Download

Samenvatting PREEK “Een daad van aanbidding”
Henk Stoorvogel
Zaterdag/zondag 15 en 16 maart 2014
Gespreksmateriaal KRINGAVOND op 26 maart 2014.
Lezen: Lucas 7:36-50
Simon was een farizeeër en farizeeërs waren… religieus – ze waren zeer bijbelvast,
brachten veel tijd door met discussiëren over wat bedoeld werd met deze tekst en wat
met die, ze vastten regelmatig, baden veel, werden beschouwd als de schatbewaarders
van de oorspronkelijke Joodse traditie en als mensen die wisten hoe je God kon bereiken.
Ze waren vroom, streng in de leer en sociaal betrokken. Het was een lekenbeweging die
vanuit diepe wortels in het Oude Testament het Joodse volk wilde voorleven: zo kun je
God kennen: bid, bestudeer de Bijbel, geef giften aan de armen, zondig niet.
Maar… zo blijkt uit het vervolg van het verhaal, wanneer Jezus’ voeten zijn gezalfd door
de zondares, Simon heeft een kritische geest… en Simon heeft Jezus dan wel uitgenodigd
voor de maaltijd, maar dat vond hij ook weer zo gewoontjes, of misschien wilde hij Jezus
op zijn plaats zetten, of misschien was hij gewoon slordig, dat hij Jezus’ voeten niet had
laten wassen – wat onbehoorlijk was, dat hij Jezus niet had begroet met een kus – wat
onvriendelijk was, dat hij Jezus geen parfum had gegeven om zich op te frissen voor de
maaltijd. Simon had Jezus uitgenodigd, maar behandeld als een boeren pummel. Hij was
gastvrij geweest, maar onbeleefd. Hij was geïnteresseerd, maar neerbuigend. Simon was
religieus.
Daar was veel kennis, maar weinig kennen. Veel uiterlijkheid, maar weinig innerlijkheid.
Veel vroomheid, maar weinig liefde. En religie is een gevaarlijk iets… religie waarbij
mensen van binnen allerlei dingen denken – veroordelende dingen – donkere dingen –
ligt aan de basis van extremisme, uitwassen en oorlogen. Religie maakt mensen hard en
koud, religie maakt mensen arrogant en gevoelloos, religie trekt kloven en vergroot
verwijdering…
Plotseling sluipt er een vrouw de drempel over… en dat is meteen al het eerste
schokkende feit voor iedereen die dit mee maakte – een vrouw komt het huis van Simon
binnen. Een vrouw die in die tijd werd beschouwd als een tweederangs burger, een
vrouw die toen en daar geen stemrecht had, een vrouw die gold als bezit van haar man
of vader, een vrouw die gescheiden van de man de eredienst in de synagoge moest
meemaken, die niet geacht werd te lezen of te schrijven, wier getuigenis niet gold in de
rechtbank, die geen onderwijs hoefde te ontvangen en daarom niet welkom was bij
geestelijke gesprekken… een vrouw…
En kijk dan wat voor een vrouw: een zondares… iedereen kende haar als de slet… in dat
stadje had zij haar reputatie, ging zij over de tong, zongen de tieners liedjes over haar,
roddelden de buurvrouwen over haar, fantaseerden de mannen over haar – de slet van
de stad stapt over de drempel en onteert met haar aanwezigheid dit keurige tafereel met
al die deftige mijnheren die toe waren aan een ernstig theologisch gesprek.
De vrouw stelt Jezus geen vraag, ze hoeft geen onderwijs, ze heeft geen speciaal
verzoek, ze zoekt geen zegen – ze hoeft helemaal niets – het enige dat ze wil is heel
dicht bij Jezus zijn.
Om haar nek bungelt een albasten kruikje met dure nardusmirre, bedoeld om het hoofd
van een edele gast te zalven, of bedoeld om een paar druppels op te doen als parfum,
door haar misschien gebruikt om de geur van een manlijke bezoeker van haar lichaam te
verdrijven, maar nu was haar dure nardusmirre bedoeld voor Jezus.
