%0: 6HUYLFH7UDLQLQJ ( 2QGHUVWHO 0DWHULDDOYRRU GHGHHOQHPHU OPMERKING De informatie in de cursusbrochure is uitsluitend bestemd voor de deelnemers aan deze cursus van BMW Service Training. Zie voor wijzigingen/aanvullingen op de technische gegevens de respectievelijke informatie van de "Technische Dienst". © 2002 BMW AG München, Germany. Nadruk, ook uittrekselgewijs, alleen met schriftelijke toestemming van BMW AG, München VS-42 MFP-HGK-BRK-0400 Inhoud Pagina CD 1 E60 onderstel Onderstelmeting - Onderstelspecifieke begrippen - Eisen aan de meetplaats - Voorbereiding van de auto - Conditioneren van de auto - Voorafgaande meting Actieve besturing - Noviteiten van het systeem - Voordelen van het systeem - Mechanisch systeemoverzicht - Input/output - Systeemschema - DSC-sensor - Sensor totale stuurhoek - Motorstandsensor van stelmechanisme - Stuurhoeksensor - Regeleenheid actieve besturing - Veiligheids- en gatewaymoduul (SGM) - Hydraulische pomp - Koeler stuurbekrachtiging - Stelmechanisme actieve besturing - Functies van de actieve besturing - Systeemveiligheid - Inschakelvoorwaarden - Aanwijzingen voor de werkplaats - Diagnose, codering Vooras Achteras Vering en demping Remmen Wielen en banden, bandenpechmelding - Bandenpechmelding RPA - Diagnose - Programmering, codering 1 2 2 11 12 13 15 19 20 20 21 22 24 26 28 29 30 30 31 32 34 35 39 42 43 44 44 45 47 48 49 56 59 60 60 E60 Onderstel E60 onderstel Met als voorbeeld het E60 onderstel worden ondersteltechnische principes en begrippen van de onderstel-geometrie verklaard. Een exact uitgevoerde onderstelmeting is de basis voor een optimaal rijgedrag, het rijcomfort, de rijveiligheid en de onberispelijke werking van de complexe systemen in de auto. DynamicDrive, dynamische stabiliteitscontrole en de actieve besturing zijn enkele voorbeelden van systemen die zijn aangewezen op ingangssignalen die afhankelijk zijn van de onderstelinstelling. De nadruk moet worden gelegd op de betekenis van de exacte stuurhoekafstemming (offset) na reparatiewerkzaamheden aan het onderstel. De stuurhoekafstemming (offset) wordt op de wieluitlijnbank met het BMW onderstel-diagnosesysteem (KDS) uitgevoerd. Met het KDS wordt een exemplarische onderstelmeting uitgevoerd. In het kader van deze beschrijving wordt gewezen op de fouten die bij een onderstelmeting kunnen optreden. Specifiek voor de E60 wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: - Actieve besturing - Vooras - Achteras - Vering en demping - Remmen - Wielen en banden, bandenpechmelding -1- E60 Onderstel Onderstelmeting - Onderstelspecifieke begrippen Geometrische rijas De geometrische rijas is de hartlijn van de beide toespoorhoeken van de achteras. KT-11581 Afb. 1: Geometrische rijas Index Verklaring Index Verklaring 1 Wielmiddenvlak 3 Geometrische rijas 2 Aanrakingspunt van het wiel -2- E60 Onderstel Langsmiddenvlak Het langsmiddenvlak is een vlak dat loodrecht op het wegdek staat en door het midden van de spoorbreedte van de voor- en achteras loopt. KT-11587 Afb. 2: Langsmiddenvlak Index Verklaring 1 Langsmiddenvlak -3- E60 Onderstel Rij-ashoek De rij-ashoek is de hoek tussen het langsmiddenvlak en de hartlijn van de beide toespoorhoeken van de achteras. Hij is positief als de hartlijn naar linksvoor is gericht. De rij-ashoek is negatief als de hartlijn naar rechtsvoor is gericht. De rij-ashoek wordt verkregen uit de sporing, de zijverplaatsing en de scheefstand van de achteras. Langs deze as rijdt de auto rechtuit. KT-11582 Afb. 3: Rij-ashoek Index Verklaring 1 Langsmiddenvlak -4- E60 Onderstel Spoorbreedte De spoorbreedte is de afstand tussen de beide velghartlijnen op een as. De spoorbreedte heeft een doorslaggevende invloed op het bochtgedrag van de auto. Een grotere spoorbreedte maakt een hogere snelheid in bochten mogelijk. Bij de onafhankelijke wielophanging, met dwarsgeplaatste of schuine draagarmen, treedt bij het in- en uitveren een spoorbreedtewijziging op. Door de spoorbreedtewijziging neemt de rolweerstand en de bandenslijtage toe. Sporing De totale sporing van een as wordt bepaald door het verschil in afstand tussen de voor- en achterzijde van de wielen van een as. Er wordt op de velgranden gemeten. De sporing per wiel van de vooras geeft de hoek van een afzonderlijk wiel t.o.v. de geometrische rij-as aan. De sporing per wiel van de achteras geeft de hoek van een afzonderlijk wiel t.o.v. het langsmiddenvlak aan. Een onjuiste sporing leidt niet tot voortdurend "scheeftrekken" van de auto. -5- E60 Onderstel Wielvlucht (camber) De wielvlucht is de hoek van het wiel t.o.v. de loodrechte lijn. De wielvlucht is positief als het bovenste gedeelte van het wiel naar buiten helt. De wielvlucht is negatief als het bovenste gedeelte van het wiel naar binnen helt. KT-11583 Afb. 4: Wielvlucht Een onjuiste wielvlucht heeft voortdurend "scheeftrekken" van de auto tot gevolg. Bij een negatieve wielvlucht op de vooras heeft de auto de neiging om "overstuurd" te zijn. Bij een positieve wielvlucht op de vooras heeft de auto de neiging om "onderstuurd" te zijn. -6- E60 Onderstel Fuseedwarshelling (KPI) De fuseedwarshelling is de schuine stand van de draaias (van de veerpoot) in dwarsrichting van de auto t.o.v. een loodrechte lijn op het wegdek. Fuseedwarshelling en wielvlucht vormen bij een Mc Pherson veerpoot een hoek (ingesloten hoek), die bij het in- en uitveren gelijk blijft. Door de fuseedwarshelling komt de auto bij een stuuruitslag omhoog. De fuseedwarshelling zorgt voor terugstelkrachten die na het rijden door een bocht de wielen en het stuurwiel weer in de rechtuitstand brengen. Een onjuiste fuseedwarshelling heeft "scheeftrekken" van de auto tot gevolg. KT-11584 Afb. 5: Fuseedwarshelling -7- E60 Onderstel Schuurstraal De schuurstraal is de afstand tussen het wielmiddenvlak op het aanraakvlak van het wiel en het snijpunt van de verlengde draaias van de veerpoot met het wegdek. Auto's kunnen een positieve of een negatieve schuurstraal hebben of de schuurstraal kan nul zijn. KT-11585 Afb. 6: Schuurstraal Index Verklaring R0 Schuurstraal Bij een grote positieve schuurstraal worden de gestuurde wielen door de rolweerstand sterk beïnvloed. Bij wisselende rolweerstand of verschillende wielbelastingen neemt het sterkere wiel de leidende rol over. Dit heeft een onrustige koersstabiliteit tot gevolg. Tegenwoordig wordt geprobeerd de schuurstraal constructief zo klein mogelijk te houden (E65 = 0, E60 = 2 mm). -8- E60 Onderstel Fuseelangshelling (caster) De fuseelangshelling (ook wel naloop) is de schuine stand van de draaias in de richting van de lengte-as van de