Opfrissing rijbewijs

Welkom
23/10/2014
Open WiFi netwerk: ‘t Godshuis
Filip Van Alboom
Test uw kennis van
de wegcode
Commercieel vantwoordelijke VAB Rijschool
De bus verlaat de
halteplaats binnen de
bebouwde kom. De
linkerrichtingaanwijzer
werd aangezet.
A.  Ik heb voorrang
B.  Ik moet voorrang verlenen
Wanneer je deze
combinatie van
verkeersborden ziet,
dan weet je …
A.  … dat je een wegomleiding naar links nadert
B.  … dat je voorrang krijgt op het eerstvolgende kruispunt
C.  … dat het verboden is om naar rechts af te slaan
Wanneer moet je je
rechterrichtingaanwijzer gebruiken?
A.  Alleen als je de rotonde oprijdt
B.  Alleen als je de rotonde verlaat
C.  Als je de rotonde oprijdt en verlaat
Wat mag u van deze workshop verwachten?
• 
• 
• 
• 
De belangrijkste voorrangsregels. Kent u ze nog?
Snelheid: welke waar toe te passen?
Enkele bijzondere verkeersregels
Update van de meest recente wijzigingen uit het verkeersreglement
De voorrang
Algemene regel: voorrang aan rechts
!
Elke bestuurder moet voorrang
verlenen aan de bestuurder die
van rechts komt.
!
Het voertuig komende van rechts is
!gestopt. Voorrang ?
Uitzonderingen
•  De bestuurder rijdt zelf op een
rotonde
•  Een andere bestuurder komt uit
een verboden richting
Gebruik richtingaanwijzers?
Let op!
Let op!
Uitzonderingen
•  Een rijbaan heeft voorrang op een aardeweg of pad
Een bestuurder die van een aardeweg of een pad komt en een rijbaan nadert
moet voorrang verlenen aan links en rechts
Uitzonderingen
•  Een fietspad oversteken
Een bestuurder die een
fietspad oversteekt moet
voorrang verlenen aan de
weggebruikers op het fietspad
Let op!
Uitzonderingen
•  Een trottoir oversteken
Een bestuurder die een trottoir
oversteekt, moet voorrang
verlenen aan de
weggebruikers op het trottoir
Uitzonderingen
•  Verkeersborden
stoppen en voorrang verlenen
voorrang verlenen
voorrang krijgen
voorrang krijgen
Een spoorvoertuig heeft altijd voorrang
•  Uitzondering:
•  Verkeerslichten
•  Bevoegde personen
De
snelheidsbeperkingen
In ons land gelden volgens de regelgeving vier
verschillende maximumsnelheden
• 
• 
• 
• 
Binnen bebouwde kom: maximaal 50 km/u
Buiten bebouwde kom: maximaal 90 km/u
Op autosnelwegen: maximaal 120 km/u
Buiten bebouwde kom: 2 x 2 rijstroken met duidelijk
afgescheiden middenberm: maximaal 120 km/u
Alle andere opgegeven maximumsnelheden
zijn een uitzondering op deze regelgeving!
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Ik rij buiten de
bebouwde kom:
maximaal toegelaten
snelheid: 90 km/u
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Ik rij buiten de
bebouwde kom:
maximaal toegelaten
snelheid: 120 km/u
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Ik rij buiten de
bebouwde kom:
maximaal toegelaten
snelheid: 70 km/u
vanaf het bord tot aan
het eerstvolgende
kruispunt of tot einde
snelheidsbeperking
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Ik rij binnen de
bebouwde kom:
maximaal toegelaten
snelheid binnen de
zone: 30 km/u vanaf
het bord tot en met
het bord einde zone 30
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Verhoogde inrichting:
maximaal toegelaten
snelheid: 30 km/u
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Woonerf:
maximaal toegelaten
snelheid: 20 km/u
Kent u het verschil? Welke snelheden zijn van toepassing?
Enkele voorbeelden en uitzonderingen
Maximaal toegelaten snelheid bij
bromfietsen:
klasse A: maximaal 25 km/u
klasse B (rijbewijs cat. AM):
maximaal 45 km/u
Enkele belangrijke weetjes
•  Als je een rijbewijs B (auto) hebt, mag je ook met bromfietsen, scooters,
lichte motorfietsen en lichte vierwielers van de AM-klasse rijden
Enkele belangrijke weetjes
•  Wanneer je na 1 mei 2011 je rijbewijs B behaalde, mag je na twee jaar in
het bezit van dit rijbewijs rijden met een motorfiets of scooter met een
maximale cilinderinhoud van 125 cc. Voorwaarde: min. 4 uur les volgen in
een erkende rijschool. Geen examen nodig!
Enkele belangrijke weetjes
•  Wanneer je rijbewijs werd afgeleverd voor 1 mei 2011 moet je helemaal
geen opleiding volgen om met een bromfiets of een scooter te rijden
•  Als je het rijbewijs B (auto) haalde voor einde 1988 mag je met een
motorfiets of scooter op de openbare weg blijven rijden, zonder beperking
van het vermogen of de cilinderinhoud.
