Onderstel

%0:
6HUYLFH7UDLQLQJ
( 2QGHUVWHO
0DWHULDDOYRRU GHGHHOQHPHU
OPMERKING
De informatie in de cursusbrochure is uitsluitend bestemd voor de
deelnemers aan deze cursus van BMW Service Training.
Zie voor wijzigingen/aanvullingen op de technische gegevens de
respectievelijke informatie van de "Technische Dienst".
© 2002 BMW AG
München, Germany. Nadruk, ook uittrekselgewijs,
alleen met schriftelijke toestemming van BMW AG, München
VS-42 MFP-HGK-BRK-0400
Inhoud
Pagina
CD 1
E60 onderstel
Onderstelmeting
- Onderstelspecifieke begrippen
- Eisen aan de meetplaats
- Voorbereiding van de auto
- Conditioneren van de auto
- Voorafgaande meting
Actieve besturing
- Noviteiten van het systeem
- Voordelen van het systeem
- Mechanisch systeemoverzicht
- Input/output
- Systeemschema
- DSC-sensor
- Sensor totale stuurhoek
- Motorstandsensor van stelmechanisme
- Stuurhoeksensor
- Regeleenheid actieve besturing
- Veiligheids- en gatewaymoduul (SGM)
- Hydraulische pomp
- Koeler stuurbekrachtiging
- Stelmechanisme actieve besturing
- Functies van de actieve besturing
- Systeemveiligheid
- Inschakelvoorwaarden
- Aanwijzingen voor de werkplaats
- Diagnose, codering
Vooras
Achteras
Vering en demping
Remmen
Wielen en banden, bandenpechmelding
- Bandenpechmelding RPA
- Diagnose
- Programmering, codering
1
2
2
11
12
13
15
19
20
20
21
22
24
26
28
29
30
30
31
32
34
35
39
42
43
44
44
45
47
48
49
56
59
60
60
E60 Onderstel
E60 onderstel
Met als voorbeeld het E60 onderstel worden ondersteltechnische
principes en begrippen van de onderstel-geometrie verklaard.
Een exact uitgevoerde onderstelmeting is de basis voor een optimaal
rijgedrag, het rijcomfort, de rijveiligheid en de onberispelijke werking
van de complexe systemen in de auto. DynamicDrive, dynamische
stabiliteitscontrole en de actieve besturing zijn enkele voorbeelden van
systemen die zijn aangewezen op ingangssignalen die afhankelijk zijn
van de onderstelinstelling.
De nadruk moet worden gelegd op de betekenis van de exacte stuurhoekafstemming (offset) na reparatiewerkzaamheden aan het onderstel.
De stuurhoekafstemming (offset) wordt op de wieluitlijnbank met het
BMW onderstel-diagnosesysteem (KDS) uitgevoerd.
Met het KDS wordt een exemplarische onderstelmeting uitgevoerd. In
het kader van deze beschrijving wordt gewezen op de fouten die bij een
onderstelmeting kunnen optreden.
Specifiek voor de E60 wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
- Actieve besturing
- Vooras
- Achteras
- Vering en demping
- Remmen
- Wielen en banden, bandenpechmelding
-1-
E60 Onderstel
Onderstelmeting
- Onderstelspecifieke begrippen
Geometrische rijas
De geometrische rijas is de hartlijn van de beide toespoorhoeken van
de achteras.
KT-11581
Afb. 1:
Geometrische rijas
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Wielmiddenvlak
3
Geometrische rijas
2
Aanrakingspunt van het wiel
-2-
E60 Onderstel
Langsmiddenvlak
Het langsmiddenvlak is een vlak dat loodrecht op het wegdek staat en
door het midden van de spoorbreedte van de voor- en achteras loopt.
KT-11587
Afb. 2:
Langsmiddenvlak
Index
Verklaring
1
Langsmiddenvlak
-3-
E60 Onderstel
Rij-ashoek
De rij-ashoek is de hoek tussen het langsmiddenvlak en de hartlijn van
de beide toespoorhoeken van de achteras.
Hij is positief als de hartlijn naar linksvoor is gericht. De rij-ashoek is
negatief als de hartlijn naar rechtsvoor is gericht. De rij-ashoek wordt
verkregen uit de sporing, de zijverplaatsing en de scheefstand van de
achteras. Langs deze as rijdt de auto rechtuit.
KT-11582
Afb. 3:
Rij-ashoek
Index
Verklaring
1
Langsmiddenvlak
-4-
E60 Onderstel
Spoorbreedte
De spoorbreedte is de afstand tussen de beide velghartlijnen op een
as.
De spoorbreedte heeft een doorslaggevende invloed op het bochtgedrag van de auto. Een grotere spoorbreedte maakt een hogere
snelheid in bochten mogelijk.
Bij de onafhankelijke wielophanging, met dwarsgeplaatste of schuine
draagarmen, treedt bij het in- en uitveren een spoorbreedtewijziging op.
Door de spoorbreedtewijziging neemt de rolweerstand en de bandenslijtage toe.
Sporing
De totale sporing van een as wordt bepaald door het verschil in afstand
tussen de voor- en achterzijde van de wielen van een as. Er wordt op de
velgranden gemeten.
De sporing per wiel van de vooras geeft de hoek van een afzonderlijk
wiel t.o.v. de geometrische rij-as aan.
De sporing per wiel van de achteras geeft de hoek van een afzonderlijk
wiel t.o.v. het langsmiddenvlak aan.
Een onjuiste sporing leidt niet tot voortdurend "scheeftrekken" van de
auto.
-5-
E60 Onderstel
Wielvlucht (camber)
De wielvlucht is de hoek van het wiel t.o.v. de loodrechte lijn. De
wielvlucht is positief als het bovenste gedeelte van het wiel naar buiten
helt. De wielvlucht is negatief als het bovenste gedeelte van het wiel
naar binnen helt.
KT-11583
Afb. 4:
Wielvlucht
Een onjuiste wielvlucht heeft voortdurend "scheeftrekken" van de auto
tot gevolg. Bij een negatieve wielvlucht op de vooras heeft de auto de
neiging om "overstuurd" te zijn. Bij een positieve wielvlucht op de
vooras heeft de auto de neiging om "onderstuurd" te zijn.
-6-
E60 Onderstel
Fuseedwarshelling (KPI)
De fuseedwarshelling is de schuine stand van de draaias (van de
veerpoot) in dwarsrichting van de auto t.o.v. een loodrechte lijn op het
wegdek.
Fuseedwarshelling en wielvlucht vormen bij een Mc Pherson veerpoot
een hoek (ingesloten hoek), die bij het in- en uitveren gelijk blijft.
Door de fuseedwarshelling komt de auto bij een stuuruitslag omhoog.
De fuseedwarshelling zorgt voor terugstelkrachten die na het rijden
door een bocht de wielen en het stuurwiel weer in de rechtuitstand
brengen.
Een onjuiste fuseedwarshelling heeft "scheeftrekken" van de auto tot
gevolg.
KT-11584
Afb. 5:
Fuseedwarshelling
-7-
E60 Onderstel
Schuurstraal
De schuurstraal is de afstand tussen het wielmiddenvlak op het
aanraakvlak van het wiel en het snijpunt van de verlengde draaias van
de veerpoot met het wegdek.
Auto's kunnen een positieve of een negatieve schuurstraal hebben of
de schuurstraal kan nul zijn.
KT-11585
Afb. 6:
Schuurstraal
Index
Verklaring
R0
Schuurstraal
Bij een grote positieve schuurstraal worden de gestuurde wielen door
de rolweerstand sterk beïnvloed. Bij wisselende rolweerstand of
verschillende wielbelastingen neemt het sterkere wiel de leidende rol
over. Dit heeft een onrustige koersstabiliteit tot gevolg. Tegenwoordig
wordt geprobeerd de schuurstraal constructief zo klein mogelijk te
houden (E65 = 0, E60 = 2 mm).