auto t.o.v. een loodrechte lijn op het wegdek door het midden van het wiel. De naloopverplaatsing is de afstand tussen het snijpunt van de draaias en de loodrechte lijn door het midden van het wiel, gemeten op het wegdek. Bij een positieve fuseelangshelling ligt het raakpunt van het wiel achter het snijpunt van de draaias met het wegdek (de wielen worden getrokken). Een positieve fuseelangshelling zorgt voor een goede koersstabiliteit. Bij een negatieve fuseelangshelling ligt het raakpunt van het wiel vóór het snijpunt van de draaias met het wegdek (de wielen worden geduwd). Een negatieve fuseelangshelling zorgt voor een lichte besturing. KT-11586 Afb. 7: Fuseelangshelling en naloopverplaatsing (groen) Een positieve fuseelangshelling ondersteunt de rechtuitstand van de wielen. Een onjuiste fuseelangshelling heeft "scheeftrekken" van de auto tot gevolg. -9- E60 Onderstel Uitspoor in de bocht Het uitspoor in de bocht is het hoekverschil δ tussen het binnenwiel en het buitenwiel bij het rijden in een bocht. De stuurinrichting is zo geconstrueerd dat bij toenemende stuuruitslag de hoek van de wielen t.o.v. elkaar verandert. De meting van het uitspoor in de bocht vindt plaats bij een stuuruitslag van 20º van het binnenste wiel. Bij de meetprocedure wordt rekening gehouden met het toespoor. KT-11668 Afb. 8: Uitspoor in de bocht Index Verklaring 1 Natuurlijk verloop bij gelijke stuuruitslag - 10 - E60 Onderstel Maximale stuurhoek De maximale stuurhoek is de hoek van het wielmiddenvlak van het binnenste en van het buitenste wiel bij het rijden in een bocht bij maximale links- en rechtsverdraaiing van het stuurwiel t.o.v. het langsmiddenvlak. - Eisen aan de meetplaats De meetplaats moet zich op een zodanige plaats in de werkplaats bevinden, dat de te meten auto recht op meetplaats kan worden gereden. Voorwaarde is dat de meetplaats met de vereiste nauwkeurigheid met waterpasinstrumenten is opmeten en ingesteld. Om storingen door het elektriciteitsnet in het onderstelmeetsysteem te vermijden, is een goede ligging van de netvoeding noodzakelijk. Er moet een wandcontactdoos direct op de meetbrug beschikbaar zijn, zodat potentiaalverschillen tussen de rijbanen van de brug en de netvoeding van de PC worden vermeden. - De aanligvlakken voor de wielen moeten op dezelfde hoogte liggen. Het hoogteverschil tussen de contactvlakken van de draai- en schuifplaten voor een as (rechts/links) mag maximaal 0,5 mm bedragen; tussen voor/achter en diagonaal mag het verschil niet groter zijn dan 1 mm. Anders worden er verkeerde waarden voor wielvlucht, sporing en fuseelangshelling verkregen Een hoogteverschil van de draaiplaten van 2 mm tussen links en rechts geeft bij de wielvlucht een meetfout van 4,8º. - De draai- en schuifplaten moeten met pennen op de hefbrug worden geborgd. Hierdoor wordt het verschuiven bij het oprijden van de auto voorkomen. - De draai- en schuifplaten moeten gemakkelijk kunnen bewegen Hierdoor worden spanningen in het onderstel vermeden. Spanningen in de wielophanging zorgen voor fouten in de gemeten waarden voor sporing en wielvlucht. - 11 - E60 Onderstel - De draai- en schuifplaten moeten worden ingesteld op spoorbreedte en wielbasis. Er moet op worden gelet dat de schotels van de draaiplaten tijdens de uitslagprocedure niet tegen de radiale aanslagbegrenzingen kunnen komen. Hierdoor kunnen spanningen in de wielophanging ontstaan waardoor meetfouten worden veroorzaakt. - Snelspaneenheden en tastpennen van de meetkophouder moeten zorgvuldig worden behandeld. Overmatige slijtage in de geleidebussen of versleten tastpennen hebben meetfouten in sporing- en wielvluchtwaarden tot gevolg. - Voorbereiding van de auto Voordat de meting wordt begonnen moet de auto worden voorbereid: - Controleren of op de auto gelijke velg- en bandmaten zijn gemonteerd. Banden op voldoende profieldiepte en correcte spanning controleren, om meetfouten bij de wielvlucht te vermijden. - Speling in stuurinrichting en van de wiellagers controleren. - Toestand van vering en demping controleren. - Controleren of de boringen in de velgen en de contactpunten in de wielnaven, waarop later de tastpennen van de meetkophouder rusten, schoon zijn. Vuil of verschillend afgesleten tastpennen hebben ernstige meetfouten in sporing en wielvlucht tot gevolg. - De auto midden op de draaiplaten plaatsen. - De auto tegen wegrollen beveiligen. De voorbereidingen aan de auto dienen ervoor dat aan de basisvoorwaarden voor de onderstelmeting is voldaan en dat eenvoudige storingsoorzaken zijn uitgeschakeld. - 12 - E60 Onderstel - Conditioneren van de auto - De borgpennen van de draai- of schuifplaten aan een zijde van de auto verwijderen, om spanningen in het onderstel bij het beladen te vermijden. Door de borging van de draai- en schuifplaten aan een zijde van de auto kan hij niet wegrollen. - Met het KDS wordt in het scherm van het auto-richtgegevensgeheugen de auto-uitvoering geselecteerd. Voer het type auto en de velgmaten in. Nadat de richtgegevens voor het type auto zijn geselecteerd, verschijnen in het KDS via het rode vraagteken in het scherm aanwijzingen over het verschil tussen standaard en speciaal onderstel. - Voor de bepaling van de toestand van de draagveren, wordt de auto volgens KDS-gegevens beladen. De tankinhoud in acht nemen! - Bij metingen aan de E46, E65 en E85 alsmede bij toekomstige modellen, is geen belading van de auto meer nodig. - De werkelijke hoogten worden gemeten en in het KDS ingevoerd. Als de hoogten buiten de tolerantie van ±10 mm liggen, zijn de draagveren oud en slap, zijn onjuiste veren gemonteerd of is het verkeerde onderstel geselecteerd. Als de werkelijke hoogten binnen de tolerantie liggen en niet te veel van elkaar afwijken, dan stelt het KDS de richtgegevens voor de meting beschikbaar. Als bij auto's waarbij geen belading nodig is de werkelijke hoogten buiten de tolerantie vallen, of de waarden ten opzichte van elkaar te veel afwijken, dan moet de meting eveneens met belading worden uitgevoerd. - 13 - E60 Onderstel - Als de veren zijn gecontroleerd, dan wordt de auto door verdere belading/ladingwijziging op de constructief vastgelegde hoogte gebracht (±2 mm). De richtwaarden voor de wieluitlijning gelden alleen voor de constructief vastgelegde hoogte. - Breng de meetkophouders op alle wielen aan. Erop letten dat de handgrepen van de spanhendels zich parallel t.o.v. de banden bevinden of naar binnen naar de band wijzen. Alleen zo is gewaarborgd dat de spanveer van de meetkophouder voldoende voorspanning heeft. - De handgrepen van de spanhendels van de voorste