Taal actief - CBS Oud Zandbergen

Werken op 3 niveaus
Vanaf dag één werken kinderen met Taal actief op hun eigen niveau.
Ook in de instructie wordt gedifferentieerd. Voor taalbegaafde
kinderen heeft Taal actief een plusboek met uitdagende opdrachten.
Weet wat je leert!
Taal actief is resultaatgericht. Kinderen leren beter als ze weten
wat ze gaan leren en hoe ze dat gaan doen. De lesdoelen en
bijbehorende uitleg zijn daarom opgenomen in het leerlingmateriaal.
ledere dag woordenschat
Taal actief besteedt in de basislessen al veel aandacht aan
woordenschat. Taal actief is zo opgebouwd dat de kinderen
meerdere keren in aanraking komen met themawoorden. Voor
kinderen met een beperkte woordenschat is er een aanvullend
programma: woordenschat extra.
informatiebrochure
Taal en spelling | Groep 4 tot en met 8
9 789034 537249
505295
548929 | 0113
ISBN 978 90 345 3724 9
Mijn Malmbe
rg , alles binn
en handbere
ik!
Op Mijn Malm
berg vindt u pr
ak tische hulp
middelen bij de
groepsplanne
n, jaarplanning
leerlijnoverzic
hten en didact
en,
ische achtergr
Mijn Malmberg
ondinformatie
.
helpt u verder
!
Malmbergmet
Schrijf u nu gr
hodes, zoals
atis in op w w
w.mijnmalmbe
rg
.nl
lnhoud
De methode
lCT
• Waarom Taal actief?2
• Visuele en auditieve ondersteuning
Taal
Verschillen vorige versie
lnhoud en didactiek
• Wat is nieuw in Taal actief? • Een resultaatgerichte methode met houvast 4
Structuur en organisatie
• Makkelijk werken in een vaste structuur
6
32
33
Extra: woordenschat extra
• Voor kinderen met een beperkte woordenschat34
Differentiatie
• Differentiëren op drie niveaus in één taalboek! 8
Materialen
• Basismaterialen en waardevolle extra’s
10
Extra: Plusboek en map
speciale spellingbegeleiding
• Voor taalbegaafde en spellingzwakke kinderen 35
Voorbeeldpagina’s
• De handleiding
12
lnformatie
• Een ankerverhaal
14
• Meer weten over Taal actief?
• Een les taal verkennen
16
• Een les schrijven
18
• Het plusboek
20
Spelling
lnhoud en didactiek
• Oefenen en herhalen voor het beste resultaat 22
Structuur en organisatie
• Dezelfde vaste opbouw als taal
24
Differentiatie
• Differentiëren op drie niveaus in één werkboek! 26
Materialen
• Basismaterialen en waardevolle extra’s
27
Voorbeeldpagina’s
• Een les spelling: onveranderlijke woorden
28
• Een les werkwoordspelling
30
36
De methode
Waarom Taal actief?
Kwaliteit en resultaatgericht. Daar staat
Taal actief voor. Taal actief biedt scholen
de zekerheid van optimale leerresultaten.
De beste taalexperts en gerenommeerde
kinderboekenschrijvers werkten aan de
nieuwste editie mee.
Daarnaast zijn tientallen testscholen
betrokken geweest bij de ontwikkeling
van Taal actief waardoor de methode
optimaal aansluit bij de praktijk.
foto
“De digibordsoftware van Taal
actief spreekt mij erg aan!
Een goede visuele en auditieve
ondersteuning tijdens het
lesgeven. Alles wat je nodig
hebt tijdens het lesgeven
staat klaar. De software is erg
gebruiksvriendelijk.”
Meester Jürgen , De Linderte, Raalte
2 • lnformatiebrochure Taal actief
Inhoudelijk is de nieuwe Taal actief helemaal up-todate. De methode voldoet aan het referentiekader
voor taal en Taal actief ondersteunt opbrengstgericht
werken. Taal actief is al jaren de meest gebruikte
taalmethode in het basisonderwijs en dat is niet
voor niets.
Natuurlijk is het goede van Taal actief behouden.
De speerpunten van de nieuwe versie zijn:
Werken op je eigen niveau
Weet wat je leert!
Vanaf dag één wordt er in Taal actief gedifferentieerd
Kinderen leren beter als ze weten wat en waarom
op drie niveaus. Ook in instructie wordt
ze iets leren. Met Taal actief maakt u ze daarvan
gedifferentieerd. Verlengde instructie is opgenomen
bewust. De lesdoelen zijn ook opgenomen in het
in de handleiding.
leerlingmateriaal.
Taal actief heeft een plusboek met daarin een
uitdagend programma voor taalbegaafde kinderen.
Veel aandacht voor woordenschat
Taal actief besteedt in het basisprogramma veel
aandacht aan woordenschat. Zo komen alle
themawoorden meerdere keren aan de orde.
Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er
nog een aanvullend programma: woordenschat extra.
Uitdagende spellinglijn
Het spellingprogramma is overzichtelijk. Per week
wordt er één nieuwe spellingcategorie aangeboden
en worden er categorieën herhaald.
Praktische methode
Taal actief is makkelijk om mee te werken. U bent
er snel in thuis en u heeft door de overzichtelijke
handleiding weinig voorbereidingstijd nodig. Taal
actief, dat spreekt voor zich!
“Er wordt veel aandacht aan
woordenschat besteed. De
woorden komen geregeld terug,
bijvoorbeeld bij het woord van
de dag. Door het vele herhalen,
beklijft het goed bij kinderen.”
Meester Jürgen, De Linderte, Raalte
lnformatiebrochure Taal actief • 3
lnhoud en didactiek - Taal
Een resultaatgerichte methode met houvast
Taal actief is een resultaatgerichte
methode met een duidelijk instructiemodel. De methode bestaat uit een leerlijn
taal en een leerlijn spelling. Binnen de
leerlijn taal worden de volgende vier
domeinen in aparte lessen behandeld:
• woordenschat
• taal verkennen
• spreken & luisteren
• schrijven
Geïntegreerde leerlijnen
De leerlijnen taal en spelling in Taal actief zijn
volledig op elkaar afgestemd. De ankerverhalen
vormen het vertrekpunt voor alle lessen. De verhalen
zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs
als Sjoerd Kuyper, Jan Paul Schutten en Francine
Oomen.
Standaard differentiëren op drie niveaus
Vanaf dag één werken alle kinderen op hun eigen
niveau. Direct na de instructie maken ze drie
beginopdrachten. Op basis van het resultaat gaan
kinderen aan de slag op hun eigen niveau. Ook
in de instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde
instructie is opgenomen in de handleiding. Voor
taalbegaafde kinderen heeft Taal actief een plusboek
met uitdagende opdrachten.
Weet wat je leert!
Taal actief informeert de kinderen over wat ze leren.
Elk taal- en werkboek start met een visuele leerlijn.
In deze leerlijn zien de kinderen wat ze de komende
thema’s gaan leren.
4 • lnformatiebrochure Taal actief
Leerlijn voor kinderen taalboek groep 4a
n le leerlijn taalboek groep 6]
reue
ga
inglevis
eldje
Di
[Aftbe
the ma 1
les
Het zelfstandig
naamwoord
the ma 2
2
4
de
dier
het
ding
een
les
the ma 3
2
Het werkwoord
mens
Het lidwoord
les
the ma 4
Klinkers en
medeklinkers
2
Het bijvoeglijk
naamwoord
4
klinkers
a,e,i,…
medeklinkers
b,c,d,f,…
Janvaltopstraat.
4
Het bijvoeglijk
naamwoord
dewittebroek
eenlievemama
De zin
les
2
Deagentheefteenpen.
hoofdletterpunt
Een zin maken
4
Mijnzusjeaaiteenhondje.
7
meesterheeft2klankgroepen:
mees+ter
de gekke, rode stoel
De samenstelling
Het alfabet
7
fiets
+
abcdefghijklm
9
12
Woordenschat
Dejongenisblij.
Werkwoord
en zelfstandig
naamwoord
in een zin
14
Praatrustig.
41themawoorden
vis+je=visje
boom+pje=boompje
deur+tje=deurtje
dee-mail
hetbeeldscherm
De woordparachute
De samenstelling 7
9
Juflooptmettweepaarsekrukken.
eet
Samenwerken
+
lepel
Woorden verdelen in
klankgroepen
Het pictogram
9
eetlepel
devis
Woorden leren door
naar een plaatje
te kijken
12
14
Woordenschat
Kijkelkaaraanen
gebruikelkaarsnaam.
41themawoorden
Woorden onthouden
door er een tekening
van te maken
12
debaarsdescholdetong
decomputer
Samenwerken
9
Het verkleinwoord
nopqrstuvwxyz
detv
De woordspin
7
Leestekens: de punt
bel
fietsbel
12
devitrine
Samenwerken
14
Woordenschat
Praatomdebeurt.
41themawoorden
rolstoel
Samenwerken
Woordenschat
14
Wachtopelkaar.
41themawoorden
Daarnaast wordt aan het begin van iedere les het
lessen woordenschat en met woordspelletjes, maar
‘instapkaartje’ behandeld. Het instapkaartje geeft
ook in de overige lessen taal en spelling komen de
een duidelijke doelbeschrijving (‘Dit ga je leren’)
woorden terug. Taal actief is zo opgebouwd dat de
en een uitleg in begrijpelijke taal (‘Dit moet je
kinderen meerdere keren in aanraking komen met de
weten’). Zo weten kinderen wat ze gaan leren. Het
themawoorden.
instapkaartje vormt ook een goed hulpmiddel bij
het zelfstandig werken. Elke les wordt afgesloten
Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er
met een ‘uitstapkaartje’. Dit is een belangrijk
een aanvullend programma: woordenschat extra. Zie
reflectiemoment voor de kinderen; ze kijken terug
pagina 34.
op het lesdoel.