-8-
E60 Onderstel
Fuseelangshelling (caster)
De fuseelangshelling (ook wel naloop) is de schuine stand van de
draaias in de richting van de lengte-as van de auto t.o.v. een loodrechte
lijn op het wegdek door het midden van het wiel.
De naloopverplaatsing is de afstand tussen het snijpunt van de draaias
en de loodrechte lijn door het midden van het wiel, gemeten op het
wegdek.
Bij een positieve fuseelangshelling ligt het raakpunt van het wiel achter
het snijpunt van de draaias met het wegdek (de wielen worden
getrokken). Een positieve fuseelangshelling zorgt voor een goede
koersstabiliteit.
Bij een negatieve fuseelangshelling ligt het raakpunt van het wiel vóór
het snijpunt van de draaias met het wegdek (de wielen worden
geduwd). Een negatieve fuseelangshelling zorgt voor een lichte
besturing.
KT-11586
Afb. 7:
Fuseelangshelling en naloopverplaatsing (groen)
Een positieve fuseelangshelling ondersteunt de rechtuitstand van de
wielen.
Een onjuiste fuseelangshelling heeft "scheeftrekken" van de auto tot
gevolg.
-9-
E60 Onderstel
Uitspoor in de bocht
Het uitspoor in de bocht is het hoekverschil δ tussen het binnenwiel en
het buitenwiel bij het rijden in een bocht. De stuurinrichting is zo geconstrueerd dat bij toenemende stuuruitslag de hoek van de wielen t.o.v.
elkaar verandert. De meting van het uitspoor in de bocht vindt plaats bij
een stuuruitslag van 20º van het binnenste wiel. Bij de meetprocedure
wordt rekening gehouden met het toespoor.
KT-11668
Afb. 8:
Uitspoor in de bocht
Index
Verklaring
1
Natuurlijk verloop bij gelijke stuuruitslag
- 10 -
E60 Onderstel
Maximale stuurhoek
De maximale stuurhoek is de hoek van het wielmiddenvlak van het
binnenste en van het buitenste wiel bij het rijden in een bocht bij
maximale links- en rechtsverdraaiing van het stuurwiel t.o.v. het langsmiddenvlak.
- Eisen aan de meetplaats
De meetplaats moet zich op een zodanige plaats in de werkplaats
bevinden, dat de te meten auto recht op meetplaats kan worden
gereden.
Voorwaarde is dat de meetplaats met de vereiste nauwkeurigheid met
waterpasinstrumenten is opmeten en ingesteld.
Om storingen door het elektriciteitsnet in het onderstelmeetsysteem te
vermijden, is een goede ligging van de netvoeding noodzakelijk. Er
moet een wandcontactdoos direct op de meetbrug beschikbaar zijn,
zodat potentiaalverschillen tussen de rijbanen van de brug en de
netvoeding van de PC worden vermeden.
- De aanligvlakken voor de wielen moeten op dezelfde hoogte liggen.
Het hoogteverschil tussen de contactvlakken van de draai- en
schuifplaten voor een as (rechts/links) mag maximaal 0,5 mm
bedragen; tussen voor/achter en diagonaal mag het verschil niet
groter zijn dan 1 mm. Anders worden er verkeerde waarden voor
wielvlucht, sporing en fuseelangshelling verkregen
Een hoogteverschil van de draaiplaten van 2 mm tussen links en
rechts geeft bij de wielvlucht een meetfout van 4,8º.
- De draai- en schuifplaten moeten met pennen op de hefbrug worden
geborgd. Hierdoor wordt het verschuiven bij het oprijden van de auto
voorkomen.
- De draai- en schuifplaten moeten gemakkelijk kunnen bewegen
Hierdoor worden spanningen in het onderstel vermeden. Spanningen
in de wielophanging zorgen voor fouten in de gemeten waarden voor
sporing en wielvlucht.
- 11 -
E60 Onderstel
- De draai- en schuifplaten moeten worden ingesteld op spoorbreedte
en wielbasis. Er moet op worden gelet dat de schotels van de
draaiplaten tijdens de uitslagprocedure niet tegen de radiale
aanslagbegrenzingen kunnen komen. Hierdoor kunnen spanningen in
de wielophanging ontstaan waardoor meetfouten worden
veroorzaakt.
- Snelspaneenheden en tastpennen van de meetkophouder moeten
zorgvuldig worden behandeld. Overmatige slijtage in de
geleidebussen of versleten tastpennen hebben meetfouten in
sporing- en wielvluchtwaarden tot gevolg.
- Voorbereiding van de auto
Voordat de meting wordt begonnen moet de auto worden voorbereid:
- Controleren of op de auto gelijke velg- en bandmaten zijn
gemonteerd. Banden op voldoende profieldiepte en correcte
spanning controleren, om meetfouten bij de wielvlucht te vermijden.
- Speling in stuurinrichting en van de wiellagers controleren.
- Toestand van vering en demping controleren.
- Controleren of de boringen in de velgen en de contactpunten in de
wielnaven, waarop later de tastpennen van de meetkophouder
rusten, schoon zijn. Vuil of verschillend afgesleten tastpennen hebben
ernstige meetfouten in sporing en wielvlucht tot gevolg.
- De auto midden op de draaiplaten plaatsen.
- De auto tegen wegrollen beveiligen.
De voorbereidingen aan de auto dienen ervoor dat aan de basisvoorwaarden voor de onderstelmeting is voldaan en dat eenvoudige
storingsoorzaken zijn uitgeschakeld.
- 12 -
E60 Onderstel
- Conditioneren van de auto
- De borgpennen van de draai- of schuifplaten aan een zijde van de
auto verwijderen, om spanningen in het onderstel bij het beladen te
vermijden. Door de borging van de draai- en schuifplaten aan een
zijde van de auto kan hij niet wegrollen.
- Met het KDS wordt in het scherm van het auto-richtgegevensgeheugen de auto-uitvoering geselecteerd. Voer het type auto en de
velgmaten in.
Nadat de richtgegevens voor het type auto zijn geselecteerd,
verschijnen in het KDS via het rode vraagteken in het scherm
aanwijzingen over het verschil tussen standaard en speciaal
onderstel.
- Voor de bepaling van de toestand van de draagveren, wordt de auto
volgens KDS-gegevens beladen. De tankinhoud in acht nemen!
- Bij metingen aan de E46, E65 en E85 alsmede bij toekomstige
modellen, is geen belading van de auto meer nodig.
- De werkelijke hoogten worden gemeten en in het KDS ingevoerd. Als
de hoogten buiten de tolerantie van ±10 mm liggen, zijn de
draagveren oud en slap, zijn onjuiste veren gemonteerd of is het
verkeerde onderstel geselecteerd.
Als de werkelijke hoogten binnen de tolerantie liggen en niet te veel
van elkaar afwijken, dan stelt het KDS de richtgegevens voor de
meting beschikbaar.
Als bij auto's waarbij geen belading nodig is de werkelijke hoogten
buiten de tolerantie vallen, of de waarden ten opzichte van elkaar te
veel afwijken, dan moet de meting eveneens met belading worden
uitgevoerd.
- 13 -
E60 Onderstel
- Als de veren zijn gecontroleerd, dan wordt de auto door verdere
belading/ladingwijziging op de constructief vastgelegde hoogte
gebracht (±2 mm). De richtwaarden voor de wieluitlijning gelden
alleen voor de constructief vastgelegde hoogte.
- Breng de meetkophouders op alle wielen aan. Erop letten dat de
handgrepen van de spanhendels zich parallel t.o.v. de banden
bevinden of naar binnen naar de band wijzen. Alleen zo is
gewaarborgd dat de spanveer van de meetkophouder voldoende
voorspanning heeft.
- De handgrepen van de spanhendels van de voorste meetkophouders
verwijderen.
