Trede 1 - nr. Groeten Opdracht: Je gaat deze week heel veel mensen groeten. Schrijf op wie je groet, hoe laat het is en wat je zegt. Voorbereiden Leer en oefen: • Groeten • Tijden/morgen/middag/avond • Het schrijven van de woorden Uitvoeren Wie groet je? Hoe laat? Welke woorden gebruik je? Terugkijken Hoe ging het? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Kijk samen naar het schema. Wat heb je gezegd? Groeten de mensen terug? Wat zeggen ze? Ga je het nu vaker doen? Trede 1 - nr. Koffie/thee halen Opdracht: Je gaat koffie of thee halen voor een klasgenoot Voorbereiden Leer en oefen: • woorden en zinnen rond koffie en thee Uitvoeren Doe de opdracht. Neem het gesprek op Terugkijken Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Luister het gesprek terug. Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Wat vond je moeilijk? Wat zou nog beter kunnen? Trede 1 - nr. Hoe laat is het? Opdracht: Je gaat op straat 10 x vragen hoe laat het is. Voorbereiden Leer en oefen: • Klokkijken • Iemand aanspreken • Vragen naar de tijd • Afsluiten Uitvoeren Ga naar buiten. Doe de opdracht. (10 x) Doe het op verschillende tijdstippen. Terugkijken Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Wat vond je moeilijk? Wat wil je nog oefenen? Trede 1 - nr. De weg vragen Opdracht: Je gaat buiten 5 x aan iemand de weg vragen Voorbereiden Leer en oefen: • Woordenschat de weg wijzen (li, re etc.) • De plattegrond van de eigen buurt (stukje) • Straatnamen in de buurt • Iemand aanspreken • De weg vragen • Herhalen van het antwoord • Afsluiten Uitvoeren Ga naar buiten en doe de opdracht. Vraag naar een straat in de buurt. (5x) Terugkijken Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Wat vond je moeilijk? Wat zou nog beter kunnen? Trede 1 - nr. Waar is een pinautomaat? Opdracht: Je gaat 5 x vragen waar een pinautomaat in de buurt is. Voorbereiden Leer en oefen: • Woordenschat de weg wijzen (li, re etc.) • Iemand aanspreken • Naar een pinautomaat in de buurt vragen • Herhalen van het antwoord • Afsluiten Uitvoeren Ga naar buiten en doe de opdracht (5x) Terugkijken Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Kon je begrijpen waar de pinautomaat was? Trede 1 - nr. Geld pinnen Opdracht: Je gaat geld pinnen bij een pinautomaat Voorbereiden Leer en oefen: • Woordenschat rond pinnen • De pinautomaat op Internet • Herkennen van de belangrijkste woorden • Lezen van het pasje • Geheimhouding van de code Uitvoeren Ga naar de pinautomaat. Pin een bedrag. Neem de bon mee. Doe de bon in je map. Terugkijken Is het gelukt? Heb je de bon in je map gedaan? Heb je het helemaal zelf gedaan? Kun je het de volgende keer ook? Wil je nog een keer oefenen? Trede 1 - nr. Openingstijden winkels Opdracht: Je gaat naar 5 winkels bij jou in de buurt. Je zoekt de openingstijden op. Voorbereiden Leer en oefen: • De tijden/morgen/middag/avond • De dagen van de week • Het schrijven van de tijden Uitvoeren Ga naar een aantal winkels en lees op de deur de openingstijden. Schrijf je antwoorden op. Naam winkel Dagen dat de winkel geopend is Openingstijden Koopavond … dag tot … uur Terugkijken Is het gelukt? Kijk samen naar het schema. Heb je goede antwoorden opgeschreven? Wat wil je nog oefenen? Trede 1 - nr. Hulp vragen in de winkel Opdracht: Je gaat vragen waar iets ligt in de winkel. Bedenk zelf wat je “zoekt”. Doe de opdracht 5 x. Voorbereiden Leer en oefen: • Woordenschat supermarkt, drogisterij, … (zinvolle woorden voor de cursist) • Een gesprek beginnen en afsluiten • De benodigde zin • De mogelijke antwoorden • Uitvoeren Ga naar de winkel en doe de opdracht (5 x) Terugkijken Hoe ging het? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Wat heb je gezegd? Kon de verkoper jou begrijpen? Heb jij de verkoper goed begrepen? Kon je vinden wat je gevraagd hebt? Durf je het nog een keer? Trede 1 - nr. Afrekenen in de winkel Opdracht: Je gaat een boodschap doen en betalen bij de kassa. Voorbereiden Leer en oefen: • Het geld, het bedrag verstaan, het juiste bedrag geven • Bedanken en groeten • Vragen van de caissière begrijpen • Pinnen • Uitvoeren Ga naar de winkel en doe de opdracht Terugkijken Hoe ging het? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Wat heb je gezegd? Is het betalen gelukt? Heb jij de caissière goed begrepen? Ga je de volgende keer alleen boodschappen doen? Wil je nog oefenen? Trede 1 - nr. Postzegel kopen Opdracht: Je gaat naar het postkantoor en 1 postzegel kopen Voorbereiden Leer en oefen: • Het geld, het bedrag verstaan, het juiste bedrag geven • Geldrekenen, gepast betalen • Doe oefeningen op Internet • Vragen van de medewerker begrijpen • Bedanken en groeten Uitvoeren Ga naar een postagentschap en koop 1 postzegel. Terugkijken Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Wat vond je moeilijk? Wat zou nog beter kunnen? Trede 1 - nr. Iets lenen Opdracht: Je gaat aan verschillende personen vragen of je iets mag lenen. Bijvoorbeeld: suiker, een ei of een ui aan de buurvrouw/man. Voorbereiden Leer en oefen: • Opening van een gesprek. (Mag ik….?) • Woordenschat • Bedanken • Bedenk mogelijke situaties en oefen ze Uitvoeren Doe de opdracht zo vaak mogelijk. Bijvoorbeeld: • een boek, een pen, de gum aan iemand op school. • suiker, een ei of een ui aan de buurvrouw/man. • een boek, een spelletje, een dvd of iets anders aan een ouder op school, de buurvrouw of een kennis. Terugkijken Hoe vaak heb je het gedaan? Hoe ging het? Is het gelukt? Wat heb je gezegd? Gingen de volgende dingen goed? • ik wist alle woorden. • ik was goed verstaanbaar. • ik kon de ander begrijpen. Wat vond je moeilijk? Wat zou nog beter kunnen? Trede 1 - nr. Persoonlijke gegevens Opdracht: Je gaat aan twee mensen persoonlijke gegevens vragen. Voorbereiden Leer en oefen: • Antwoord geven (naam, adres, plaats, pc, geb,datum, geb.land) • Vragen stellen (naam, adres, plaats, pc, geb,datum, geb.land) • Gegevens noteren (naam, adres, plaats, pc, geb,datum, geb.land) • Een gesprek beginnen en afsluiten • Uitvoeren Persoon 1 Voornaam Achternaam Straat en huisnr. Postcode en plaats Geboortedatum Geboorteland Persoon 2 Voornaam Achternaam Straat en huisnr. Postcode en plaats Geboortedatum Geboorteland Terugkijken Hoe ging het? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Wat heb je gezegd? Kijk samen naar het schema. Heb je goede antwoorden opgeschreven? Konden de mensen jou begrijpen? Heb jij de mensen goed begrepen? Kun je bij een balie jouw persoonlijke gegevens zeggen?
© Copyright 2024 ExpyDoc