agendapunt 4.4 1134595 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden CASE GLASTUINBOUW HAAGLANDEN Portefeuillehouder Datum Aard bespreking Afstemming Berg, A. van den 27 mei 2014 Informatief BBC/WHH BBC/RPV BBC/WK 1 36492 Bijlagen Zaaknummer Gremia Datum Aard PFO Ber 12-05-2014 B Advies/ besluit Conform D&H 27-05-2014 I Conform Parafering Geparafeerd door: Heusden, S. van Geparafeerd door: Heusden, S. van Gevraagd besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 27-05-2014 1. Kennis te nemen van de belangrijkste resultaten van de Kennis voor Klimaat Case Glastuinbouw Haaglanden; 2. Kennis te nemen van de doorwerking van de belangrijkste bevindingen; Besluit College van Dijkgraaf en Hoogheemraden 27-05-2014 Case Glastuinbouw Haaglanden 1. Probleemstelling - context Een goede zoetwatervoorziening - de zorg voor voldoende oppervlaktewater van een voldoende kwaliteit- is een van de kerntaken van Delfland. Dit is van belang voor diverse functies in het beheergebied, waaronder het gebruik van gietwater in de glastuinbouw. Om de zoetwatervoorziening ook in de toekomst te borgen is Delfland actief in externe planvormingstrajecten, wordt het zoetwatersysteem geoptimaliseerd en wordt onderzoek uitgevoerd daar waar nog kennisleemten aanwezig zijn. De glastuinbouwsector in Haaglanden is onderdeel van één van de vijf “greenports” in Nederland. Ze is wat betreft toegevoegde waarde en werkgelegenheid vergelijkbaar met de mainports Rotterdam en Schiphol. Een goede kwaliteit gietwater is van groot belang voor deze sector. Toch was er nog weinig inzicht in de watervraag van de glastuinbouw, de beschikbare waterbronnen en de relevante ontwikkelingen op dit vlak. In 2010 heeft Delfland besloten om via Waterkader Haaglanden deel te nemen aan de Case Watervraag Glastuinbouw Haaglanden. Deze case maakte onderdeel uit van een werkpakket van de Tweede tranche (onderzoeksvragen) Kennis voor Klimaat voor Thema 2 Zoetwatervoorziening. Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in watervraag en wateraanbod van de glastuinbouw in Haaglanden, de gevolgen van klimaatverandering en ontwikkelingen binnen de sector op watervraag en wateraanbod en welke mogelijke alternatieven beschikbaar zijn. 2. Beoogd effect Doel van deze notitie is om de D&H te informeren over de belangrijkste resultaten van de Case Glastuinbouw Haaglanden en de wijze waarop deze zullen doorwerken. Het uitgevoerde onderzoek vormt een bouwsteen in de aanpak van Delfland een (kosten)effectieve zoetwatervoorziening te borgen, nu en in de toekomst. 3. Kernboodschap Met het uitgevoerde onderzoek in de case glastuinbouw Haaglanden heeft Delfland meer inzicht gekregen in: - Watervraag en wateraanbod van de glastuinbouw in de regio Haaglanden: - Een tekort in droge perioden en overschot in natte perioden in een gemiddeld jaar, in drogere jaren is dit extremer. - Slechts een beperkt deel (<15%) van de glastuinbouw (de grondgebonden teelten) maakt gebruik van oppervlaktewater als gietwatervoorziening. Dit zal in de nabije toekomst waarschijnlijk niet veranderen. - Klimaatverandering en andere relevante ontwikkelingen: - Door klimaatverandering zullen perioden met tekorten vaker voorkomen, maar de in de huidige situatie al bestaande variatie door het jaar is een groter probleem. - De vele andere ontwikkelingen die invloed hebben op de watervraag zijn onzeker, maar de verwachting is dat de watervraag in de regio Haaglanden niet drastisch zal toe- of afnemen. - Mogelijke