Bijzondere
verkeersregels
•  Bijzondere overrijdbare
bedding
•  Erop rijden mag alleen:
•  op een kruispunt om
te dwarsen
•  om een eigendom te
verlaten of te bereiken
•  om omheen een
hindernis te rijden
•  Busstrook
•  Erop rijden mag alleen:
•  om van richting te veranderen, tenzij er al een
rijstrook voorzien is om aan het eerstvolgende
kruispunt rechts af te slaan
Recente wijzigingen
Toelating voor fietsers om het rode
of oranjegele verkeerslicht voorbij
te rijden
Voorrang verlenen aan alle
andere weggebruikers
Fietsstraat
•  Fietsers zijn hier de belangrijkste
weggebruikers
•  Motorvoertuigen toegelaten
•  Mogen fietsers niet inhalen
•  Max. snelheid: 30 km/u
Aanduiding van een doodlopende
straat waar fietsers en voetgangers
wel doorkunnen
Weefstrook
•  Autosnelweg oprijden en aan de volgende afrit al onmiddellijk verlaten
•  Om lokaal en doorgaand verkeer beter gescheiden te houden. Doorgaand
verkeer dient dus geen gebruik te maken van deze strook
•  Een weefstrook = in/uitvoegstrook
Spitsstrook
•  De spitsstrook is gelegen aan de rechterkant van de rijbaan, op de plaats
van de pechstrook
•  Een streeplijn met lange witte strepen van 10 m en een tussenafstand van
2,5 m scheidt de spitsstrook van de gewone rijstroken
•  Dynamische rijstrooksignalisatie boven de spitsstrook duidt aan of de
spitsstrook open of gesloten is
Ritsen
•  Verplicht sinds 1 maart 2014
Motorrijders mogen in een file tussen twee rijstroken rijden:
•  Dat wordt niet als inhalen beschouwd
•  Maximaal 50 km/u en niet sneller dan 20 km/u dan de rijdende file
Auto B wil de rotonde
oprijden.
Welke bestuurder
moet voorrang
krijgen?
A.  Auto A
B.  Auto B
C.  Auto B, op voorwaarde dat hij niet eerst gestopt is
1
Auto A is gestopt
Fietser C en auto B
naderen het kruispunt.
In welke volgorde
mogen deze
bestuurders het
kruispunt oprijden?
A.  … A – C – B
B.  … A – B – C
C.  … C – A – B
2
De fietser wil
rechtdoor rijden.
Er zijn geen
verkeerslichten of
voorangsborden.
Wie heeft voorrang?
A.  De fietser
B.  De bestuurder in de auto waaruit de foto werd genomen
C.  Dat is niet vastgesteld in de wegcode
3
Je fietst op het
fietspad en je wilt
rechtdoor rijden.
Wie heeft voorrang?
A.  Jij
B.  De bestelwagen
C.  Dat is niet vastgelegd in de wegcode
4
Wat is een fietsstraat?
A.  Een straat waar enkel fietsers mogen rijden
B.  Een straat waar enkel fietsers en bromfietsers klasse A mogen rijden
C.  Een straat die ingericht is als fietsroute, maar waar ook auto’s toegelaten zijn
5
Wat betekent dit
verkeersbord?
6
A.  Fietsers moeten verplicht rechts afslaan en daarbij voorrang geven aan de
andere weggebruikers
B.  Fietsers mogen het oranje of rode verkeerslicht voorbijrijden om rechts af te
slaan, op voorwaarde dat ze voorrang verlenen aan de andere weggebruikers
C.  Fietsers en bromfietsers mogen het rode verkeerslicht voorbijrijden om rechts
af te slaan
Hoe snel mag je hier rijden?
A.  120 km/u
B.  90 km/u
C.  60 km/u
7
Vanaf de borden is de
snelheid op deze weg:
A.  Beperkt tot 50 km/u
B.  Beperkt tot 70 km/u
C.  Beperkt tot 90 km/u
8
9
Ik wil de rechterrijstrook
gebruiken om op het
einde rechts af te slaan
A.  Ja, dat is toegelaten
B.  Neen, dat is verboden
10
Ik heb mijn rijbewijs B
behaald in januari 2011
A.  Ik mag nog rijden met een motorfiets 125 cc
B.  Ik mag nog rijden met een motorfiets 125 cc op voorwaarde dat ik minimaal 4
uur opleiding volg in een erkende rijschool
11
Ik rij op de busstrook
om rechtsaf te slaan aan
het eerstvolgende
kruispunt
A.  Dat is toegelaten
B.  Dat is verboden
C.  Dat is enkel toegelaten binnen de bebouwde kom
12
Ik rij met de blauwe
wagen. Wat is de
maximaal toegelaten
snelheid voorbij de
borden?
A.  50 km/u
B.  70 km/u
C.  90 km/u
Bedankt voor uw aandacht,
deze slides vindt u ook op onze website
www.fleetecoday.be
Meer info: www.vabrijschool.be