Veel aandacht voor woordenschat
Veel oefenen en herhalen
In Taal actief wordt veel geoefend. Ook herhaling
Taal actief besteedt veel aandacht aan
van de lesdoelen is een vast onderdeel van het
woordenschat. De leerlijn woordenschat zit in het
basisprogramma. Aan het eind van week 1 en 2
basisprogramma en is volledig opgebouwd volgens
herhaalt u met de kinderen de doelen van die week
de didactiek uit Met woorden in de weer van Dirkje
in een toepassingsles. De doelen worden voor de
van den Nulft & Marianne Verhallen: De kern van
toets ook herhaald in een les samenwerkend leren
consolideren is veel en speels herhalen van zowel
en na de toets in de weektaak.
het woord als de betekenis. Taal actief doet dit in de
lnformatiebrochure Taal actief • 5
Structuur en organisatie - Taal
Makkelijk werken in een vaste structuur
Taal actief heeft een vaste opbouw. Dat
zorgt ervoor dat leerkrachten en kinderen
makkelijk met de methode kunnen werken.
Elke taalles heeft een leerkrachtgebonden
lesdeel en een lesdeel zelfstandig werken.
In combinatiegroepen kunt u de lesdelen
tegenover elkaar zetten. In de handleiding
staat bij elke les een suggestie hoe u dit
eenvoudig kunt doen.
Een jaarplanning met ruimte
Taal actief heeft acht jaarlijks terugkerende thema’s
die elk vier weken duren. Er zijn dus 32 lesweken
per jaar, wat ruimte geeft in het jaarprogramma.
Voor een zinvolle invulling van de uitloopruimte
heeft Taal actief diverse suggesties in de vorm van
een instapweek, uitstapweek en parkeerweken. De
parkeerweek kan onder andere gebruikt worden voor
uitloop in het programma of het afnemen van nietmethodegebonden toetsen. Taal actief heeft lessen
voor de parkeerweek.
Er is ook een instapprogramma beschikbaar. De
kinderen maken kennis met de structuur van de
methode en worden inhoudelijk voorbereid op de
eerste thema’s. Het instapprogramma vindt u op
www.mijnmalmberg.nl
foto
Elk thema een vaste opbouw
Een thema duurt vier weken en begint altijd met een
ankerverhaal. Alle ankerverhalen zijn geschreven op
het juiste technisch leesniveau. Het ankerverhaal
vormt het uitgangspunt voor het gehele thema. In de
eerste drie weken geeft u de basislessen. Tijdens
de basislessen differentieert u op drie niveaus. Aan
het eind van week 3 volgt een taaltoets. In week 4
gaan kinderen aan de hand van de toetsresultaten
remediëren, herhalen of verrijken (r-h-v).
week 1
week 2
week 3
3 basisweken
differentiatie op 3 niveaus
6 • lnformatiebrochure Taal actief
week 4
toets
r-h-v
Vaste opbouw per basisweek
Op maandag staat Taal actief altijd in het teken
van woordenschat, inclusief het lezen van het
ankerverhaal. Op dinsdag tot en met vrijdag staat
er een taalles van 40 minuten op het programma.
De organisatie van een basisweek Taal ziet er als
volgt uit:
taallessen
lesdag
lesduur
materiaal
maandag
60 min.
taalboek
dinsdag
40 min.
taalboek
woensdag
40 min.
werkboek
donderdag
40 min.
taalboek
vrijdag
40 min.
werkboek
Duidelijke handleiding
De leerkrachtenhandleiding van Taal actief is
overzichtelijk, makkelijk en volledig. U krijgt een
Op dinsdag tot en met vrijdag staat er tevens een
duidelijke uitleg van de methode en de manier
les spelling van 20 minuten op het programma. U
waarop u, zonder veel voorbereiding, uw lessen stap
geeft dus per dag 60 minuten les met Taal actief.
voor stap kunt uitvoeren. Bij elke les vindt u ook
Elk lestype een vaste opbouw
suggesties voor het werken in combinatiegroepen.
De lessen binnen Taal actief hebben dezelfde
Werken met de weektaak
herkenbare opbouw. Een les bestaat uit een
Onderdelen van Taal actief zijn heel geschikt om in te
leerkrachtgebonden lesdeel en een lesdeel
zetten tijdens de dag- of weektaak. In de handleiding
zelfstandig werken.
treft u hiervoor concrete tips aan.
lnformatiebrochure Taal actief • 7
Differentiatie - Taal
Differentiëren op drie niveaus in één taalboek!
Met Taal actief kunt u moeiteloos
differentiëren op drie niveaus. En wat het
nog makkelijker maakt: de drie niveaus
staan allemaal in één taalboek. Zo werkt
ieder kind op zijn eigen niveau. Ook in de
instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde
instructie is opgenomen in de handleiding.
Differentiëren vanaf dag 1
Taal actief differentieert in elke les op drie niveaus:
drempelniveau
basisniveau
verrijkingsniveau
In Taal actief start de differentiatie al direct na de
beginopdrachten in het lesonderdeel Eerst proberen.
Aan de hand van het aantal fouten bepaalt u op welk
niveau de kinderen aan de slag gaan.
Kinderen die een fout maken bij het onderdeel
Eerst proberen, beginnen met
opdracht bij
en maken ook de
.
. Zij maken
De overige kinderen beginnen met
vervolgens ook de opdracht bij
.
De taalbegaafde kinderen maken de opdracht bij
en werken daarna in het plusboek. Op deze
manier halen alle kinderen het kerndoelen- en
referentieniveau en laat u elk kind werken op zijn
eigen niveau.
Toetsing voor een optimale leerweg
In Taal actief speelt toetsing een belangrijke rol. Het
is een hulpmiddel om op verschillende momenten
het niveau van kinderen te bepalen en de beste
leerweg voor elk individueel kind uit te kiezen.
Eerst proberen
Na de instructie start elke les taal verkennen en
woordenschat met het onderdeel Eerst proberen. Dit
is een minitoets waarbij de kinderen drie opdrachten
maken. Het resultaat bepaalt op welk niveau ze de
les kunnen instappen.
8 • lnformatiebrochure Taal actief
Thematoets
Differentiatie na de toets
Bij elk thema maken de kinderen aan het eind van
In elk thema neemt u aan het eind van week
week 3 een toets. De toets is opgenomen in een
3 een toets af. Het toetsresultaat bepaalt het
toetsboek en bestaat uit meerkeuzevragen. De
niveau waarop de kinderen in week 4 werken. De
taaltoets heeft drie onderdelen: taal verkennen,
taalzwakke kinderen geeft u verlengde instructie.
woordenschat en plusvragen. De resultaten bepalen
Daarna maken zij samen met u de
het startniveau van het kind in week 4.
in het taalboek en werken zelfstandig verder met
de
-opdracht
-opdracht. De gemiddelde kinderen werken
Plustoets
zelfstandig in het taalboek. De taalbegaafde
De plustoets wordt gemaakt door de kinderen die
kinderen werken verder in het plusboek.
in het plusboek werken en/of door de kinderen die
het plusboek volgens u aankunnen. De plustoets
geeft een goede indicatie of de kinderen voldoende
taalniveau hebben bereikt om te werken met het
plusboek.
Toetsing spreken & luisteren en schrijven
Taal actief heeft observatie- en
beoordelingsformulieren waarmee u het niveau van
elk kind op het onderdeel spreken & luisteren en
schrijven kunt bepalen. Daarnaast zijn er aparte
reflectielessen voor schrijven. Daarin ordenen en
beoordelen de kinderen zelf hun schrijfproducten
voor een schrijfportfolio.
lnformatiebrochure Taal actief • 9
Materialen - Taal
Basismaterialen en waardevolle extra’s
De materialen voor de leerlijn taal bestaan uit
basismateriaal en extra materiaal. Het basismateriaal is
minimaal nodig voor de uitvoering van het programma.
Met de extra materialen komt Taal actief tegemoet
aan de vraag van veel scholen. Zo is er een aanvullend
pakket woordenschat extra voor kinderen met een
beperkte woordenschat (zie pagina 34 in deze
brochure). Voor taalbegaafde kinderen heeft Taal actief
een plusboek (zie pagina 35 in deze brochure). Met de
software voor het digitaal schoolbord maakt u de lessen
interactiever en effectiever.
basismateriaal
extra materiaal
handleiding
antwoordenboek
taalboek a/b
plusboek (zie bladzijde 35)
werkboek a/b
digibordsoftware
toetsboek
pakket woordenschat extra (zie bladzijde 34)
10 • lnformatiebrochure Taal actief
ISBN 978 90 345 6863 2
9 789034 568632
ISBN 978 90 345 6862 5
514140
5
7
ISBN 978 90 345 6864 9
werkboek spelling A
werkboek spelling A
514141
werkboek spelling A
514141 MBTA_G8A_WB_SP.indd 2-3
ISBN 978 90 345 6861 8
31-08-12 11:52
werkboek spelling A
514139
514140_OM.indd 2-3
ISBN 978 90 345 6860 1
22-05-12 13:51
werkboek spelling A
514138
514139_TA_WB_Spelling_Gr6_A.indd 2-3
14-12-11 10:10
9 789034 568601
514137
27-10-11 12:12
02-11-11 11:20
Anna Woltz
514105
ISBN 978 90 345 6832 8
taalboek A
“Met taal kom je in alle hoekjes van de wereld.”
taalboek A
Harm de Jonge
514106
ISBN 978 90 345 6833 5
“Met woorden vlieg je door de regen naar ’t strand
en daarna over ’t strand door de regen.
En geen sok wordt nat.” 9 789034 568335
taalboek A
ISBN 978 90 345 6834 2
02-11-11 11:39
514107
Taal actief groep 8 taalboek A
Jan Paul Schutten
Taal actief groep 7 taalboek A
cht hebben,
er bloed,
ISBN 978 90 345 6831 1
9 789034 568304
bben
vooral
514104
“In een paleis van woorden leef je lang en gelukkig.”
Taal actief groep 6 taalboek A
Taal actief groep 5 taalboek A
Taal actief groep 4 taalboek A
SBN 978 90 345 6830 4
Jowi Schmitz
7
taalboek A
18-11-11 9:11
514108
514106_OM_TA_TB_Omslag_G6_A.indd 1
taalboek A
14-12-11 08:19
514107_TA_Taalboek_Omslag_Gr7_A.indd 1
30-05-12 13:12
514108_OM.indd 1
17-10-12 09:49
lnformatiebrochure Taal actief • 11
Voorbeeldpagina’s - Taal
De handleiding taal
Groep 6, handleiding
Thema 5 | aarde | week 2
Les 7 | taal verkennen
Weinig
voorbereidingstijd
De handleiding laat
STAP 1 Introductie
Ik kan erg goed… Wat mis je nog
in deze zin? Maak de zin af door
op te schrijven: Ik kan erg goed
uitleggen. Wat voor woord is uitleggen? (Een werkwoord.) In deze
zin staan dan twee werkwoorden:
kan en uitleggen. Onderstreep het
gezegde. Deze twee werkwoorden
noemen we samen het gezegde. In
deze les ga je leren wat het gezegde
is en hoe je het vindt.
in één oogopslag het
lesverloop zien.
