Klik hier voor de opdrachtenbundel.

Studiegebied Onderwijs
Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Opdrachtenbundel
2014-2015
DAGOPLEIDING
Studiegebied Onderwijs ● VIVES - Campus Brugge ● Xaverianenstraat 10 ● 8200 Brugge (Sint-Michiels)
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .................................................................................................................................... 4
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1 NEDERLANDS EN FRANS: LEESOPDRACHT ......................................................... 6
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1 NEDERLANDS EN FRANS: LUISTER- EN LEESLES .................................................. 7
ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS: INFORMATIEVAARDIGHEDEN ........................ 9
ONDERWIJSKUNDE 1: ONTWIKKELING VAN HET LAGERE SCHOOLKIND .................................................................. 11
ONDERWIJSKUNDE 2: CONTRACTWERK .......................................................................................................... 14
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD : .............................................................................................................. 16
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD : .............................................................................................................. 17
MUZISCHE VORMING: DOELGERICHT WERKEN EN KATHOLIEKE GODSDIENST......................................................... 18
MUZISCHE VORMING: DOELGERICHT WERKEN EN KATHOLIEKE GODSDIENST......................................................... 19
TAALVAARDIGHEDEN FRANS EN NEDERLANDS: SCHRIJF- EN SPREEKOPDRACHT ..................................................... 21
VAKDIDACTIEK 4 FRANS: CREATIEVE WERKVORMEN ......................................................................................... 22
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4 : DE CONTEXT VAN HET LERENDE KIND; SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ .............. 24
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: METHODESCHOLEN............................................................................. 26
ONDERWIJSKUNDE 3 - DIGITALE DIDACTIEK: ICT-TOEPASSINGEN IN DE KLAS ........................................................ 28
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW ........................................................................ 30
MUZISCHE VORMING EN BEWEGINGSOPVOEDING - INTEGRATIE .......................................................................... 35
WERELDORIËNTATIE EN KATHOLIEKE GODSDIENST : INTEGRATIE ......................................................................... 38
FRANS 3: CREATIEVE WERKVORMEN ............................................................................................................. 40
FRANS 3: BRUG BASIS - SECUNDAIR ............................................................................................................... 41
BREDE ZORG: STARTVISIE OP ZORG ................................................................................................................ 42
BREDE ZORG: DIFFERENTIATIE ....................................................................................................................... 43
BREDE ZORG: KENNIS MAKEN MET HET BUITENGEWOON ONDERWIJS .................................................................. 45
BREDE ZORG : EVALUATIE............................................................................................................................. 47
INTERCULTURELE EN MONDIALE VORMING ..................................................................................................... 53
KATHOLIEKE GODSDIENST 3 - SCHOOLPASTORAAL ............................................................................................ 54
PERSOONLIJK LEERTRAJECT 3 (PLT) ................................................................................................................ 58
WERKEN IN HET ONDERWIJS: ONDERWIJS IN VLAANDEREN ................................................................................ 60
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
3
INLEIDING
In deze bundel vind je alle opdrachten die horen bij de opleidingsonderdelen van alle opleidingsfases.
Neem deze bundel grondig door, zodat je goed weet wat er van je verwacht wordt.
Breng de bundel ook mee naar elke eerste les, want de docenten zullen in de eerste les nog verdere uitleg geven
bij hun opdracht(en).
Bij elke opdracht wordt vermeld hoeveel tijd je (ongeveer) aan deze opdracht moet besteden, wanneer je de
opdracht moet uitvoeren, wat het eindproduct van de opdracht is, wanneer je dat eindproduct moet indienen,
voorstellen of meebrengen, en tenslotte wat het gewicht van de opdracht is in de evaluatie van het
opleidingsonderdeel of de onderwijsleeractiviteit.
Als je niet alle opleidingsonderdelen uit een van de opleidingsfases volgt, kan de inhoudsopgave met de
opdrachten per opleidingsonderdeel je helpen bij het bepalen van welke opdrachten je moet uitvoeren en welke
niet.
Zorg ervoor dat je een goede planning maakt, zodat je niet in tijdsnood komt bij de uitvoering van de opdrachten.
Belangrijke opmerkingen
•
Indien je om welke reden dan ook vaststelt dat je een opdracht uit deze bundel niet kan uitvoeren zoals
ze in deze bundel vermeld staat, is het heel belangrijk dat je dat snel meldt aan de docent van wie de
opdracht afkomstig is. Die kan dan met jou afspreken of je een alternatieve opdracht krijgt, of je de
opdracht op een ander ogenblik kan/moet uitvoeren, …
Opdrachten maken en tijdig indienen is belangrijk! Het niet indienen of niet tijdig indienen kan immers
aanleiding geven tot niet-slagen voor het volledige opleidingsonderdeel (zie OER)
Artikel 11 voorwaarde om aan examens deel te nemen
§2. Verplichtingen per opleidingsonderdeel
De toegang tot een examen kan onderworpen zijn aan voorwaarden zoals een
aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen, voldoende deelname aan
groepsverplichtingen of het tijdig indienen van werkstukken. Elke opleiding vermeldt duidelijk
in de programmagids voor welke opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weerslag
van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De
examencommissie kan bepalen dat de student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden
een nulscore of een "niet geslaagd" krijgt voor het betrokken opleidingsonderdeel of deel
ervan zie verder artikel 30.