alternatieven voor de gietwatervoorziening: - Voor de diverse alternatieve gietwaterbronnen zijn voor- en nadelen in beeld gebracht. - Tijdens de case zijn er twee pilots gestart om de werking te onderzoeken van de ondergrondse (giet)wateropslag. Voor de toekomst is het de uitdaging om te zorgen voor een goede match in tijd en ruimte tussen de schaarste van water tegenover de overschotten. In dit perspectief is het alternatief van ondergrondse opslag van hemelwater kansrijk. Met het resultaat van de case glastuinbouw Haagladen heeft Delfland meer inzicht gekregen in de watervoorziening van de glastuinbouw, dit vormt een bouwsteen voor de Delflandse zoetwaterstrategie. De inzichten worden reeds benut in lopende trajecten waaronder het Deltaprogramma Zoetwater, de regionale adapatiestrategie Haaglanden en onderzoek ondergrondse wateropslag. Verdere uitwerking vindt plaats in de in 2015 te herziene visie op watervoorziening. 4. - Historie - eerdere besluitvorming PFO Aad Wiegman 3-5-2010: Kennis voor Klimaat: Projecten 1e en 2e Tranche D&H 17-8-2010: Kennis voor Klimaat: Projecten 1e en 2e Tranche PFO Arie van den Berg 12-5-2014: Case Glastuinbouw Haaglanden 5. Regelgeving en Beleid In het WBP4 is als doel opgenomen dat Delfland zich inzet voor het behoud van een goede zoetwatervoorziening voor het beheergebied, ook op de lange termijn. 6. Financiën N.v.t. 7. Duurzaamheid Dit onderzoek draagt bij aan de ontwikkeling richting een duurzaam zoetwatersysteem en een duurzame gietwatervoorziening van de glastuinbouw. 8. Organisatorische en personele consequenties N.v.t. 9. OR/GO N.v.t. 10. Risico- en beheersmaatregelen N.v.t. 11. - Communicatie (in- en extern) Vanuit het programma Kennis voor Klimaat wordt over de uitkomsten gecommuniceerd. Binnen Delfland zijn de resultaten gedeeld met de bij dit onderwerp betrokken medewerkers. Afstemming met gemeente Westland. 12. Bekendmaking en vervolgprocedure N.v.t. 13. Bevoegd orgaan Ter kennisname naar D&H. 14. Toelichting In deze toelichting zijn kort het proces en de belangrijkste resultaten uit de Case Glastuinbouw Haaglanden beschreven (zie de synthese rapportage “Gietwatervoorziening 2 glastuinbouw regio Haaglanden, Kansrijke alternatieve gietwaterbronnen” voor een uitgebreider overzicht). Daarnaast is er aandacht voor de resterende kennisleemtes en de rol van Delfland daarin, de doorwerking van de resultaten. Proces Case Haaglanden Bij de Case Glastuinbouw Haaglanden zaten veel verschillende stakeholders aan tafel, zoals de gemeente Westland, Provincie Zuid Holland, Ministerie van LNV (later I&M), Waterkader Haaglanden, LTO glaskracht, Evides, WUR, TNO en KWR. Het is gedurende het proces zinvol geweest om regelmatig met de verschillende stakeholders om tafel te zitten en te weten welke ontwikkelingen er op het gebied van de watervoorziening van de glastuinbouw spelen, ook voor de bewustwording van de problematiek bij diverse partijen. Resultaten In deze paragraaf zijn per onderzoeksvraag de belangrijkste resultaten van de case watervraag glastuinbouw Haaglanden samengevat: Hoe ziet de huidige watervoorziening van de glastuinbouw in de regio Haaglanden eruit? Het overgrote deel van de glastuinbouw (met name substraatteelt) maakt gebruik van hemelwater, vanwege de hoge eisen (weinig zouten) aan het gietwater. Een beperkt deel (<15%) van de glastuinbouw (met name grondgebonden en zouttolerante teelt) maakt gebruik van oppervlaktewater. Deze categorie glastuinbouwbedrijven is daarmee een belangrijke