In de handleiding
staan de pagina’s uit
de les- en werkboeken afgebeeld.
De korte, actiegerichte teksten in de
handleiding maken
het mogelijk om al
lezende les te geven,
na een beperkte
voorbereidingstijd.
Handig voor invallers!
Overzichtelijk
In concrete stappen
staan per lesonderdeel de aanwijzingen
voor het geven van
de les.
De gele blokken zijn
instructiegerelateerd.
De blauwe blokken
zijn gekoppeld aan
de zelfstandig werken momenten.
Lesdoelen
Materiaal
• De kinderen kunnen het gezegde
aanwijzen in een zin.
• De kinderen begrijpen dat een
vertelzin en een vraagzin uit
minimaal een onderwerp met
gezegde bestaat
Lesduur
• Taalboek, blz. 18-19
• Antwoordenboek taal,
blz. 8
• Plusboek
• 40 minuten
STAP 2 Instructie
1 Lees samen de eerste alinea van
het ankerverhaal. Laat de kinderen de onderwerpen en persoonsvormen opzoeken. Herhaal indien
nodig hoe dat moet. In twee zinnen staat er nog een werkwoord
bij. Kunnen jullie die werkwoorden
vinden? Schrijf de onderwerpen en
werkwoorden op: Ik ben geboren. Dat was wennen.
2 Neem ‘Dit moet je weten’ met de
kinderen door en bespreek de
voorbeeldzin. Nanouck is klinkt
nog niet af. Nanouck is geboren
vertelt veel meer over Nanouck.
Maar vaak is het gezegde alleen de
persoonsvorm. Bijvoorbeeld in:
Nanouck schreef een stuk voor de
schoolkrant.
3 Laat de kinderen zelf een zin
maken met: Ik kan… en dan een
werkwoord. (Ik kan dansen).
Vraag wat het onderwerp is, wat
de persoonsvorm en wat het
gezegde.
TAALBOEK
we ek 2
th em a 5
les 7
taal verkennen
Eerst proberen
Schrijf het onderwerp en het gezegde op.
Onderstreep de persoonsvorm.
1 Mijn vader kon in Nederland werken.
Doe het zo:
¡ Mijn vader kon werken.
2 Mijn oma heeft een bontjas voor me genaaid.
3 Zelfs mijn opa moest bijna huilen bij ons vertrek.
Heb je een fout? Begin bij
Heb je alles goed? Begin bij
Dit ga je leren
Je leert wat het gezegde is.
Je leert hoe je het gezegde vindt in een zin.
Dit moet je weten
• Alle werkwoorden in een zin vormen samen
het gezegde.
• Een van de werkwoorden is de persoonsvorm.
• Bijna elke zin heeft een onderwerp en een
gezegde.
Nanouck is in Groenland geboren.
1 Schrijf alle werkwoorden van de zin op.
1 Kika en Luca mogen samen een spreekbeurt houden.
Doe het zo:
¡ mogen houden
2
3
4
5
6
Ik ben klaar.
Jij ook?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
Ze hebben de spreekbeurt samen bedacht.
Kika heeft alle hoofdpunten al opgeschreven.
Luca moet nog afbeeldingen zoeken.
Hij gaat dat zo snel mogelijk doen.
2 a Schrijf het onderwerp en het gezegde op.
STAP 3 Oefenen
Onderstreep de persoonsvorm.
1 De kinderen maken item 2 en 3
Oproep
1 Zeehondjes worden nog steeds massaal gedood.
Doe het zo:
van ‘Eerst proberen’. Bij het eerste
item kunnen ze zien wat de
bedoeling is.
2 Kijk de items samen na. Wijs de
kinderen erop dat alleen de persoonsvorm minder vertelt over
wat het onderwerp doet dan het
hele gezegde.
¡ Zeehondjes worden gedood
18
2 Wij willen deze barbaarse jacht beperken.
3 We gaan de zeehondenjacht uitbeelden.
4 De mensen moeten de waarheid beseffen.
514111_T5_V5.indd 18-19
Antwoorden
Eerst proberen
STAP 4 Werkafspraken
Kinderen die alles goed hebben,
beginnen bij . Kinderen die niet
alles goed hebben, beginnen bij
. Overleg met kinderen die
twijfelen of voor wie u een andere
keuze hebt gemaakt.
20
12 • lnformatiebrochure Taal actief
1Mijnvaderkon
werken.
2Mijnomaheeft
genaaid.
3Mijnopamoest
huilen.
1 1mogenhouden
2kozen
3hebbenbedacht
4heeftopgeschreven
5moetzoeken
6gaatdoen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Ja, het wordt
mooi hoor!
Extra informatie
Aanwijzingen bij de les
• De meeste vertelzinnen of
vraagzinnen bestaan uit een
onderwerp en een gezegde. Er zijn
natuurlijk allerlei uitzonderingen.
• De leerlijn gezegde is tot nu toe als
volgt opgebouwd:
– groep 4, thema 4: vragen over een
werkwoord (wat wordt er gedaan)
– groep 5, thema 6: onderwerp en
werkwoord (persoonsvorm)
hebben hetzelfde getal
– groep 6, thema 1, 2 en 3: herkennen
van de persoonsvorm in de zin.
• Soms bestaat het gezegde uit één
werkwoord (de persoonsvorm), soms
uit twee werkwoorden of meer. Door
deze twee of meer werkwoorden kom
je meer te weten over wat het
onderwerp doet.
Combinatiegroepen
groep A
stap 1-4
stap 5
groep B
stap 5
les 8, stap 1-2
belangrijke informa-
De kinderen werken zelfstandig
aan de opdrachten.
• Stap 6: bespreek de uitstapkaart met
groep A en B op een moment naar keuze.
barbaars
Erg wreed (iemand met opzet en
zonder medelijden pijn doen).
5 De jagers doden zeehondjes soms
met een knuppel!
6 De zeehonden worden op zo’n
beroerde manier doodgemaakt
vanwege hun vel.
Boven de les staat
STAP 5 Zelfstandig werken
tie; de lesdoelen,
Verlengde instructie
1 Wat vonden jullie moeilijk aan de
oefenzinnen? Kunnen jullie werkwoorden goed herkennen? Oefen
als dit niet zo is met het herkennen van werkwoorden in de zinnen: We moeten zuinig zijn met
energie. We hebben al heel veel
olie en gas opgestookt. Oefen
daarna met het vinden van de
persoonsvorm.
2 Laat de kinderen een werkwoord
bedenken bij: Ik laat (vallen, lezen,
horen). Laat ze de zin opschrijven
en een rondje om het onderwerp
zetten en een streep onder het
gezegde zetten.
Maak van de zin nu een wij-zin:
Wij laten (...) Laat de kinderen
ontdekken dat de persoonsvorm
wel verandert, maar de rest van
het gezegde niet.
3 Maak de eerste twee items van
opdracht 1 samen. Daarna gaan
de kinderen zelfstandig aan de
slag.
benodigde materialen
en de lesduur.
Bij de aanwijzingen
van de les staat
indien van belang
achtergrondinformatie over het doel, de
plaats in de leerlijn
en extra didactische
aanwijzingen.
Verlengde instructie
Taal actief differentieert ook in instructie.
Verlengde instructie
b Maak de volgende zin af. Kies uit A of B.
Als je van een zin het onderwerp en het gezegde opschrijft …
A … heb je de belangrijkste informatie van een zin bij elkaar.
B … weet je precies wie iets doet en waarom hij/zij dat doet.
3 Schrijf het onderwerp en het gezegde op. Onderstreep de persoonsvorm.
1 IJsberen kunnen met moeite hun hoofd boven water houden.
Doe het zo:
¡ Ysberen kunnen houden
2
3
4
5
Je moet dat natuurlijk niet letterlijk nemen.
De ijsberen kunnen zonder ijs bijna niet overleven in de natuur.
Dat wordt voor een deel veroorzaakt door hun jachtmethode.
IJsberen gaan geduldig bij een wak in het ijs zitten wachten
op een zeehond.
6 Suffe zeehond? Nee, hij moet nu eenmaal boven water ademen.
woorden
Vertel in je eigen
tussen de
wat het verschil is
een zin en
in
persoonsvorm
zin.
het gezegde in een
19
27-03-12 14:51
2a1Zeehondjeswordengedood
2Wijwillenbeperken
3Wegaanuitbeelden
4Demensenmoetenbeseffen
5Dejagersdoden
6 D
ezeehondenworden
doodgemaakt
STAP 6 Reflectie
is opgenomen in de
1 Bespreek de uitstapkaart. Laat de
handleiding.
kinderen in tweetallen hun antwoord vergelijken en tot één formulering komen. Laat de
antwoorden noemen. Schrijf een
antwoord op het bord. Het
onderwerp is degene die de activiteit in de zin doet. Het gezegde zijn alle werkwoorden die
samen de activiteit van de zin
uitdrukken. Één van de werkwoorden in het gezegde is de
persoonsvorm.
2 Wat zegt meer over wat iemand
doet? Alleen de persoonsvorm of
het hele gezegde? Laat de kinderen
in tweetallen een voorbeeld
bedenken waaruit dit blijkt.
3 In les 10 ga je nog een keer oefenen
met het gezegde.
2b A
3 1IJsberenkunnenhouden
2Jemoetnemen
3Deijsberenkunnenoverleven
4Datwordtveroorzaakt
5IJsberengaanzittenwachten
6Hijmoetademen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Combinatiegroepen
Bij iedere les staan
concrete tips voor
combinatiegroepen
en de dag- en/of
weektaak.
Antwoorden
Onderaan vindt u de
antwoorden op de
EXTRA OEFENEN
opdrachten.
Print/kopieer het oefenblad.