- De meetopnemers in de meetkophouders aanbrengen.
- De correcte stand van de meetkophouders kan na het aanbrengen
van de meetopnemers door het gelijkmatig draaien van de tastpennen
worden verkregen. De tastpennen moeten een gelijkmatige
weerstand tegen verdraaien hebben. Als de tastpennen niet kunnen
worden verdraaid of als ze te veel speling hebben, dan zijn
geleidebussen vuil of zijn de tastpennen versleten.
- De meetopnemers van de geïntegreerde waterpassen richten.
- De plaatsing van de meetopnemers door het invoeren van de
nummers 1 tot 4 op de meetopnemers uitvoeren.
- Onderstelmeetsysteem inschakelen of een nieuwe meting starten.
Alle voorgaande waarden worden gewist. De plaatsing van de
4 meetopnemers wordt ingelezen.
- De richtwaarden voor de auto worden menugestuurd uit het
gegevensbestand opgeroepen.
- De voetrem door het aanbrengen van de remspanner blokkeren. Door
het aanbrengen van de remspanner is gewaarborgd dat de wielen
tijdens de uitslagprocedure niet rollen en tot fouten in de meting van
het uitspoor in de bocht leiden.
- 14 -
E60 Onderstel
- De richtwaarden voor de auto worden menugestuurd uit het
gegevensbestand opgeroepen.
- De borgpennen van de draai- en schuifplaten aan de tweede zijde van
de auto verwijderen.
De autobelading (bijv. 3 x 68 kg op de stoelen + 21 kg in de kofferruimte) dient voor de controle van de draagveren. Als deze binnen de
toegestane tolerantie in orde zijn, dan wordt vervolgens door omladen
de exacte hoogte ingesteld. Nu bevindt zich de auto op de constructief
vastgelegde hoogte (nominale stand). De opgeslagen richtwaarden in
het KDS gelden alleen voor deze hoogte.
- Voorafgaande meting
De voorafgaande meting en de afstelwerkzaamheden evenals de afsluitende meting kunnen als programmagestuurde meting of als meting
met keuzevrije toegang worden uitgevoerd.
Bij de programmagestuurde meting wordt de volgorde van de op te
roepen onderstelmeetpunten door de systeem-software voorgeschreven en door de software geregeld. Bij elk meetpunt wordt de
overeenkomstig onderstelafbeelding met de actuele meetgegevens in
een vergelijking richt-/werkelijke waarde weergegeven. Het doorlopen
van de volledige meetprocedure geschiedt door het aantippen van de
toetsen "Programmastap vooruit" en "Programmastap terug".
Bij de meting met keuzevrije toegang kan de volgorde van de
meetpunten vrij worden gekozen. Op het scherm kan door het
aantippen met de leespen op de betreffende afbeelding het gewenste
meetpunt worden gekozen. Ondanks de vrije keuze moeten voor het
bereiken van een correct resultaat, bij de volgorde van de metingen
enkele punten in acht worden genomen. De meting met keuzevrije
toegang is bestemd voor werkplaatspersoneel met voldoende kennis
en ervaring.
- 15 -
E60 Onderstel
Werkwijze bij de voorafgaande meting
- Instellen van de "rechtuitstand" voor het correct bepalen van de
sporing- en wielvluchtwaarden van de achteras.
- Uitvoeren van de uitslagprocedure met aan beide zijden 20ºstuuruitslag voor het bepalen van fuseelangshelling,
fuseedwarshelling en uitspoor in de bocht.
- Als voor het uitvoeren van de uitslagprocedure naar de auto wordt
gelopen, dan wordt de infrarood-overdrachtsweg van de
meetopnemers naar het KDS onderbroken. Pas door een draaiende
beweging aan het stuurwiel wordt in het KDS op de
draaisensorsignalen overgeschakeld.
- Instellen van de middenstand van het stuurhuis. Het bepalen van
sporing en wielvlucht van de vooras.
- Uitvoeren van de uitslagprocedure voor de meting van de maximale
stuurhoek links/rechts.
- Controle van het meetwaarde-overzicht met vergelijking richt-/
werkelijke waarde van alle meetwaarden.
Als alle meetwaarden binnen het tolerantiegebied liggen, dan kan een
meetverslag worden geprint en de onderstelmeting aan deze auto
worden beëindigd.
Als er meetwaarden buiten het tolerantiegebied zijn vastgesteld, dan
moeten beschadigde onderdelen worden vervangen en/of afstelwerkzaamheden worden uitgevoerd.
- 16 -
E60 Onderstel
Afstelwerkzaamheden
- "Rechtuitstand" volgens de aanwijzingen op het scherm uitvoeren.
- Achteras afstellen. Wielvlucht en sporing afzonderlijk afstellen. De
wielvlucht wordt vóór de sporing afgesteld. Met een druk op de toets
kunnen de bijbehorende afstelbeelden en -teksten uit de
reparatiehandleiding worden weergegeven, voordat de correctie van
de meetwaarden in de permanente vergelijking richt-/werkelijke
waarden met de gelijktijdige weergave van alle achteraswaarden
wordt uitgevoerd.
- Voor het onderstel van de legendarische M1 is er een speciaal
afstelscherm: Er kan een 3-voudige weergave van fuseelangshelling,
wielvlucht en sporing voor het betreffende voorwiel worden
opgeroepen. In deze weergave wordt de lopende verandering van de
waarde in de vergelijking richt-/werkelijke waarde aangegeven. Bij de
afstelling worden de diverse waarden door elkaar beïnvloed. Daarom
moet de afstelvolgorde fuseelangshelling, wielvlucht, toespoor per
wiel worden aangehouden.
- Bij BMW onderstellen waarbij de wielvlucht kan worden afgesteld,
kan de afstelling ook bij opgeheven as worden uitgevoerd. Daarvoor
moet in de KDS-schermpagina de oranje pijl worden gekozen.
- Bij een onderstelmeting via de keuzevrije toegang kan de afstelling
van de wielvlucht van de voorwielen in een afbeelding worden
weergegeven.
- Vooras afstellen. Bij de afsluitende afstelling van het toespoor per wiel
moet eerst het stuurhuis in de middenstand wordt gezet. Vervolgens
wordt gecontroleerd of het stuurwiel recht staat. Pas daarna wordt
het met de stuurwielklem gefixeerd. Daarna kan door het verdraaien
van de spoorstangen de juiste toespoorwaarde worden afgesteld.
- Maximale stuurhoek afstellen. Door herhaling van de
uitslagprocedure kan a.d.h.v. de schermweergave worden
vastgesteld of met de uitgevoerde correcties de voorgeschreven
waarden zijn bereikt.
- 17 -
E60 Onderstel
Afsluitende meting
- Meting van de sporing en de wielvlucht van de vooras met de
schermaanwijzing, voordat de middenstand van het stuurhuis wordt
ingesteld. De sporing- en wielvluchtmeting kan vervallen als aan het
einde van de voorafgaande afstelwerkzaamheden de wielvlucht en de
sporing zijn afgesteld en geldige waarden zijn opgeslagen.
- Instellen van de "rechtuitstand" voor het correct bepalen van de
sporing- en wielvluchtwaarden van de achteras.
- Uitvoeren van de uitslagprocedure met aan beide zijden
20 ° stuuruitslag voor het bepalen van fuseelangshelling,
fuseedwarshelling en uitspoor in de bocht.
- Uitvoeren van de uitslagprocedure voor de meting van de maximale
stuurhoek links/rechts.
- Controle van meetwaarde-overzicht met vergelijking richt-/werkelijke
waarde van alle meetwaarden. Als alle gemeten waarden van de
afsluitende meting binnen de toegestane toleranties liggen, kan het
meetverslag worden geprint en de onderstelmeting aan de auto
worden beëindigd.
