Preek Eerste zondag van de Advent

De Krijtberg, 30 november 2014, 1ste zondag van de advent. Jesaja 63: 16-19. 64: 3-8, 1 Kor. 1: 3-9, Marcus 13:33-37
DE KOMST VAN CHRISTUS
Wees waakzaam. Deze oproep uit het evangelie van vandaag lijkt bijzonder actueel. Overal wordt door middel van camera’s
op je gelet. Je moet op je hoede zijn voor onbeheerde koffers of rugzakken. Sinds een aantal vreselijke terroristische
aanslagen zit de schrik er goed in en zijn we waakzaam geworden. Nu gaat het evangelie niet over de waakzaamheid
waartoe het hedendaagse terrorisme ons verplicht. De vraag is hoe Marcus de oproep tot waakzaamheid heeft verstaan, en
hoe wij deze oproep een plaats kunnen geven in ons eigen leven.
Christus zal komen op de laatste dag
Wat betekende waakzaamheid in de tijd waarin het evangelie tot stand kwam? Het evangelie van vandaag is het slot van
een lange rede van Jezus over de komst van de Mensenzoon. Het is Jezus’ laatste rede, hierna volgt het passieverhaal.
Beseffen wij dat het evangelie van Marcus dateert van na de verwoesting van de tempel in het jaar 70. De verwarring die
heerste in die tijd vinden we in de rede terug.
Jezus beschrijft hoe valse messiassen zullen opstaan. Volkeren zullen met elkaar in oorlog zijn. Er is sprake van een
‘verwoestende gruwel’. Volgens sommige tekstverklaarders is daar de Romeinse generaal Titus, de latere keizer, mee
bedoeld, die in het jaar 70 was doorgedrongen in het heilige der heiligen in de tempel. Op de Titusboog in Rome zien we
hoe de zevenarmige kandelaar uit de tempel triomfantelijk als oorlogsbuit in Rome wordt rondgedragen. Verder horen we
hoe volgelingen van Jezus door Joodse en Romeinse overheden zullen worden vervolgd. Ook is nog sprake van
aardbevingen en hongersnoden. Kortom een en al ellende. Al deze rampen staan in een apocalyptische traditie: het zijn
voortekenen van het einde der tijden. Die rampen moesten nog komen, maar sommige waren al historische realiteit, zoals
de verwoesting van de tempel in het jaar 70 en de vervolgingen van de leerlingen van Jezus.
Jezus heeft het ook over de komst van de Mensenzoon op de laatste dag. Hij zal aan de hemel verschijnen en recht spreken.
De Mensenzoon is een gestalte uit het boek Daniël: een door God gevolmachtigde rechter over de wereld aan het einde der
tijden. Het is een naam die in het evangelie aan Jezus wordt gegeven.
Jezus’ rede eindigt met de korte parabel die we zojuist in de lezing hebben gehoord. Hoe te leven in de huidige
ellende, tussen de tijd van Jezus’ heengaan en zijn komst op de laatste dag? Het verhaaltje gaat over een man die op reis
ging en zijn huis verliet: dat is een beeld van Jezus die er niet meer was. De man droeg het beheer van zijn huis over aan zijn
dienaren, die elk een eigen taak kregen. De deurwachter moest de wacht houden. De lezers en toehoorders van Marcus
worden gemaand om niet in te slapen, maar waakzaam te blijven. De dingen doen die je moet doen. Zo slaap je niet in, zo
blijf je waakzaam, totdat de heer plotseling terugkomt.
Christus komt vandaag
Wat betekent dit evangelie voor ons in onze situatie? Wat betreft de rampen die Jezus in zijn laatste rede opsomt: voor ons
zijn het geen gebeurtenissen die aan de laatste dag vooraf zullen gaan. Het zijn rampen van alle tijden. Het had ook een
beschrijving van onze tijd kunnen zijn. En wat Christus’ wederkomst op de laatste dag betreft: de allereerste christenen
hebben daar misschien nog reikhalzend naar uitgekeken, maar thans zijn we daar nog maar nauwelijks mee bezig.
Toch vieren we Christus’ komst. Want het is de eerste zondag van de advent. Het Latijnse woord adventus betekent:
komst, de komst van Christus. Maar wat verstaan we onder de komst van Christus? Om te beginnen zijn komst tweeduizend
jaar geleden. Met Kerstmis vieren we om zo te zeggen zijn verjaardag. In het evangelie van vandaag is sprake van een ander
soort komst. Een plotselinge komst van de heer die terugkomt van zijn reis. Een verwijzing naar de wederkomst van
Christus op de laatste dag, een komst die zoals gezegd voor ons niet veel meer betekent. Maar er is nog een derde soort
komst: een komst in het heden. Ieder moment komt Christus naar ons toe.
Dit laatste behoeft enige toelichting. De evangelielezing begon met: Pas op, wees waakzaam, want jullie weten niet
wanneer die tijd zal komen. ‘Tijd’ is de vertaling van het Griekse woord kairos, dat in de tekst wordt gebruikt. Kairos
betekent niet zomaar tijd, maar: het gunstige of beslissende moment. Het woord kairos komt ook voor in het begin van het
evangelie van Marcus, waar Jezus’ eerste optreden wordt beschreven. Zijn boodschap luidt: De tijd is aangebroken, het
koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws (1:15). Het gunstige en beslissende
moment is aangebroken om te geloven in Gods koninkrijk. Grijp meteen je kans.
Twee keer is dus sprake van kairos, het gunstige moment of kans: in het begin van het Marcusevangelie en in het
evangelie van vandaag. Maar er zijn twee verschillen. In het begin van het Marcusevangelie gaat het over de komst van het
koninkrijk van God, het rijk van gerechtigheid en vrede. Maar in het evangelie van vandaag gaat het om de wederkomst van
Christus. Gods koninkrijk is hier vervangen door Christus. Hij is de verpersoonlijking van dat rijk. Het tweede verschil is dat
in het begin van het evangelie de nadruk ligt op het heden: de tijd is aangebroken, kies nu voor Gods koninkrijk. In het
evangelie van vandaag is de aandacht verschoven naar de komst van Christus op de laatste dag. Maar ik zou er op willen
wijzen dat het óns gaat om de komst van het rijk van God hier en nu, anno 2014. Het beslissende moment ligt niet in de
toekomst, maar in het heden. Het gaat dus niet zozeer om de komst van Christus op de laatste dag, maar om de komst van
het rijk van God vandaag.
De advent is een tijd van verwachting, een verwachting van de komst van Christus, de komst van Gods koninkrijk. Een mens
die zich laat verlammen door de rampen om hem heen, of die zich laat verdoven door alles wat alleen maar leuk en lekker
is, leeft zonder verwachting. En een mens zonder verwachting verveelt zich, het leven is er uit. Laten we ons opwekken
door het evangelie. Laten we wakker zijn om het gunstige moment niet te missen. Ieder ogenblik is een gunstig moment.
Mede van onze wakkerheid hangt de komst af van Gods rijk van gerechtigheid en vrede, waaraan wij hier en nu, zonder
uitstel, onze bijdrage kunnen leveren.