Lieve Lootens
Opleidingshoofd BALO
BALO-dagopleiding
Noël Selis
Directeur Studiegebied Onderwijs
academiejaar 2014-2015
4
DEEL I:
OPDRACHTENBUNDEL
EERSTE OPLEIDINGSFASE
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
5
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1 NEDERLANDS EN FRANS: LEESOPDRACHT
docent: Leen Van Craesbeek
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doelen
•
Alledaagse Franse teksten begrijpen en weergeven in eigen woorden
•
Interesse tonen voor de levenswijze en cultuur in Frankrijk en andere Franssprekende landen
•
Lees-en schrijfvaardigheid bevorderen
•
leren samenvatten : hoofd- en bijzaken in een tekst van elkaar onderscheiden
•
kennis van de Franse cultuur bevorderen
•
inzicht verwerven in leesstrategieën voor Frans in de lagere school
Opdracht
Je verzamelt drie verhalen in het Frans die geschikt zijn voor Vlaamse leerlingen in de lagere school. Bij deze
(mondelinge of schriftelijke) verhalen is er minstens één boekje.
Je maakt in het Frans een samenvatting van deze verhalen. Aan de hand van het sjabloon op Toledo bespreek je
de verhalen en geef je je eigen mening. Voor het boekje voorzie je ook een didactische verwerking. Je voegt ook
een zorgvuldige bronvermelding toe.
W E R K T I J D
Ongeveer 8 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Tijdens het eerste semester.
E I N D P R O D U C T
Je dient een bundeltje in met daarin het ingevulde sjabloon.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Je dient deze opdracht in tijdens de laatste les voor de kerstvakantie.
E V A L U A T I E
Deze opdracht telt mee voor 1/3 van de punten voor het gedeelte “Frans” van dit opleidingsonderdeel.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
6
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1 NEDERLANDS EN FRANS: LUISTER- EN
LEESLES
docent: Hanne De Coninck
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doelen
•
De Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur onderzoeken en op basis van dit inzicht geschikte boeken en
verhalen selecteren voor gebruik in de basisschool
•
Deze bronnen kritisch kunnen beoordelen
•
Een luister- en leesles opstellen volgens de principes van de didactiek waarbij de leerlingen actief aan het
werk zijn en waarin verschillende vaardigheden aan bod komen
•
Een geschikt luisterfragment voor de basisschool selecteren en deze bron(nen) kritisch beoordelen
•
Een lesvoorbereiding kunnen aanpassen na feedback van medestudenten en docent
•
kennis van de Nederlandse cultuur bevorderen
•
inzicht verwerven in lees- en luisterstrategieën voor Nederlands in de lagere school
Opdracht
Je werkt in groepjes van drie studenten gezamenlijk één lees- en één luisterles uit volgens de geziene didactiek
(communicatief onderwijs, didactische principes luisteren en KJL …). De docent zal een aantal richtlijnen
meegeven (leerjaar, thema, soort les, fase …). Je werkt de lessen uit en geeft één (of een deel) ervan aan je
medestudenten. Welke les je zal geven (de lees- of luisterles), wordt klassikaal bepaald.
Je probeert geen handleiding (zoals Tijd voor Taal, Kameleon …) te gebruiken, aangezien je daarover meer leert
in het tweede jaar.
Denk eraan dat je voor je leesles gebruik moet maken van KJL. Ik verwacht dat je daarvoor minimum vijf
verschillende kinderboeken en twee verhalen gelezen hebt uit de lijst op Toledo. Met ‘verschillend’ bedoel ik:
telkens een andere auteur, een ander thema en uit elke graad minimum één boek. Uiteraard hoef je niet alle vijf
de kinderboeken te betrekken in je les, maar zo heb je een idee van wat goede kinderliteratuur kan zijn en welke
genres er zoal bestaan. Je zal ook moeten verantwoorden waarom je een bepaald boek/ bepaalde boeken
verkiest om te gebruiken in jullie leesles.
Voor de luisterles ga je op zoek naar mogelijke goede luisterfragmenten. Je bent vrij in je keuze, maar denk aan
de geziene didactiek. Ook hier verwacht ik dat je minimum vijf goede luisterfragmenten selecteert voor mogelijk
gebruik in de basisschool. Je hoeft niet alle fragmenten te gebruiken in je les, maar je zal opnieuw moeten
verantwoorden waarom je een bepaald fragment/ bepaalde fragmenten verkiest om te gebruiken in jullie
luisterles.
W E R K T I J D
Ongeveer 12 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Tijdens het eerste semester.
E I N D P R O D U C T
Je geeft één les of een deel ervan aan je klasgenoten en krijgt daar feedback op van zowel je medestudenten als
de docent. Je past je lesvoorbereiding op basis daarvan aan en plaatst die dan op Toledo. Ook je ongegeven les
komt op Toledo, zodat jullie kunnen leren van elkaar.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
7
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Je geeft de les op de afgesproken datum (op het einde van het semester). Dit wordt bepaald in de lessen. De
(aangepaste) lessen moeten op Toledo staan tegen de laatste les.