- 18 -
E60 Onderstel
Actieve besturing
In de E60 wordt een conventioneel bekrachtigde tandheugelstuurinrichting toegepast. Bovendien zijn twee speciale uitvoeringen (SA)
verkrijgbaar:
- de Servotronic (SA 216)
- het actieve besturingssysteem (SA 217)
De SA actieve besturing is alleen samen met de SA servotronic
verkrijgbaar.
De constructie en het werkingsprincipe van de servotronic zijn gelijk
gebleven.
Voor de eerste keer wordt bij BMW het rijdynamisch actieve besturingssysteem (Engels Activ Front Steering, AFS) toegepast.
Het elektronisch geregelde besturingssysteem helpt de bestuurder
naast de koppelondersteuning van de stuurbekrachtiging met een
variabele overbrengingsverhouding. De basis van het besturingssysteem is de zogenaamde overlappende aandrijving. De overlappende
aandrijving bestaat uit een planetair tandwielstelsel dat in de gedeelde
stuurkolom is geïntegreerd.
Afhankelijk van de rijsnelheid werkt een elektromotor via een
wormaandrijving op het planetair tandwielstelsel. Op deze wijze zorgt
het besturingssysteem rij-afhankelijk voor een grotere of kleinere
stuurhoek van de voorwielen door wijziging van de overbrengingsverhouding stuuras - rondsel.
In kritieke situaties kan het besturingssysteem de door de bestuurder
uitgevoerde stuuruitslag van de wielen gericht wijzigen en de auto
daarmee sneller dan de bestuurder stabiliseren.
Het actieve besturingssysteem is in het boordnet via het PowertrainCAN (PT-CAN) en het nieuwe onderstel-CAN (F-CAN) geïntegreerd.
- 19 -
E60 Onderstel
Het actieve besturingssysteem is zeer nauw met het rijregelsysteem
van de dynamische stabiliteitscontrole (DSC) verbonden. Sensoren en
signalen die door de DSC worden gebruikt, worden eveneens voor de
regeleenheid van de actieve besturing gebruikt.
- Noviteiten van het systeem
De door de hydraulische pomp geleverde vloeistofstroom kan d.m.v.
een elektrisch regelbare klep, Electrical Controlled Orifice (ECO)
genaamd, worden geregeld. De regeling geschiedt afhankelijk van het
motortoerental, de rijsnelheid en de stuurhoek.
- Voordelen van het systeem
Het actieve besturingssysteem helpt de bestuurder bij stuurbewegingen en zorgt, afhankelijk van de rijdynamische omstandigheden,
actief voor een extra stuurbeweging.
Bij het inparkeren zijn slechts geringe stuurwielbewegingen nodig om
een grote wieluitslag te verkrijgen. Er zijn voor een beweging van stuuraanslag tot stuuraanslag minder dan 2 stuurwielomwentelingen nodig.
Bij hogere snelheden, bijvoorbeeld op de snelweg, wordt de overbrengingsverhouding in toenemende mate indirecter tot op het niveau van
een conventionele stuurinrichting en zelfs nog verder.
Het gelijktijdig toenemende stuurkoppelniveau voorkomt ongewenste
stuurbewegingen en de bestuurder merkt dat de koersstabiliteit
toeneemt.
Ongewenste autobewegingen, bijvoorbeeld oversturen, worden door
het actieve besturingssysteem gecompenseerd, zonder dat de
bestuurder corrigerend hoeft in te grijpen om de gewenste richting aan
te houden.
- 20 -
E60 Onderstel
- Mechanisch systeemoverzicht
KT-11761
Afb. 9:
Mechanisch systeemoverzicht van de actieve besturing
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Reservoir hydraulische vloeistof
4
Hydraulische slang
2
Hydraulische pomp met ECO-klep
5
Stuurhuis met stelmechanisme
3
Koeler stuurbekrachtiging voor
hydraulische vloeistof
- 21 -
E60 Onderstel
- Input/output
KT-10829
Afb. 10:
Systeemoverzicht actieve besturing
- 22 -
E60 Onderstel
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Wieltoerentalsensoren
13
AFS regeleenheid actieve
besturing
2
Remblokslijtagesensoren
14
SGM-regeleenheid
3
Remlichtschakelaar
15
DME-regeleenheid
4
Schakelaar remvloeistofpeil
16
Blokkering stelmechanisme
5
DSC-toets
17
Stelmechanisme actieve
besturing
6
DSC-sensor 1
18
Servotronic-klep
7
DSC-sensor 2
19
BMW diagnosesysteem
8
Sensor totale stuurhoek
20
Hydraulische pomp met ECO-klep
9
Stuurhoeksensor
PT-CAN
Powertrain-CAN
10
Motorstandsensor van stelmechanisme
F-CAN
Onderstel-CAN
11
Instrumentenpaneel
byteflight
byteflight
12
DSC-regeleenheid
K-CAN
Carrosserie-CAN
Opmerking: De SGM is het veiligheids- en gatewaymoduul
- 23 -
E60 Onderstel
- Systeemschema
KT-10830
Afb. 11:
Systeemschema actieve besturing
- 24 -
E60 Onderstel
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Wieltoerentalsensor linksvoor
16
Remblokslijtagesensor
2
Wieltoerentalsensor linksachter
17
Remblokslijtagesensor
3
Remlichtschakelaar
18
DME-regeleenheid
4
Schakelaar remvloeistofpeil
19
Blokkering stelmechanisme
5
DSC-toets
20
Elektromotor van stelmechanisme
6
DSC-sensor 1
21
Servotronic-klep
7
DSC-sensor 2
22
ECO-klep van hydraulische pomp
8
Sensor totale stuurhoek
Kl.15
Klem 15
9
Stuurhoeksensor
Kl. 30
Klem 30
10
Instrumentenpaneel
Kl. R
Klem radio
11
DSC-regeleenheid
Kl. 31
Klem 31
12
AFS regeleenheid actieve
besturing
F-CAN
Onderstel-CAN
13
SGM-regeleenheid
PT-CAN
Powertrain-CAN
14
Wieltoerentalsensor rechtsvoor
K-CAN
Carrosserie-CAN
15
Wieltoerentalsensor rechtsachter
D-Bus
Diagnosebus
- 25 -
E60 Onderstel
- DSC-sensor
Dwarsversnellingsensor en sensor rotatiemoment zijn in een huis
samengevat en als DSC-sensor omschreven. Bij het actieve besturingssysteem is tevens naast de standaard gemonteerde DSC-sensor een
tweede DSC-sensor gemonteerd.
KT-11316
Afb. 12:
Montageplaatsen DSC-sensoren en regeleenheid actieve besturing
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
DSC-sensor voor de actieve
besturing
3
Regeleenheid actieve besturing
2
DSC-sensor voor het remsysteem
- 26 -
E60 Onderstel
De standaard gemonteerde DSC-sensor bevindt zich onder de rechter
voorstoel.
De tweede DSC-sensor bevindt zich onder de linker voorstoel.
De twee DSC-sensoren zijn technisch identiek, maar via de software
gecodeerd, zodat een verwisseling niet mogelijk is.
De tweede DSC-sensor dient voor de redundante signaalregistratie van
het rotatiemoment en de dwarsversnelling.
Beide sensoren leveren elk een rotatiemoment- en een dwarsversnellingssignaal.
Door het gebruik van twee DSC-sensoren is een aannemelijkheidscontrole mogelijk.
- 27 -
E60 Onderstel
- Sensor totale stuurhoek
De sensor totale stuurhoek is alleen in een auto gemonteerd, als het
actieve besturingssysteem is ingebouwd.
De sensor totale stuurhoek registreert de hoekverdraaiing van het
stuurrondsel en daardoor de wieluitslag (resp. stuurhoek) van de auto.
De sensor totale stuurhoek is aan de onderzijde van het stuurhuis
bevestigd.
