Broekhorn Kavelpaspoort 5 kavels (pdf)

Kavelpaspoorten Broekhorn
Versie: 11 augustus 2014
Ten behoeve van 3 kavels aan de Westdijk, nabij de jachthaven en 2 kavels aan de Laan
van Broekhorn, aan de zuidzijde van de Broekhorn
1
Inhoud:
1. Inleiding, algemeen informatie bouwkavels;
2. Regels vanuit beeldkwaliteitsplan en bestemmingsplan en zaken
zoals geregeld in akte van levering;
3. Positionering kavels, bouwmassa en kleur en materialisatie;
4. Architectuur;
5. Afspraken energie gemeente Heerhugowaard;
6. Kaveltekeningen;
2
Blz. 3
Blz. 4
Blz. 6
Blz. 8
Blz. 10
Blz. 14
1.
Inleiding, algemeen informatie bouwkavels;
Voor u ligt een paspoort van 5 stuks vrije kavels in het plan Broekhorn te Heerhugowaard.
Dit kavelpaspoort bevat een beknopte en overzichtelijke opsomming van de belangrijkste
informatie die u moet weten om een bouwplan te (laten) vervaardigen voor de betreffende
kavels. De voorschriften vanuit het beeldkwaliteitsplan en de energieafspraken met de
gemeente Heerhugowaard zijn een onderdeel van dit kavelpaspoort.
Voor uitgebreidere informatie en toelichting verwijzen wij u naar het vigerende
bestemmingsplan en het koopcontract.
De kavels in de Broekhorn zijn een bijzonder onderdeel van de nieuwe woonwijk Broekhorn.
Het gebied Broekhorn ligt aan de westrand van Heerhugowaard tussen Heerhugowaard en
Broek op Langedijk. Het kanaal Alkmaar Kolhorn begrenst het gebied aan de oost-, noorden westzijde en de provinciaalse weg N242 aan de zuidzijde.
Het gebied kent in hoofdopzet een tweedeling: het woongedeelte met daarin een deel
projectmatige bouw en een groot deel uit te geven bouwkavels en de omringende
ecologische zone. De ecologische zone kenmerkt zich in natte natuur en is de verbindende
factor in het landschappelijk beeld van de wijk Broekhorn.
In dit kavelpaspoort worden een drietal kavels gelegen aan de Westdijk en twee kavels aan
de Laan van Broekhorn beschreven. De kavels aan de Westdijk hebben een bijzondere
ligging aan de Noord-Oostrand van Broekhorn. Aan de achterzijde zijn de woningen gelegen
aan een klein binnenwater en aan de voorzijde is er zicht op het kanaal Alkmaar-Kolhorn en
het natuurgebied Oosterdel. De haven van Broekhorn ligt direct aan de westzijde van de
kavels. Deze drie kavels worden ontsloten via de Westdijk en hebben voor het autoverkeer
een aansluiting op de N242.
De kavels aan de Laan van Broekhorn liggen besloten aan de zuidrand van Broekhorn.
Rustig gelegen kavels aan een slootje en aan de dijk. De openbare oprit naar deze kavels
deelt u met één buurkavel.
Het stedenbouwkundig wensbeeld is vertaald in regels voor de kavels, de bouwvolumes, het
materiaalgebruik en de architectuur van de woningen. Inzake omgang met energie zijn er
afspraken gemaakt met de gemeente Heerhugowaard. Als bijlage bij dit kavelpaspoort treft u
deze afspraken aan.
De gemeente en de welstandcommissie zullen de omgevingsvergunningsaanvraag toetsen
aan de hand van deze regels.
3
2.
Regels vanuit beeldkwaliteitsplan en bestemmingsplan en
zaken zoals geregeld in akte van levering;
ONDERWERP
KAVEL
Afmeting kavel
Afmeting voortuin en
positie bebouwing
Afmeting achtertuin
Afmeting zijtuin(en) en
positie bebouwing
Bouwveld
HOOFDGEBOUW
Hoofdgebouw
BEKNOPTE OMSCHRIJVING SITUATIE
EN/OF REGEL
VERWIJZING NAAR
MEER INFORMATIE
Afhankelijk van betreffende kavel
Zie kaveltekening.
