.015
euro en de werkingskosten van de cel van het collegelid voor Cultuur, Jeugd en Sport te verminderen met 70.978 euro en deze middelen over te hevelen naar de artikelen waarin de subsidies in het kader van het stedelijk beleid vervat zitten te vermeerderen met 100.000 euro en
de subsidies voor initiatieven kansarmoedebestrijding te vermeerderen met 174.371 euro.
Mevrouw Annemie Maes.- De verhoging van de middelen voor het College ten opzichte van
2014 is voor ons ongepast in besparingstijden. Het takenpakket bleef immers ongewijzigd.
Deze middelen kunnen nuttiger gebruikt worden door ze te besteden aan organisaties die op
het terrein concreet werk maken van armoedebestrijding.
Uit de welzijnsbarometer van het Brussels armoederapport 2014 blijkt dat 32,5 % van de
Brusselse bevolking een inkomen heeft onder de armoederisicogrens, wat veel hoger is dan in
de andere Gewesten. De geïntegreerde wijkcentra werken op transversale, laagdrempelige en
wijkgerichte manier aan de bestrijding van armoede in het algemeen en aan meer kansen voor
jongeren in het bijzonder.
Dit amendement heeft als doel middelen voor de wijkcentra toe te voegen bij de middelen die
reeds voorzien waren in deze begroting. Met de extra middelen kunnen de vzw’s extra inzetten op de laagdrempelige, participatieve en emancipatorische activiteiten als antwoord op de
grootstedelijke armoedeproblematiek. Het artikel kansarmoedebestrijding biedt op die manier
de mogelijkheid om de opstart te onderzoeken van een bijkomend geïntegreerd wijkcentrum
in een buurt die nog steun kan gebruiken.
- 43 De heer Johan Van den Driessche.- De N-VA-fractie zal zich onthouden, wegens de onduidelijkheid van de toelichting over de kostprijs van de kabinetten. Wij willen daar eerst meer
informatie over krijgen.
De voorzitter.- Het 2de amendement op artikel 1 van mevrouw Liesbet Dhaene strekt ertoe
het artikel waarin de erelonen en vergoedingen voor studies en werken zitten, te verminderen
met 20.000 euro en de middelen over te hevelen naar de subsidies voor scholen.
Mevrouw Liesbet Dhaene.- Dit amendement heeft tot doel om fondsen die gebruikt worden
voor maatregelen die ten nadele zijn van de kwaliteit van het onderwijs te verschuiven naar
maatregelen die ten goede komen van de kwaliteit van het onderwijs.
STEMMINGEN
-
Het amendement van mevrouw Annemie Maes bij artikel 1 wordt niet aangenomen.
Het amendement van mevrouw Liesbet Dhaene bij artikel 1 wordt niet aangenomen.
Artikel 1 wordt aangenomen.
De artikelen 2 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Het geheel van het ontwerp van verordening tot vaststelling van begroting voor het
dienstjaar 2015 wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 6.
Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Paul Delva,
Brigitte Grouwels, Elke Roex, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe
Hebben neen gestemd: Bruno De Lille, Liesbet Dhaene, Dominiek Lootens-Stael, Annemie
Maes, Cieltje Van Achter, Johan Van den Driessche
MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55)
De voorzitter.- Conform artikel 55 van het Reglement van Orde dient de Raad een motie van
overeenstemming in om te bevestigen dat de tabellen, gevoegd bij het ontwerp van verordening
tot vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2014 en het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015 , in overeenstemming zijn met
de inhoud en de doelstellingen van die verordeningen en er als zodanig een integrerend deel van
uitmaken.
De motie van overeenstemming werd ingediend door mevrouwen Khadija Zamouri, Elke Roex
en de heer Paul Delva. De tekst werd op de banken rondgedeeld.
STEMMING
-
De motie van overeenstemming betreffende de tabellen gevoegd bij het ontwerp van
verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar
2014 en het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begroting voor het
dienstjaar 2015 wordt aangenomen met 9 leden tegen 5; 1 lid heeft zich onthouden.
Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Paul Delva,
Brigitte Grouwels, Elke Roex, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe
Hebben neen gestemd: Bruno De Lille, Liesbet Dhaene, Annemie Maes, Cieltje Van Achter,
Johan Van den Driessche
Heeft zich onthouden: Dominiek Lootens-Stael
- 44 -
BELEIDSOVEREENKOMST STEDENFONDS 2014-2019 – Addendum
– Stuk 543 (2014-2015) – Nr.1
Bespreking
Collegelid Pascal Smet.- De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie sluiten jaarlijks een addendum bij de beleidsovereenkomst Stedenfonds. Het heeft tot doel
de bestemming vast te leggen van de jaarlijkse groeivoetmiddelen die de VGC ontvangt uit
het Stedenfonds en inhoudelijke wijzigingen aan te brengen aan de beleidsovereenkomst.