factor voor de Delflandse zoetwatervoorziening. In gemiddelde jaren valt er over de regio Haaglanden voldoende neerslag om de glastuinbouw van voldoende gietwater te voorzien. Er is op bedrijfsniveau echter in gemiddelde jaren een tekort aan hemelwater afhankelijk van de teeltsoort, opvangcapaciteit van hemelwater en de variatie van neerslag door het jaar heen. Er is dus een aanvullende gietwaterbron noodzakelijk. In drogere jaren is altijd een aanvullende gietwaterbron nodig. De belangrijkste aanvullende gietwaterbron voor substraatteelt is grondwater dat ontzilt wordt met een omgekeerd osmose (RO) installatie. Het residu (genaamd brijn) wordt terug in de ondergrond gebracht. In sommige gevallen zal oppervlaktewater gebruikt worden. Wat is de watervraag van de sector en welke ontwikkelingen doen zich voor? Door klimaatveranderingen wordt verwacht dat het wateraanbod grilliger wordt (intensieve buien, langere droge perioden), waardoor de matching tussen watervraag en wateraanbod nog minder goed uitpakt. De toename van de hoeveelheid neerslag is positief voor het wateraanbod en zal wanneer effectief opgevangen resulteren in een betere matching in de watervraag en wateraanbod. Behalve dat droge en extreem droge perioden frequenter zullen voorkomen, is de bestaande variatie van neerslag overschot en – tekort door het jaar heen een belangrijke oorzaak voor de mismatch. Het is moeilijk te kwantificeren wat de consequenties zijn van andere ontwikkelingen die een invloed hebben op de watervraag (bijv. gewasspecifieke, technische en ruimtelijke ontwikkelingen maar ook beleidsmatige keuzes). De verwachting is dat de watervraag in de regio Haaglanden niet drastisch zal afnemen of toenemen in de nabije toekomst. Welke kansrijke mogelijkheden zijn er om de zelfvoorzienendheid van de sector in zijn watervoorziening te vergroten en welke regionale bronnen zouden een alternatief zijn? - In onderstaand overzicht zijn voor- en nadelen van mogelijke alternatieve gietwatervoorzieningen opgesomd. 3 - - De meest kansrijke alternatieven lijken op dit moment: o het optimaler benutten van hemelwater door vergroten van de bergingscapaciteit (boven/ondergronds) in combinatie met het voorkomen van wateroverlast; o waterbesparing in de kas; o hergebruik van (afval)waterstromen, waaronder het effluent uit de Delflandse AWZI‟s. Tijdens de case zijn er twee pilots gestart om de werking te onderzoeken van de ondergrondse (giet)wateropslag. Deze pilots vinden plaats in het Oostland (Nootdorp) en in het Westland (‟s Gravenzande). De resultaten zijn veelbelovend. Het optimaler benutten van hemelwater door de bergingscapaciteit te vergroten in combinatie met het bestrijden van wateroverlast lijkt een kansrijke ontwikkeling voor Delfland. Kennisleemtes en rol Delfland Het uitgevoerde onderzoek heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd, maar op onderdelen zijn er nog resterende kennisleemten: - Watervraag op bedrijfsniveau: Op regionaal niveau is de watervraag in beeld gebracht, dit is voldoende voor de huidige vragen op het gebied van zoetwatervoorziening. Als Delfland op kleinere schaal inzicht in de exacte watervraag nodig heeft, is de huidige informatie daar niet geschikt voor. Op bedrijfsniveau kunnen er grote verschillen optreden, afhankelijk van de specifieke keuzes die de tuinder maakt. Voor Delfland kan het interessant zijn om hier meer inzicht in te krijgen, bijvoorbeeld in combinatie met de bestrijding van wateroverlast (het gebruik