Het hoofdgebouw bevindt zich tenminste 5,0 meter
achter de rooilijn (perceelgrens aan de wegzijde)
Eventuele aan- en uitbouwen en bijgebouwen en
gebouwdelen die dienen om auto’s te stallen
bevinden zich tenminste 11,0 meter achter de
rooilijn.
Resultante van positioneringsregels en afmeting
kavel.
De afstand van het hoofdgebouw tot de erfgrens
bedraagt minimaal 15% van de kavelbreedte en
tenminste 3,0 meter..
Het vlak waarbinnen bebouwing mag worden
gesitueerd.
Zie hoofdstuk 3 van dit
document
Als hoofdgebouw mag uitsluitend een woning
worden gebouwd.
Bouwveld
Het oppervlak van het hoofdgebouw bedraagt max.
25% van het kaveloppervlak met een maximum van
300m2.
Geleding van het bouwvolume
Maximaal 2 bouwlagen met een kap.
Maximale bouwhoogte
Bouwhoogte hoofdgebouw maximaal 10,0 meter ten
opzichte van de hoogte van de weg/het terrein ter
plaatse van de hoofdtoegang.
Bestaande uit maximaal twee bouwlagen en een
kap
Nokrichting hoofdvolume
Langskap en dwarskap mogelijk
Dakvorm
Kapvorm is een variant op ‘het Gevouwen dak’. De
vouwlijnen zijn altijd parallel, waardoor de kopgevel
altijd een volledig zichtbare blijft.
AAN- EN UITBOUWEN EN BIJGEBOUWEN
Bouwveld en bouwvolume
Het oppervlak van de gezamenlijke bijgebouwen
bedraagt max. 10% van het kaveloppervlak met een
maximum van 100m2
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Mogen uitsluitend achter de voorgevel van het
hoofdgebouw worden gebouwd, een uitzondering
hierop zijn erkers en entreepartijen, zie hierna
Uitbouw in de vorm van erker en
Erker en entreepartij mag voor de voorgevel
entreepartijen
worden gebouwd mits:
1) de horizontale diepte maximaal 1,5 meter
bedraagt;
2) totale breedte erker maximaal 2/3 van de breedte
van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
3) de goothoogte van de erker niet meer dan de
hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw bedraagt;
Ontsluiting kavel
Zie kaveltekening met daarop de ontsluiting
Parkeren eigen terrein
2 opstelplaatsen voor auto
Inrichting voortuin
T.p.v. de kavels nabij de haven loopt het tracé van
de riolering van de 4 naast elkaar gelegen kavels
aan de Westdijk door een strook grond binnen de
kavelgrens, zie kaveltekening. Riolering van de deze
4 kavels is aangesloten op het rioolstelstel van de
projectmatige woningen in het Havenkwartier.
Inrichting achtertuin
Het talud aan de waterzijde dient intact te worden
gehouden. Steigers en schuttingen worden niet
toegestaan.
Oever achterzijde
Kavel wordt geleverd inclusief beschoeiing
4
Zie hoofdstuk 3 van dit
document
Zie bestemmingsplan
Zie hoofdstuk 3 van dit
document
Zie bestemmingsplan
Zie bestemmingsplan
Zie hoofdstuk 4 van dit
document
Zie hoofdstuk 3 van dit
document
Zie bestemmingsplan
Zie bestemmingsplan
ARCHITECTUUR EN MATERIALISATIE
Architectuurstijl
In het beeldkwaliteitsplan dat welstand gebruikt ter
toetsing van de ontwerpen op de vrije kavels is het
volgende omschreven: De architectuur zoekt
aansluiting bij de thema`s natuur en ecologie. In de
materialisatie komt dit tot uitdrukking in een
substantieel gebruik van hout, riet en andere
natuurlijke materialen. De lichtheid en het
onderscheidend karakter ten opzichte van het
eerder genoemde sfeerachtig karakter van de te
ontwerpen woningen in de plandelen grenzend aan
de Laan die loopt van de haven tot de westzijde van
de Broekhorn is een belangrijk aandachtspunt.
5
3.