meetkophouders verwijderen. - De meetopnemers in de meetkophouders aanbrengen. - De correcte stand van de meetkophouders kan na het aanbrengen van de meetopnemers door het gelijkmatig draaien van de tastpennen worden verkregen. De tastpennen moeten een gelijkmatige weerstand tegen verdraaien hebben. Als de tastpennen niet kunnen worden verdraaid of als ze te veel speling hebben, dan zijn geleidebussen vuil of zijn de tastpennen versleten. - De meetopnemers van de geïntegreerde waterpassen richten. - De plaatsing van de meetopnemers door het invoeren van de nummers 1 tot 4 op de meetopnemers uitvoeren. - Onderstelmeetsysteem inschakelen of een nieuwe meting starten. Alle voorgaande waarden worden gewist. De plaatsing van de 4 meetopnemers wordt ingelezen. - De richtwaarden voor de auto worden menugestuurd uit het gegevensbestand opgeroepen. - De voetrem door het aanbrengen van de remspanner blokkeren. Door het aanbrengen van de remspanner is gewaarborgd dat de wielen tijdens de uitslagprocedure niet rollen en tot fouten in de meting van het uitspoor in de bocht leiden. - 14 - E60 Onderstel - De richtwaarden voor de auto worden menugestuurd uit het gegevensbestand opgeroepen. - De borgpennen van de draai- en schuifplaten aan de tweede zijde van de auto verwijderen. De autobelading (bijv. 3 x 68 kg op de stoelen + 21 kg in de kofferruimte) dient voor de controle van de draagveren. Als deze binnen de toegestane tolerantie in orde zijn, dan wordt vervolgens door omladen de exacte hoogte ingesteld. Nu bevindt zich de auto op de constructief vastgelegde hoogte (nominale stand). De opgeslagen richtwaarden in het KDS gelden alleen voor deze hoogte. - Voorafgaande meting De voorafgaande meting en de afstelwerkzaamheden evenals de afsluitende meting kunnen als programmagestuurde meting of als meting met keuzevrije toegang worden uitgevoerd. Bij de programmagestuurde meting wordt de volgorde van de op te roepen onderstelmeetpunten door de systeem-software voorgeschreven en door de software geregeld. Bij elk meetpunt wordt de overeenkomstig onderstelafbeelding met de actuele meetgegevens in een vergelijking richt-/werkelijke waarde weergegeven. Het doorlopen van de volledige meetprocedure geschiedt door het aantippen van de toetsen "Programmastap vooruit" en "Programmastap terug". Bij de meting met keuzevrije toegang kan de volgorde van de meetpunten vrij worden gekozen. Op het scherm kan door het aantippen met de leespen op de betreffende afbeelding het gewenste meetpunt worden gekozen. Ondanks de vrije keuze moeten voor het bereiken van een correct resultaat, bij de volgorde van de metingen enkele punten in acht worden genomen. De meting met keuzevrije toegang is bestemd voor werkplaatspersoneel met voldoende kennis en ervaring. - 15 - E60 Onderstel Werkwijze bij de voorafgaande meting - Instellen van de "rechtuitstand" voor het correct bepalen van de sporing- en wielvluchtwaarden van de achteras. - Uitvoeren van de uitslagprocedure met aan beide zijden 20ºstuuruitslag voor het bepalen van fuseelangshelling, fuseedwarshelling en uitspoor in de bocht. - Als voor het uitvoeren van de uitslagprocedure naar de auto wordt gelopen, dan wordt de infrarood-overdrachtsweg van de meetopnemers naar het KDS onderbroken. Pas door een draaiende beweging aan het stuurwiel wordt in het KDS op de draaisensorsignalen overgeschakeld. - Instellen van de middenstand van het stuurhuis. Het bepalen van sporing en wielvlucht van de vooras. - Uitvoeren van de uitslagprocedure voor de meting van de maximale stuurhoek links/rechts. - Controle van het meetwaarde-overzicht met vergelijking richt-/ werkelijke waarde van alle meetwaarden. Als alle meetwaarden binnen het tolerantiegebied liggen, dan kan een meetverslag worden geprint en de onderstelmeting aan deze auto worden beëindigd. Als er meetwaarden buiten het tolerantiegebied zijn vastgesteld, dan moeten beschadigde onderdelen worden vervangen en/of afstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. - 16 - E60 Onderstel Afstelwerkzaamheden - "Rechtuitstand" volgens de aanwijzingen op het scherm uitvoeren. - Achteras afstellen. Wielvlucht en sporing afzonderlijk afstellen. De wielvlucht wordt vóór de sporing afgesteld. Met een druk op de toets kunnen de bijbehorende afstelbeelden en -teksten uit de reparatiehandleiding worden weergegeven, voordat de correctie van de meetwaarden in de permanente vergelijking richt-/werkelijke waarden met de gelijktijdige weergave van alle achteraswaarden wordt uitgevoerd. - Voor het onderstel van de legendarische M1 is er een speciaal afstelscherm: Er kan een 3-voudige weergave van fuseelangshelling, wielvlucht en sporing voor het betreffende voorwiel worden opgeroepen. In deze weergave wordt de lopende verandering van de waarde in de vergelijking richt-/werkelijke waarde aangegeven. Bij de afstelling worden de diverse waarden door elkaar beïnvloed. Daarom moet de afstelvolgorde fuseelangshelling, wielvlucht, toespoor per wiel worden aangehouden. - Bij BMW onderstellen waarbij de wielvlucht kan worden afgesteld, kan de afstelling ook bij opgeheven as worden uitgevoerd. Daarvoor moet in de KDS-schermpagina de oranje pijl worden gekozen. - Bij een onderstelmeting via de keuzevrije toegang kan de afstelling van de wielvlucht van de voorwielen in een afbeelding worden weergegeven. - Vooras afstellen. Bij de afsluitende afstelling van het toespoor per wiel moet eerst het stuurhuis in de middenstand wordt gezet. Vervolgens wordt gecontroleerd of het stuurwiel recht staat. Pas daarna wordt het met de stuurwielklem gefixeerd. Daarna kan door het verdraaien van de spoorstangen de juiste toespoorwaarde worden afgesteld. - Maximale stuurhoek afstellen. Door herhaling van de uitslagprocedure kan a.d.h.v. de schermweergave worden vastgesteld of met de uitgevoerde correcties de voorgeschreven waarden zijn bereikt. - 17 - E60 Onderstel Afsluitende meting - Meting van de sporing en de wielvlucht van de vooras met de schermaanwijzing, voordat de middenstand van het stuurhuis wordt ingesteld. De sporing- en wielvluchtmeting kan vervallen als aan het einde van de voorafgaande afstelwerkzaamheden de wielvlucht en de sporing zijn afgesteld en geldige waarden zijn opgeslagen. - Instellen van de "rechtuitstand" voor het correct bepalen van de sporing- en wielvluchtwaarden van de achteras. - Uitvoeren van de uitslagprocedure met aan beide zijden 20 ° stuuruitslag voor het bepalen van fuseelangshelling, fuseedwarshelling en uitspoor in de bocht. - Uitvoeren van de uitslagprocedure voor de meting van de maximale stuurhoek