21
lnformatiebrochure Taal actief • 13
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een ankerverhaal
Groep 6, taalboek
Rode draad
Iedere 1e les van de
week is een woordenschatles. De les
th e m a 7
we ek 3
boeken
start met een ankerverhaal.
Het ankerverhaal
vormt de rode draad
van de lessen taal en
spelling in die week.
Bekende kinderboekenschrijvers
De ankerverhalen
zijn geschreven door
bekende kinderboekenschrijvers zoals
Hans Hagen, Sjoerd
Kuyper en Anke de
e
boek De klein
komt uit het
Dit fragment
.
ijs
aan en W
t land van W
kapitein en he
ul Biegel.
Pa
or
do
even
Het is geschr
er de kleine
eer boeken ov
Er zijn nog m
t verhaal
di
je weten hoe
kapitein. Wil
iotheek
bl
bi
dan naar de
afloopt? Ga
vast heel
t
he
dt
ek! Je vin
en leen dit bo
t? Dan zijn
heb je het ui
spannend. En
t Paul Biegel
genoeg. Wan
er nog boeken
ev
hr en!
el meer gesc
heeft nog ve
Vries.
Avi-niveau
Alle ankerverhalen
90
zijn geschreven op
het technisch leesniveau van de betreffende jaargoep.
14 • lnformatiebrochure Taal actief
De storm
De Nooitlek is het bootje van de kleine kapitein. De bemanning
bestaat uit vier kinderen. De kleine kapitein staat altijd aan het
roer, wijdbeens, met zijn ogen op de kim. Dikke Druif ligt voor
de potkachel en blaast in het vuur. Marinka staat in de kombuis
en bakt pannenkoeken. En bange Toontje moet het dek
zwabberen, want bange Toontje is als verstekeling meegegaan.
Op het eiland van Groot en Groei hadden de kinderen matroos
Gijs gevonden, op het vulkaan-eiland matroos Driekus, en in de
spookstad matroos Van Dommelen. Drie schipbreukelingen
van de Grijze Schipper, grote, zware zeebonken, die niet in het
bootje pasten en daarom ieder op een vlot zaten, met een dik
touw vast aan de Nooitlek. En nu waren ze op de terugweg,
een lange sleep over de wijde zee, dagen en dagen, maar de
thuishaven lag nog duizend deingolven ver.
En weer werd het nacht. De kleine kapitein zette zijn koperen
trompet aan de mond en blies tetteretè naar de maan. Ook de
maan leek van glimmend koper, maar hij werd meteen dof want er
schoof een wolk voor.
‘Er komt storm,’ zei de kleine kapitein. ‘Blaas het vuur aan.’
Dikke Druif begon meteen in de potkachel te blazen, zodat de
zes-emmer-pijp zwarte wolken uitbraakte. Het dappere bootje
ploegde sneller door de golven, maar daar kwam de wind
opzetten en blies het even hard weer terug,
‘Nou komen we nooit meer thuis!’ jammerde bange Toontje.
‘Lekker fijn!’ lachte Marinka. ‘Dan hoeven we niet naar school!’
De wind begon te kreunen, te huilen, te bulderen, te gillen. De
golven werden dijken, heuvels, bergen en ten slotte
schuimspugende vulkanen. ‘We vergaan!’ gilde bange Toontje en
hij sprong door het luik in het ruim.
‘Ben je bang voor natte voeten?’ schreeuwde Marinka hem na.
Dikke Druif was rood van het blazen, en de kleine kapitein stond
aan het roer, wijdbeens, en tuurde door de schuimvlokken.
De Nooitlek kon best tegen een storm, al zou hij hoger dobberen
dan de wolken, maar de sleep van drie vlotten, dat was iets anders…
Themawoorden
themawoorden
‘Leg nog een knoop in het touw!’ beval
de kleine kapitein. ‘Met een dubbele lus.’
Dikke Druif hield op met blazen – dat hoefde
ook niet meer, want de wind deed het hard
genoeg. Hij begon aan het sleeptouw te sjorren
en legde er twee knopen in, met een driedubbele lus.
‘Help sturen!’ bulderde de kleine kapitein.
Dikke Druif en Marinka grepen ieder een spaak van
het roer, maar bij elke golf werden ze heen en weer
geslingerd alsof ze poppetjes waren. En bij elke golf
spoot het water over het dek alsof er honderd
brandweermannen tegelijk bezig waren.
‘Laat bange Toontje hozen!’ bulderde de kleine kapitein.
Bange Toontje werd als een bleke dode uit het ruim gehaald
en kreeg een steelpan. Maar voor elk pannetje water dat hij
overboord gooide, spoelde de zee er tien terug.
‘We zinken!’ gilde hij.
Het was de ergste storm die de Nooitlek had meegemaakt.
Het water stond tot aan de poten van de potkachel, maar het vuur
siste nog niet. Toen klonk er een verschrikkelijke knal en een schok
trilde door het hele bootje. Bange Toontje liet de steelpan wegwaaien.
‘Oh oh,’ zeiden Dikke Druif en Marinka tegelijk.
Maar de kleine kapitein bleef aan het roer staan, wijdbeens, zijn
ogen in de zwarte stormnacht borend. Want de Nooitlek spoot ineens
voorwaarts, als een dolle over de golven dansend, de plek tegemoet
waar de wolkenlucht openbrak en de ochtendzon de storm verdreef.
‘We zijn gered,’ zei dikke Druif een uur later.
Maar de kleine kapitein schudde zijn hoofd, zodat het water uit zijn
pet spatte. Hij liep naar het achterdek en begon het sleeptouw binnen
te halen. Na zeven lussen had hij het einde beet.
Vol rafels. Er zat geen sleep meer aan, geen van de drie vlotten...
De matrozen waren in de storm verdwenen.
Naast het anker-
de kombuis
De keuken van een schip.
het ruim
Een grote ruimte onder in een schip waarin
de goederen liggen die het schip vervoert.
de kajuit
De woonruimte op een schip.
vergaan
Het zinken van een schip.
de scheepsramp
Een groot ongeluk met een schip.
de schipbreukeling
Iemand die een scheepsramp (heeft)
mee(ge)maakt.
de verstekeling
Iemand die zich verstopt in een vliegtuig
of een schip en zo stiekem meereist.
het vlot
Een eenvoudig vaartuig
gemaakt van planken.
de sleep
Een vaartuig met daarachter
een rij andere vaartuigen.
verhaal staan de
themawoorden. De
kleur van de woorden geeft aan op
welke wijze ze worden aangeboden.
De oranje woorden
worden altijd in
samenhang aangeboden. Dit gebeurt
met behulp van vier
vaste structuren:
woordparachute,
woordspin, woordkast en woordtrap.
ploegen
Ergens met grote moeite doorheen gaan.
hozen
Water uit een schip scheppen.
boren
Als je met je ogen door iets heen boort,
kijk je heel erg goed.
De themawoorden
komen terug in alle
lessen taal en spelling van het thema.
91
lnformatiebrochure Taal actief • 15
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een les taal verkennen
Groep 7, taalboek
Taal verkennen is de
nieuwe naam voor
taalbeschouwing.
th em a 2
les 9
Weet wat je leert!
w ee k 2
Eerst proberen
Is de zin formeel of informeel? Schrijf de woorden op
waaraan je dat kunt zien.
1 Ik ondervind veel hinder van uw geluidsinstallatie.
Doe het zo:
Kinderen leren beter als
¡ formeel: ondervind, hinder, uw
2 Met name ’s avonds gaat dit ten koste van mijn nachtrust.
3 Dus na tienen: uit dat ding!
ze weten wat ze leren.
Daarom staat bij iedere
Heb je een fout? Begin bij
Heb je alles goed? Begin bij
les het lesdoel en de
uitleg in de instapkaart.
1 Is de zin formeel of informeel?
Een handig hulpmid-
1 Dames en heren, ik breng u graag naar boven.
Doe het zo:
del bij het zelfstandig
¡ formeel
werken.
2 Hé, wacht effe, niet zo dringen!
3 Op de eerste etage bevindt zich de afdeling lingerie.
4 U wilt graag geïnformeerd worden over de locatie
van de bh’s, mevrouw?
5 Nou, da’s een eitje, op de eerste dus, bij de onderbroeken.
6 Nu kunt u de lift verlaten, uw bestemming is bereikt.
Eerst proberen
Na de instructie die
plaatsvindt aan de hand
van het instapkaartje
(Dit ga je leren en Dit
moet je weten) maken
de kinderen drie oefeningen (Eerst proberen).
Het resultaat bepaalt
56
op welk niveau de kinderen gaan oefenen.
16 • lnformatiebrochure Taal actief
taal verkennen
Dit ga je leren
Je leert het verschil tussen formeel en
informeel taalgebruik.
Dit moet je weten
Formele taal is taal zoals het hoort volgens
de regels. Je gebruikt deze taal als je heel
beleefd wilt zijn.
Wanneer zou het u schikken om een
afspraak te maken?
Informele taal is de taal die je dagelijks
gebruikt. Je gebruikt deze taal als je met
vrienden en bekenden praat.
Kom een keertje langs, man!
Drie niveaus
de invitatie
Een formeel woord
voor uitnodiging.
2 a Is de zin formeel of informeel?
Schrijf de woorden op waaraan je dat kunt zien.
2
3
4
5
6
¡ formeel: geachte, uw, invitatie
Een partijtje in gepaste kledij en schoeisel spreekt me erg aan.
Tot mijn spijt word ik morgen elders verwacht.
Hoi Henk, ik kreeg je uitnodiging.
Leuk, zo’n feestje in strandkleding met slippers.
Maar sorry, heb morgen al een andere afspraak.
k.
b Schrijf kenmerken op van formeel en informeel taalgebruik.
Denk aan: jij of u, lange of korte zinnen,
bekende of minder bekende woorden.
Doe het zo:
Beste luitjes,
Morgen geef ik een feestje.
Jij bent ook welkom.
We gaan lekker relaxed doen
in strandstijl.
Beetje deinen op oude muziek.
Kom in zwembroek of zwempak.
3 niveaus.
drempelniveau
basisniveau
verrijkingsniveau
In iedere basisles
wordt er een woord
van de dag aangebo-
3 Roel heeft in de klas met Hamsa gevochten.
Hij moet een formele excuusbrief schrijven aan de juf.