KT-11217
Afb. 13:
Sensor totale stuurhoek
Index
Verklaring
1
Sensor totale stuurhoek
- 28 -
E60 Onderstel
- Motorstandsensor van stelmechanisme
De motorstandsensor bevindt zich aan de achterzijde van de elektromotor van het stelmechanisme voor de actieve besturing.
KT-11752
Afb. 14:
Stelmechanisme
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Motorstandsensor
2
Elektromotor
- 29 -
E60 Onderstel
- Stuurhoeksensor
Het stuurhoeksignaal wordt door het schakelcentrum stuurkolom (SZL)
via een seriële aansluiting en via het F-CAN naar de regeleenheid
actieve besturing gestuurd.
In de SZL bevindt zich een tweede processor voor de redundante
stuurhoekberekening. De tweede processor is alleen gemonteerd als
de actieve besturing is ingebouwd. De tweede processor dient voor de
aannemelijkheidscontrole van de signalen.
De stuurhoeksensor bevindt zich in het schakelcentrum stuurkolom.
- Regeleenheid actieve besturing
De regeleenheid actieve besturing bevindt zich in de rechter
beenruimte. De regeleenheid is op de bodemplaat bevestigd.
De regeleenheid actieve besturing is omgeven door een beschermhuis.
Op het huis bevindt zich een bout voor de aansluiting van de
afscherming voor de 3 fasen van het stelmechanisme van de actieve
besturing!
De regeleenheid is via het PT-CAN en het F-CAN in het boordnet
geïntegreerd.
Uit de diverse ingangssignalen berekent de regeleenheid actieve
besturing de signalen voor de aansturing van het stelmechanisme voor
de actieve besturing.
- 30 -
E60 Onderstel
Ingangssignalen
- DSC-signalen (wieltoerentallen, rotatiemoment en dwarsversnelling)
- Stuurhoek
- Totale stuurhoek
- Stand van de elektrische stelmotor van het stelmechanisme
Na het aanzetten van het contact volgt de initialisering van de
regeleenheid actieve besturing.
Tijdens de initialisering kan het stelmechanisme actieve besturing niet
worden bediend. Er volgt een controle en zo nodig een kalibrering van
de sensorsignalen.
Als een storing wordt gevonden, wordt direct de storingstoestand
"Error" ingenomen of wordt de rotatiemomentregeling gedeactiveerd.
Bij de storingstoestand "Error" is een bediening van het stelmechanisme niet mogelijk.
Na een succesvolle initialisering wordt de toestand "Drive" ingenomen.
Via de PT-CAN stuurt de regeleenheid actieve besturing het commando
voor de gewenste vloeistofstroom naar de SGM.
- Veiligheids- en gatewaymoduul (SGM)
De SGM is samengesteld uit de van de E65 bekende centrale gatewaymoduul (ZGM) en de veiligheid- en informatiemoduul (SIM).
De SGM bevindt zich in de zekeringenkast achter het dashboardkastje.
- 31 -
E60 Onderstel
Van de regeleenheid actieve besturing ontvangt de SGM de richtstroomsterkte voor de aansturing van de servotronic-klep en de ECO.
De SGM stuurt de servotronic-klep en de ECO pulsbreedte gemoduleerd aan.
De software voor de aansturing van de servotronic-klep en de ECO is
bij auto's zonder actieve besturing in de SGM ingevoerd.
- Hydraulische pomp
De hydraulische pomp is een schottenpomp en heeft een elektrisch
regelbare klep voor de regeling van de vloeistofstroom. De klep wordt
aangeduid als Electrical Controlled Orifice (ECO) (elektrisch geregelde
doorstroming).
KT-11200
Afb. 15:
Hydraulische klep met ECO
Index
Verklaring
1
Electrical Controlled Orifice (ECO)
- 32 -
E60 Onderstel
Het actieve besturingssysteem kan ten opzichte van een conventioneel
bekrachtigde tandheugelstuurinrichting grotere stuurhoeksnelheden
opwekken. Voor die grotere stuurhoeksnelheden moeten overeenkomstig hogere hydraulische vermogens door het hydraulisch systeem
worden geleverd. Een conventionele schottenpomp die groot genoeg
is zal een groter vermogensverlies hebben. Het brandstofverbruik
wordt daardoor onnodig verhoogd. Met een regelbare hydraulische
pomp kan een verbetering worden bereikt.
De hydraulische pomp met de ECO regelt de vloeistofstroom afhankelijk van de behoefte en verlaagt de stuwdruk in het besturingssysteem.
KT-11337
Afb. 16:
Hydraulisch schema met ECO-klep
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Hydraulisch reservoir
5
Drukregelklep
2
Hydraulische pomp
6
Drukbegrenzingsklep
3
ECO-klep
7
Dempingsboring
4
Bekrachtigde tandheugelstuurinrichting
- 33 -
E60 Onderstel
Door de geringe vermogensopname van de hydraulische pomp kan het
brandstofverbruik en daardoor de CO2-emissie van de auto worden
verminderd.
Bij maximaal bekrachtigde ECO levert de hydraulische pomp afhankelijk van het motortoerental een maximale vloeistofstroom van
15 l/min.
In uitgeschakelde, stroomloze toestand levert de hydraulische pomp
een gereduceerde vloeistofstroom van ca. 7 l/min aan de stuurbekrachtiging.
- Koeler stuurbekrachtiging
De koeler voor de stuurbekrachtiging bevindt zich op de moduul voor
de motorkoeling.
De koeler voor de stuurbekrachtiging bestaat uit 4 buizen met een
rechthoekige doorsnede en aangesoldeerde lamellen.
KT-10855
Afb. 17:
Koeler stuurbekrachtiging
- 34 -
E60 Onderstel
- Stelmechanisme actieve besturing
Het stelmechanisme actieve besturing bevindt zich op het stuurhuis.
Het stelmechanisme is in de gedeelde stuurkolom tussen de servotronic-klep en de tandheugel ingebouwd.
Het stelmechanisme bestaat uit een borstelloze synchrone
gelijkstroom-elektromotor en een planetair tandwielstelsel.
KT-11318
Afb. 18:
Stelmechanisme en tandheugelstuurhuis
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Sensor totale stuurhoek
5
Servotronic-klep
2
Tandheugel
6
Stuuras
3
Huis van planetair tandwielstelsel
7
Elektromotor
4
Magneetblokkering
De basis van het stelmechanisme is een planetair tandwielstelsel met
2 ingaande assen en een uitgaande as.
- 35 -
E60 Onderstel
De ene ingaande as is via de servotronic-klep met de onderste stuuras
verbonden. De tweede ingaande as wordt door de elektromotor via een
zelfremmende wormaandrijving als reductiestap aangedreven. De
wormaandrijving drijft een wormwiel aan, dat de door de bestuurder
doorgegeven stuuruitslag van de voorwielen beïnvloedt.
KT-11107
Afb. 19:
Constructie van het stelmechanisme actieve besturing
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Blokkering
4
Wormwiel
2
Wormaandrijving
5
Planetair tandwielstelsel
3
Elektromotor
- 36 -
E60 Onderstel
Er is een elektromagnetisch geregelde veiligheidsblokkering is
ingebouwd. De veiligheidsblokkering grijpt veerbelast in de blokkeervertanding (laatste tand van de wormaandrijving) van de
wormaandrijving in, als geen spanning aanwezig is.
De veiligheidsblokkering wordt bij een stroomsterkte van ca.1,8 A
opgeheven.
KT-11319
Afb. 20:
Stelmechanisme
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Motorstandsensor
3
Magneetblokkering
2
Elektromotor
De stand van de rotor van de elektromotor wordt door de motorstandsensor op de elektromotor geregistreerd.
- 37 -
E60 Onderstel
De spanningsvoorziening van de elektromotor geschiedt via 3 fasen.
De 3 fasen worden door de elektronica van de regeleenheid actieve
besturing afwisselend van spanning voorzien.