links/rechts. - Controle van meetwaarde-overzicht met vergelijking richt-/werkelijke waarde van alle meetwaarden. Als alle gemeten waarden van de afsluitende meting binnen de toegestane toleranties liggen, kan het meetverslag worden geprint en de onderstelmeting aan de auto worden beëindigd. - 18 - E60 Onderstel Actieve besturing In de E60 wordt een conventioneel bekrachtigde tandheugelstuurinrichting toegepast. Bovendien zijn twee speciale uitvoeringen (SA) verkrijgbaar: - de Servotronic (SA 216) - het actieve besturingssysteem (SA 217) De SA actieve besturing is alleen samen met de SA servotronic verkrijgbaar. De constructie en het werkingsprincipe van de servotronic zijn gelijk gebleven. Voor de eerste keer wordt bij BMW het rijdynamisch actieve besturingssysteem (Engels Activ Front Steering, AFS) toegepast. Het elektronisch geregelde besturingssysteem helpt de bestuurder naast de koppelondersteuning van de stuurbekrachtiging met een variabele overbrengingsverhouding. De basis van het besturingssysteem is de zogenaamde overlappende aandrijving. De overlappende aandrijving bestaat uit een planetair tandwielstelsel dat in de gedeelde stuurkolom is geïntegreerd. Afhankelijk van de rijsnelheid werkt een elektromotor via een wormaandrijving op het planetair tandwielstelsel. Op deze wijze zorgt het besturingssysteem rij-afhankelijk voor een grotere of kleinere stuurhoek van de voorwielen door wijziging van de overbrengingsverhouding stuuras - rondsel. In kritieke situaties kan het besturingssysteem de door de bestuurder uitgevoerde stuuruitslag van de wielen gericht wijzigen en de auto daarmee sneller dan de bestuurder stabiliseren. Het actieve besturingssysteem is in het boordnet via het PowertrainCAN (PT-CAN) en het nieuwe onderstel-CAN (F-CAN) geïntegreerd. - 19 - E60 Onderstel Het actieve besturingssysteem is zeer nauw met het rijregelsysteem van de dynamische stabiliteitscontrole (DSC) verbonden. Sensoren en signalen die door de DSC worden gebruikt, worden eveneens voor de regeleenheid van de actieve besturing gebruikt. - Noviteiten van het systeem De door de hydraulische pomp geleverde vloeistofstroom kan d.m.v. een elektrisch regelbare klep, Electrical Controlled Orifice (ECO) genaamd, worden geregeld. De regeling geschiedt afhankelijk van het motortoerental, de rijsnelheid en de stuurhoek. - Voordelen van het systeem Het actieve besturingssysteem helpt de bestuurder bij stuurbewegingen en zorgt, afhankelijk van de rijdynamische omstandigheden, actief voor een extra stuurbeweging. Bij het inparkeren zijn slechts geringe stuurwielbewegingen nodig om een grote wieluitslag te verkrijgen. Er zijn voor een beweging van stuuraanslag tot stuuraanslag minder dan 2 stuurwielomwentelingen nodig. Bij hogere snelheden, bijvoorbeeld op de snelweg, wordt de overbrengingsverhouding in toenemende mate indirecter tot op het niveau van een conventionele stuurinrichting en zelfs nog verder. Het gelijktijdig toenemende stuurkoppelniveau voorkomt ongewenste stuurbewegingen en de bestuurder merkt dat de koersstabiliteit toeneemt. Ongewenste autobewegingen, bijvoorbeeld oversturen, worden door het actieve besturingssysteem gecompenseerd, zonder dat de bestuurder corrigerend hoeft in te grijpen om de gewenste richting aan te houden. - 20 - E60 Onderstel - Mechanisch systeemoverzicht KT-11761 Afb. 9: Mechanisch systeemoverzicht van de actieve besturing Index Verklaring Index Verklaring 1 Reservoir hydraulische vloeistof 4 Hydraulische slang 2 Hydraulische pomp met ECO-klep 5 Stuurhuis met stelmechanisme 3 Koeler stuurbekrachtiging voor hydraulische vloeistof - 21 - E60 Onderstel - Input/output KT-10829 Afb. 10: Systeemoverzicht actieve besturing - 22 - E60 Onderstel Index Verklaring Index Verklaring 1 Wieltoerentalsensoren 13 AFS regeleenheid actieve besturing 2 Remblokslijtagesensoren 14 SGM-regeleenheid 3 Remlichtschakelaar 15 DME-regeleenheid 4 Schakelaar remvloeistofpeil 16 Blokkering stelmechanisme 5 DSC-toets 17 Stelmechanisme actieve besturing 6 DSC-sensor 1 18 Servotronic-klep 7 DSC-sensor 2 19 BMW diagnosesysteem 8 Sensor totale stuurhoek 20 Hydraulische pomp met ECO-klep 9 Stuurhoeksensor PT-CAN Powertrain-CAN 10 Motorstandsensor van stelmechanisme F-CAN Onderstel-CAN 11 Instrumentenpaneel byteflight byteflight 12 DSC-regeleenheid K-CAN Carrosserie-CAN Opmerking: De SGM is het veiligheids- en gatewaymoduul - 23 - E60 Onderstel - Systeemschema KT-10830 Afb. 11: Systeemschema actieve besturing - 24 - E60 Onderstel Index Verklaring Index Verklaring 1 Wieltoerentalsensor linksvoor 16 Remblokslijtagesensor 2 Wieltoerentalsensor linksachter 17 Remblokslijtagesensor 3 Remlichtschakelaar 18 DME-regeleenheid 4 Schakelaar remvloeistofpeil 19 Blokkering stelmechanisme 5 DSC-toets 20 Elektromotor van stelmechanisme 6 DSC-sensor 1 21 Servotronic-klep 7 DSC-sensor 2 22 ECO-klep van hydraulische pomp 8 Sensor totale stuurhoek Kl.15 Klem 15 9 Stuurhoeksensor Kl. 30 Klem 30 10 Instrumentenpaneel Kl. R Klem radio 11 DSC-regeleenheid Kl. 31 Klem 31 12 AFS regeleenheid actieve besturing F-CAN Onderstel-CAN 13 SGM-regeleenheid PT-CAN Powertrain-CAN 14 Wieltoerentalsensor rechtsvoor K-CAN Carrosserie-CAN 15 Wieltoerentalsensor rechtsachter D-Bus Diagnosebus - 25 - E60 Onderstel - DSC-sensor Dwarsversnellingsensor en sensor rotatiemoment zijn in een huis samengevat en als DSC-sensor omschreven. Bij het actieve besturingssysteem is tevens naast de standaard gemonteerde DSC-sensor een tweede DSC-sensor gemonteerd. KT-11316 Afb. 12: Montageplaatsen DSC-sensoren en regeleenheid actieve besturing Index Verklaring Index Verklaring 1 DSC-sensor voor de actieve besturing 3 Regeleenheid actieve besturing 2 DSC-sensor voor het remsysteem - 26 - E60 Onderstel De standaard gemonteerde DSC-sensor bevindt zich onder de rechter voorstoel. De tweede DSC-sensor bevindt zich onder de linker voorstoel. De twee DSC-sensoren zijn technisch identiek, maar via de software gecodeerd, zodat een verwisseling niet mogelijk is. De tweede DSC-sensor dient voor de redundante signaalregistratie van het rotatiemoment en de dwarsversnelling. Beide sensoren leveren elk een rotatiemoment- en een dwarsversnellingssignaal. Door het gebruik van twee DSC-sensoren is een aannemelijkheidscontrole mogelijk. - 27 - E60 Onderstel - Sensor totale stuurhoek De sensor totale stuurhoek is alleen in een auto gemonteerd, als het actieve besturingssysteem is ingebouwd. De sensor totale stuurhoek registreert de hoekverdraaiing van het stuurrondsel en daardoor de wieluitslag (resp. stuurhoek) van de auto. De sensor totale stuurhoek is aan