Hij schrijft ook nog een informele brief aan Hamsa.
De inhoud van de brieven is hetzelfde. Vul de brieven aan.
Geachte juffrouw Anja,
Mijn oprechte excuses voor gisteren.
…
…
Ik hoop dat u mij kunt vergeven.
Hoogachtend, Roel
bieden oefenstof op
Woord van de dag
formeel informeel
u
je
1
2
3
4
5
6
verkennen, woordenschat en spelling
1 Geachte Henk, ik heb uw invitatie ontvangen.
Doe het zo:
Alle lessen taal
den.
Reflectie
1
2
3
4
5
6
…
…
Ik was even erg boos.
Slaan was gewoon stom.
…
…
Iedere les eindigt
s
Noem twee situatie
meel
for
er
zek
jij
n
ari
wa
ruiken.
taalgebruik zou geb
met een haalbare
reflectievraag.
57
lnformatiebrochure Taal actief • 17
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een les schrijven
Groep 5, werkboek
Stap voor stap
Elk thema van Taal
actief telt twee lessen
! E
W
H
schrijven, die steeds
1 Verkennen
a Lees onder aan de bladzijde de
twee versies van dit fragment.
dezelfde stapsgewijze
opbouw hebben. De
b Vergelijk de versies met elkaar.
Onderstreep de verschillen.
Praat er over.
lessen spreken &
luisteren hebben een
soortgelijke opbouw.
2 Voorbereiden
schrijven
Dit ga je leren
Je leert hoe je een eerste versie schrijft van
een fantasieverhaal. Bij de volgende schrijfles
maak je een eindversie.
Dit moet je weten
• In een fantasieverhaal gebeuren dingen
die in het echt niet kunnen.
• De eerste versie hoeft niet perfect te zijn.
Echte schrijvers maken ook meerdere versies.
a Mijn fantasieverhaal gaat over:
Reviseren
Vanaf groep 5 leren
b Vul de schrijfhulp in.
De stappen met * moet je invullen.
De andere stappen mag je invullen.
de kinderen een
aantal keren per jaar,
het fragment
Een klein stukje van iets, bijvoorbeeld
van een verhaal of een film.
beeldend
Zó dat je het voor je ziet.
verspreid over twee
schrijflessen, om een
3 Eerste versie schrijven
Schrijf de eerste versie van je verhaal.
Gebruik de schrijfhulp.
beginversie van hun
tekst te schrijven,
Tip: Sla steeds een regel over, dan kun je straks goed verbeteren.
deze te reviseren en
vervolgens een eind-
4 Nakijken
versie te schrijven.
a Laat je buur het verhaal lezen. Lees zelf ook mee.
Vul de nakijkhulp in voor jouw verhaal.
b Geef elkaar een top en een tip.
Klaar?
Begin met het verbeteren van jouw tekst. Verbeter in je eerste versie.
Je mag woorden doorstrepen en nieuwe woorden of zinnen ertussen zetten.
Eerste versie
Esther ligt in bed. Opeens schrikt
ze wakker. Opstaan! hoort ze. Ze
ziet een raar mannetje in een wit
pak. Esther begint te gillen. Het
mannetje legt zijn hand op haar
mond. Ik neem je mee, we gaan naar
de maan, piept hij. Voordat Esther
het weet, heeft hij haar opgetild.
Dan vliegt hij het raam uit.
10
18 • lnformatiebrochure Taal actief
Eindversie
Esther ligt in bed. Opeens schrikt ze
wakker.
Opstaan! hoort ze. Ze ziet een raar
mannetje
in een wit pak en een glazen bol op
zijn
hoofd. Hij heeft grote oren en een
rare neus.
Esther begint te gillen. Het mannetje
legt zijn
hand op haar mond. Ik neem je mee
, we gaan
naar de maan, piept hij. Voordat Esth
er het
weet, heeft hij haar opgetild en haar
als een
zak aardappelen over zijn schouder
gegooid.
Dan vliegt hij het raam uit.
Hulp
Elke les heeft een
‘schrijfhulp’ en een
:
‘nakijkhulp’: een
checklist voor het
De titel
Bedenk een passende titel.
schrijven en nakijken/verbeteren van
een tekst.
Presenteren
De inleiding
Waar speelt het verhaal zich af en wanneer?
Wie is de hoofdpersoon?
Binnen de stapsgewijze schrijflessen in Taal actief
spelen publiceren
en presenteren een
belangrijke rol.
* De kern
Welk probleem heeft de hoofdpersoon? Hoe voelt de
hoofdpersoon zich? Wat gebeurt er allemaal?
De kinderen bespreken of presenteren altijd het
gemaakte werk. Dit
gebeurt in groepjes
en in een schrijfportfolio.
Het slot
Hoe liep het af?
• Is er een inleiding,
een kern en een slot?
• Kun je sommige zinnen
duidelijker of beter maken?
• Kun je het verhaal nog
spannender / beeldender maken?
• Zie je spelfouten?
• Ontbreken er hoofdletters
en punten?
ja
nee
komen vandaag?
Hoe ver ben je ge
ingev uld.
is
De schrijfhulp
klaar.
is
sie
ver
e
De eerst
nagekeken en
al
ha
ver
t
he
b
he
Ik
n:
va
n
advies gekrege
rste versie
Ik heb mijn ee
d.
ter
verbe
11
lnformatiebrochure Taal actief • 19
Voorbeeldpagina’s - Taal
Het plusboek
Groep 6, plusboek
we ek 1
th e m a 1
Het gebruik van het
plusboek is optio-
Dit ga je dit thema leren
Je leert een mening vormen
en onderbouwen.
Je bereidt een positiedebat voor dat
je met de hele groep gaat houden.
tegenstelli
ngen
neel.
Voor wie?
Het plusboek biedt
B
taalbegaafde kin-
A
deren uitdagende
de argumentenkaart
lesstof voor taal.
Stelling van de dag
Inhoud
Op alle scholen moet het schoo
luniform
ingevoerd worden.
voor
tegen
Een thema bestaat
uit 4 weekopdrachten en start met
een bronnenpagina.
Hier staan naast de
1
We
2 zodawillen een kortere middagpauze,
t we eerder naar huis kunnen.
Kinde
3 hoe ren moeten zelf kunnen bepalen
laat ze naar school willen.
4 Was het vandaag leuk op schoo
l?
benodigde bronnen
nut van bomen
De bomen moeten
blijven staan, want
ze geven lekker
veel schaduw.
natuur
De bomen in de
straat moeten blijven
staan, omdat er veel
vogels in wonen.
overig
Wij spelen altijd
boomtikkertje,
dus de bomen
moeten blijven.
voor de opdrachten,
de thema overstij-
nut van bomen
De bomen moeten
niet gekapt worden,
omdat bomen de
lucht schoner maken.
natuur
Die bomen zijn
wel zestig jaar oud,
daar blijf je gewoon
van af.
overig
Ik vind dat de bomen
moeten blijven,
omdat ze bij de
straat horen.
nut van bomen
Het is beter als
de bomen weggaan,
want ze geven
veel rommel
in de straat.
veiligheid
De bomen
moeten weg, want
je kunt vallen over
die losse stenen.
overig
De bomen kunnen
weg, want ik vind het
eng als de takken
kraken als het waait.
gende doelen.
6
20 • lnformatiebrochure Taal actief
nut van bomen
Ik vind dat de bomen
weg kunnen, want
dan kan de stoep
breder worden en is
er meer plek om
te spelen.
Stelling
De bomen waarvan de wortels de
stenen in de straat omhoog duwen,
moeten gekapt worden.
veiligheid
Zonder bomen
kun je de weg
beter overzien.
overig
Van mij mogen de
bomen weg, want ik
ben allergisch voor
stuifmeel.
C
themawoorden
Een echte berg in Nederland??
Een echte hoge berg midden in Nederland. Met
skipistes, haarspeldbochten en eeuwige sneeuw op
de top. Als het aan journalist Thijs Zonneveld ligt,
komt zo’n berg er gewoon.
Ieder jaar vertrekken miljoenen
Nederlanders naar buitenlandse
bergen om daar te skiën, te wandelen
of te fietsen. Oud-wielrenner en
journalist Thijs Zonneveld vindt dat
Nederlanders daar het land niet voor
uit moeten gaan.
Serieus
Hij schreef een stukje voor de krant
waarin hij fantaseerde over een echte
berg in Nederland. Veel mensen
raakten enthousiast over het idee.
Plannen
Langzaam werd het bergplan
serieuzer. Er kwamen ruim vijftig
architecten, ingenieurs en andere
deskundigen bij elkaar om plannen
te verzinnen voor de berg.
Hoog
Het hoogste punt van het
Nederlandse vasteland is nu de
Vaalserberg (322 meter). De nieuwe
berg moet minstens zes keer zo hoog
worden: ongeveer tweeduizend
meter. Daarvoor is een lap grond
nodig ter grootte van de stad Utrecht.
Een logische plek zou bijvoorbeeld de
polder van Flevoland zijn.
Nadelen
Er zitten natuurlijk ook nadelen aan
zo’n berg. Zo kost het aanleggen veel
geld. Volgens Zonneveld zelfs wel
twee miljard euro. ‘Maar aan zo’n
berg valt natuurlijk ook te verdienen.
Met een tolweg met haarspelden
bijvoorbeeld. Of met de verkoop van
skipassen. Je kunt ook prachtige
dure huizen bouwen, met uitzicht op
Londen en Antwerpen!’
Thema’s
actueel
Wat vandaag in het nieuws is
of het gesprek van de dag.
De thema’s sluiten
de argumentenkaart
Schema waarin argumenten voor en tegen
een stelling zo bij elkaar zijn gezet dat je
snel ziet welk onderwerp waar bij hoort.
het betoog
Verdediging van iets of
iemand in een toespraak.
programma en zijn
aan op het basis-
de context
De situatie waaruit een bepaalde stelling
naar voren komt.
het debat
Een discussievorm waarbij een stelling wordt
verdedigd of bestreden volgens bepaalde regels.
formuleren
Verwoorden.
de interactie
Wisselwerking tussen twee of meer personen.
de monoloog
Een toespraak waarbij één
persoon aan het woord is.
het positiedebat
Een debat waarin iedereen door de plek
waar hij staat laat zien wat zijn mening is.
prikkelend
Uitdagend; roept op tot discussie.
je omver laten praten (uitdrukking)
Door de argumenten van een
ander van mening veranderen.
voet bij stuk houden (uitdrukking)
Bij je mening blijven, wat de ander ook zegt.
op een taal en/of
letterkundige manier uitgewerkt.