De afscherming vindt plaats door een massaverbinding van het huis
van de elektromotor aan de carrosserie.
KT-11764
Afb. 21:
Aansturing van de elektromotor
- 38 -
E60 Onderstel
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Regeleenheid actieve besturing
5
Motorstandsensor
2
Processor
6
Motorwikkelingen
3
Schakeling in regeleenheid
7
Elektromotor
4
Analoog/digitaal-omvormer
De bedieningskrachten voor de wieluitslag worden echter niet door de
elektromotor opgebracht, maar zoals bij een conventionele stuurinrichting door de afzonderlijke stuurbekrachtiging.
- Functies van de actieve besturing
De actieve besturing, die de door de bestuurder doorgegeven
stuuruitslag van de voorwielen gericht wijzigt, stelt een nieuwe maatstaf
in wendbaarheid, comfort en veiligheid.
Het systeem omvat de volgende functies:
- Variabele overbrengingsverhouding
- Rotatiemomentregeling (ondersteuning van de DSC)
- Stuurbekrachtiging
Variabele overbrengingsverhouding
Door de variabele overbrengingsverhouding wordt de overbrengingsverhouding van de stuurinrichting aangepast aan de rijsnelheid en de
door de bestuurder doorgegeven stuuruitslag. Bij hoge snelheden is de
besturing indirect ingesteld, bij langzaam rijden is de besturing direct
ingesteld.
- 39 -
E60 Onderstel
Bij langzaam rijden of bij inparkeren wordt de hanteerbaarheid door de
actieve besturing duidelijk verbeterd. Overpakken van het stuurwiel is
niet meer nodig. 2 stuurwielomwentelingen bij stilstand zijn voldoende
om de stuurinrichting van aanslag tot aanslag te bewegen.
Bij hoge snelheden (> 120 km/h) zorgt de actieve besturing voor een
indirectere overbrengingsverhouding dan bij conventionele stuurinrichtingen. De stelmotor werkt bij hogere snelheden tegengesteld aan de
stuurwielverdraaiing.
Naast het hogere stuurkoppelniveau (Servotronic) worden ongewenste
stuurbewegingen voorkomen.
KT-11242
Afb. 22:
Overbrengingsverhouding afhankelijk van rijsnelheid
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Instelling van de actieve besturing
3
Rijsnelheid
2
Conventionele instelling
4
Overbrenging
- 40 -
E60 Onderstel
Rotatiemomentregeling
Het actieve besturingssysteem ondersteunt de stabilisering van de
auto door de DSC.
In kritieke situaties kan de actieve besturing de door de bestuurder
doorgegeven stuuruitslag van de wielen gericht wijzigen en de auto
daarmee sneller dan de bestuurder stabiliseren.
De activeringsgrenzen van de DSC liggen hoger dan de activeringsgrenzen van de actieve besturing. Als oversturen van de auto wordt
herkend, dan grijpt eerst de actieve besturing in om de auto te stabiliseren. Pas als het stabiliseren d.m.v. de stuurinrichting niet voldoende
is, grijpt de DSC in.
Stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging wordt met een conventioneel bekrachtigd
tandheugelstuurinrichting gerealiseerd. De servotronic is als SA
verkrijgbaar.
De elektronica en de software voor de servotronic bevinden zich in de
SGM, als geen actieve besturing is gemonteerd.
Bij de actieve besturing bevindt de software voor de stuurbekrachtiging
zich in de regeleenheid actieve besturing. De eindtrap voor de
aansturing van de servotronic-klep en de klep in de hydraulische pomp
(ECO) bevindt zich in de SGM. De ECO regelt de vloeistofstroom in de
hydraulische pomp, zodat alleen de werkelijk benodigde hoeveelheid
vloeistof voor de stuurbekrachtiging beschikbaar komt.
- 41 -
E60 Onderstel
- Systeemveiligheid
Als veiligheidskritisch gedrag van het actieve besturingssysteem geldt
het ongevraagd zelfsturen van het systeem.
De veilige systeemtoestand (failsafe) is de energie-armste toestand van
de stelmotor in het stelmechanisme. Ongeacht of de veilige toestand
door spanningsverlies of door het bewust uitschakelen door het
systeem wordt verkregen, moet worden gegarandeerd dat het stelmechanisme niet in de besturing ingrijpt. De arretering van het stelmechanisme geschiedt door een blokkering die in de wormaandrijving van het
stelmechanisme aangrijpt. De blokkering is door een veer voorgespannen en wordt door een voedingsspanning tegen de voorspanning
in vastgehouden. Bij onderbreking van de voedingsspanning wordt
daardoor de blokkering in de wormaandrijving van het stelmechanisme
gedrukt.
Door de geblokkeerde aandrijving is gewaarborgd dat de handmatige
besturing door de bestuurder via de stuurkolom nog steeds mogelijk is.
De stuurinrichting reageert dan zoals een conventionele stuurinrichting.
De volledig mechanische overbrenging tussen stuurwiel en voorwielen
blijft bestaan.
De elektromotor van het stelmechanisme is met 3 fasen aangesloten.
Bij een kortsluiting naar massa wordt zo volledig ronddraaien van de
elektromotor voorkomen, omdat de maximum verdraaiing van de
elektromotor dan slechts 120º (360º : 3) kan bedragen.
De servotronic-klep schakelt stroomloos over op de referentielijn voor
snel rijden. De stuurbekrachtiging wordt overeenkomstig verminderd.
In stroomloze toestand van de ECO bedraagt de vloeistofstroom
7 l/min.
- 42 -
E60 Onderstel
Als de regeleenheid actieve besturing geen geldig bericht naar de
PT-CAN stuurt, dan werkt de SGM na 100 ms met een snelheidsafhankelijke vervangingsreferentielijn. De vervangingsreferentielijn garandeert dat de stuureigenschappen voor het uitgeschakelde actieve
besturingssysteem op een voldoende hoog niveau blijven.
De bestuurder wordt d.m.v. een controlelamp, een variabele controlelamp alsmede via Check-Control-meldingen in het instrumentenpaneel over de storing in het systeem opmerkzaam gemaakt.
KT-9981
Afb. 23:
Controlelamp en variabele controlelamp
De Check-Control-melding luidt:
AFS ausgefallen (AFS uitgevallen)! Achtsam lenken (voorzichtig sturen).
In het Control Display verschijnt de informatie:
Geändertes Lenkverhalten (gewijzigd stuurgedrag)! Weiterfahrt möglich
(verder rijden mogelijk). Lenkradschiefstand möglich (scheefstand van
stuurwiel mogelijk). Vom nächsten BMW Service prüfen lassen (bij de
dichtstbijzijnde BMW dealer laten controleren).
- Inschakelvoorwaarden
De inschakelvoorwaarden voor het actieve besturingssysteem zijn
klem 15 aan en draaiende verbrandingsmotor.
Nadat de verbrandingsmotor is gestart, wordt door het systeem een
synchronisatie van de stuurwielstand en de wieluitslag uitgevoerd. Zo
wordt gewaarborgd dat na stuurwielbewegingen in uitgeschakelde
toestand (passieve toestand) de stuurwielstand en de wieluitslag van
het systeem met elkaar overeenkomen. Er kunnen stuurwielbewegingen of bewegingen van de wielen worden waargenomen.
- 43 -
E60 Onderstel
- Aanwijzingen voor de werkplaats
Stuurhoekafstemming
Bij het vervangen van de SZL of het stuurhuis met de tandheugel moet
een stuurhoekafstemming (offset) worden uitgevoerd. Dit moet op het
KDS worden uitgevoerd.
De sensor totale stuurhoek op het stuurhuis wordt bij de stuurhuisfabrikant op het midden van de tandheugel afgestemd.
Storingen bij radio-ontvangst
Storingen in de radio kunnen worden veroorzaakt door een ontbrekende aansluiting van de afscherming van de 3 fasen op het stelmechanisme van het huis van de regeleenheid actieve besturing.