van het gietwaterbassin). Dit zal dan nader in beeld gebracht kunnen worden bij uitwerking van projecten in dat kader. - Ook het inzicht in de opvang en opslagvoorzieningen van hemelwater op de glastuinbouwbedrijven en inzicht in het gebruik van aanvullende bronnen zoals omgekeerde osmose is interessant. De 1e fase van het project dynamische inzet van 4 - - - gietwaterbassins laat zien dat dit veel invloed heeft op de maximale waterstanden tijdens extreme neerslag. Inzicht in wat nodig is voor het toepassen van alternatieven: Het onderzoek heeft voor- en nadelen van verschillende alternatieven op een rij gezet, maar het is nog onduidelijk wat nodig is voor het verder implementeren van de alternatieven. Hier speelt mee dat het primair aan de glastuinbouwsector zelf is om voor goede/duurzame gietwaterbronnen te zorgen. Voor een aantal kansrijke alternatieven wordt overigens en momenteel nog nader onderzoek/pilots uitgevoerd. Regie ontbreekt: In de eindrapportage wordt geconcludeerd dat ten aanzien van het verkrijgen van “Goed gietwater glastuinbouw ” in het Westland en Oostland geen regie wordt gevoerd. Het ontbreekt aan een uitvoeringsprogramma en transitiebeleid. Voor het injecteren van brijn in de bodem geldt een ontheffing voor 10 jaar tot 2023. De verwachting is dat, zonder een duidelijke regie op het proces, ook na 2023 omgekeerde osmose en brijninjecties nog noodzakelijk zijn voor een goede gietwatervoorziening. Delfland is niet verantwoordelijk voor beleid en vergunningverlening/handhaving op het gebied van brijn. Deze rol ligt bij de gemeenten (o.a. Westland) en de provincie. De noodzaak om te komen tot een strategie op het gebied van brijn is door Delfland geagendeerd in de RAS Haaglanden. Wat niet in beeld is gebracht, is de behoefte aan aanvoer van oppervlaktewater naar glastuinbouwbedrijven vanuit andere doelstellingen dan gietwater, zoals voor koeling en opwarming. De lozing van koelte en warmte heeft bovendien effect op de aquatische ecologie. Doorwerking en nader onderzoek Met het resultaat van de case glastuinbouw Haagladen heeft Delfland meer inzicht gekregen in de watervoorziening van de glastuinbouw, dit vormt een bouwsteen voor de Delflandse zoetwaterstrategie. De inzichten zijn reeds benut in diverse lopende trajecten: De kennis over de balans tussen watervraag en wateraanbod en mogelijke alternatieven voor aanvullende waterbronnen zijn benut in het Deltaprogramma Zoetwater. Het is meegenomen in de daar gemaakte afwegingen voor een voorkeurstrategie en benodigde maatregelen in het Deltaplan Zoetwater. In de Regionale klimaat AdaptatieStrategie (RAS) Haaglanden: de kennis van het onderzoek is meegenomen in de RAS Glas, vitale innovatieve glassector Op een aantal vlakken loopt nader onderzoek, dat nog meer inzicht zal geven in de mogelijkheden van een aantal alternatieve gietwaterbronnen: Delfland is samen met de provincie Zuid-Holland opdrachtgever van een „Onderzoek potenties ondergrondse waterberging‟. In dit onderzoek worden de kansen en bedreigingen van ondergrondse wateropslag in beeld gebracht, waarbij ook specifiek naar de relatie met het tegengaan van wateroverlast wordt gekeken. (als hemelwater in de ondergrond wordt gebracht en het gietwaterbassin daardoor leger kan worden gehouden, kan mogelijk wateroverlast voorkomen worden). Dit concept kan eventueel de kans van slagen vergroten van de “Dynamische inzet van Gietwaterbassins”, waarbij gekeken wordt hoe de vullingsgraad van het gietwaterbassin te