Evaluatierapport archeologie

Nota met aanbevelingen
Antwerpen – Oudeleeuwenrui
De nota met aanbevelingen omvat:
- een allesporenplan van de opgravingsputten op leesbare schaal (pdf-bestand);
- een korte beschrijving van de resultaten (pdf-bestand).
- timing voor de verwerking van de staalnames voor natuurwetenschappelijk
onderzoek en het afwerken van het conceptrapport.
1 Allesporenplan
Het allesporenplan is een aparte bijlage, bestaande uit een afzonderlijk pdf-bestand per vlak.
2 Korte beschrijving van de resultaten
2.1 Bodemopbouw
De oorspronkelijke bodemopbouw op de site kon slechts plaatselijk nog worden vastgesteld, omwille
van 19de-eeuwse bouwactiviteiten, waarbij in heel wat zones tot vrij grote diepte de bodemlagen
werden afgegraven. Vooral in het centrale gedeelte van het onderzoeksterrein, ter hoogte van waar
zich een tuinzone van het klooster (zie verder) bevond, kon een vrij gaaf bodemprofiel worden
geregistreerd. Dit vertoont onderaan resten van natuurlijke depressies en waterwerking, waarboven
zich ophogingslagen bevinden en tot slot cultuurlagen.
Profiel 13 met resten van natuurlijke depressies en waterwerking.
Ook in het westen van het onderzoeksterrein kon een vrij intacte bodemopbouw geregistreerd
worden, waarbij onder de 19de-eeuwse lagen, geploegde tuinlagen konden vastgesteld worden.
Profiel 8: bovenaan het wegdek. Hieronder de geploegde tuinlagen en beddenbouw.
Onderaan rechts de oudere greppel met organische vulling.
2.2 Klooster
Binnen het onderzoeksterrein bevindt zich een deel van het Falcontinnenklooster. Falco de
Lampagne stichtte rond 1346 het gasthuis van de Falcontinnen met een kapel ter ere van de ‘Heilige
Ursula en de Elfduizend Maagden’. Wanneer Falco de Lampagne stierf in 1354 met schulden, werden
zijn bezittingen verkocht aan Jan van Witham, heer van Boutersem. In 1421 konden de zusters het
domein verwerven.
Uit de kloosterfase werden nog heel wat muurresten aangetroffen. In sommige zones waren de
muurresten uit de kloosterfase nog goed bewaard gebleven. In andere zones is nauwelijks iets
bewaard gebleven van het klooster, omdat recentere kelders de zones volledig verstoord bleken te
hebben.
Een eerste belangrijke muur in relatie tot het klooster, is de kloostertuinmuur. Deze vormde de
scheiding tussen het klooster en de wereldlijke omgeving. Deze kloostermuur werd aangetroffen
nabij de Oudeleeuwenrui, ten zuiden van een in 1542 aan een particulier verkochte zone van het
klooster, waar later de brouwerij de Twee Oude Leeuwen werd ingericht.
Andere muurresten uit de kloosterfase zijn te situeren ter hoogte van een kelderruimte in het westen
van het onderzoeksterrein. Het gaat om een kloostervleugel, waar onder meer een wasplaats was
ingericht, zoals te zien op een 16de-eeuws grondplan van het klooster. Deze muurresten werden
hernomen in een recentere kelder.
De zeer grote vermoedelijk vroegere kloosterkelder.
Verscheidene andere muurresten uit de kloosterfase zijn in hoofdzaak centraal in het zuiden van het
onderzoeksgebied vastgesteld. Enkele muurresten hier zijn terug te leiden tot een vermoedelijke
woontoren en worden verder besproken.
Recentere industriële resten (voorgrond) en dikke bakstenen muren behorend tot de kloosterfase (achtergrond).
In het centrale deel van het onderzoeksgebied bleken tussen de 19de-eeuwse constructies nog enkele
tuinzones bewaard. Deze zijn te relateren aan de kloosterfase. Hier is sprake van een bewaarde
cultuurlaag (A-horizont). In deze zones werden verschillende kuilen aangetroffen. De verschillende
aangetroffen niveaus, te relateren aan de kloosterfase, overspannen de periode van de 15de tot de
18de eeuw. Een kuil rijk aan vondsten en faunaresten (o.a. vis) werd integraal bemonsterd.
