Kindermomenten bij de bijbel Hoofdstuk 7 Petrus de overgrootvader Bijbel: (2Petrus1:1) Kerngedachte Petrus heeft door zijn levenservaring veel wijsheid opgedaan. Samenvatting Het achterkleinkind van Simon zou graag soldaat of strijder worden. Hij bruist van leven en energie. Overgrootvader Petrus vertelt over zijn leven en maakt het duidelijk aan zijn achterkleinkind dat niet alleen strijdvaardigheid, maar ook betrouwbaarheid en wijsheid het waard zijn om na te streven. Hij vertelt hem dat je het leven aankan, als Jezus je vriend is. Materiaal Een handpop met baard voor Petrus. Een kleinere pop als achterkleinkind Simon. Een kist met de volgende voorwerpen: zwaard, haan, steen ,handboeien, spullen om vuur te maken (tondeldoos), boek Personen Twee spelers Opstelling Het is het beste om een poppenkast te gebruiken. Provisorisch kan deze ook met een tafeltje op een tafeltje met gordijnen of handdoeken gemaakt worden, die men met wasspelden (knijpers) open kan houden en bevestigen. De jonge Simon is nogal hyperactief en beweeglijk. Hij rent en draait in de poppenkast. Dan komt overgrootvader Petrus op het toneel en de dialoog begint. Verhaal Simon: (beweegt, draait en danst in de rondte) Joepie, vandaag komt mijn overgrootvader, mijn overgrootvader... (zingt hij). Waar komt dat "over"eigenlijk vandaan? Van over‐kant, omdat hij een beetje verder woont? Misschien van over‐tijd, omdat hij zó oud is? Dat zal ik hem straks vragen. Hij zal verbaasd zijn, als hij ziet hoe ik gegroeid ben! Ja, ik ben een echte bonenstaak, een slier‐asperge! (Petrus verschijnt) Simon: Overgrootvader, overgrootvader! Wat fijn dat je er bent! (Ze omarmen en begroeten elkaar) Petrus: Wel jongen wat ben jij groot geworden! Hoe gaat het op school? Simon: Ik ken 35 psalmen uit mijn hoofd en lezen kan ik ook al. Petrus: Je bent een flinke jongen. Kun je ook al mooi stilzitten en luisteren? Simon: Zeker, als je over jezelf vertelt. (Hij probeert het even) Petrus: Wat wil je eigenlijk worden? Simon: Ik word natuurlijk vechtersbaas. Petrus: (zucht) Ach ja als je jong bent, wil je zoveel. Simon: Overgrootvader komt over van "overkant"of "over tijd"? Petrus: Nee, jongen het komt van "voorvader". Ik was er vóór je vader, want ik ben vader van je grootvader. Jouw vader heeft een vader. Dat is je grootvader. Die heeft een vader en dat ben ik, de vader van de vader van jouw vader! Laat maar eens zien of je goed luisteren kan en haal maar iets uit mijn herinneringskist. Simon: Super! Ik weet wat ik ga halen. (Hij brengt het zwaard) Krijg ik dat zwaard voor mijn verjaardag? Ik moet toch zwaardvechten gaan oefenen, nietwaar? Petrus: Dit zwaard vertelt een verhaal uit mijn leven en alleen wie dit verhaal begrijpt, mag een zwaard bezitten. Simon: Vertel, overgrootvader, vertel op! Petrus: (Neemt het zwaard van Simon) Ja, ik kon ook goed vechten en was heel sterk. Ik wilde vechten voor Jezus onze heer. Ik was een echte vechtersbaas. Toen de soldaten kwamen om Jezus gevangen te nemen, toen heb ik ze aangevallen. Ik had het liefst alle Romeinen met de keizer verslagen. Simon: (roept er enthousiast tussendoor) Ja, aanvallen maar, alle Romeinen in de pan hakken. Petrus: Toen ik een soldaat wilde doden heb ik hem alleen zijn oor er af geslagen. Jezus hield mijn arm tegen om verder te gaan en schudde zijn hoofd. Hij wilde niet dat we gingen aanvallen. We moesten erover nadenken en ons goed bewust worden of dit echt de goede strijd was. Jezus heeft het oor weer genezen. Hij wilde zich niet verdedigen. Simon: Ik zou ook gevochten hebben overgrootvader. Vreemd, dat Jezus dat niet wilde. (Hij pakt de haan uit de kist) Wat is dit eigenlijk voor een grappige haan? Petrus: Met hem gaat het verhaal verder. Weet je Ik voelde mij griezelig moedig en sterk. Ik wilde heel dicht bij Jezus blijven, ook toen hij gevangen werd.Misschien kon ik toch noch voor hem vechten en hem zelfs bevrijden. Simon: Inderdaad! Je had hem eruit kunnen slaan. Petrus: Het was nacht en ik zat in het donker. Een