- Diagnose, codering
Servotronic
Bij de diagnose wordt de servotronic als een zelfstandige regeleenheid
aangestuurd; de eindtrap voor de servotronic bevindt zich in de SGM.
Via de codering wordt slechts de autospecifieke configuratie ingevoerd.
- 44 -
E60 Onderstel
Vooras
De vooras met dubbele onderste scharnierpunten met reactiestangen
is in principe opgebouwd als de vooras van de E65.
De complete vooras is van aluminium vervaardigd. Door de toepassing
van de torsieplaat kon t.o.v. de E39 gewicht en ruimte worden
bespaard. De torsieplaat, ook versterkingsplaat genoemd, zorgt voor
een groter dwarsstijfheid van de auto.
Technische gegevens
Velg
7x16; 7,5x17; 8x17; 8x18
Fuseelangshelling
7º51'
Naloopverplaatsing (mm)
28
Wielvlucht
-0,2º
Totale sporing
10'±8'
Uitspoor in de bocht
1,66º bij 20º stuuruitslag binnenste wiel
Fuseedwarshelling
14º32'
Inpersdiepte (mm)
20
Stuurrolradius (mm)
+2
Spoorbreedte (mm)
1558
Max. wieluitslag
binnen 43º22'
buiten 34º1'
De sporing wordt met de spoorstangen afgesteld.
Als de wielvlucht moet worden gecorrigeerd, moet de pen bij het
bovenste steunlager worden verwijderd.
- 45 -
E60 Onderstel
KT-10895
Afb. 24:
Vooras
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Verbindingsstang
5
Reactiestang
2
Hydraulische steun
6
Fusee
3
Voorasdrager
7
Torsieplaat (versterkingsplaat)
4
Stabilisatorstang
8
Wieldraagarm
Met de auto mag niet zonder torsieplaat worden gereden! De torsieplaat zorgt voor de dwarsstijfheid van de auto en levert in combinatie
met de voorasdrager een bijdrage aan de vormvastheid van de vooras.
- 46 -
E60 Onderstel
Achteras
De achterasdrager, de draagarmen en de schommelarmen zijn van
aluminium vervaardigd. Het is het concept van de Integral 4 achteras.
Alle bij de achteras toegepaste lagers zijn silent-blocs. Reactiestangen
dienen voor de carrosseriestijfheid.
De stabilisatorstang is achter de achterasdrager aangebracht.
De hoogtesensoren zijn naar voren gedraaid.
KT-10896
Afb. 25:
Achteras
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Asdrager
6
Reactiestang
2
Differentieelbevestiging, achter
7
Differentieelbevestiging, voor
3
Stabilisatorstang
8
Onderste wieldraagarm
4
Wieldraagarm
9
Integraalarm
5
Geleide-arm
- 47 -
E60 Onderstel
Vering en demping
Bij de voor- en achteras worden veerpoten met schroefdrukveren en
dubbele gasdrukschokdempers toegepast.
Als speciale uitvoering is een sportonderstel verkrijgbaar, waarbij de
voor- en achteras ten opzichte van het standaardonderstel 15 mm lager
ligt. Het sportonderstel is met stuggere veren, een sportievere demperafstelling en stijvere stabilisatorstangen uitgerust.
Voor BMW Rusland, Oost-Europa, Egypte, Caribisch gebied, Afrika en
Zuid-Amerika wordt voor auto's met links stuur de SA 815 slechtwegdekpakket met een hogere stand van het onderstel vrijgegeven. Het
slecht-wegdekpakket bevat:
- Nieuwe veerpoten met schokdemper, voor en achter
- Onderlegstuk, voor en achter
- Een aggregaatbescherming met bevestigingsmateriaal
De volgende SA's zijn in combinatie met het slecht-wegdekpakket
geblokkeerd:
- Banden met een hoogte/breedteverhouding van minder dan 50%
- Sportieve onderstelafstelling
- 48 -
E60 Onderstel
Remmen
De E60 heeft een hydraulisch tweekrings remsysteem in "zwart/witverdeling". De elektrische voordrukpomp voor de DSC-functie is vervallen.
Model/motor
Remklauw-/schijf vooras
520i, 520d
FN-Al 60 /
530i, 530d
FNR-Al 60 /
Ø310 x 24 mm
Ø324 x 30 mm
Remklauw-/schijf achteras
FN-Al 42 /
Ø320 x 20 mm
FN-Al 42 /
Ø320 x 20 mm
Voor auto's met de minder krachtige motoren (520i, 520d) worden op
de voor- en achteras conventionele vuistremklauwen toegepast.
Auto's met krachtigere motoren (530i, 530d) hebben op de vooras
vuistremklauwen met drager, op de achteras conventionele vuistremklauwen.
Het huis van de remklauwen is van aluminium vervaardigd.
Alle remschijven zijn van een speciale laag voorzien.
Voor de wielbevestiging worden M12-bouten gebruikt.
Pedalen
De pedalensteun is een met glasvezel versterkt, gegoten kunststof
onderdeel. Het rem- en koppelingspedaal draaien op assen, die
eveneens zijn vervaardigd van met glasvezel versterkt kunststof. Deze
pedaalassen worden door borgnokken in axiale richting in de steun
gefixeerd.
Aanwijzingen voor de werkplaats:
Omdat een demontage zonder beschadiging niet kan worden gewaarborgd, mogen uitgebouwde pedaalassen niet opnieuw worden
gebruikt.
- 49 -
E60 Onderstel
Omdat de combinatie pedalensteun/rempedaal bijzonder veiligheidskritisch is, is demontage van het rempedaal niet voorzien. In plaats
daarvan moet het complete component worden vervangen.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt door middel van een conventionele handremhendel bediend. Deze bevindt zich op de middenconsole en is met
bouten op de bodemplaat bevestigd.
De parkeerrem is met een automatische kabelafstelling (ASZE) en een
balansbeugel uitgerust.
KT-10906
Afb. 26:
Bedieningseenheid van de parkeerrem
Index
Verklaring
1
Handremhendel
2
Automatische kabelafstelling
3
Balansbeugel met montageklem
- 50 -
E60 Onderstel
De montageklem arreteert de kabel in de balansbeugel.
De duo-servoremmen komen overeen met de duo-servoremmen van de
E65 (Ø185 x 30 mm).
KT-11225
Afb. 27:
ASZE in montagestand
Index
Verklaring
Index
Verklaring
1
Tandheugel
4
Spanveer
2
ASZE-huis
5
Vergrendelingsklem
3
Klem
6
Vergrendelingshaak
De ASZE heeft tot taak de remkabels af te stellen en lengteveranderingen evenals zettingverschijnselen te compenseren. Slijtage van de
duo-servorem wordt echter niet nagesteld. Dit moet, zoals vroeger, bij
het spreidmechanisme in de rem worden nagesteld. De balansbeugel
heeft tot taak om de bedieningskracht gelijkmatig over de beide
remkabels te verdelen.
- 51 -
E60 Onderstel
Aanwijzingen voor de werkplaats:
Bij een gebroken kabel bevindt de automatische kabelafstelling zich in
de ontspannen stand.
KT-11226
Afb. 28:
Stand van de ASZE bij een kabelbreuk
Kabel uitbouwen:
Om de kabels te vervangen, moeten de middenconsole en de ventilatiekanalen achterin worden uitgebouwd.
Om de kabels te verwijderen, moet de handremhefboom vrij staan.
Voor het vervangen van een kabel of de duo-servoremschoenen moet
de ASZE-eenheid worden gedeactiveerd.
Deactiveren van de ASZE-eenheid:
Met een schroevendraaier de vergrendelingsklem van de spanveer
terugdrukken, tot de vergrendelingshaak in de vergrendelingsklem van
de spanveer aangrijpt.