WPVI, Sector 1, Vlak 4: sporen en lagen in de bodem (kloosterfase).
Zone met afvalkuilen uit de kloosterperiode.
Zicht op de laat 17de-eeuwse afvalkuil in WPV, sector 5, vlak 3.
2.3 Toren en waterpartij
Zoals hoger vermeldt, bevond zich centraal in het zuiden van het onderzoeksgebied een toren. De
toren was afgewerkt met een natuurstenen parement. Naast de toren was een trap aanwezig, die
leidde naar de waterpartij. Ter hoogte van de toren is in het parement de aanzet van een boog te
zien. Tegenover de toren was een muur aanwezig, die ter hoogte van de aanzet van de boog een
vooruitspringend gedeelte vertoonde. Dit is mogelijk te beschouwen als de tegenhanger van de
aanzet van de boog ter hoogte van de toren. Het lijkt er op dat de constructie geïnterpreteerd mag
worden als een brug. De muur die tegenover de toren gelegen is, lijkt eveneens een natuurstenen
parement gehad te hebben, dat later gerecupereerd werd.
Rond de toren – ten noorden en ten westen - was een waterpartij gelegen. De waterpartij werd later
gedempt. In de dempingslagen bevonden zich zeer veel vondsten (vooral aardewerk en leer) en zeer
veel organisch materiaal, waaronder eieren. De vulling van de waterpartij werd bemonsterd door
middel van 3 bigbags, die integraal uitgezeefd werden.
Het lijkt er op dat de toren geïnterpreteerd kan worden als een woontoren. Deze werd vermoedelijk
in de tweede helft van de 14de eeuw of het begin van de 15de eeuw opgericht door Jan van Witham,
heer van Boutersem. Het is echter niet uitgesloten dat hij reeds werd opgericht rond het midden van
de 15de eeuw door Falco de Lampagne.
Zicht op volledige noordzijde torencomplex.
In de waterpartij werden de resten van een vlechtwerkwand aangetroffen. De functie is onduidelijk.
Mogelijk diende het om een deel van de waterpartij af te schermen om er vis te kunnen kweken. De
vondstrijke dempingspakketten bevonden zich ten oosten van de vlechtwerkwand. De
dempingspakketten ten westen van de vlechtwerkwand bevatten nauwelijks vondstmateriaal.
Mogelijk wijst dit er op dat de ene zone van de waterpartij langer in gebruik bleef dan de andere en
pas later gedempt werd.
Vlechtwerkconstructie in laag 1000.
Ten zuiden van de toren werden de resten aangetroffen van een bakstenen waterput. Deze bevatte
enkel dempingspakketten, geen pakketten die gerelateerd kunnen worden aan de gebruiksfase.
Aan de oostzijde van het onderzoeksterrein werd nog het restant van een wegdek aangetroffen. Het
is onduidelijk of dit aan de kloosterfase kan toegeschreven worden. De kans is groot dat deze weg
kan gerelateerd worden aan de Falconkazerne, opgericht op initiatief van Napoleon en voltooid in
1816, die zich net ten zuiden van het onderzoeksgebied bevond.
Het noordelijke deel van het wegdek met enkele recentere resten op een hoger niveau.
2.4 Rui
In het noordelijke deel van het onderzoeksgebied, ter hoogte van de eerder vermelde
kloostertuinmuur, bevindt zich een rui. Ten noorden van de resten van de rui werden verscheidene
lagen aangetroffen. Ze zijn te interpreteren als de dempingspakketten van de vliet, die aan de rui
vooraf ging. In de archivalia wordt de vliet vermeldt als Vliet naar den Anker. De vliet werd namelijk
ingedijkt door de rui. Wellicht werden de rui en de aangetroffen kloostertuinmuur opgericht na de
verkoop van de gronden in 1542 aan een particulier. De muur is reeds zichtbaar op het 16de-eeuwse
grondplan van het klooster.
Bovenzijde van de gewelfde rui en de kloostertuinmuur ten zuiden ervan.