We hebben het Stedenfonds in de commissie al besproken. De middelen stijgen met 3,5 %.
Dat is ook het geval voor 2015. In het totaal gaat het nu afgerond over 14,7 miljoen euro,
waarvan bijna 500.000 euro groeivoetmiddelen.
Die middelen gaan onder andere naar het overbruggingskrediet voor de wijkwerking van januari tot april 2014, naar Brede-Schoolinitiatieven, naar extra middelen voor de capaciteitsuitbreiding van voor- en buitenschoolse kinderopvang en naar aanvullende DSP-financiering
voor Familiehulp, Solidariteit voor het gezin, Elmer en Aksent, een transversale projectoproep
innoverende stedelijke netwerken opstellen en multifunctioneel gebruik van gemeenschapsinfrastructuur en dan is er nog een klein restbedrag.
Een gedetailleerde cijfermatige toelichting zal ten behoeve van de raadsleden overgemaakt
worden aan de griffie.
Alles werd opgesteld in samenwerking met het team Stedenbeleid van het Agentschap voor
Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.
Mevrouw Annemie Maes.- Enerzijds gaat het om een correctie inzake naamgeving. Waar het
eerst SIT heette, wordt het nu FIX vzw genoemd en Casablanco vzw wordt toegevoegd. Wij
gaan ons toch onthouden als signaal, omdat het voor ons nog altijd niet duidelijk is welke
middelen er in de toekomst zullen zijn. Dat valt niet op te maken uit de tabellen. Het gaat om
exact dezelfde bedragen als voorheen. Het groeipad waarover het collegelid spreekt, is hier
niet zichtbaar.
Collegelid Pascal Smet.- Hiermee formaliseren wij een beslissing van het vorige College,
goedgekeurd door het collegelid van Groen.
Mevrouw Annemie Maes.- In principe zijn we ook voor, maar het groeipad staat niet in de
tabellen. Daarom zullen we ons onthouden. We staan wel achter de keuze van de projecten.
De heer Joris Poschet, Vlaams parlementslid.- De stedenfondsmiddelen voor de VGC vanuit de Vlaamse Gemeenschap gaan elk jaar met 3,5 % toenemen, net zoals de middelen van
het Gemeentefonds. Zelfs in budgettair krappe tijden wordt hier niet op bespaard. Ik stoor mij
eraan dat de partij van mevrouw Annemie Maes hier komt zeggen dat er meer middelen moeten zijn voor het Stedenfonds, in de commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport pleit ze voor
meer middelen voor cultuur, in de commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin vraagt ze
meer middelen voor welzijn.
- 45 Mevrouw Annemie Maes.- Zeg dan waar de stijging van de middelen staan? Het staat er niet
in.
De heer Joris Poschet, Vlaams parlementslid.- Mevrouw Annemie Maes zou eens contact
moeten opnemen met haar collega’s van het Vlaams Parlement. Ik vind het onjuist dat er nu
beweerd wordt dat de Vlaamse Gemeenschap niet in Brussel investeert. Ik was geschrokken
van een artikel in De Morgen waarin stond dat de grote toename in middelen uit het Stedenfonds er niet gekomen was. Dat klopt niet. In de commissie Stedenbeleid van het Vlaams Parlement pleitte ik als enige voor voldoende middelen voor Brussel om kansen te creëren voor
alle Brusselaars en het bleeft toen stil op de oppositiebanken. Misschien kwam dat wel omdat
ze niet aanwezig waren. Ik vind het zeer jammer dat er gesproken wordt over Vlaanderen dat
Brussel loslaat, terwijl vertegenwoordigers van Groen zelf niet aanwezig zijn in de bevoegde
commissie van het Vlaams Parlement. Wie laat Brussel dan los?
De voorzitter.- Dit is niet de bedoeling van het spreekrecht voor de Vlaamse parlementsleden.
De heer Joris Poschet, Vlaams parlementslid.- Ik hoop dat ik in de toekomst bij de toekenning van middelen uit het Stedenfonds aan Brussel kan rekenen op iedereen om het aandeel
voor Brussel te verhogen. Ik hoop daarbij ook op steun van de collega’s van de N-VA; die de
bevoegde minister hebben. Op mij kan de VGC alvast rekenen.