Positionering kavels, bouwmassa en kleur en materialisatie;
Positionering van de woning op de kavel
Positionering van de woning op de kavel**
De afstand van het hoofdgebouw tot de erfgrens bedraagt minimaal 15% van de
kavelbreedte en tenminste 3,0 meter**
Het hoofdgebouw bevindt zich tenminste 5,0 meter achter de rooilijn (perceelgrens aan de
wegzijde)**
Eventuele bijgebouwen en gebouwdelen die dienen om atuo’s te stallen bevinden zich
tenminste 11,0 meter achter de rooilijn**
Bouwveld hoofdgebouw
Het oppervlak van het hoofdgebouw bedraagt max 25% van het
kaveloppervlak, met een maximum van 300 m2**
Bouwveld bijgebouwHet oppervlak van de gezamelijkek bijgebouwen bedraagt max 10% van
het kaveloppervlak, met een maximum van 100 m2**
6
Bouwmassa
-De woning mag bestaan uit maximaal twee bouwlagen met kap **
-De bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 10 meter**
-De goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 7 meter bedragen**
-De kap is altijd een dwarskap (nokrichting haaks op de straat), een langskap (nokrichting
parallel aan de straat). Dus geen diagonaal. In het geval van een combinatie van meerdere
kappen is er sprake van een verschil in hoogte van tenminste een meter.
-De dakhelling voor een kap ligt tussen 30° en 60°
-De dakhelling voor een plat dak is max. 6°
-De kapvorm is een variant op ‘het gevouwen dak’. De vouwlijnen zijn altijd parallel,
waardoor de kopgevel altijd een volledig zichtbare blijft.
** conform bestemmingsplan
Kleur en materialisatie
-Het dak moet worden voorzien van keramische pannen in de kleur antraciet. Er mogen geen
geglazuurde pannen worden toegepast
-De gevel bestaat uit baksteen. Deze is van het type handvormbaksteen of vormbaksteen en
dus niet uit een geextrudeerde steen. De kleur moet passen binnen het kleurenspectrum
bruin/zandkleurig/rood. Dat wil zeggen geen zwart of wit. Het voegwerk is grijs van kleur.
-Eventuele daklijsten wordt uitgevoerd in de kleur wit of gebroken wit.
7
4. Architectuur en vrije kavels
Met behulp van een aantal regels is geprobeerd de samenhang tussen de afzonderlijke
woningen te waarborgen. Naast de algemene regels ten aanzien van kleur en materiaal van
wanden en daken is een kader gegeven voor de kapvorm en -richting. Op deze pagina zijn
bovendien een aantal regels weergegeven die afkomstig zijn uit het bestemmingsplan.
Is er een bouwplan (of plannen) dan wordt dit bouwplan op basis van de criteria vanuit het
planboek beoordeeld.
Kopgevel altijd volledig zichtbaar
Zadeldak
8
afgeknot zadeldak
mansardekap
geknikte kap
gecombineerde kap
variaties op het gevouwen dak
Nokhoogte max. 10m)
Dwarskap (parallel aan straat)
goothoogte max, 7m)
langskap (haaks op straat)
9
5.
Afspraken energie gemeente Heerhugowaard;
Voor de realisatie van daadwerkelijke gezonde, comfortabele en energiezuinige woningen is
het van belang dat er objectief en methodisch gewerkt wordt met een prestatieborging
overeenkomstig bijvoorbeeld de “Groenwoningmethodiek” van TNO/TUV Rheinland.
Tot het moment dat de “Groenwoning certificering” officieel wordt geïntroduceerd en als
zodanig wordt erkend kan worden volstaan met de navolgende methodische werkwijze.
De energievraag dient tot een minimum beperkt te worden (Trias Energetica) en tegen de
laagste kosten (Trias Pecunia), maar niet ten koste van de Gezondheid (Trias Urgentia).
Per woningtype dient de koper van een kavel metingen te laten plaats vinden door een
extern meetbureau op het gebied van infrarood, luchtdoorlatendheid, ventilatielucht en geluid
van installaties.
Door op deze manier daadwerkelijk “Goed en Deugdelijk” te bouwen worden er laag
energievragende woningen gerealiseerd die bijvoorbeeld voor een ‘gemiddelde
nieuwbouwwoning’ nog maar circa 350m3 aardgasequivalent nodig hebben voor de
ruimteverwarming.