- 52 -
E60 Onderstel
KT-11241
Afb. 29:
Deactiveren van de ASZE-eenheid:
Index
Verklaring
Index
Verklaring
A
Stand bij kabelbreuk; bij een iets
ontspannen spanveer bevindt de
ASZE zich in de bedrijfsstand
1
Vergrendelingsklem
B
Montagestand
2
Vergrendelingshaak
Nu kunnen de kabels bij de duo-servo-remmen worden losgehaakt.
Om de kabels te kunnen loshaken, moet de montageklem worden
verwijderd.
- 53 -
E60 Onderstel
KT-9890
Afb. 30:
Mogelijke standen van de ASZE_eenheid
Index
Verklaring
Index
Verklaring
A
Werkstand
1
Vergrendelingsklem
B
Positie bij een kabelbreuk
2
Vergrendelingshaak
C
Montagestand
- 54 -
E60 Onderstel
Kabel inbouwen:
Voor het inbouwen van de kabels moet de handremhefboom vrij staan.
De kabels komen na het aanbrengen in de balansbeugel niet vanzelf in
de juiste stand, ze moeten met een schroevendraaier in de juiste stand
worden gebracht.
Om de kabels in de balansbeugel te fixeren, moet de montageklem
worden aangebracht.
De kabels worden vastgehaakt aan de duo-servoremmen.
De ASZE kan weer worden geactiveerd door de vergrendelingshaak uit
de vergrendelingsklem te drukken.
Duo-servoremmen afstellen:
Het afstellen van de basisspeling van de duo-servorem wordt uitgevoerd met de stelbout van de duo-servoremschoen.
Het afstellen van de parkeerrem geschiedt automatisch door het
activeren van de ASZE-eenheid.
- 55 -
E60 Onderstel
Wielen en banden, bandenpechmelding
Er zijn 8 verschillende wieldesigns verkrijgbaar.
Als standaardvelgen worden 2 16-inch-velgen en 2 17-inch-velgen
aangeboden.
Als speciale uitvoering (SA) worden 16-inch-, 17-inch- en 18-inchvelgen aangeboden.
Voor de 16-inch-velgen zijn geen runflat-banden verkrijgbaar.
Alle andere speciale uitvoeringen hebben runflat-banden.
Een diefstalbeveiliging overeenkomstig de E39 is voor de 17-inchvelgen en de SA-velgen gepland.
De bandenpechmelding (RPA) is standaarduitrusting. De RPA-functie is
in de DSC-regeleenheid geïntegreerd.
In de standaarduitvoering wordt een compact reservewiel meegeleverd.
Het compact reservewiel heeft de aanduiding T-135/80-17 (de T staat
voor het Engelse begrip Temporary Spare = tijdelijke vervanging).
Belangrijk: Het compact reservewiel heeft een spanning van 4,2 bar!
- 56 -
E60 Onderstel
De volgende velg-/bandencombinaties zijn in de standaarduitvoering
mogelijk:
Model
Wielen/banden
520i
7Jx16 H2 IS20
Banden 205/60 R16
Stylingnummer
Aluminium velg met
wieldeksel
KT-10865
525i,
530i,
530d
SA 520i
7Jx16 H2 IS20
Banden 225/55 R16
134
Gesmeed lichtmetalen
velg
KT-10866
535i
SA 520i,
525i,
530i
7,5Jx17 EH2 IS20
Banden 225/50 R17
138
Gegoten aluminium velg
SA runflat-banden
KT-10867
545i
7,5Jx17 EH2 IS20
Banden 225/50 R17
116
Gegoten aluminium velg
SA runflat-banden
KT-10868
- 57 -
Styling (standaard)
E60 Onderstel
De volgende speciale uitvoeringen zijn verkrijgbaar:
Model
Wielen/banden
SA 588
7Jx16 H2 IS20
Banden 225/55 R16
Stylingnummer
115
Gegoten aluminium velg
KT-10869
SA 589
8Jx17 EH2 IS20
Banden 245/45 R17
122
Gegoten aluminium velg
Runflat-banden
KT-10870
SA 590
8Jx18 EH2 IS20
Banden 245/40 R18
123
Gegoten aluminium velg
Runflat-banden
KT-10871
SA 591
Voor:
8Jx18 EH2 IS20
Banden 245/40 R18
124
Achter:
9Jx18 EH2 IS32
Banden 275/35 R18
KT-10872
Gegoten aluminium velg
Runflat-banden
- 58 -
Styling (SA)
E60 Onderstel
- Bandenpechmelding RPA
De RPA-functie is in de DSC-regeleenheid geïntegreerd.
Het systeem vergelijkt aan de hand van de wieltoerentallen de afrolomtrek van de 4 wielen.
Het RPA-systeem merkt voor de 4 banden geen gelijkmatig spanningsverlies door diffusie op. Er vindt dan een geleidelijk spanningsverlies in
de 4 banden plaats. Op deze wijze veranderen de wieltoerentallen in
gelijke mate en wordt geen spanningsverlies opgemerkt. Daarom moet
de klant regelmatig zelf de bandenspanning controleren.
Als de bandenspanning wordt gewijzigd of als de banden worden
verwisseld, moet het systeem opnieuw worden geïnitialiseerd. De initialisering van de RPA geschiedt via de controller bij klem 15 AAN. Het
systeem gaat over in de toestand "leerfase". Deze toestand wordt in
een statusregel in het Central Information Display (CID) aangegeven.
Na een korte rijtijd heeft het systeem de nieuwe wieltoerentallen als
referentiewaarden opgenomen.
Voor de RPA zijn er 2 variabele controlelampen met 2 daarbij
behorende Check-Control-meldingen (CC-meldingen), die in het instrumentenpaneel worden aangegeven:
- "Reifenpanne!" (bandenpech) betekent een spanningsverlies van
meer dan 30% in een band. Bovendien klinkt een gong.
- "Reifen Pannen Anzeige ausgefallen!" (bandenpechmelding
uitgevallen) betekent dat het systeem door een storing inactief is en
geen pech kan herkennen.
Bij de betreffende CC-meldingen verschijnen aanvullende opmerkingen
in het CID.
- 59 -
E60 Onderstel
Variabele controlelamp
Opmerking in het CID
Vorsichtig anhalten und Rad wechseln, siehe
Betriebsanleitung (voorzichtig stoppen en wiel
verwisselen, zie handleiding).
Sicherheitsbereifung (veiligheidsbandsysteem):
KT-9982
Afb. 31:
Reifenpanne (bandenpech)!
Weiterfahrt bei max. 80 km/h möglich (verder
rijden met max. 80 km/h mogelijk). Begrenzte
Wegstrecke, siehe Betriebsanleitung (beperkte
afstand, zie handleiding). Vom nächsten BMW
Service prüfen lassen (bij de dichtstbijzijnde
BMW dealer laten controleren).
Reifenpannen werden nicht angezeigt
(bandenpech wordt niet aangegeven).
Möglichst bald von Ihrem BMW Service prüfen
lassen (zo snel mogelijk bij een BMW dealer
KT-10014
laten controleren).
Afb. 32:
Bandenpechmelding
uitgevallen!
Daarnaast is in het CID in een submenu van de RPA een statusregel
aanwezig die de actuele toestand van de RPA weergeeft.
- "Lernphase" (leerfase), d.w.z. het systeem wordt gestandaardiseerd.
De leerfase wordt aangegeven totdat de RPA na de standaardisering
de eerste keer bedrijfsgereed is.
- "inaktiv" (inactief) als een storing in het systeem is opgetreden en er
dus geen pech kan worden opgemerkt.
- "aktiv", (actief) als het systeem pech kan herkennen.
- Diagnose
De diagnose van de RPA-functie geschiedt via de DSC-regeleenheid.
- Programmering, codering
De RPA wordt automatisch met de DSC-software geprogrammeerd/
gecodeerd.
- 60 -