Organisatie
De kinderen die
aan de slag gaan
met het plusboek
doen dit in de tijd
voor zelfstandig
werken tijdens de
lessen taal verkennen.
7
lnformatiebrochure Taal actief • 21
lnhoud en didactiek - Spelling
Oefenen en herhalen voor het beste resultaat
Het resultaat staat centraal in Taal actief,
en dus ook in de leerlijn spelling. Aan de
ontwikkeling van het spellingprogramma
hebben diverse spellingspecialisten,
leerkrachten en IB’ers meegewerkt. De
thema’s van Spelling sluiten aan bij Taal.
In de leerlijn taal verkennen komen deze begrippen
en zinsdelen al vanaf groep 5 verkennend aan bod.
Eén nieuwe categorie per week
In elke basisweek biedt Taal actief één nieuwe
spellingcategorie aan. Vanaf eind groep 6 komt er
per week één spellingcategorie werkwoordspelling
bij. Daarnaast worden elke week twee eerder
Taal actief Spelling bestaat uit twee leerlijnen:
• onveranderlijke woorden (38 categorieën)
• werkwoorden (10 categorieën)
Werkwoordspelling vanaf groep 6
aangeboden categorieën opgefrist.
Standaard differentiëren op drie niveaus
Differentiëren op drie niveaus is met Taal actief
standaard, ook bij Spelling. Op basis van het aantal
De lessen spelling geeft u in groep 4 tot en met
fouten in het oefendictee van de instructieles
8. Eind groep 6 start u al met werkwoordspelling.
bepaalt u op welk niveau het kind start in de
Vanaf dat moment gaat de helft van de lessen over
volgende les zelfstandig werken. Alle opdrachten
het correct leren schrijven van werkwoorden. Bij
staan overzichtelijk in één werkboek. Op deze manier
werkwoordspelling wordt er een beroep gedaan op
werken de kinderen vanaf week 1 op hun eigen
de kennis van grammaticale begrippen en het inzicht
niveau.
in relaties tussen zinsdelen.
Elke spellingles is
voorzien van een ondersteunende spellinganimatie.
Gerrit legt de spellingmoeilijkheid uit.
22 • lnformatiebrochure Taal actief
tenten
Ik maak
het woord
langer.
Aan het eind
van het woord
hoor ik t .
Ik hoor
honden
Ik schrijf
ik eis
veilig
Keizer Hein
eind mei
d.
a, e, i, o, u
Dit is een
korte klank.
hond
d
Het ei-verhaal
Wat hoor je aan
het eind van de
eerste klankgroep?
Verdeel het
woord in
klankgroepen.
Het au-verhaal
ik reis
autoweg
auto
er dreigt
storm
sein
seizoen
ik snauw
leider
scheiding
feit
beide
allebei
eik
Spellinghulpjes plein
eigen trein
ik kauw
Laura
InOme
hetPaulwerkboek
staan o.a.
deze
eikel
klein paleis
Te nt of ho nd?
kauw
steil
afscheid
ei
prei
an het eind
n het woord
or ik t .
karwei
t
geit
tenten
Ik maak
het woord
lang
teiler.
78
tijdens het zelfstandig werken
beitel
Ik schrijf
t.
tearbeid
nt
meisje
au
Jag er of ba kk er?
peil
weinig
klei
honden
geheim
breinaald
Ik hoor
Ik schrijf
d
78-79
Verdeezeilboot
l het
woord in
klankgroepe
n.
steiger
d.
hond
nauw
rauw
augurk
weiland
rauwkost
Ik schr
aa, ee, oo, uu
Dit is een
lange klank.
ijf éé
a ,pauze
e , o ,n ute.ken:
miauwen
gauw
jager
Wat hoor je
aan
het eind van
de
eerste klank
groe
p?
Ik schrijf hier
na
twee dezelfd
e
medeklinkers
.
a, e, i, o, u
Dit is een
korte klank.
bakker
verhaal
veilig
nd mei
ik eis
Keizer Hein
ik reis
seizoen
leider
eik
eikel
scheiding
feit
Weet wat je leert!
plein
s
autoweg
auto
ik snauw
eil
Elk werkboek
spelling
start met
eiland een visuele leerlijn.
ik bre
i
steil
afscheid
ura
Taal actief laat kinderen veel oefenen vóór
blauwhet
Leila
thema’s
gaan leren.
woordendictee. Elke spellingcategorie komt per
rwei
itel
heilig
kauwgom
meisje
lichtblauw
saus
klauw
leerjaar
meerdere malen en in alle
lauw leerjaren terug,
grauw
flauw
arbeid
U begint elke les met de behandeling van het
maar dan met steeds moeilijkere woorden.
instapkaartje. Op het instapkaartje staat een
Bij elke les zelfstandig werken
nauw is er een extra
pe
il
geheim
voorbeeldwoord
een afbeelding en de
wemet
inig
steiger
au
rauw
breinaald
klei
paus
wenkbrauw
pauw
Goed leren
ik kauw spellen is een kwestie van oefenen.
La
Ome Paul
kauw
In deze leerlijn
zien debekinderen wat ze de komende
ka
spreiden
geit
automaat
Structureel herhalen en oefenen
eigen trein
ik dw
kei
weiland
beide
allebei
Het au-verhaal
er dreigt
storm
sein
augurk
zeilboot
spellingaanpak in het kort. Het instapkaartje
is een
goed hulpmiddel bij het zelfstandig werken.
oefenblad beschikbaar.
rauwkost
pauze
dauw
miauwen
Uitdagende spellinglijn
gauw
blauw
lichtbla
saus
lauw
flauw
klauw
kunnen
gebruiken.
grauw
heilig
spreiden
Ik hoor Leila
kauwgom
spellinghulpjes die de kinderen
eiland
ik dweil
ik brei
kei
p
p
Spellingonderwijs mag niet te voorspelbaar zijn. Het
Elke les sluit u af met een uitstapkaartje. Dit is een
moet de kinderen actief laten nadenken. Daarom
belangrijk reflectiemoment voor de kinderen; ze
staat in elke les één spellingprobleem centraal,
kijken terug op de spellingcategorie.
maar krijgen de kinderen ook woorden met andere
79
22-09-11
en meerdere spellingproblemen aangeboden. Op
deze manier houdt Taal actief de kinderen bij de les.
lnformatiebrochure Taal actief • 23
13:36
Structuur en organisatie - Spelling
Dezelfde vaste opbouw als taal
Net zoals bij Taal actief Taal wordt er
bij Taal actief Spelling met dezelfde acht
thema’s van vier weken gewerkt.
Duidelijke jaaropbouw
Het jaarprogramma van Taal actief Spelling beslaat
32 weken. De overige weken kunt u gebruiken voor
uitloop of eigen projecten. Ook voor Spelling zijn
er de instapweek, parkeerweken en uitstapweek.
Hiervoor heeft Taal actief ook lessen uitgewerkt. Net
zoals bij taal is er bij spelling een instapprogramma
van een week beschikbaar.
24 • lnformatiebrochure Taal actief
Vaste opbouw per thema
De organisatie van een basisweek Spelling ziet er
Elk thema duurt vier weken. De eerste drie weken
als volgt uit:
zijn basislessen waarin u de kinderen nieuwe stof
aanbiedt en ze ermee laat oefenen op drie niveaus.
Week 4 is bestemd voor toetsing en remediëring,
herhaling of verrijking (r-h-v). Toetsing gebeurt aan de
hand van twee dictees. Het woordendictee aan het
begin van week 4 en het zinnendictee aan het eind
van week 4.
week
week
1
2
3
3 basisweken:
differentiatie op
3 niveaus
woordendictee
4
zinnendictee
r-h-v
Vaste opbouw per week
lesdag
lestype
lesduur
materiaal
maandag
–
–
–
dinsdag
instructie
20 min.
werkboek
woensdag
zelfstandig
werken
20 min.
werkboek
donderdag
instructie
20 min.
werkboek
vrijdag
zelfstandig
werken
20 min.
werkboek
Vaste opbouw per les
Ook de lessen in Taal actief Spelling hebben een
vaste, herkenbare opbouw. Elke les duurt 20
minuten.
Op maandag staat Taal actief altijd in het teken
van taal en woordenschat, inclusief het lezen van
het ankerverhaal. Daarom is er op maandag geen
spellingles. Op dinsdag tot en met vrijdag geeft u,
naast de taallessen, ook de spellinglessen. Vier
spellinglessen per week dus, afwisselend instructie
en zelfstandig werken. Door de afwisseling
van instructielessen en lessen zelfstandig
instructieles
les zelfstandig werken
• introductie
• instructie
• Eerst proberen
(oefendictee)
• zelfstandig werken
• reflectie
werken is Taal actief Spelling geschikt voor
Werken met de weektaak
combinatiegroepen.
Onderdelen van Taal actief Spelling zijn geschikt
om in te zetten tijdens de dag- of weektaak. In de
handleiding leest u welke onderdelen dat zijn.
lnformatiebrochure Taal actief • 25
Differentiatie - Spelling
Differentiëren op drie niveaus in één werkboek!
Taal actief Spelling maakt differentiëren op
drie niveaus heel eenvoudig. Met behulp
van het lesonderdeel Eerst proberen in de
instructieles bepaalt u het niveau van elk
kind. Vervolgens gaan de kinderen in de
les zelfstandig werken op hun eigen niveau
aan de slag. Alle opdrachten staan in één
werkboek. Overzichtelijk en praktisch!
Toetsing voor een optimale leerweg
Regelmatig toetsen is belangrijk binnen Taal actief
Spelling. Er zijn dan ook diverse toetsmomenten.
Eerst proberen
Na het instapkaartje en de instructie start elke
instructieles met het onderdeel Eerst proberen. Dit
is een oefendictee van acht woorden. Daarin worden
vier woorden uit de nieuwe categorie en vier woorden
Differentiëren vanaf het allereerste moment
Taal actief Spelling differentieert in elke les op drie
uit een al eerder aangeboden categorie getoetst.