©VEZwolle 2014
En terwijl ze daar staat – aan de voeten van Jezus – en alles in dat ondeelbare
ogenblik bij elkaar komt en zij weet: ik ben gebroken, mijn waardigheid ligt aan
stukken, ik ben van binnen besmeurd, gebruikt als een voorwerp, afgedankt als een
ding, ik heb niet geleefd zoals God had bedoeld, heb mezelf weggegeven, te vaak, aan
teveel mannen en ik ben vies, kapot en sta schuldig tegenover een heilig God en ik
ontmoet hier Jezus… in al zijn liefde… Jezus… in al zijn vriendelijkheid… Jezus… in al zijn
zuiverheid… De emotie in haar binnenste is niet meer te stuiten, een brok vormt zich in
haar keel, tranen wellen op en ze kan het niet helpen, maar na die eerste tranen volgen
er meer en meer en de dam breekt en ze huilt totdat ze onbedaarlijk snikt en haar zilte
tranen druppelen zachtjes op de stoffige voeten van Jezus waar ze kleine spoortjes
trekken door het vuil dat Simon weigerde weg te wassen.
De vrouw knielt neer om Jezus voeten te drogen met haar haar. De Joodse Talmoed leert
dat een vrouw haar haar alleen los mag maken in het bijzijn van haar man. De Bijbel
beschrijft het haar van de vrouw als haar glorie, haar kroon. Het losmaken van het haar
werd ervaren als het ontbloten van het bovenlijf, het tonen van je schaamte, het geven
van je hele zelf… wanneer een vrouw haar haar losmaakte voor een andere man dan
haar echtgenoot, dan was dit voor de echtgenoot een legale grond tot scheiding…
En deze vrouw maakte haar haar los voor Jezus. De vrouw had haar haar al voor zoveel
mannen losgemaakt. Ze had haar haar losgemaakt voor mannen van zoveel minder allooi
dan Jezus. Het is alsof ze zegt: als ik ooit mijn haar voor een man heb losgemaakt, laat
het dan zijn voor Jezus. Ze droogt Jezus’ voeten met haar haren… kust zijn voeten… en
zalft ze met dure, heerlijk geurende olie.
Simon vindt het allemaal maar niets en ‘denkt bij zichzelf’, totdat Jezus hem aanspreekt
en duidelijk maakt dat mensen niet in te delen zijn in de categorieën heilig en onheilig,
maar in de categorieën grote zondaars en kleine zondaars. Uiteindelijk staat iedereen
schuldig tegenover God en heeft iedereen vergeving nodig. Mensen die veel vergeving
ontvangen hebben zullen ook veel liefde geven.
Gespreksvragen
1.
Met welke persoon uit dit verhaal kun jij je het best identificeren? Met Simon of
met de zondares? Waarom?
2.
Is er een passage in het verhaal die je raakt? Zo ja, welke?
3.
Jezus zegt tegen Simon: ‘Zie jij deze vrouw?’ Heb jij het idee dat jij op deze kring
voldoende ‘gezien’ wordt? Weten de andere kringleden wie je bent? Wat je doormaakt?
4.
Het optreden van Simon wordt gekenmerkt door neerbuigendheid, kritische
gedachten en bekrompenheid. Het gedrag van de zondares is ruimhartig, spontaan en
schaamteloos. Op welke wijze zou jij je aanbidding van Jezus kunnen laten inspireren
door de zondares?
5.
De afgelopen maand is er in de diensten aandacht geschonken aan de noodzaak
om gemeentebreed de betrokkenheid bij de Vaste Vrijwillige Bijdrage (VVB) te vergroten.
Slechts 52% van de ‘geregistreerde eenheden’ geeft met regelmaat (maandelijks) aan de
VEZ.
Voor een groot deel zijn deze maandelijkse bijdragen ook heel laag, de VEZ kent veel
‘tientjesleden’.
In hoeverre stimuleren deze gegevens het geefgedrag in de VEZ volgens jou?
Bespreek met elkaar de bereidheid om te geven aan de VEZ.
6
Op welke wijze weerspiegelt de zondares jouw geefpatroon?
©VEZwolle 2014