Onderstaande teksten zijn ter ondersteuning van bovenstaande afspraken:
Bestekteksten metingen en prestatieborging:
01.09.33. Vermoeden van onvoldoende werk
01 Voor het vaststellen of uitsluiten van onvoldoend uitgevoerd opgedragen werk dient de
koper van een kavel voor eigen rekening, een door de Bouwfonds Ontwikkeling aangewezen
advies- en onderzoeksbureau, vlak voor oplevering geluids-, warmte-, volumestroom- en
luchtdichtheidsmetingen te laten verrichten in de op de vrije kavel te bouwen woning.
02 De geluidsmetingen zullen betrekking hebben op de karakteristieke isolatie-index voor
luchtgeluid Lu;k en de isolatie-index voor contactgeluid Lco conform de NEN 5077 en de
hieruit voortkomende waarden zullen worden getoetst aan de eisen van het Bouwbesluit en
de aanvullende eis m.b.t. het geluidsniveau van installaties (verwarmingstoestel,
warmwatervoorziening en ventilatie) binnen de woning. Dit geluidsniveau dient onder
normale gebruiksomstandigheden te voldoen aan de NEN 1070, tabel 1, k = 3 (Li;A > 30
dB(A) in de slaapkamers).
03 De warmteverliesmetingen zullen worden uitgevoerd door een Level 1 gecertificeerde
meetinspecteur met een infraroodcamera en zullen betrekking hebben op de complete
isolatieschil en de kierdichtheid van de woning. De hieruit voortkomende waarden zullen
worden getoetst aan de voor dit werk geldende berekeningen en overige uitgangspunten.
04 De volumestromen van de luchttoevoer- en afvoersystemen zullen worden gemeten
volgens de “nuldrukcompensatie” waarbij de weerstand van het meetinstrument zelf wordt
gecompenseerd door een ventilator. De hieruit voortkomende waarden zullen worden
getoetst aan de eisen van het Bouwbesluit.en overige uitgangspunten.
05 De luchtdoorlatendheidmeting wordt verricht conform de NEN 2686 ‘Luchtdoorlatendheid
van
gebouwen Meetmethode’ d.d. juli 1988 en wijzigingsblad NEN 2686/A1 d.d. mei 1997.
Alle aanwezige ventilatiekanalen, rookgasafvoerkanalen, ventilatievoorzieningen en de
opzettelijke luchttoevoeropeningen worden tijdens de meting afgeplakt.
10
De hieruit voortkomende waarden zullen worden getoetst aan de eisen van het Bouwbesluit
en de uitgangspunten van de EPC-berekening
Eventuele luchtlekken worden met een rooktest zichtbaar gemaakt bij een drukverschil van
100 Pa en worden beoordeeld op het mogelijk veroorzaken van lekkage, comfortproblemen,
bouwfysische problemen en/of hoger energie gebruik.
Het gebouw is ‘wind- en waterdicht’ bij de gemiddeld geldende windsterkte onder ‘normale
omstandigheden’ met een drukverschil van 100-150 Pa bij een hoogte tot 3 -11 meter en
350-450 Pa bij grotere hoogtes.
Met betrekking tot de hang- en sluitnaden geldt bovendien dat het maximaal toelaatbaar
verlies niet groter mag zijn dan 0,14dm3/s per meter hang- en sluitnaad.
24 RUWBOUWTIMMERWERK
24.0.31. Informatieoverdracht algemeen
01. Algemeen
Onbedoelde luchtlekken kunnen leiden tot:
- lekkage.
- comfortproblemen; een te grote luchtdoorlatendheid wordt ervaren als tocht.
- bouwfysische problemen; door infiltratie van koude lucht kan de constructie plaatselijk
afkoelen waardoor de kans op (inwendige-) condensatie toeneemt.
- hoger energie gebruik; luchtlekkage leidt tot onnodig energieverlies (luchtexfiltratie)
Deze onbedoelde luchtlekken dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt.
(= citaat SBR)
02a. Kwaliteit van houten gevelelementen (KVT), kat. 18:
Onder “normale omstandigheden” moet, volgens het Bouwbesluit, het gebouw ‘wind- en
waterdicht’ zijn. In de praktijk blijken verwachte prestaties ver uiteen te liggen. De eisen uit
het Bouwbesluit zijn niet gebaseerd op de onder alle omstandigheden voorkomende pieken
(korte overschrijdingen), terwijl dit vaak wel de verwachting van de gebruiker is.