de onderzijde van het stuurhuis bevestigd. KT-11217 Afb. 13: Sensor totale stuurhoek Index Verklaring 1 Sensor totale stuurhoek - 28 - E60 Onderstel - Motorstandsensor van stelmechanisme De motorstandsensor bevindt zich aan de achterzijde van de elektromotor van het stelmechanisme voor de actieve besturing. KT-11752 Afb. 14: Stelmechanisme Index Verklaring Index Verklaring 1 Motorstandsensor 2 Elektromotor - 29 - E60 Onderstel - Stuurhoeksensor Het stuurhoeksignaal wordt door het schakelcentrum stuurkolom (SZL) via een seriële aansluiting en via het F-CAN naar de regeleenheid actieve besturing gestuurd. In de SZL bevindt zich een tweede processor voor de redundante stuurhoekberekening. De tweede processor is alleen gemonteerd als de actieve besturing is ingebouwd. De tweede processor dient voor de aannemelijkheidscontrole van de signalen. De stuurhoeksensor bevindt zich in het schakelcentrum stuurkolom. - Regeleenheid actieve besturing De regeleenheid actieve besturing bevindt zich in de rechter beenruimte. De regeleenheid is op de bodemplaat bevestigd. De regeleenheid actieve besturing is omgeven door een beschermhuis. Op het huis bevindt zich een bout voor de aansluiting van de afscherming voor de 3 fasen van het stelmechanisme van de actieve besturing! De regeleenheid is via het PT-CAN en het F-CAN in het boordnet geïntegreerd. Uit de diverse ingangssignalen berekent de regeleenheid actieve besturing de signalen voor de aansturing van het stelmechanisme voor de actieve besturing. - 30 - E60 Onderstel Ingangssignalen - DSC-signalen (wieltoerentallen, rotatiemoment en dwarsversnelling) - Stuurhoek - Totale stuurhoek - Stand van de elektrische stelmotor van het stelmechanisme Na het aanzetten van het contact volgt de initialisering van de regeleenheid actieve besturing. Tijdens de initialisering kan het stelmechanisme actieve besturing niet worden bediend. Er volgt een controle en zo nodig een kalibrering van de sensorsignalen. Als een storing wordt gevonden, wordt direct de storingstoestand "Error" ingenomen of wordt de rotatiemomentregeling gedeactiveerd. Bij de storingstoestand "Error" is een bediening van het stelmechanisme niet mogelijk. Na een succesvolle initialisering wordt de toestand "Drive" ingenomen. Via de PT-CAN stuurt de regeleenheid actieve besturing het commando voor de gewenste vloeistofstroom naar de SGM. - Veiligheids- en gatewaymoduul (SGM) De SGM is samengesteld uit de van de E65 bekende centrale gatewaymoduul (ZGM) en de veiligheid- en informatiemoduul (SIM). De SGM bevindt zich in de zekeringenkast achter het dashboardkastje. - 31 - E60 Onderstel Van de regeleenheid actieve besturing ontvangt de SGM de richtstroomsterkte voor de aansturing van de servotronic-klep en de ECO. De SGM stuurt de servotronic-klep en de ECO pulsbreedte gemoduleerd aan. De software voor de aansturing van de servotronic-klep en de ECO is bij auto's zonder actieve besturing in de SGM ingevoerd. - Hydraulische pomp De hydraulische pomp is een schottenpomp en heeft een elektrisch regelbare klep voor de regeling van de vloeistofstroom. De klep wordt aangeduid als Electrical Controlled Orifice (ECO) (elektrisch geregelde doorstroming). KT-11200 Afb. 15: Hydraulische klep met ECO Index Verklaring 1 Electrical Controlled Orifice (ECO) - 32 - E60 Onderstel Het actieve besturingssysteem kan ten opzichte van een conventioneel bekrachtigde tandheugelstuurinrichting grotere stuurhoeksnelheden opwekken. Voor die grotere stuurhoeksnelheden moeten overeenkomstig hogere hydraulische vermogens door het hydraulisch systeem worden geleverd. Een conventionele schottenpomp die groot genoeg is zal een groter vermogensverlies hebben. Het brandstofverbruik wordt daardoor onnodig verhoogd. Met een regelbare hydraulische pomp kan een verbetering worden bereikt. De hydraulische pomp met de ECO regelt de vloeistofstroom afhankelijk van de behoefte en verlaagt de stuwdruk in het besturingssysteem. KT-11337 Afb. 16: Hydraulisch schema met ECO-klep Index Verklaring Index Verklaring 1 Hydraulisch reservoir 5 Drukregelklep 2 Hydraulische pomp 6 Drukbegrenzingsklep 3 ECO-klep 7 Dempingsboring 4 Bekrachtigde tandheugelstuurinrichting - 33 - E60 Onderstel Door de geringe vermogensopname van de hydraulische pomp kan het brandstofverbruik en daardoor de CO2-emissie van de auto worden verminderd. Bij maximaal bekrachtigde ECO levert de hydraulische pomp afhankelijk van het motortoerental een maximale vloeistofstroom van 15 l/min. In uitgeschakelde, stroomloze toestand levert de hydraulische pomp een gereduceerde vloeistofstroom van ca. 7 l/min aan de stuurbekrachtiging. - Koeler stuurbekrachtiging De koeler voor de stuurbekrachtiging bevindt zich op de moduul voor de motorkoeling. De koeler voor de stuurbekrachtiging bestaat uit 4 buizen met een rechthoekige doorsnede en aangesoldeerde lamellen. KT-10855 Afb. 17: Koeler stuurbekrachtiging - 34 - E60 Onderstel - Stelmechanisme actieve besturing Het stelmechanisme actieve besturing bevindt zich op het stuurhuis. Het stelmechanisme is in de gedeelde stuurkolom tussen de servotronic-klep en de tandheugel ingebouwd. Het stelmechanisme bestaat uit een borstelloze synchrone gelijkstroom-elektromotor en een planetair tandwielstelsel. KT-11318 Afb. 18: Stelmechanisme en tandheugelstuurhuis Index Verklaring Index Verklaring 1 Sensor totale stuurhoek 5 Servotronic-klep 2 Tandheugel 6 Stuuras 3 Huis van planetair tandwielstelsel 7 Elektromotor 4 Magneetblokkering De basis van het stelmechanisme is een planetair tandwielstelsel met 2 ingaande assen en een uitgaande as. - 35 - E60 Onderstel De ene ingaande as is via de servotronic-klep met de onderste stuuras verbonden. De tweede ingaande as wordt door de elektromotor via een zelfremmende wormaandrijving als reductiestap aangedreven. De wormaandrijving drijft een wormwiel aan, dat de door de bestuurder doorgegeven stuuruitslag van de voorwielen beïnvloedt. KT-11107 Afb. 19: Constructie van het stelmechanisme actieve besturing Index Verklaring Index Verklaring 1 Blokkering 4 Wormwiel 2 Wormaandrijving 5 Planetair tandwielstelsel 3 Elektromotor - 36 - E60 Onderstel Er is een elektromagnetisch geregelde veiligheidsblokkering is ingebouwd. De veiligheidsblokkering grijpt veerbelast in de blokkeervertanding (laatste tand van de wormaandrijving) van de wormaandrijving in, als geen spanning aanwezig is. De veiligheidsblokkering wordt bij een stroomsterkte van ca.1,8 A opgeheven. KT-11319 Afb. 20: Stelmechanisme Index Verklaring Index Verklaring 1 Motorstandsensor 3 Magneetblokkering 2 Elektromotor De stand van