E V A L U A T I E
Deze opdracht telt mee voor ongeveer 40% van de punten voor het gedeelte “Nederlands” van dit
opleidingsonderdeel.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
8
ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS:
INFORMATIEVAARDIGHEDEN
docent: Jeroen Van Hijfte – Céline Goekint
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
In deze taak is het de bedoeling dat je rond een specifiek onderwerp informatie opzoekt, die informatie
beoordeelt en samenvat en het eindresultaat voorstelt d.m.v. een cursustekst en een begeleidende presentatie.
Ook het leren werken met ‘Cloud’-toepassingen zoals ‘Dropbox’ is een doel van deze opdracht.
Opdracht
Je zoekt informatie op rond een opgegeven onderwerp.
Je zoekt je informatie in verschillende bronnen, evalueert de gevonden informatie en stelt deze op een logische
en samenhangende manier voor.
Werkwijze
Je werkt in een groep van vijf à zes studenten. De groepsindeling wordt gedaan door de docent, en wordt in het
begin van het semester meegedeeld. Als er in de loop van het semester studenten uit je groep wegvallen, werk
je verder met de overblijvende leden van je groep. Studenten die later instromen, worden toegevoegd aan een
bestaande groep of krijgen een individuele opdracht.
Je komt in de loop van het semester een vijftal keer samen met alle groepsleden.
Per samenkomst wordt een verslag opgemaakt. Deze verslagen worden in een gedeelde ‘Dropbox’-map
geplaatst.
•
eerste
•
tweede
fase:
opzoeken
van
informatie
Je zoekt in verschillende bronnen informatie op over het gekozen onderwerp.
Het is heel belangrijk dat je telkens de oorsprong van de informatie noteert en controleert, om op die
manier de waarde van de gevonden informatie in te schatten. Het is ook belangrijk dat je verschillende
soorten informatiebronnen gebruikt, waaronder zowel webpagina’s als papieren bronnen (boeken,
tijdschriften,
publicaties…).
Schenk hierbij aandacht aan de betrouwbaarheid van elke bron.
•
derde
fase:
verwerken
van
de
gevonden
informatie
Je legt de gevonden informatie bijeen en selecteert eruit wat je wil gebruiken voor je tekst en voorstelling.
Let er op dat de informatie die je gaat voorstellen goed gestructureerd en logisch opgebouwd is. Zorg
ervoor dat alle teksten die je gebruikt, bewerkt zijn (géén 'knippen en plakken').
•
vierde
fase:
voorstellen
van
de
verwerkte
informatie
Je stelt de bewerkte informatie voor in een mooi gelay-oute cursustekst (maximum 5 bladzijden).
Daarnaast zorg je voor een begeleidende presentatie: Powerpoint, Prezi, website, poster...
Je let vanzelfsprekend op de inhoud, maar ook de vormgeving heeft zijn belang.
Wees creatief, zorg voor een aantrekkelijk geheel: fris je tekst en voorstelling op met foto's of prenten die
je ingescand of op internet gevonden hebt. Besteed de nodige aandacht aan de kwaliteit en relevantie
van
de
afbeeldingen.
Let erop dat je op het einde van je tekst zeker de bronnen waaruit je je informatie gehaald hebt, vermeldt,
en
dit
volgens
de
APA-norm.
Alle bestanden worden bewaard in een gedeelde ‘Dropbox’-map.
•
vijfde
fase:
procesevaluatie
Na de afwerking van de opdracht, evalueer je jezelf en de andere leden van je groepje via peer-
BALO-dagopleiding
fase:
brainstorm
rond
academiejaar 2014-2015
het
opgegeven
onderwerp
9
assessment.
Daarin gaat het vooral over de manier waarop je eindproduct tot stand gekomen is, en de bijdrage die de
verschillende groepsleden daarin gehad hebben.
Belangrijke informatie
Wie later instroomt, of door gelijk welke reden niet bij een bepaalde groep is ingedeeld, moet de docent daar zo
snel
mogelijk
van
op
de
hoogte
brengen.
Studenten die geen opdracht ingediend hebben, krijgen nul voor de opdracht.
W E R K T I J D
10 à 12 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Eerste semester
E I N D P R O D U C T
Het eindproduct van deze opdracht is één gedeelde ‘Dropbox’-map per groep waarin alle bestanden te vinden
zijn.
Er is geen voorstelling voorzien voor de andere studenten.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Tijdens de laatste lesweek van het eerste semester stuur je de link van de ‘Dropbox’-map door naar de docent.
E V A L U A T I E
Deze opdracht staat op 20% van het totaal voor ‘Ondersteunende vaardigheden van de leraar lager onderwijs’.
Op de productevaluatie staat 12%, op de procesevaluatie 8%.
De procesevaluatie gebeurt d.m.v. de verslagen van de vergaderingen op ‘Dropbox’ en peer-assessment.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
10
ONDERWIJSKUNDE 1: ONTWIKKELING VAN HET LAGERE SCHOOLKIND
docenten: Liesbet Dufour, Evelien Schyvinck en Ann Van de Kerckhove
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
Als leerkracht en als opvoeder is het belangrijk te weten hoe de kinderen die je begeleidt, zijn: hoe zij denken,
hoe zij zich gedragen in relatie tot anderen, hoe en waarmee ze spelen, hoe hun lichaam verder ontwikkelt…
Als leerkracht is het eveneens belangrijk te weten hoe je jouw lessen boeiend en efficiënt kan maken voor deze
doelgroep. Didactische werkvormen zijn hierbij vaak een troef.