Mevrouw Annemie Maes.- Ik ben geen lid van de Vlaamse commissie Stedenbeleid, dus ik
kan daar ook niet aanwezig zijn. Ik vraag enkel om verduidelijking, want de groei van de
middelen staat nergens in het document waarover wij vandaag stemmen.
STEMMING
-
Het Addendum van de Beleidsovereenkomst Stedenfonds 2014-2019 wordt aangenomen met 12 stemmen; 3 leden hebben zich onthouden.
Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Paul Delva,
Liesbet Dhaene, Brigitte Grouwels, Elke Roex, Cieltje Van Achter, Johan Van den Driessche,
Khadija Zamouri, Carla Dejonghe
Hebben zich onthouden: Bruno De Lille, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT VAN ORDE
Voorstel tot wijziging van artikel 10, 1 van het Reglement van Orde van de Raad van de
Vlaamse Gemeenschapscommissie, van mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw Elke Roex en de heer Paul Delva – Stuk 3 (2014-2015) – Nrs.1 en 2.
Algemene bespreking
De voorzitter.- De tekst aangenomen door de commissie vormt de basis van de bespreking.
Mevrouw Khadija Zamouri.- Deze wijziging is bedoeld om andere fracties de kans te geven
iemand af te vaardigen in commissies waar ze anders niet vertegenwoordigd zouden zijn, naar
analogie van wat er in het Brussels Parlement gebeurt.
- 46 De heer Dominiek Lootens-Stael.- Dat is dus voor ons bedoeld? (Glimlachjes)
Mevrouw Khadija Zamouri.- Dat is bedoeld voor iedereen.
-
De algemene bespreking is gesloten.
-
Het voorstel tot wijziging van artikel 10, 1 van het Reglement van Orde van de Raad
van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, van mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw
Elke Roex en de heer Paul Delva wordt aangenomen met 14 stemmen; 1 lid heeft zich
onthouden.
Hebben voor gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De
Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Brigitte Grouwels, Annemie Maes, Elke Roex, Cieltje Van
Achter, Johan Van den Driessche, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe
Heeft zich onthouden: Dominiek Lootens-Stael
-
De incidenten zijn gesloten.
-
De vergadering wordt om 12.47 uur gesloten.
-
De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
- 47 -
- 48 BIJLAGEN
Ingekomen stukken
Begrotingsstukken – Indiening en verwijzing
- Begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2014 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
- Begroting voor het dienstjaar 2015 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Doorverwezen naar de Besloten Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 2 december 2014.
- Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het
dienstjaar 2014 – Stuk 6 (2014-2015) - Nr.1
- Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015 –
Stuk 5 (2014-2015) - Nr.1
Doorverwezen naar de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 2
december 2014.
Ontwerp van verordening – Indiening en verwijzing
Ontwerp van verordening houdende de oprichting van een bijzonder investeringsfonds
– Stuk 541 (2014-2015) - Nr.1
Doorverwezen naar de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 2
december 2014.
Beleidsovereenkomst Stedenfonds 2014-2019 - Addendum – Indiening en verwijzing
Beleidsovereenkomst Stedenfonds tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse
Gemeenschapscommissie voor de periode 2014-2019 - Addendum
– Stuk 543 (2014-2015) -Nr.1
Voorstel van reglementswijziging – Indiening en verwijzing
Voorstel tot wijziging van artikel 10, 1 van het Reglement van Orde van de Raad van de
Vlaamse Gemeenschapscommissie, ingediend door mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw
Elke Roex en de heer Paul Delva.
Doorverwezen naar de Commissie voor het Reglement van 2 december 2014.