de rotor van de elektromotor wordt door de motorstandsensor op de elektromotor geregistreerd. - 37 - E60 Onderstel De spanningsvoorziening van de elektromotor geschiedt via 3 fasen. De 3 fasen worden door de elektronica van de regeleenheid actieve besturing afwisselend van spanning voorzien. De afscherming vindt plaats door een massaverbinding van het huis van de elektromotor aan de carrosserie. KT-11764 Afb. 21: Aansturing van de elektromotor - 38 - E60 Onderstel Index Verklaring Index Verklaring 1 Regeleenheid actieve besturing 5 Motorstandsensor 2 Processor 6 Motorwikkelingen 3 Schakeling in regeleenheid 7 Elektromotor 4 Analoog/digitaal-omvormer De bedieningskrachten voor de wieluitslag worden echter niet door de elektromotor opgebracht, maar zoals bij een conventionele stuurinrichting door de afzonderlijke stuurbekrachtiging. - Functies van de actieve besturing De actieve besturing, die de door de bestuurder doorgegeven stuuruitslag van de voorwielen gericht wijzigt, stelt een nieuwe maatstaf in wendbaarheid, comfort en veiligheid. Het systeem omvat de volgende functies: - Variabele overbrengingsverhouding - Rotatiemomentregeling (ondersteuning van de DSC) - Stuurbekrachtiging Variabele overbrengingsverhouding Door de variabele overbrengingsverhouding wordt de overbrengingsverhouding van de stuurinrichting aangepast aan de rijsnelheid en de door de bestuurder doorgegeven stuuruitslag. Bij hoge snelheden is de besturing indirect ingesteld, bij langzaam rijden is de besturing direct ingesteld. - 39 - E60 Onderstel Bij langzaam rijden of bij inparkeren wordt de hanteerbaarheid door de actieve besturing duidelijk verbeterd. Overpakken van het stuurwiel is niet meer nodig. 2 stuurwielomwentelingen bij stilstand zijn voldoende om de stuurinrichting van aanslag tot aanslag te bewegen. Bij hoge snelheden (> 120 km/h) zorgt de actieve besturing voor een indirectere overbrengingsverhouding dan bij conventionele stuurinrichtingen. De stelmotor werkt bij hogere snelheden tegengesteld aan de stuurwielverdraaiing. Naast het hogere stuurkoppelniveau (Servotronic) worden ongewenste stuurbewegingen voorkomen. KT-11242 Afb. 22: Overbrengingsverhouding afhankelijk van rijsnelheid Index Verklaring Index Verklaring 1 Instelling van de actieve besturing 3 Rijsnelheid 2 Conventionele instelling 4 Overbrenging - 40 - E60 Onderstel Rotatiemomentregeling Het actieve besturingssysteem ondersteunt de stabilisering van de auto door de DSC. In kritieke situaties kan de actieve besturing de door de bestuurder doorgegeven stuuruitslag van de wielen gericht wijzigen en de auto daarmee sneller dan de bestuurder stabiliseren. De activeringsgrenzen van de DSC liggen hoger dan de activeringsgrenzen van de actieve besturing. Als oversturen van de auto wordt herkend, dan grijpt eerst de actieve besturing in om de auto te stabiliseren. Pas als het stabiliseren d.m.v. de stuurinrichting niet voldoende is, grijpt de DSC in. Stuurbekrachtiging De stuurbekrachtiging wordt met een conventioneel bekrachtigd tandheugelstuurinrichting gerealiseerd. De servotronic is als SA verkrijgbaar. De elektronica en de software voor de servotronic bevinden zich in de SGM, als geen actieve besturing is gemonteerd. Bij de actieve besturing bevindt de software voor de stuurbekrachtiging zich in de regeleenheid actieve besturing. De eindtrap voor de aansturing van de servotronic-klep en de klep in de hydraulische pomp (ECO) bevindt zich in de SGM. De ECO regelt de vloeistofstroom in de hydraulische pomp, zodat alleen de werkelijk benodigde hoeveelheid vloeistof voor de stuurbekrachtiging beschikbaar komt. - 41 - E60 Onderstel - Systeemveiligheid Als veiligheidskritisch gedrag van het actieve besturingssysteem geldt het ongevraagd zelfsturen van het systeem. De veilige systeemtoestand (failsafe) is de energie-armste toestand van de stelmotor in het stelmechanisme. Ongeacht of de veilige toestand door spanningsverlies of door het bewust uitschakelen door het systeem wordt verkregen, moet worden gegarandeerd dat het stelmechanisme niet in de besturing ingrijpt. De arretering van het stelmechanisme geschiedt door een blokkering die in de wormaandrijving van het stelmechanisme aangrijpt. De blokkering is door een veer voorgespannen en wordt door een voedingsspanning tegen de voorspanning in vastgehouden. Bij onderbreking van de voedingsspanning wordt daardoor de blokkering in de wormaandrijving van het stelmechanisme gedrukt. Door de geblokkeerde aandrijving is gewaarborgd dat de handmatige besturing door de bestuurder via de stuurkolom nog steeds mogelijk is. De stuurinrichting reageert dan zoals een conventionele stuurinrichting. De volledig mechanische overbrenging tussen stuurwiel en voorwielen blijft bestaan. De elektromotor van het stelmechanisme is met 3 fasen aangesloten. Bij een kortsluiting naar massa wordt zo volledig ronddraaien van de elektromotor voorkomen, omdat de maximum verdraaiing van de elektromotor dan slechts 120º (360º : 3) kan bedragen. De servotronic-klep schakelt stroomloos over op de referentielijn voor snel rijden. De stuurbekrachtiging wordt overeenkomstig verminderd. In stroomloze toestand van de ECO bedraagt de vloeistofstroom 7 l/min. - 42 - E60 Onderstel Als de regeleenheid actieve besturing geen geldig bericht naar de PT-CAN stuurt, dan werkt de SGM na 100 ms met een snelheidsafhankelijke vervangingsreferentielijn. De vervangingsreferentielijn garandeert dat de stuureigenschappen voor het uitgeschakelde actieve besturingssysteem op een voldoende hoog niveau blijven. De bestuurder wordt d.m.v. een controlelamp, een variabele controlelamp alsmede via Check-Control-meldingen in het instrumentenpaneel over de storing in het systeem opmerkzaam gemaakt. KT-9981 Afb. 23: Controlelamp en variabele controlelamp De Check-Control-melding luidt: AFS ausgefallen (AFS uitgevallen)! Achtsam lenken (voorzichtig sturen). In het Control Display verschijnt de informatie: Geändertes Lenkverhalten (gewijzigd stuurgedrag)! Weiterfahrt möglich (verder rijden mogelijk). Lenkradschiefstand möglich (scheefstand van stuurwiel mogelijk). Vom nächsten BMW Service prüfen lassen (bij de dichtstbijzijnde BMW dealer laten controleren). - Inschakelvoorwaarden De inschakelvoorwaarden voor het actieve besturingssysteem zijn klem 15 aan en draaiende verbrandingsmotor. Nadat de verbrandingsmotor is gestart, wordt door het systeem een synchronisatie van de stuurwielstand en de wieluitslag uitgevoerd. Zo wordt gewaarborgd dat na stuurwielbewegingen in uitgeschakelde toestand (passieve toestand) de stuurwielstand en