Tijdens deze overschrijdingen kunnen lekkages ontstaan.
De omschrijving ‘wind- en waterdicht’ heeft betrekking op de gemiddeld geldende
windsterkte waarbij onder ‘normale omstandigheden’ een drukverschil wordt verstaan van
100-150 Pa bij een hoogte tot 3 -11 meter en 350-450 Pa bij grotere hoogtes.
Met betrekking tot de hang- en sluitnaden geldt bovendien dat het maximaal toelaatbaar
verlies niet groter mag zijn dan 0,14dm3/s per meter hang- en sluitnaad.
02b. Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) 3577 (januari 2008)
De NPR 3577 is opgesteld aan de hand van de NEN 3576 en is de praktische richtlijn voor
de uitvoerende partij(en). De garantie op het glas die wordt afgegeven door de glasfabrikant
is gebaseerd op de verwerkingsvoorschriften zoals die in deze NPR zijn vastgelegd.
Deze Nederlandse praktijkrichtlijn geeft aanwijzingen voor de wijze waarop kan worden
voldaan aan de functionele eisen voor de beglazing van kozijnen, ramen en deuren in
buitengevels, die gesteld zijn in NEN 3576. Deze praktijkrichtlijn is bedoeld te worden
toegepast op het beglazen van gebouwen in nieuwe en bestaande kozijnen, ramen en
deuren van hout, metaal of kunststof.
11
34 BEGLAZING
34.0.31. Informatieoverdracht algemeen
01. Algemeen
Onbedoelde luchtlekken kunnen leiden tot:
- lekkage.
- comfortproblemen; een te grote luchtdoorlatendheid wordt ervaren als tocht.
- bouwfysische problemen; door infiltratie van koude lucht kan de constructie plaatselijk
afkoelen waardoor de kans op (inwendige-) condensatie toeneemt.
- hoger energie gebruik; luchtlekkage leidt tot onnodig energieverlies (luchtexfiltratie)
Deze onbedoelde luchtlekken dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt.
(= citaat SBR)
02a. Kwaliteit van houten gevelelementen (KVT), kat. 18:
Onder “normale omstandigheden” moet, volgens het Bouwbesluit, het gebouw ‘wind- en
waterdicht’ zijn. In de praktijk blijken verwachte prestaties ver uiteen te liggen. De eisen uit
het Bouwbesluit zijn niet gebaseerd op de onder alle omstandigheden voorkomende pieken
(korte overschrijdingen), terwijl dit vaak wel de verwachting van de gebruiker is.
Tijdens deze overschrijdingen kunnen lekkages ontstaan.
omschrijving ‘wind- en waterdicht’ heeft betrekking op de gemiddeld geldende windsterkte
waarbij onder ‘normale omstandigheden’ een drukverschil wordt verstaan van 100-150 Pa bij
een hoogte tot 3 -11 meter en 350-450 Pa bij grotere hoogtes.
Met betrekking tot de hang- en sluitnaden geldt bovendien dat het maximaal toelaatbaar
verlies niet groter mag zijn dan 0,14dm3/s per meter hang- en sluitnaad.
02b. Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) 3577 (januari 2008)
De NPR 3577 is opgesteld aan de hand van de NEN 3576 en is de praktische richtlijn voor
de uitvoerende partij(en). De garantie op het glas die wordt afgegeven door de glasfabrikant
is gebaseerd op de verwerkingsvoorschriften zoals die in deze NPR zijn vastgelegd
Deze Nederlandse praktijkrichtlijn geeft aanwijzingen voor de wijze waarop kan worden
voldaan aan de functionele eisen voor de beglazing van kozijnen, ramen en deuren in
buitengevels, die gesteld zijn in NEN 3576. In deze praktijkrichtlijn zijn tevens richtlijnen ten
aanzien van de kwaliteit en de verwerking opgenomen op het gebied van de toe te passen
materialen. Deze praktijkrichtlijn is bedoeld te worden toegepast op het beglazen van
gebouwen in nieuwe en bestaande kozijnen, ramen en deuren van hout, metaal of kunststof
met verticaal geplaatste, aan vier zijden opgelegde, rondom in de sponning gevatte ruiten,
met een oppervlakte van maximaal 5 m2 per ruit. Deze maat is gebaseerd op een maximale
stuwdruk van 1,6 kN/m2. De maximale plaatsingshoogten bij deze door wind veroorzaakte
stuwdruk zijn op basis van tabel 5 van NPR 3599 te bepalen. De praktijkrichtlijn is van
toepassing op alle glassoorten, tenzij op grond van hun specifieke functie afwijkende
voorwaarden worden gesteld.