Het resultaat bepaalt op welk niveau de kinderen de
volgende les kunnen instappen:
of
.
niveaus:
Woordendictee en zinnendictee
drempelniveau
Aan het begin van week 4 van elk thema maken
basisniveau
de kinderen een woordendictee. Daarmee worden
verrijkingsniveau
de nieuwe spellingproblemen van het betreffende
thema getoetst. Op basis van de resultaten van
Zwakke spellers beginnen met
opdracht bij
en maken ook de
. De overige kinderen beginnen met
. Zij maken vervolgens ook de opdracht bij
Zo laat u elk kind meteen werken op zijn eigen
niveau.
.
het woordendictee gaan de kinderen remediëren,
herhalen of verrijken. Aan het eind van week 4
neemt u een zinnendictee af. Met de resultaten kunt
u vaststellen of het kind in week 4 is vooruitgegaan.
Aansluiting bij Cito
De leerlijn spelling in Taal actief sluit volledig
aan bij Cito. In de stof voor de parkeerweken
staan bovendien kant-en-klare spellingtoetsen
die op dezelfde manier zijn opgesteld als de Citospellingtoetsen.
26 • lnformatiebrochure Taal actief
Materialen - Spelling
Basismaterialen en waardevolle extra’s
Net als bij de leerlijn taal bestaat de leerlijn
spelling uit basismateriaal en extra materiaal.
Het basismateriaal van Taal actief Spelling
heeft u minimaal nodig voor de uitvoering
van het programma. Er zijn ook extra’s. Zo
is er een map Speciale spellingbegeleiding,
voor kinderen waarvoor het aanbod op
te
moeilijk is. In deze map staan instructies en
oefeningen voor deze kinderen. Daarnaast zijn
er diverse digitale middelen beschikbaar.
basisbasismateriaal
extra materiaal
handleiding
antwoordenboek
werkboek a/b
map speciale spellingbegeleiding
digibordsoftware
oefensoftware spelling
lnformatiebrochure Taal actief • 27
Voorbeeldpagina’s - Spelling
Een les spelling: onveranderlijke woorden
Groep 5, werkboek
De lessen spelling
zijn afwisselend
instructielessen en
zelfstandig werken
th em a 3
les 3
lessen.
Oefendictee
Kinderen maken tij-
w ee k 1
Eerst proberen
Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met ij schrijft.
● 1
ijs
● 2
twijfel
■ 3
Dit moet je weten
Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.
Je leert deze woorden uit je hoofd.
Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.
dens de instructieles
■ 4
het oefendictee bij
■ 5
Eerst proberen. U kijkt
spelling
● 6
samen met de kinderen het dictee na.
● 7
De woorden waar een
■ 8
vierkantje voor staat,
zijn de categoriewoor-
Ik heb
den. Woorden waar
fout.
a Ik begin bij f
a Ik begin bij g
een rondje voor staat,
zijn de ‘opfriswoorden’ uit eerder aangeboden categorieën.
les 4
1 Schrijf het woord op. Schrijf ook het meervoud op.
Kies uit:
rij
dijk
1 Je hakt er hout mee.
pijl
wijk
bijl
bÿl
Als het er meer zijn:
.
Als het er meer zijn:
4 Dit wijst ergens naar.
Als het er meer zijn:
5 Veel mensen achter elkaar.
Als het er meer zijn:
6 Een ander woord voor buurt.
Als het er meer zijn:
44
28 • lnformatiebrochure Taal actief
514138_T3_V2.indd 44-45
pijp
Als het er meer zijn:
2 Dit houdt het water tegen.
3 Met een potlood en
een liniaal trek je een ...
streep
Drie niveaus
2 ij of ei? Schrijf het hele woord op.
de spits
De voorste speler in een voetbalelftal.
Een spits maakt veel goals.
Na het oefendictee
worden er werkafspraken gemaakt
voor de les zelfstandig werken.
Hoe komt het toch dat voetbalclub
GVEV b2na alt@d wint?
bÿna
De opdracht is
Het hele s€zoen al winnen ze pr2zen.
zo samengesteld
Ook in de wedstr2d van vandaag,
dat de kinderen
altijd de oefen-
l2ken ze aan de winnende hand.
woorden kunnen
Hoewel, de sch€dsrechter werkt niet mee.
opzoeken als ze dat
Ze kr2gen een strafschop tegen!
willen.
Terw@l de spits van de tegenstander naar de bal
Het leerdoel
loopt, gillen de fans zich de longen uit het l€f.
wordt geoefend met
Maar k€k, hij mist!
categoriewoorden,
waarin ook andere
GVEV bl@ft favoriet voor de titel.
spellingproblemen
kunnen voorkomen.
In de oefening zijn
3 Door op een andere manier te denken, kom je op het antwoord.
Tip: het zijn woorden met ij.
1 Een schrift waarin je opschrijft
hoe laat je alles moet doen.
tÿdschrift
ook concurrerende
woorden opgeno-
r
orden weet jij zeke
Van welke drie wo
?
en
rev
n gesch
dat ze met ij worde
men.
Het leerdoel
2 De tijd die je nodig hebt om
je eten te vermalen.
3 Een ster die ook nog woorden
op papier kan zetten.
wordt geoefend
met een open,
r
orden weet jij zeke
Van welke drie wo
?
en
rev
sch
ge
n
rde
dat ze met ei wo
creatieve opdracht.
4 Rijk maar niet slim.
45
lnformatiebrochure Taal actief • 29
31-10-11 15:05
Voorbeeldpagina’s - Spelling
Een les werkwoordspelling
Groep 7, werkboek
Vanaf groep 6!
In de laatste thema’s
van groep 6 wordt
de spelling van
th em a 6
w ee k 1
werkwoordspelling
Dit moet je weten
Kijk naar het hele werkwoord. Haal er -en af.
Is de laatste letter een medeklinker uit ’t kofschip x?
Ja
voltooid deelwoord met t
Nee
voltooid deelwoord met d
Dit ga je leren
Je leert hoe je het voltooid
deelwoord van zelfdeklankwerkwoorden schrijft.
les 3
werkwoorden in de
tegenwoordige tijd
zelfde klank
aangeboden.
Strategisch
spellen
d
t
hele werkwoord
kleuren
fietsen
verleden tijd enkelvoud
kleurde
fietste
voltooid deelwoord
In de instapkaart
gekleurd
gefietst
wordt de spellingcategorie uitgelegd
Eerst proberen
aan de hand van een
● 1
■ 5
werkwoordschema.
■ 2
■ 6
● 3
■ 7
● 4
● 8
Ik heb
fout.
a Ik begin bij
a Ik begin bij
les 4
1 Haal van het hele werkwoord -en af.
Onderstreep de laatste letter.
Vul dan het schema in.
hele werkwoord
bellen
verleden tijd enkelvoud
belde
verleden tijd meervoud
botsen
voltooid deelwoord
hele werkwoord
verleden tijd enkelvoud
verleden tijd meervoud
voltooid deelwoord
24
30 • lnformatiebrochure Taal actief
kussen
vieren
Herkenbare
de bolus
Een plat, gedraaid broodje, bedekt met
een laag bruine, gesmolten suiker.
2 Schrijf het goede voltooid deelwoord op.
als die van de
onveranderlijke
genoemd
woorden.
?
2 Antwoord: een drol! Dat heeft een Zeeuwse vriend aan mij
3 Bij hem in de klas had een jarige namelijk op drollen
4 Heb jij weleens
om Zeeuws te praten?
.
6 Ik heb er natuurlijk ook nooit
8 Pas als je lang hebt
.
!
5 Mij is het nooit
7 Hooguit een keer
De opbouw van de
lessen is hetzelfde
Kies uit deze werkwoorden:
oefenen
vertellen
logeren
lukken
noemen proberen wonen trakteren
1 Weet jij hoe in Zeeland een bolus wordt
lesopbouw
.
.
,
lukt het misschien.
3 Maak zelf een zin met het voltooid deelwoord van het werkwoord.
1 verpletteren
2 inpakken
Ons elftal werd door de tegenstander
met 6-0 verpletterd.
3 herkennen
4 bestuderen
5 verbouwen
6 gebruiken
jou past.
Kr uis aan wat bij
het
erachter komt of je
je
e
ho
et
we
Ik
a
t.
rijf
sch
t
of
met d
voltooid deelwoord
te komen
ter
ch
era
om
ijk
eil
a Ik vind het mo
rijft.
of je een d of t sch
25
lnformatiebrochure Taal actief • 31
lCT
Visuele en auditieve ondersteuning
Taal actief heeft verschillende digitale
middelen voor leerkracht en kind. Er is
eenvoudig te bedienen digibordsoftware
voor taal, spelling en woordenschat extra.
Daarnaast biedt Taal actief oefensoftware
voor kinderen voor spelling en woordenschat extra. Deze software zet de
oefeningen automatisch klaar op het juiste
niveau. Met de digitale middelen van Taal
actief maakt u uw lessen interactief en
zorgt u ervoor dat de stof goed beklijft.
Voor de leerkracht:
• digibordsoftware taal
• digibordsoftware spelling
• digibordsoftware woordenschat extra
In de digibordsoftware is het lesproces van de
leerkracht het uitgangspunt. Alles wat u doet
tijdens de instructie wordt door deze software
ondersteund. Naast de pagina’s uit het lesboek
en de opdrachten uit het werkboek zijn er
animaties, filmpjes, audiofragmenten en ondersteunende modellen voor woordenschat. U
navigeert eenvoudig vanuit het lesmenu.
Voor de leerling:
• oefenprogramma spelling
• oefenprogramma woordenschat extra
Met de oefensoftware van Malmberg oefenen de
kinderen effectief. Het oefenprogramma spelling
Het foutendetectiesysteem van de oefensoftware
heeft een uniek foutendetectiesysteem, dat niet
spelling.
alleen kijkt of een woord goed of fout is. Het kijkt
ook welke fout er gemaakt wordt. Het systeem
geeft hulp op maat. Daarnaast krijgen de kinderen als beloning, twee keer per oefensessie een
kort spelletje aangeboden. Kinderen doorlopen
hun eigen leerroute. Het programma zet automatisch oefeningen klaar op het niveau van het kind.