de wieluitslag van het systeem met elkaar overeenkomen. Er kunnen stuurwielbewegingen of bewegingen van de wielen worden waargenomen. - 43 - E60 Onderstel - Aanwijzingen voor de werkplaats Stuurhoekafstemming Bij het vervangen van de SZL of het stuurhuis met de tandheugel moet een stuurhoekafstemming (offset) worden uitgevoerd. Dit moet op het KDS worden uitgevoerd. De sensor totale stuurhoek op het stuurhuis wordt bij de stuurhuisfabrikant op het midden van de tandheugel afgestemd. Storingen bij radio-ontvangst Storingen in de radio kunnen worden veroorzaakt door een ontbrekende aansluiting van de afscherming van de 3 fasen op het stelmechanisme van het huis van de regeleenheid actieve besturing. - Diagnose, codering Servotronic Bij de diagnose wordt de servotronic als een zelfstandige regeleenheid aangestuurd; de eindtrap voor de servotronic bevindt zich in de SGM. Via de codering wordt slechts de autospecifieke configuratie ingevoerd. - 44 - E60 Onderstel Vooras De vooras met dubbele onderste scharnierpunten met reactiestangen is in principe opgebouwd als de vooras van de E65. De complete vooras is van aluminium vervaardigd. Door de toepassing van de torsieplaat kon t.o.v. de E39 gewicht en ruimte worden bespaard. De torsieplaat, ook versterkingsplaat genoemd, zorgt voor een groter dwarsstijfheid van de auto. Technische gegevens Velg 7x16; 7,5x17; 8x17; 8x18 Fuseelangshelling 7º51' Naloopverplaatsing (mm) 28 Wielvlucht -0,2º Totale sporing 10'±8' Uitspoor in de bocht 1,66º bij 20º stuuruitslag binnenste wiel Fuseedwarshelling 14º32' Inpersdiepte (mm) 20 Stuurrolradius (mm) +2 Spoorbreedte (mm) 1558 Max. wieluitslag binnen 43º22' buiten 34º1' De sporing wordt met de spoorstangen afgesteld. Als de wielvlucht moet worden gecorrigeerd, moet de pen bij het bovenste steunlager worden verwijderd. - 45 - E60 Onderstel KT-10895 Afb. 24: Vooras Index Verklaring Index Verklaring 1 Verbindingsstang 5 Reactiestang 2 Hydraulische steun 6 Fusee 3 Voorasdrager 7 Torsieplaat (versterkingsplaat) 4 Stabilisatorstang 8 Wieldraagarm Met de auto mag niet zonder torsieplaat worden gereden! De torsieplaat zorgt voor de dwarsstijfheid van de auto en levert in combinatie met de voorasdrager een bijdrage aan de vormvastheid van de vooras. - 46 - E60 Onderstel Achteras De achterasdrager, de draagarmen en de schommelarmen zijn van aluminium vervaardigd. Het is het concept van de Integral 4 achteras. Alle bij de achteras toegepaste lagers zijn silent-blocs. Reactiestangen dienen voor de carrosseriestijfheid. De stabilisatorstang is achter de achterasdrager aangebracht. De hoogtesensoren zijn naar voren gedraaid. KT-10896 Afb. 25: Achteras Index Verklaring Index Verklaring 1 Asdrager 6 Reactiestang 2 Differentieelbevestiging, achter 7 Differentieelbevestiging, voor 3 Stabilisatorstang 8 Onderste wieldraagarm 4 Wieldraagarm 9 Integraalarm 5 Geleide-arm - 47 - E60 Onderstel Vering en demping Bij de voor- en achteras worden veerpoten met schroefdrukveren en dubbele gasdrukschokdempers toegepast. Als speciale uitvoering is een sportonderstel verkrijgbaar, waarbij de voor- en achteras ten opzichte van het standaardonderstel 15 mm lager ligt. Het sportonderstel is met stuggere veren, een sportievere demperafstelling en stijvere stabilisatorstangen uitgerust. Voor BMW Rusland, Oost-Europa, Egypte, Caribisch gebied, Afrika en Zuid-Amerika wordt voor auto's met links stuur de SA 815 slechtwegdekpakket met een hogere stand van het onderstel vrijgegeven. Het slecht-wegdekpakket bevat: - Nieuwe veerpoten met schokdemper, voor en achter - Onderlegstuk, voor en achter - Een aggregaatbescherming met bevestigingsmateriaal De volgende SA's zijn in combinatie met het slecht-wegdekpakket geblokkeerd: - Banden met een hoogte/breedteverhouding van minder dan 50% - Sportieve onderstelafstelling - 48 - E60 Onderstel Remmen De E60 heeft een hydraulisch tweekrings remsysteem in "zwart/witverdeling". De elektrische voordrukpomp voor de DSC-functie is vervallen. Model/motor Remklauw-/schijf vooras 520i, 520d FN-Al 60 / 530i, 530d FNR-Al 60 / Ø310 x 24 mm Ø324 x 30 mm Remklauw-/schijf achteras FN-Al 42 / Ø320 x 20 mm FN-Al 42 / Ø320 x 20 mm Voor auto's met de minder krachtige motoren (520i, 520d) worden op de voor- en achteras conventionele vuistremklauwen toegepast. Auto's met krachtigere motoren (530i, 530d) hebben op de vooras vuistremklauwen met drager, op de achteras conventionele vuistremklauwen. Het huis van de remklauwen is van aluminium vervaardigd. Alle remschijven zijn van een speciale laag voorzien. Voor de wielbevestiging worden M12-bouten gebruikt. Pedalen De pedalensteun is een met glasvezel versterkt, gegoten kunststof onderdeel. Het rem- en koppelingspedaal draaien op assen, die eveneens zijn vervaardigd van met glasvezel versterkt kunststof. Deze pedaalassen worden door borgnokken in axiale richting in de steun gefixeerd. Aanwijzingen voor de werkplaats: Omdat een demontage zonder beschadiging niet kan worden gewaarborgd, mogen uitgebouwde pedaalassen niet opnieuw worden gebruikt. - 49 - E60 Onderstel Omdat de combinatie pedalensteun/rempedaal bijzonder veiligheidskritisch is, is demontage van het rempedaal niet voorzien. In plaats daarvan moet het complete component worden vervangen. Parkeerrem De parkeerrem wordt door middel van een conventionele handremhendel bediend. Deze bevindt zich op de middenconsole en is met bouten op de bodemplaat bevestigd. De parkeerrem is met een automatische kabelafstelling (ASZE) en een balansbeugel uitgerust. KT-10906 Afb. 26: Bedieningseenheid van de parkeerrem Index Verklaring 1 Handremhendel 2 Automatische kabelafstelling 3 Balansbeugel met montageklem - 50 - E60 Onderstel De montageklem arreteert de kabel in de balansbeugel. De duo-servoremmen komen overeen met de duo-servoremmen van de E65 (Ø185 x 30 mm). KT-11225 Afb. 27: ASZE in montagestand Index Verklaring Index Verklaring 1 Tandheugel 4 Spanveer 2 ASZE-huis 5 Vergrendelingsklem 3 Klem 6 Vergrendelingshaak De ASZE heeft tot taak de remkabels af te stellen en lengteveranderingen evenals zettingverschijnselen te compenseren. Slijtage van de duo-servorem wordt echter niet nagesteld. Dit moet, zoals vroeger, bij het spreidmechanisme in de rem worden nagesteld. De balansbeugel heeft tot taak om de bedieningskracht gelijkmatig over de beide remkabels te verdelen. - 51 - E60 Onderstel Aanwijzingen voor de werkplaats: Bij een gebroken kabel bevindt de automatische kabelafstelling zich in de ontspannen stand. KT-11226 Afb. 28: Stand van de ASZE bij een kabelbreuk Kabel uitbouwen: Om de kabels te vervangen, moeten