03a. Waterdichtheid bij het van binnenuit beglazen van houten kozijnen, ramen en
deuren
In verband met de waterdichtheid behoort volgens de NPR 3577 – bij het van binnenuit
beglazen – in het algemeen een hielafdichting te worden aangebracht. Bij een
plaatsingshoogte tot 10 m behoort de hielafdichting over de gehele lengte aan de onderzijde
van de beglazing te worden aangebracht en tot een hoogte van 200 mm in de stijlen. Bij een
plaatsingshoogte boven 10 m behoort de hielafdichting over de gehele lengte aan de
onderzijde van de beglazing te worden aangebracht en over de gehele
hoogte van de stijlen.
Omdat hierbij de ruit nog niet rondom is afgekit, is er nog geen sprake van een luchtdichting.
12
03b. Luchtdichtheid bij het van binnenuit beglazen van houten kozijnen, ramen en
deuren
Om aan de eis van luchtdichtheid volgens het Bouwbesluit te kunnen voldoen kan
volgens de NPR 3577 één van de volgende maatregelen worden genomen:
1. Hieldichting rondom de binnenruit aanbrengen.
2. Rondom aanbrengen van kitvoeg tussen glaslat en sponning.
3. Kit of comprimerend band in de glaslat opnemen op de aansluiting met de
sponningbodem, zie figuur a) en rondom aanbrengen.
03c. Luchtdichtheid bij het beglazen van kunststof/metalen kozijnen, ramen en deuren
De omschrijving ‘wind- en waterdicht’ heeft betrekking op de gemiddeld geldende
windsterkte waarbij onder ‘normale omstandigheden’ een drukverschil wordt verstaan van
100-150 Pa bij een hoogte tot 3 -11 meter en 350-450 Pa bij grotere hoogtes.
Met betrekking tot de hang- en sluitnaden geldt bovendien dat het maximaal toelaatbaar
verlies niet groter mag zijn dan 0,14dm3/s per meter hang- en sluitnaad.
Om hieraan te kunnen voldoen dient de eventueel aanwezige ruimte tussen het glas en de
kozijnprofilering met een daarvoor geschikte cellenband correct te worden dichtgezet.
Overige detaileisen:
1. Geen grotere openingen in de isolatie dan 4mm;
2. Isolatie t.p.v. de aansluitdetails minimaal 80% van de isolatiewaarde in de gevels (dus
maximaal 20% terugval);
3. Geen onbedoelde openingen in de constructie;
4. De volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom van het totaal aan verblijfsgebieden,
toiletruimten en badruimten van een gebruiksfunctie, mag niet groter zijn dan 0,2 m³/s (=200
dm³/s). Bij dit project wordt uitgegaan van maximaal 100 dm³/s;
5. Alle verblijfsruimten alsmede opstelplaats wasmachine dienen geventileerd te worden;
6. CO2 streefwaarde maximaal 1200 ppm in alle verblijfsruimten uitgaande van ‘normaal’
en ‘gangbaar’ gebruik;
7. Geluid t.g.v. de toegepaste installaties: maximaal 30dB (A) LI;A als LI;A;K in de
gestoffeerde slaapkamer en/of maximaal 35dB (A) LI;A als LI;A;K in de niet-gestoffeerde
slaapkamer. De meting wordt verricht in de ventilatiestand waarbij de vereiste
volumestromen worden gehaald;
8. Warmtewering bij de zonbelaste gevels;
9. PV-voorbereiding d.m.v. een loze pvc-leiding van de meterkast naar de plek onder het
dak waar de omvormer zou kunnen worden geïnstalleerd;
13
6. Kaveltekeningen;
Overzichtstekening gebied Broekhorn:
14
3 stuks kavels aan Westdijk, nabij de haven:
15
2 stuks kavels aan Laan van Broekhorn, zuidzijde Broekhorn:
16