sturen op de weersverwachting, waardoor ruimte beschikbaar komt voor de opvang van extra neerslag ter voorkoming van wateroverlast. Naar het hergebruik van effluent wordt al een tijd onderzoek gedaan in het project Delft Blue Water. Het leveren van nagezuiverd effluent aan de glastuinbouw als bron van aanvullend gietwater is een van de twee hoofdsporen in dit project. In het kader van TKI Watertechnnologie (door Evides en KWR) wordt gekeken naar de specifieke mogelijkheid om nagezuiverd effluent te gebruiken om ondergrondse wateropslag bij tuinbouwbedrijven aan te vullen. De provincie Zuid-Holland heeft geschiktheidskaarten voor ondergrondse wateropslag opgesteld, die als basis hebben gediend voor beleid zoals geformuleerd in Visie Ruimte en Mobiliteit. De stichting waterbuffer adresseert een aantal vragen t.a.v. beleids- en juridisch kader ondergrondse opslag. 5 - In het regionale afsprakenkader emissieloze kas 2027 “Westland/Oostland, samen op weg naar de emissieloze kas in 2027, afsprakenkader waterkwaliteit en glastuinbouw” is de afspraak opgenomen om het afsprakenkader verder uit te werken in een uitvoeringsprogramma tot 2027 voor o.a. het spoor het duurzaam inrichten van de waterketen met als onderdeel een goede gietwatervoorziening. Het regionale uitvoeringsprogramma sluit aan bij de visie en werkprogamma van het landelijke Platform Duurzame Glastuinbouw. Vervolg Verdere uitwerking van de Delflandse strategie voor zoetwatervoorziening vindt plaats in de in 2015 te herziene Visie op watervoorziening. De resultaten van de case glastuinbouw Haaglanden en het nu nog lopende nadere onderzoek, zullen daarin worden meegenomen. Specifieke onderwerpen die daar aan de orde kunnen komen zijn onder meer: In welke mate wil Delfland de glastuinbouw die gebruik maakt van oppervlaktewater als bron voor gietwater blijven faciliteren? Wat voor rol kan het instrument beprijzing daarbij in de toekomst spelen? (aansluiten bij instrument Voorzieningenniveau uit het Deltaprogramma) Welke rol kan de inzet van nagezuiverd effluent voor de zoetwatervoorziening van Delfland gaan spelen in de toekomst en wat is de relatie met de gietwatervoorziening van de glastuinbouw? Welke rol kan Delfland nemen om een duurzame strategie voor de brijnproblematiek te bevorderen. 15. Bijlagen 1. synthese rapportage “Gietwatervoorziening glastuinbouw regio Haaglanden Kansrijke alternatieve gietwaterbronnen” 6 Alleen in te vullen indien het een VV-voorstel betreft ** = in te vullen door team Bestuur Kenmerk VV : …** Vergaderdatum : … Beleidsveld : … Agendapunt : …** De Verenigde Vergadering van Delfland, op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van …(datum collegevergadering), kenmerk …(BIS-zaaknummer D&H besluit); gelezen het positieve/negatieve …(bij ondertekening doorstrepen wat niet van toepassing is) advies van de commissie(s) …(commissie noemen); overwegende dat: … (motiveer het besluit, waarom wordt dit besluit genomen). Gelet op: … artikel 84 van de Waterschapswet (bij D&H-voostellen); artikel 77 van de Waterschapswet (bij VV-voorstellen); alle andere wetgeving (zoals KRW, NBW, verordening Zuid-Holland, delegatiebesluit etc.; Besluit: … Dit moet in overeenstemming zijn met het ontwerpbesluit (ontwerpbesluit kopiëren). Aldus besloten in de openbare vergadering van …(datum) De Verenigde Vergadering voornoemd, de Secretaris, de Voorzitter, mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart mr. M.A.P. van Haersma Buma
© Copyright 2024 ExpyDoc