Deze taak heeft als doel zicht te krijgen op de normale gedragingen van het lagere schoolkind. Doorheen het
proces wordt eveneens het werken met didactische werkvormen ingeoefend.
Jullie gaan in groepjes van 5 studenten enkele ontwikkelingsgebieden van het lagere schoolkind zelfstandig
verwerken. Om een totaalbeeld te krijgen van het lagere schoolkind zullen jullie jullie bestudeerde
ontwikkelingsgebied(en) aan de anderen voorstellen. Hierbij is het belangrijk passende didactische werkvormen
te gebruiken die eveneens bruikbaar zijn in de lagere school.
Opdracht en werkwijze
Stap 1: kiezen van een onderwerp.
Elke groep maakt een top drie op van onderwerpen die ze willen voorstellen. Er is keuze uit:
• groep 1: lichamelijke, motorische en perceptuele ontwikkeling
• groep 2: cognitieve ontwikkeling
• groep 3: taal-, persoonlijkheids- en morele ontwikkeling
• groep 4: sociaal-emotionele ontwikkeling
• groep 5: seksuele, spel- en tekenontwikkeling
• groep 6: schoolse ontwikkeling
• groep 7: indien ontwikkeling ‘anders’ loopt…
• indien uitbreiding nodig: adolescent
Stap 2: informatie verzamelen.
Elke groep leest de aangeduide ontwikkelingsgebieden van het lagere schoolkind uit het boek ‘Struyven, K.,
Baeten, M., Kyndt, E. en Sierens, E. (2009). Groot worden: De ontwikkeling van baby tot adolescent. Leuven,
Lannoo Campus.’ Daarnaast raadplegen jullie nog minstens 2 andere bronnen waarin jullie op zoek gaan naar
bijkomende informatie, voorbeelden, filmpjes, opdrachten…
Stap 3: bronnenlijst opstellen.
Jullie houden alle geraadpleegde bronnen bij in een overzichtelijke bronnenlijst. Alle referenties worden
genoteerd volgens de APA-normen. Via deze link kunnen jullie meer informatie vinden over deze normen:
http://www.utwente.nl/psy/afstudeerweb/Formulieren/050426%20samenvatting%20APA.doc/
Stap 4: presentatie ontwerpen
Alle verzamelde informatie gieten jullie samen in een aantrekkelijke presentatie. Jullie kiezen zelf hoe jullie deze
presentatie vormgeven: met een Powerpointpresentatie, met een Prezi, met een poster… De les wordt op een
aantrekkelijke, creatieve en interactieve manier gegeven en jullie laten hierbij verschillende werkvormen aan
bod komen (vb. rollenspel, opdrachten, onderwijsleergesprek…). Deze werkvormen voeren jullie uiteraard uit
volgens de regels van de kunst. Meer informatie hierover kunnen jullie vinden in de syllabus p. …
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
11
Stap 5: presentatie en bronnenlijst indienen
Naast de presentatie geven jullie ook volgende documenten af:
1. Presentatie op papier
2. Bronnenlijst
Stap 6: presentatie voorstellen
De presentatie wordt nadien voorgesteld tijdens de lessen onderwijskunde 1. De presentatie duurt ongeveer 20
minuten en tijdens deze presentatie komen alle groepsleden aan het woord.
Op de dag van de presentatie worden de presentatie en bronnenlijst op papier ingediend.
Bij de voorstelling van de taak evalueren jullie de presentaties die jullie van elkaar te zien krijgen. Deze evaluaties
worden onmiddellijk na de presentaties afgegeven. Jullie evalueren ook jezelf en je groepsleden op een aantal
criteria door middel van een peer assessment.
Bij deze voorstellingen geldt verplichte aanwezigheid voor alle studenten. Wie toch wettelijk afwezig is, maakt
een reflectie over één van de gemiste onderwerpen. Je neemt de presentaties door op Toledo en beantwoordt
volgende vragen:
– Wat sprak je aan?
– Waar heb je bedenkingen/vragen bij?
– Wat neem je mee naar volgende stages/eigen praktijk later?
W E R K T I J D
15 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
De taak wordt uitgevoerd in het eerste semester.
E I N D P R O D U C T
Een presentatie met aandacht voor een gevarieerd gebruik van werkvormen en de presentatie op papier met
bijhorende bronnenlijst.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De presentaties vinden plaats tijdens de laatste lessen onderwijskunde 1.
E V A L U A T I E
Deze taak wordt gequoteerd op 20 punten en telt voor 20% van de punten voor ‘onderwijskunde 1’.
Jullie krijgen een groepsquotatie voor de presentatie.
De toekenning van de groepsquotatie voor de presentatie, gebeurt op basis van de volgende criteria:
• Duidelijke structuur
Onderlinge samenhang, vlotte overgangen, timing.
• Creativiteit
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
12
•
•
•
•
Eigen inbreng van de groep, verdieping van het onderwerp, gebruik van aandachtstrekkers, met
overtuiging gebracht.