vrouw heeft me herkent. Ik werd erg bang, dat ik ook gekruisigd zou worden Snel heb ik gezegd, dat ik Jezus niet kende. Daarna heeft de haan drie maal gekraaid, als teken van mijn lafheid. Simon: Overgrootvader, die haan zou ik maar weggooien. Vergeet dat maar gauw! Petrus: Nee Simon, ik heb er iets van geleerd. Simon: Echt? Petrus: Ik ben maar een mens en niet altijd zo moedig. Je kunt niet altijd een vechtersbaas zijn. Simon: (ontgoocheld) Oh, maar als ik geen vechtersbaas kan worden, wat dan wel? Moet ik dan een slapjanus (slappeling) worden of een zacht eitje? Zou Jezus dat van ons willen? Petrus: Nee je moet nog iets uit de kist halen. Dan zal je het wel begrijpen. Simon: (neemt de steen) Zie eens! Het is een steen. Die zou ik niet hebben opgetild. Daar in de woestijn liggen er nog wel duizend miljoen! Petrus: Dit is een heel bijzondere steen, Simon. Jezus heeft nl. eens tegen mij gezegd dat ik net zo ben als een vaste rots. Op mij kun je bouwen. Daar heb ik vaak aan gedacht en dan kreeg ik weer moed. Simon: Vast als een rots, geen slapjanus, en geen zacht eitje. Dat is goed.(Hij haalt de handboeien) Zie nu, was je ook al in de gevangenis? Was je toen ook zo bang? Petrus: Ja ik was in de gevangenis, maar ik was niet bang meer. Ik heb zelfs de hele nacht luid gezongen. Daarna kwam een engel mij bevrijden. Het was ongelooflijk. Dat vergeet men niet meer. Simon: Fijn dat je geen schrik hat. Waarom was je nu zo moedig en bij de haan zo laf? Dat is toch eigenaardig. (Hij houdt lucifers vast) Hoi hier kun je vuur mee maken! Ik ben gek op vuur! Petrus: Voorzichtig! Met vuur moet je geen grapjes maken en zeker met dit vuur niet! Simon: Vertel eens wat er toen werd aangestoken? Petrus"Veel mensen, heel veel mensen! Simon: (geschrokken) Auau oeioei dat is verschrikkelijk Petrus: (Neemt de lucifers en steekt ze aan) De lucifers heb ik meegenomen ter herinnering aan het goddelijke vuur. God heeft ons namelijk aangestoken‐ met zijn "vuur ", de heilige geest. Toen kon ik zo preken als ik dat daarvoor nooit gedacht had! Ik kon zelfs mensen gezond maken! Met dit goddelijke vuur heb ik anderen aangestoken. Heel veel anderen. Simon: Fantastisch! Een goddelijk vuur. Daarom had je zeker geen angst meer? Kun je mij daar ook niet een beetje mee aansteken overgrootvader? In de school zijn vaak zulke grote jongens... Petrus: Zeker wil God jou ook aansteken en een vaste rots van je maken op wie men kan bouwen. Simon: Echt waar? Petrus: Ja neem de steen maar, je krijgt hem van mij cadeau. Dan kun je hier altijd aan terugdenken. Simon: Dank u overgrootvader. ( Hij zingt en danst) Ik word een steen een vuursteen een haantje‐de‐ voorste‐vuursteen. (Hij neemt de bijbel) Oh zie eens, hier is nog een boek in de kist. Heb je een boek geschreven? Petrus: Doe het maar eens open, je kunt toch al lezen? Simon: Staat jouw naam ergens daarin? (Hij doet het boek open) Ja, hier staat de brief van Petrus! Dat ben jij! Jouw leven is wel heel spannend! Petrus: Ja ik had een prachtig en spannend leven. Zo'n leven wens ik je toe. met veel mooie ervaringen. Jezus is net zo goed jouw vriend, als hij mijn vriend is. Simon: (Hij geeft een knuffel aan zijn overgrootvader) Wat fijn dat jij er bent. Nu heb ik veel zin om te leven. Misschien ben ik al een klein beetje met het goddelijke vuur aangestoken. Het allerbeste overgrootvader. (Gaat af) Petrus: (Petrus knikt bedenkelijk en spreekt zachtjes) Ja,ja, zo gaat het steeds verder en verder en verder ..............tot hij komt (Gaat af) Tip: De kist van Petrus met herinneringen is ook geschikt voor een one‐man‐show. De pop Petrus verraadt in het begin zijn naam niet en haalt zelf het ene na het andere voorwerp uit de kist met herinneringen, terwijl hij er iets bij vertelt. De kinderen moeten zijn naam raden. Verdere voorwerpen voor in de kist zijn: een boot; een vissersnet;vis; hengel enz.;handdoek (op het water gaan); sleutel(voetwassing);varken (visioen); sandalen (genezing van de verlamde)
© Copyright 2024 ExpyDoc