• digitale toetsen
De digitale toetsen zijn hetzelfde als de toetsen
op papier. Het voordeel is dat u de toetsen niet
Met de digibordsoftware navigeert u eenvoudig
zelf hoeft na te kijken. De software doet het
vanuit het lesmenu.
automatisch en geeft u de resultaten.
32 • lnformatiebrochure Taal actief
Verschillen vorige versie
Wat is nieuw in Taal actief?
In de nieuwe Taal actief zijn de sterke
punten uit de vorige editie behouden en
belangrijke vernieuwingen doorgevoerd.
Nieuw algemeen
Nieuw in Taal actief Taal
• Differentiatie op drie niveaus vindt vanaf dag één
• Er wordt veel aandacht
plaats bij zowel taal als spelling.
• Weet wat je leert: het leerdoel, de instructie en de
besteed aan woordenschat.
Woordenschat is een integraal
reflectievraag zijn voor de kinderen opgenomen in
onderdeel van de hele methode.
het leerlingmateriaal.
Zowel in de woordenschatlessen als
• Er is een visuele leerlijn opgenomen voor zowel u
als leerkracht (handleiding) als voor de kinderen
(werkboek, taalboek).
• Er is meer oefening voor de toets, met meer
variatie.
• Met de nieuwe handleiding is een nog snellere
lesvoorbereiding mogelijk. Naast de afdruk van
het leerlingmateriaal staan de didactische en
organisatorische aanwijzingen. Daarnaast staat
in de handleiding aangegeven welke opdrachten
geschikt zijn voor de dag- of weektaak.
• Het programma bestaat uit 32 weken: acht
thema’s van vier weken.
• Nieuw is ook de rijke digibordsoftware voor taal en
spelling. Het lesproces staat hierin centraal en de
software ondersteunt de instructie optimaal.
• De inhoud en didactiek sluiten aan bij de nieuwste
inzichten, kerndoelen en referentieniveaus.
in de taal- en spellinglessen komen de
themawoorden terug.
• Kinderen worden stapsgewijs door de lessen
schrijven en spreken & luisteren begeleid. De
lessen worden verwerkt in een werkboek.
• Er is een extra leerlijn ontwikkeld voor
taalbegaafde kinderen.
• De term ‘taal verkennen’ vervangt het oude
‘taalbeschouwing’.
Nieuw in Taal actief Spelling
• Er wordt één nieuwe spellingcategorie per week
aangeboden.
• Daarnaast worden er iedere week twee categorieën
opgefrist.
• Werkwoordspelling wordt aangeboden vanaf groep
6, thema 7.
• Er zijn extra plusbladen met thematische
opdrachten voor de zeer goede spellers.
• Voor spellingzwakke kinderen is er per jaargroep
de map Speciale spellingbegeleiding. De map
biedt handreikingen en oefenmateriaal om deze
kinderen extra te begeleiden en te laten oefenen
(preteaching) of om een individuele leerroute
samen te stellen.
lnformatiebrochure Taal actief • 33
Extra: Woordenschat Extra
Voor kinderen met een beperkte woordenschat
Taal actief besteedt in het basisprogramma
al veel aandacht aan woordenschat. Voor
de meeste kinderen is dat voldoende. Maar
speciaal voor kinderen met een beperkte
woordenschat is er een apart programma:
woordenschat extra.
Materialen
Het pakket woordenschat extra bestaat uit:
• digibordsoftware waarin de verhalen worden voorgelezen en de woorden worden uitgebeeld door middel
van een filmpje;
• werkboek of oefenprogramma voor de computer;
• antwoordenboek;
• handleidingkatern, inclusief toetsbladen en registra-
Woordenschat extra
tieblad.
Het programma woordenschat extra bevat per jaargroep 480 nieuwe woorden. Dit zijn eenvoudiger woor-
Het oefenprogramma woordenschat extra
den die niet in het basispakket van Taal actief voorko-
Het oefenprogramma is een goed alternatief voor
men. Woordenschat extra volgt de didactische aanpak
het werkboek woordenschat extra. Kinderen kunnen
uit Met woorden in de weer van Dirkje van den Nulft &
de oefeningen zelfstandig op de computer doen. De
Marianne Verhallen.
computer analyseert en registreert de resultaten automatisch.
Organisatie en inhoud
In het programma woordenschat extra komen dezelfde
acht thema’s voor als in het taal- en spellinggedeelte
van Taal actief. Het pakket bestaat uit drie voorleesverhalen per thema, geschreven door bekende kinderboekenschrijvers. In elk verhaal worden twintig woorden gesemantiseerd. De verhalen en semantiseringen
(in beeld en geluid) kunnen worden aangeboden op
het digibord of op de computer. De kinderen kunnen
vrijwel geheel zelfstandig met het programma aan de
Taal actief groep 4 handleiding woordenschat extra
slag. Woordenschat extra beslaat ongeveer zestig
minuten per week.
ISBN 978 90 345 6903 5
werkboek woordenschat extra
9 789034 569035
514180
ISBN 978 90 345 6900 4
514180_OM.indd 2-3
handleiding woordenschat extra
29-08-12 15:01
9 789034 569004
514177
514177_OM.indd 1
34 • lnformatiebrochure Taal actief
24-04-12 10:48
Extra: Plusboek en map speciale
spellingbegeleiding
Voor taalbegaafde en spellingzwakke kinderen
Plusboek
Ze volgen de introductie en instructie van deze lessen,
Omdat niet elk kind alle oefenstof nodig heeft, biedt
maar maken minder oefenstof. In de tijd die overblijft
Taal actief voor iedere jaargroep een plusboek voor
wordt er gewerkt in het plusboek.
taalbegaafde kinderen. Voor taalbegaafde kinderen is
een gecomprimeerd programma genoeg. Het plusboek
De bedoeling van het plusboek is dat de taalbegaafde
biedt kinderen uitdagende lesstof voor taal op hun
kinderen kort door de leerkracht worden begeleid, uit-
niveau.
gedaagd en geëvalueerd op hun eigen leerproces. In
het bijbehorende handleidingkatern staan praktische
Organisatie en inhoud
aanwijzingen voor de organisatie, instructie en de
In het plusboek zijn de thema’s uit het basismateriaal
op een taal- en/of letterkundige manier uitgewerkt.
begeleiding van deze kinderen.
Een thema bestaat uit vier weekopdrachten. In de drie
Materialen
basisweken doen de kinderen kennis en vaardigheden
Om aan de slag te kunnen met het plusboek zijn de
op die ze in week 4 toepassen in een eindopdracht.
volgende materialen nodig:
De kinderen die aan de slag gaan met het plusboek,
• plusboek
doen dit in de tijd voor zelfstandig werken tijdens de
• handleidingkatern
lessen taal verkennen.
Speciale spellingbegeleiding
Algemeen
Als kinderen een bepaalde spellingcategorie of
het hele spellingaanbod op het minimumniveau (1ster)
van Taal actief onvoldoende beheersen, kunt u
gebruikmaken van de map speciale spellingbegeleiding. Deze map sluit aan op de didactiek van Taal
actief en volgt de lijn van het reguliere lesprogramma.
De map speciale spellingbegeleiding biedt twee
leerroutes:
1 Pre-teachingsroute: voor kinderen die extra instructie en oefenmateriaal nodig hebben om het reguliere
Taal actief groep 4 plusboek
ISBN 978 90 345 6890 8
programma te kunnen volgen.
2 Individuele leerroute: voor kinderen voor wie het
speciale spellingbegeleiding
minimumniveau ondanks extra instructie en
inoefening te hoog is.
514167
plusboek
lnformatiebrochure Taal actief • 35
lnformatie
Meer weten over Taal actief?
Wilt u graag meer informatie over Taal actief?
De specialisten van Malmberg helpen u
graag met al uw vragen. Maar ook bieden zij
ondersteuning wanneer u op uw school start met
Taal actief.
Zichtzending
Vraag een gratis zichtzending aan van Taal actief.
Met deze zichtzending kunt u de lesmaterialen
geheel vrijblijvend vier maanden op school
uitproberen.
Telefoon
De Malmberg-methodespecialisten hebben ruime
ervaring in het onderwijs en beantwoorden graag
uw vragen. U kunt ze rechtstreeks bellen op
telefoonnummer (073) 628 87 22. U kunt ook mailen
naar [email protected].
lnternet
Op www.taalactief.nl vindt u informatie over de
methode, de materialen, referentiescholen en nog
veel meer.
www.mijnmalmberg.nl
Uitgeverij Malmberg
Magistratenlaan 138
Postbus 233
5201 AE ’s-Hertogenbosch
36 • lnformatiebrochure Taal actief
Bestellen en prijzen
Voor meer informatie over prijzen en bestellingen
kunt u contact opnemen met uw schoolleverancier of
met de afdeling Klantenservice van Malmberg via het
telefoonnummer (073) 628 87 22.
E-mail: [email protected]
Mijn Malmbe
rg , alles binn
en handbere
ik!
Op Mijn Malm
berg vindt u pr
ak tische hulp
middelen bij de
groepsplanne
n, jaarplanning
leerlijnoverzic
hten en didact
en,
ische achtergr
Mijn Malmberg
ondinformatie
.
helpt u verder
!
Malmbergmet
Schrijf u nu gr
hodes, zoals
atis in op w w
w.mijnmalmbe
rg
.nl
Werken op 3 niveaus
Vanaf dag één werken kinderen met Taal actief op hun eigen niveau.
Ook in de instructie wordt gedifferentieerd. Voor taalbegaafde
kinderen heeft Taal actief een plusboek met uitdagende opdrachten.
Weet wat je leert!
Taal actief is resultaatgericht. Kinderen leren beter als ze weten
wat ze gaan leren en hoe ze dat gaan doen. De lesdoelen en
bijbehorende uitleg zijn daarom opgenomen in het leerlingmateriaal.
ledere dag woordenschat
Taal actief besteedt in de basislessen al veel aandacht aan
woordenschat. Taal actief is zo opgebouwd dat de kinderen
meerdere keren in aanraking komen met themawoorden. Voor
kinderen met een beperkte woordenschat is er een aanvullend
programma: woordenschat extra.
informatiebrochure
Taal en spelling | Groep 4 tot en met 8
9 789034 537249
505295
548929 | 0113
ISBN 978 90 345 3724 9