Taalgebruik
Correcte spreek- en schrijftaal, eenvoudig en bondig formuleren, geen gebruik van stopwoorden, vlot
spreken
Non-verbaal gedrag
Mimiek, oogcontact, articulatie, intonatie, tempo, volume, durf, enthousiasme, ondersteunende
gebaren die aandacht niet afleiden
De gebruikte werkvormen
Bruikbaarheid voor de lagere school, doelgerichtheid, vlotheid bij de uitvoering
De gebruikte bronnen
Betrouwbaarheid en diversiteit bronnen
Op basis van een peer assessment wordt aan iedereen een peer assessmentfactor toegekend. Deze factor wordt
vermenigvuldigd met de groepsquotatie en dit levert dan de individuele punten voor de taak op. Jullie
beoordelen jullie zelf én jullie groepsleden op volgende criteria: betrokken, initiatief, goed voorbereid, structuur,
vernieuwende ideeën, kritisch, constructief, assertief, luisterbereidheid, bijdrage aan groepssfeer.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
13
ONDERWIJSKUNDE 2: CONTRACTWERK
docenten: Liesbet Dufour, Evelien Schyvinck en Ann Van de Kerckhove
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
In Onderwijskunde 2 focussen we vooral op actor 2: de leraar en actor 3: de leerinhoud. We gaan hierbij dieper
in op volgende thema’s:
 leerinhoud en doelstellingen
 didactische aanpak van de leerkracht: media
 pedagogische aanpak van de leerkracht
o beginsituatie van de klasgroep: groepsdynamiek
o onderwijsstijlen
o opvoedingsvisie
o klasmanagement
Aan de hand van een contractwerk met verdiepende opdrachten per thema dienen jullie aan te tonen dat jullie
de geziene theorie op een waardevolle manier kunnen integreren in de klaspraktijk.
Jullie gaan per twee aan de slag om bij elk thema de link te leggen met wat jullie op stage zien en doen. De
bedoeling is niet alleen dat je je activiteiten op stage analyseert aan de hand van de theorie, maar ook dat je de
theorie als startpunt neemt om je lessen uit te werken.
Werkwijze
De eerste stap bij het uitvoeren van deze opdracht is het vormen van duo’s. Jullie vormen zelf de duo’s. Het is
wellicht handig om samen te werken met een medestudent met wie je samen stage loopt, maar dat is niet
verplicht. De duo’s blijven gelijk doorheen het hele semester.
Jullie werken doorheen het tweede semester per duo aan een uitgebreid contractwerk met mag- en
moetopdrachten. De opdrachten behandelen de hierboven aangehaalde thema’s (zie: doel). Telkens wanneer
een opdracht kan opgestart worden, verschijnt de bijhorende fiche op Toledo. De opdrachten zullen ook
toegelicht worden tijdens de lessen Onderwijskunde 2.
Tijdens de laatste lessen Onderwijskunde 2 gaat een beurs door waarin jullie resultaten worden voorgesteld.
Concrete richtlijnen hierover krijgen jullie eveneens via Toledo en tijdens de lessen.
W E R K T I J D
35 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
De taak wordt uitgevoerd in het tweede semester.
E I N D P R O D U C T
Het eindproduct is tweeledig:
- enerzijds een verzamelmap met alle opdrachten en resultaten;
anderzijds een aantrekkelijke stand op de beurs waarin de resultaten gepresenteerd worden.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
14
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De beurs vindt plaats tijdens de laatste lessen Onderwijskunde 2. De verzamelmap wordt na de beurs ingediend.
E V A L U A T I E
Deze taak telt voor 50% van de punten voor Onderwijskunde 2.
Jullie krijgen per twee een quotatie voor de presentatie en de map.
De toekenning van de quotatie voor de beurs gebeurt op basis van volgende criteria:
• duidelijke structuur van de stand;
• creativiteit: gebruik van aandachtstrekkers en met overtuiging gebracht;
• verdieping van de gekozen onderwerpen;
• inhoudelijke kwaliteit van de mondelinge toelichting;
• vlotheid van de mondelinge toelichting: taalgebruik, enthousiasme, non-verbaal gedrag.
De toekenning van de quotatie voor de map gebeurt op volgende wijze:
• Is de map tijdig ingediend? (zie examenreglement)
• Is de map volledig?
• Is de map verzorgd opgesteld?
• At random wordt één item kwalitatief beoordeeld a.d.h.v. de vooropgestelde doelen/criteria (zie
fiches).
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
15
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD :
WERELDORIËNTATIE EN LEVENBESCHOUWING
Docenten: Valérie Batsleer en Geertrui Verdonck
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel en motivering
In de loop van de lessen wereldoriëntatie en levensbeschouwing (binnen het opleidingsonderdeel oriënteren op
mens en wereld) worden een aantal basisvaardigheden, basisattitudes en professionele taal aangereikt en
verkend.
De module mondt uit in een driedaagse stadsexploratie waarbij die vaardigheden, attitudes en professionele taal
in een grootstedelijke context en op eigen niveau worden ingezet en verdiept.
Doel van deze taak bestaat er in om in kaart te brengen op welke manier jullie de basisvaardigheden, -attitudes
en professionele taal eigen aan het domein wereldoriëntatie en levensbeschouwing, hebben ingezet en eigen
gemaakt tijdens de stadsexploratie.
Naast competenties op het vlak van de leraar als inhoudelijk expert spelen hier ook competenties op het vlak van
omgaan met diversiteit o.a.:
- De student is bereid om te leren van andermans visie, ervaringen en competenties.
- De student kiest voor dialoog en samenwerking.
Ook deze competenties worden mee afgetoetst bij de beoordeling.