De rui vertoonde gedeeltelijk een bakstenen overwelving. Er kon vastgesteld worden dat de
steunberen van de kloostertuinmuur door de bakstenen overwelving gaan. Elders was de rui
overwelfd door middel van beton. Dit betekent dat delen van de rui langer open bleven liggen en pas
later overwelfd werden, of dat op deze plaatsen de bakstenen overwelving vervangen werd door een
betonnen overwelving. De rui was nog in gebruik tot voor de aanvang van het bouwproject waar dit
archeologisch onderzoek in kadert.
2.5 Brouwerij de ‘Twee Oude Leeuwen’
2.5.1 Historische resten
Historische resten van brouwerij de Twee Oude Leeuwen, deel van de cluster aan 16de-eeuwse
brouwerijen in Nieuwstad, omvatten in de eerste plaats een kelder achteraan op het erf, tegen de
kloostertuinmuur. De historische bebouwing gerelateerd aan de brouwerij tegen de Oudeleeuwenrui
aan kon niet meer vastgesteld worden, aangezien deze resten werden verwijderd bij de aanleg van
recentere gebouwen, die tot voor kort in gebruik waren.
De volledige historisch kelder maakte vermoedelijk deel uit van brouwerij: 'De Twee Oude Leeuwen'.
Naast de kelder was een cisterne gelegen. Deze ligt aan de andere zijde van de kloostertuinmuur, en
dus op grondgebied van het klooster. De functie van de cisterne, in het kader van watervoorziening,
lijkt echter eerder aan te sluiten bij de fase van de brouwerij. Daarom wordt de cisterne in dit deel
opgenomen.
Binnenzijde van de cisterne: westelijke muur met mogelijke toevoer voor water of overloop.
In de buurt van de resten van de brouwerij zijn ook drie waterputten aangetroffen. Ze bevinden zich
in het noordwesten van het onderzoeksgebied. Daarnaast werden ook twee eerder recente
afvalputten vastgesteld, gevuld met steenkoolgruis. Uit de 16de eeuw werden nog grondsporen
vastgesteld in de zone ten noorden van de kloostertuinmuur. Het gaat voornamelijk om
ophogingspakketten, maar ook enkele kuilen werden vastgesteld. De recentere lagen werden
verstoord.
Zicht op muurwerk: vooraan een deels gesloopte waterput, achteraan twee afvalputten
2.6 Industriële resten
Overzichtsfoto van de recentere vloer in zwart en witte tegels gelegd in dambordpatroon
2.7 Resten van industrie uit de 19de en 20ste eeuw
Verspreid over het volledige onderzoeksgebied werden in de bovenste opgravingsniveaus diverse
resten van industrie aangetroffen, die dateren uit de 19de en 20ste eeuw. Het gaat om kelders,
vloeren en verschillende resten die te maken hebben met industriële infrastructuur, voornamelijk
van Malterie, Brasserie & Distillerie Van den Berghe & cie, wellicht opgericht op de onderzoekslocatie
omstreeks het midden van de 19de eeuw. Vanaf dan is er een heuse bouwwoede vast te stellen op
het terrein, waarbij in enkele decennia alles werd volgebouwd.
Industriële vloerresten.
Industriële resten in het eerste opgravingsvlak.
Kelder behorend tot de 19de-eeuwse brouwerij.
Ten zuiden van de kelderruimte: industriële resten.
Vermeldenswaardig zijn nog de vastgestelde resten van een stookruimte. Ook deze lijken te behoren
tot 19de-eeuwse brouwerij.
Zicht op de stookruimte vanuit het noorden
In het verlengde van de stookruimte werd een gedeelte van een gevel vastgesteld van de brouwerij.
Achter deze gevel bevond zich een ruimte van de brouwerij die nog voor een gedeelte onder het
huidige maaiveld gelegen was.
3 Timing verwerking staalnames voor natuurwetenschappelijk
onderzoek en afwerken conceptrapport
Stand van zaken (reeds uitgevoerd/in uitvoering):
- Inventarisatie van de houtstalen
- Inventarisatie van de pollenprofielen
- Inventarisatie van de bulkmonsters
- Uitzeven bulkmonsters
- Aanvatting wassen vondsten
- Aanvatting harrismatrix
- Aanvatting opmaak grondplannen
Timing verwerking staalnames voor natuurwetenschappelijk onderzoek:
- Voorstel: februari 2015
- Ontvangst resultaten: juli 2015
Timing conceptrapport: september 2015