Wennen aan warmte om beter te presteren in de kou

Wennen aan warmte om beter te presteren in de kou
Atleten kunnen na een acclimatisatieperiode in een warme omgeving wellicht beter presteren in
een koele omgeving. Volgens onderzoekers van de universiteit van Portsmouth komen de
adaptaties die het lichaam ondergaat tijdens het wennen aan warmte, de prestaties in een koele
omgeving ten goede.
Acclimatiseren
Geregeld moeten atleten zich inspannen in een zeer warme en soms ook vochtige omgeving. Zo moest
het Nederlands elftal onlangs op het WK voetbal in Brazilië tegen Mexico spelen bij een temperatuur
van 39 °C, gemeten in de zon. De spelers hadden zich op deze extreme temperatuur voorbereid door
te acclimatiseren. Acclimatiseren betekent eigenlijk niets anders dan het lichaam laten wennen aan de
warme en vochtige omstandigheden. Door deze acclimatisatie treden verschillende adaptaties op in het
lichaam waardoor een atleet beter kan presteren in de warmte. De Engelse onderzoeker Corbett en
zijn collega's zijn nu op basis van een literatuurstudie nagegaan welke adaptaties plaatsvinden na
acclimatisatie en hebben zich vervolgens afgevraagd of atleten hierdoor beter kunnen presteren in een
koele omgeving.
Mogelijke effecten
Tijdens een acclimatisatieperiode vinden er in het lichaam tal van adaptaties plaats die een atleet in
staat stellen om beter te presteren in een warme en/of vochtige omgeving. De belangrijkste
aanpassingen zijn dat de zweetrespons toeneemt en de kern- en de huidtemperatuur afnemen. Door
deze adaptaties heeft het lichaam een grotere 'buffer' om warmte op te slaan en een grotere capaciteit
om warmte kwijt te raken. Waarschijnlijk leiden deze adaptaties ook in een koele omgeving tot een
betere prestatie omdat het lichaam later een 'kritische' temperatuur bereikt. Echter, hoe koeler de
omgeving is, hoe kleiner het positieve effect dat deze adaptatie heeft op de prestatie. In een koele
omgeving is het temperatuurverschil tussen het lichaam en de omgeving immers relatief groot
waardoor voldoende afgifte van warmte plaats kan vinden en de lichaamstemperatuur geen
beperkende factor is. Daarnaast vindt door acclimatisatie een toename plaats van het bloedvolume en
de maximale zuurstofopname. Ook deze adaptaties komen waarschijnlijk de prestatie in een koele
omgeving ten goede.