Opdracht
In groep (ongeveer 6 studenten) breng je via een zelfgekozen vorm(een portfolio, (poster)presentatie, folder,
film,…) verslag uit van de manier waarop jullie de basisvaardigheden, -attitudes en professionele taal eigen aan
het domein wereldoriëntatie en levensbeschouwing hebben ingezet en eigen gemaakt tijdens de stadsexploratie.
In de voorstelling moeten de basisvaardigheden, basisattitudes en professionele taal duidelijk herkenbaar zijn
en gekoppeld aan activiteiten die jullie tijdens de stadsexploratie hebben uitgevoerd
W E R K T I J D
24 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
De stadexploratie heeft plaats in de week van 8 t.e.m. 12 december.
E I N D P R O D U C T
Een groeps’portfolio’.
D A T U M
De
taak
V A N
wordt
I N D I E N E N
op
het
mondeling
examen
in
januari
meegebracht
en
voorgesteld.
E V A L U A T I E
Zie ECTS-fiche.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
16
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD :
BEWEGINGSOPVOEDING:
docente: Brigitte Grillet
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doelen:
Je treedt kordaat op.
Je beheerst de kennis van je spel.
Je
organiseert
je
Je houdt rekening met het materiaal en het aantal medestudenten.
voorbereid
spel.
Opdracht
1 bewegingsspel naar keuze (leeftijd van de leerlingen bepalen) zoeken en didactisch uitvoeren.
1 spellendoos uitzoeken in het spellenarchief per 4 en didactisch bedenken naar een groot bewegingsspel in de
natuur.
Werkwijze van het individueel spel:
Je kiest zelf één spel. Je noteert de titel van het spel.
Je speelt het spel met de medestudenten in een les in de sporthal.
W E R K T I J D
8 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Het individuele spel wordt uitgevoerd in de sporthal tijdens de lessen.
Voor de voorbereiding wordt van jou verwacht dat je in het spellenarchief aanwezig bent.
Er wordt didactisch nagedacht over het groot bewegingsspel in de sporthal of buiten.
SVSdag in de provincie West-Vlaanderen.
E I N D P R O D U C T
1 leuk spel, op niveau leerlingen lagere school ,en per twee studenten.
1 spel vanuit een spellendoos didactisch ombouwen tot een groot bewegingsspel in de natuur.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Het individuele spel wordt ingediend in de tweede les bewegingsopvoeding.
Het bewegingsspel wordt uitgevoerd in de laatste les bewegingsopvoeding.
SVSdag cfr. planning Balo
E V A L U A T I E
Zie ECTS-fiche
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
17
MUZISCHE VORMING: DOELGERICHT WERKEN EN KATHOLIEKE GODSDIENST
MUZISCHE VORMING:
Docenten: Koen Crul, Stefan Dewitte en Hilde Michiels
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doelen
Zie opleidingsgids
Individuele opdracht
Kies uit verschillende bronnen (boek, brochure, internet) één les dramatisch spel, één les bewegingsexpressie,
één les beeld en één les muziek van 50 minuten. Het moet een les zijn waar jij kan ‘achter staan’. Je voegt een
kopie van de les toe (bronvermelding!) en je maakt een kritische analyse van de les vanuit zeven vragen. Die vind
je op toledo.
W E R K T I J D
Voorziene werktijd: 12 uur.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Tweede semester
E I N D P R O D U C T
Drie mapjes (één voor beeld, één voor muziek, drama & bewegingsexpressie kunnen samen).
D A T U M
Indienen
V A N
in
de
I N D I E N E N
laatste
les
van
het
tweede
semester
aan
de
desbetreffende
docent.
E V A L U A T I E
Zie ECTS-fiche
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
18
MUZISCHE VORMING: DOELGERICHT WERKEN EN KATHOLIEKE GODSDIENST
KATHOLIEKE GODSDIENST :
docent: Geertrui Verdonck
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
De student is op de hoogte van de belangrijkste verhalen, figuren, gebeurtenissen, … die in het eerste testament
beschreven staan.
Motivering
Voor wie niet echt vertrouwd is met de bijbelverhalen uit het eerste testament is een eerste of vernieuwde
kennismaking met de teksten meer dan noodzakelijk om later zelf godsdienst te kunnen geven. Ook het leerplan
godsdienst hecht aan de bijbelse invalshoek van de onderwerpen een groot belang.
Opdracht
Individuele lectuur: ter Linden N. (2011). Moet je horen (pp.1-335). Amsterdam: Balans.
Werkwijze
Elke student neemt zelfstandig en op eigen ritme het eerste deel van de bijbel (p.1 t.e.m. 335) door. Nuttige tips
hierbij zijn:
•
Start tijdig.
•
Maak een goede planning waarbij je de opdracht spreidt in de tijd.
•
Zorg voor een beknopte samenvatting. Tijdens de blok heb je niet de tijd om de lectuur nog eens over te
doen.
In de loop van het tweede semester wordt tijdens de lessen een kapstok aangereikt en extra toelichting gegeven
bij deze opdracht.
W E R K T I J D
8 à 10 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
In de loop van het tweede semester.
E I N D P R O D U C T
Er
is
geen
specifiek
eindproduct
voor
deze
Je kennis over de inhoud van de leesopdracht wordt geëvalueerd op het examen in juni.