de middenconsole en de ventilatiekanalen achterin worden uitgebouwd. Om de kabels te verwijderen, moet de handremhefboom vrij staan. Voor het vervangen van een kabel of de duo-servoremschoenen moet de ASZE-eenheid worden gedeactiveerd. Deactiveren van de ASZE-eenheid: Met een schroevendraaier de vergrendelingsklem van de spanveer terugdrukken, tot de vergrendelingshaak in de vergrendelingsklem van de spanveer aangrijpt. - 52 - E60 Onderstel KT-11241 Afb. 29: Deactiveren van de ASZE-eenheid: Index Verklaring Index Verklaring A Stand bij kabelbreuk; bij een iets ontspannen spanveer bevindt de ASZE zich in de bedrijfsstand 1 Vergrendelingsklem B Montagestand 2 Vergrendelingshaak Nu kunnen de kabels bij de duo-servo-remmen worden losgehaakt. Om de kabels te kunnen loshaken, moet de montageklem worden verwijderd. - 53 - E60 Onderstel KT-9890 Afb. 30: Mogelijke standen van de ASZE_eenheid Index Verklaring Index Verklaring A Werkstand 1 Vergrendelingsklem B Positie bij een kabelbreuk 2 Vergrendelingshaak C Montagestand - 54 - E60 Onderstel Kabel inbouwen: Voor het inbouwen van de kabels moet de handremhefboom vrij staan. De kabels komen na het aanbrengen in de balansbeugel niet vanzelf in de juiste stand, ze moeten met een schroevendraaier in de juiste stand worden gebracht. Om de kabels in de balansbeugel te fixeren, moet de montageklem worden aangebracht. De kabels worden vastgehaakt aan de duo-servoremmen. De ASZE kan weer worden geactiveerd door de vergrendelingshaak uit de vergrendelingsklem te drukken. Duo-servoremmen afstellen: Het afstellen van de basisspeling van de duo-servorem wordt uitgevoerd met de stelbout van de duo-servoremschoen. Het afstellen van de parkeerrem geschiedt automatisch door het activeren van de ASZE-eenheid. - 55 - E60 Onderstel Wielen en banden, bandenpechmelding Er zijn 8 verschillende wieldesigns verkrijgbaar. Als standaardvelgen worden 2 16-inch-velgen en 2 17-inch-velgen aangeboden. Als speciale uitvoering (SA) worden 16-inch-, 17-inch- en 18-inchvelgen aangeboden. Voor de 16-inch-velgen zijn geen runflat-banden verkrijgbaar. Alle andere speciale uitvoeringen hebben runflat-banden. Een diefstalbeveiliging overeenkomstig de E39 is voor de 17-inchvelgen en de SA-velgen gepland. De bandenpechmelding (RPA) is standaarduitrusting. De RPA-functie is in de DSC-regeleenheid geïntegreerd. In de standaarduitvoering wordt een compact reservewiel meegeleverd. Het compact reservewiel heeft de aanduiding T-135/80-17 (de T staat voor het Engelse begrip Temporary Spare = tijdelijke vervanging). Belangrijk: Het compact reservewiel heeft een spanning van 4,2 bar! - 56 - E60 Onderstel De volgende velg-/bandencombinaties zijn in de standaarduitvoering mogelijk: Model Wielen/banden 520i 7Jx16 H2 IS20 Banden 205/60 R16 Stylingnummer Aluminium velg met wieldeksel KT-10865 525i, 530i, 530d SA 520i 7Jx16 H2 IS20 Banden 225/55 R16 134 Gesmeed lichtmetalen velg KT-10866 535i SA 520i, 525i, 530i 7,5Jx17 EH2 IS20 Banden 225/50 R17 138 Gegoten aluminium velg SA runflat-banden KT-10867 545i 7,5Jx17 EH2 IS20 Banden 225/50 R17 116 Gegoten aluminium velg SA runflat-banden KT-10868 - 57 - Styling (standaard) E60 Onderstel De volgende speciale uitvoeringen zijn verkrijgbaar: Model Wielen/banden SA 588 7Jx16 H2 IS20 Banden 225/55 R16 Stylingnummer 115 Gegoten aluminium velg KT-10869 SA 589 8Jx17 EH2 IS20 Banden 245/45 R17 122 Gegoten aluminium velg Runflat-banden KT-10870 SA 590 8Jx18 EH2 IS20 Banden 245/40 R18 123 Gegoten aluminium velg Runflat-banden KT-10871 SA 591 Voor: 8Jx18 EH2 IS20 Banden 245/40 R18 124 Achter: 9Jx18 EH2 IS32 Banden 275/35 R18 KT-10872 Gegoten aluminium velg Runflat-banden - 58 - Styling (SA) E60 Onderstel - Bandenpechmelding RPA De RPA-functie is in de DSC-regeleenheid geïntegreerd. Het systeem vergelijkt aan de hand van de wieltoerentallen de afrolomtrek van de 4 wielen. Het RPA-systeem merkt voor de 4 banden geen gelijkmatig spanningsverlies door diffusie op. Er vindt dan een geleidelijk spanningsverlies in de 4 banden plaats. Op deze wijze veranderen de wieltoerentallen in gelijke mate en wordt geen spanningsverlies opgemerkt. Daarom moet de klant regelmatig zelf de bandenspanning controleren. Als de bandenspanning wordt gewijzigd of als de banden worden verwisseld, moet het systeem opnieuw worden geïnitialiseerd. De initialisering van de RPA geschiedt via de controller bij klem 15 AAN. Het systeem gaat over in de toestand "leerfase". Deze toestand wordt in een statusregel in het Central Information Display (CID) aangegeven. Na een korte rijtijd heeft het systeem de nieuwe wieltoerentallen als referentiewaarden opgenomen. Voor de RPA zijn er 2 variabele controlelampen met 2 daarbij behorende Check-Control-meldingen (CC-meldingen), die in het instrumentenpaneel worden aangegeven: - "Reifenpanne!" (bandenpech) betekent een spanningsverlies van meer dan 30% in een band. Bovendien klinkt een gong. - "Reifen Pannen Anzeige ausgefallen!" (bandenpechmelding uitgevallen) betekent dat het systeem door een storing inactief is en geen pech kan herkennen. Bij de betreffende CC-meldingen verschijnen aanvullende opmerkingen in het CID. - 59 - E60 Onderstel Variabele controlelamp Opmerking in het CID Vorsichtig anhalten und Rad wechseln, siehe Betriebsanleitung (voorzichtig stoppen en wiel verwisselen, zie handleiding). Sicherheitsbereifung (veiligheidsbandsysteem): KT-9982 Afb. 31: Reifenpanne (bandenpech)! Weiterfahrt bei max. 80 km/h möglich (verder rijden met max. 80 km/h mogelijk). Begrenzte Wegstrecke, siehe Betriebsanleitung (beperkte afstand, zie handleiding). Vom nächsten BMW Service prüfen lassen (bij de dichtstbijzijnde BMW dealer laten controleren). Reifenpannen werden nicht angezeigt (bandenpech wordt niet aangegeven). Möglichst bald von Ihrem BMW Service prüfen lassen (zo snel mogelijk bij een BMW dealer KT-10014 laten controleren). Afb. 32: Bandenpechmelding uitgevallen! Daarnaast is in het CID in een submenu van de RPA een statusregel aanwezig die de actuele toestand van de RPA weergeeft. - "Lernphase" (leerfase), d.w.z. het systeem wordt gestandaardiseerd. De leerfase wordt aangegeven totdat de RPA na de standaardisering de eerste keer bedrijfsgereed is. - "inaktiv" (inactief) als een storing in het systeem is opgetreden en er dus geen pech kan worden opgemerkt. - "aktiv", (actief) als het systeem pech kan herkennen. - Diagnose De diagnose van de RPA-functie geschiedt via de DSC-regeleenheid. - Programmering, codering De RPA wordt automatisch met de DSC-software geprogrammeerd/ gecodeerd. - 60 -
© Copyright 2024 ExpyDoc