- 49 Verslagen – Indiening
Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van 5
november 2014 – Stuk 539 (2014-2015) - Nr.1
Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Onderwijs en Vorming van 18 november
2014 – Stuk 540 (2014-2015) - Nr.1
Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van 19
november 2014 – Stuk 542 (2014-2015) - Nr.1
Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van 25 november
2014 – Stuk 544 (2014-2015) - Nr.1
Verslag uitgebracht door de heer René Coppens namens de Commissie voor het Reglement
over het voorstel tot wijziging van artikel 10,1 van het Reglement van Orde van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie, ingediend door mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw Elke Roex
en de heer Paul Delva – Stuk 3 (2014-2015) - Nr.2
Verslag uitgebracht door mevrouw Elke Roex namens de Commissie voor Algemene Zaken,
Financiën, Begroting en Media van dinsdag 2 december 2014 over de begrotingswijziging 1
van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het dienstjaar 2014 en de begroting voor het dienstjaar 2014 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Verslag uitgebracht door de heer Stefan Cornelis namens de Commissie voor Algemene
Zaken, Financiën, Begroting en Media van dinsdag 2 december 2014 over het ontwerp van
verordening tot vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2014
– Stuk 6 (2014-2015) - Nr.2
Verslag uitgebracht door de heer Stefan Cornelis namens de Commissie voor Algemene
Zaken, Financiën, Begroting en Media over het ontwerp van verordening houdende de oprichting van een bijzonder investeringsfonds – Stuk 541 (2014-2015) - Nr.2
Verslag uitgebracht door de heer Stefan Cornelis namens de Commissie voor Algemene
Zaken, Financiën, Begroting en Media van dinsdag 2 december 2014 over het ontwerp van
verordening tot vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2015
– Stuk 5 (2014 - 2015) - Nr.2
Schriftelijke vragen – Indiening
Er werden schriftelijke vragen ingediend door de heer Bruno De Lille en de heer René Coppens.
- 50 Mededelingen van het secretariaat
Commissievergaderingen
Commissie voor Commissie voor Onderwijs en Vorming van dinsdag 18 november 2014
1.
Interpellaties (R.v.O., art. 62)
Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy
Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs,
Vorming en Studentenzaken, betreffende de problemen met leerplan en
eindtermen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel
Interpellatie van de heer Jef Van Damme tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken,
betreffende het project “Samen naar school in de buurt”
Interpellatie van de heer Fouad Ahidar tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken,
betreffende de verhoging van het inschrijvingsgeld in het Deeltijds Kunstonderwijs
2.
Vraag om Uitleg (R.v.O., art. 60)
Vraag om uitleg van de heer Bruno De Lille aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studenten-zaken,
betreffende de werkingsmiddelen voor scholen met kansarme leerlingen.
3.
Vraag (R.v.O., art. 59)
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende
“de maximumfactuur”
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen:
Vaste leden: de heer Bruno De Lille, commissievoorzitter, de heer Fouad Ahidar, mevrouw
Liesbet Dhaene
Plaatsvervanger: de heer Jef Van Damme
Andere leden: mevrouw Carla Dejonghe, de heer Paul Delva
Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 19 november 2014
1.
Interpellaties (R.v.O., art. 62)
Interpellatie van mevrouw Elke Roex tot mevrouw Bianca Debaets,
collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen,
betreffende het aanbod Nederlandstalige kinderopvang.
Interpellatie van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende het leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid.
- 51 -
2.
Vraag om Uitleg (R.v.O., art. 60)
Vraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende het reglement voor de subsidiëring van kinderopvang.
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen:
Vaste leden: mevrouw Liesbet Dhaene, voorzitter mevrouw Carla Dejonghe, mevrouw Elke
Roex, de heer Arnaud Verstraete, mevrouw Khadija Zamouri
Ander lid: mevrouw Brigitte Grouwels
Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van dinsdag 25 november 2014
1.
Interpellaties (R.v.O., art. 62)
Interpellatie van mevrouw Annemie Maes tot de heer Pascal Smet, collegelid
bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de zwembaden
Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid,
betreffende de dalende verkoop van Nederlandstalige boeken en het
dalende bibliotheekbezoek in Brussel
2.
Vragen (R.v.O., art. 59)
Vraag van mevrouw Cieltje Van Achter aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de leiding van Muntpunt.
Vraag van de heer René Coppens aan de heer Pascal Smet, collegelid
bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, met betrekking tot
de formulering van het verdraagzaamheidsprincipe in de verenigingsfiche
voor aanvraag van lidmaatschap van de gemeenschapscentra
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen:
Vaste leden: de heer Jef Van Damme, commissievoorzitter, de heer Stefan Cornelis, mevrouw
Annemie Maes, mevrouw Cieltje Van Achter
Ander lid: de heer Paul Delva
Verontschuldigd: de heer René Coppens, de heer Dominiek Lootens-Stael
- 52 TREFWOORDENREGISTER
Beleidsovereenkomst Stedenfonds - Addendum
Bespreking, blz.
Stemming, blz.
Berichten van verhindering, blz.
Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging
1 en A voor het dienstjaar 2014
Bespreking, blz.
Stemming, blz.
Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begroting
voor het dienstjaar 2015
Bespreking, blz.
Stemming, blz.
Ontwerp van verordening houdende de oprichting van
een bijzonder investeringsfonds
Bespreking, blz.
Stemming, blz.
Reglementswijziging
Bespreking, blz.
Stemming, blz.