D A T U M
V A N
opdracht.
I N D I E N E N
Je hoeft niets in te dienen.
E V A L U A T I E
Zie ECTS-fiche.
Je kennis over de inhoud van de leesopdracht wordt geëvalueerd op het examen in juni. Voorbeeldvragen
worden in de loop van het tweede semester op Toledo ter beschikking gesteld.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
19
DEEL II:
OPDRACHTENBUNDEL
TWEEDE OPLEIDINGSFASE
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
20
TAALVAARDIGHEDEN FRANS EN NEDERLANDS: SCHRIJF- EN SPREEKOPDRACHT
docent: Liezelotte De Schryver, Simon Maricau, Leen Van Craesbeek, Lien Vanopstal
T A A K O M S C H R I J V I N G
doel en motivering
-
een zakelijke tekst op een heldere en correcte wijze schrijven en presenteren in het
Standaardnederlands
spreken in het Frans op een B2-niveau en dit over maatschappelijke en onderwijskundige thema’s
schrijven in het Frans op een B1+-niveau en dit over maatschappelijke en onderwijskundige thema’s
relevante en toegankelijke informatiebronnen gebruiken om betrouwbare informatie te verwerven
opdracht
Doorheen het semester krijg je enkele schrijf- en spreekopdrachten (Nederlands en Frans).
W E R K T I J D
Dit wordt bepaald aan het begin van het tweede semester.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Tweede semester
E I N D P R O D U C T
Dit wordt bepaald aan het begin van het tweede semester.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Dit wordt bepaald aan het begin van het tweede semester.
E V A L U A T I E
Deze opdracht telt mee voor 45% van de totaalscore voor Taalvaardigheden.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
21
VAKDIDACTIEK 4 FRANS: CREATIEVE WERKVORMEN
docent: Liezelotte De Schryver, Leen Van Craesbeek
T A A K O M S C H R I J V I N G
In deze opdracht ontwikkel je een lees-, luister- en spelles. Hierbij werk je rond één taaltaak. Je kiest op voorhand
of je zal werken rond het vak Frans in de derde graad van het basisonderwijs of rond Taalinitiatie Frans in de
tweede graad van het basisonderwijs.
Deel 1: lezen
Doel en motivering
- eigen lees- en schrijfvaardigheid bevorderen
- zoeken naar motiverende (lees)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk zetten
opdracht
Je zoekt een Frans verhaal en past dit indien nodig aan aan het niveau van de leerlingen (basiswoordenschat en
– grammatica). Je bedenkt ook enkele werkvormen waarbij de leerlingen actief aan het werk gezet worden. Je
past hierbij de theorie toe uit de les vakdidactiek lezen toe. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur probeer
je deze les uit tijdens een stage.
Deel 2: luisteren
Doel en motivering
-zoeken naar motiverende (luister)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk zetten
-eigen luistervaardigheid bevorderen
opdracht
Je zoekt naar een Frans liedje. Je maakt hiermee een lesvoorbereiding waarin verschillende vaardigheden en
werkvormen aan bod komen. Je eerste doel: motivatie. Je baseert je hiervoor op de theorie uit de les vakdidactiek
luisteren. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur probeer je deze les uit tijdens een stage.
Deel 3: het spel
Doel en motivering
-kennis, vaardigheden en attitudes evalueren op een competentiegerichte manier
-zoeken naar motiverende (evaluatie)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk zetten
Opdracht
Je ontwikkelt een spel dat je toestaat om kennis, vaardigheden en/ of attitudes te evalueren. Je baseert je
hiervoor op de theorie uit de les vakdidactiek spelvormen. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur probeer
je deze les uit tijdens een stage.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Gedurende het tweede semester
E I N D P R O D U C T
Je dient volgende delen in:
1 de verantwoording: je legt hoe je te werk gegaan bent, met expliciete vermelding van je bronnen. Je baseert
je voor elk van de drie onderdelen minstens 1 keer op een tekst van Vanthier.
2 lesvoorbereiding lezen (met inbegrip van het verhaal en van de nodige ondersteunende materialen)
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
22
3 lesvoorbereiding luisteren (met ook hierbij alle ondersteunende materialen)
4 lesvoorbereiding spel (met minstens een schematische voorstelling van het spel en alle nodige materialen)
5 literatuurlijst
Deze onderdelen schrijf je in het Nederlands, met uitzondering uiteraard van de teksten (leestekst, luistertekst)
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Je dient deze opdracht ten laatste op 3 april 2015 in.
E V A L U A T I E
20% van de punten
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
23
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4 : DE CONTEXT VAN HET LERENDE
KIND; SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ
docenten: Ann De Jaegher en Isolde Van Den Driessche
T A A K O M S C H R I J V I N G
motivering
Als leerkracht werk je met kinderen die leven in een steeds evoluerende maatschappij. De kenmerken van de
hedendaagse samenleving beïnvloeden het kind in zijn ontwikkeling vb. armoede, prestatiedruk, digitalisering,
andere gezinsvormen (vb. nieuw samengestelde gezinnen/ eenoudergezinnen/…), multiculturaliteit, faalangst…
Wellicht kreeg je op stage al te kampen met een situatie waarin je niet onmiddellijk wist hoe hiermee om te gaan
(vb. een kind dat agressief is, een leerling die in een echtscheidingssituatie zit en plots begint te huilen, een ouder
die niet akkoord gaat met de opvoedkundige aanpak van de leerkracht/ de school…).
We gaan op zoek in literatuur hoe je met deze contexten kan omgaan.
Door deze literatuurstudie kan je jouw eigen opvattingen en ideeën bijstellen en kan je op deze manier een
bijdrage leveren tot het begrijpen van ouders en opvoeders die vanuit hun eigen denkkader handelen.
doelen
•
•
•
•
•
•
de huidige opvattingen rond opvoeding kunnen begrijpen
concrete opvoedingssituaties en opvoedingsinitiatieven in het praktijkveld herkennen en linken aan
theoretische opvattingen over opvoeding
opvoedkundige tijdschriften en recente artikels doornemen en in verband brengen met theoretische
inzichten over opvoeding.
de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en ernaar handelen.
een visie op opvoeding ontwikkelen binnen de actuele maatschappelijke context, met bijzondere
aandacht voor waardenoverdracht.
actuele gezinsvormen kunnen omschrijven en zich bewust zijn van de consequenties voor opvoeding en
onderwijs
werkwijze en ‘fiche’
In een aantal inleidende lessen stellen wij een visie op opvoeden voor.
Vanuit een brainstorm selecteren we een aantal onderwerpen waarin we ons zullen: waar bots jij als student op
als je nadenkt over het opvoeden van kinderen?
Per groep van ongeveer 4-6 studenten zullen jullie één ‘problematiek’ verder bestuderen.
Het is de bedoeling om een ‘fiche’ te ontwikkelen van de bestudeerde problematiek (sjabloon zie Toledo). Een
voorbeeld van een ingevulde fiche kunnen jullie terugvinden op Toledo, als inspiratie.
De volgende items moeten worden opgenomen:
• Onderwerp & omschrijving
• Oorzaak/ontstaan
• Mogelijke jeugdboeken om te lezen
• Zinvolle achtergrondliteratuur/websites/materiaal/spellen…
• Concrete tips: do’s en don’ts
• Varia
W E R K T I J D
35 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Tijdens het tweede semester, gedeeltelijk tijdens de contacturen.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
24
E I N D P R O D U C T
- De ontwikkelde fiche wordt digitaal doorgestuurd (datum te bepalen in de lessen onderwijskunde lager
onderwijs 4).
- We organiseren in één van de lessen een ‘markt’ waar iedereen zijn bestudeerde ‘problematiek’ voorstelt.
E V A L U A T I E
Deze opdracht behoort tot het opleidingsonderdeel Onderwijskunde lager onderwijs 4 en telt mee voor 25% van
de punten voor de OLOD. Bij de evaluatiecriteria hoort ook de verplichte aanwezigheid tijdens de ‘markt’.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
25
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: METHODESCHOLEN
docenten: Ann De Jaegher en Isolde Van Den Driessche
T A A K O M S C H R I J V I N G
doelen
•
•
•
•
•
•
kennis maken met andere onderwijsvormen
de kenmerken van enkele vernieuwingsscholen en –bewegingen onderzoeken en schetsen
het eigen didactisch en pedagogisch handelen kritisch bevragen vanuit de studie van alternatieve en
Nederlandse schoolsystemen en vernieuwende inzichten durven vertalen in de praktijk.
het huidige onderwijssysteem kritisch bevragen aan de hand van schoolbezoeken in Vlaanderen/Wallonië
of Nederland en in discussie met medestudenten.
de bestudeerde ‘problematiek’ van de bovenstaande taak (context van het lerende kind) bestuderen in
de bezochte school
elementen van methodescholen ontdekken in ons schoolsysteem
opdracht
Deel 1: studie van een vernieuwingsschool of –beweging (werkstuk)
1. Voor het bezoek aan een methodeschool
Je kiest uit een opgegeven lijst een school die je van naderbij wil bekijken.
Je plan een bezoek aan deze school met je groepje.
Vooraf ga je na op welk schoolsysteem of pedagoog deze school zich wil baseren.
Je leest vooraf een aantal teksten, die te maken hebben met het schoolsysteem. Dit om je wegwijs te maken en
je voor te bereiden op je bezoek.
Je noteert duidelijk je verwachtingen, vragen en bedenkingen vooraf.
2. Bezoek aan een methodeschool
Je gaat een dag/ halve dag/ avond naar de toegewezen school. Verzamel ter plaatse zoveel mogelijk informatie.
Werk met interviews, observaties van leerlingen, lessen, een bezoek aan de klassen,…
3. Verwerking bezoek
De bedoeling is dat het bezoek wordt verwerkt in een werkstuk. Dit bevat:
•
de verwachtingen, vragen en bedenkingen die je vooraf maakte met een verwijzing naar de
geraadpleegde bronnen om je voor te bereiden. Hierbij vermeld je ook kort de bibliografie van de stichter,
het theoretische schoolmodel / de pedagogische en didactische uitgangspunten;
•
de uitgeschreven observaties, de interviews, foto’s, … kortom het concreet verzamelde materiaal van de
school;
•
de mogelijkheden die je ziet om zaken mee te nemen naar de gewone lespraktijk (vb. klasinrichting,
schoolorganisatie, onderwijsvormen, media,…);
•
de elementen van een krachtige leeromgeving zoals je deze in de concrete realisatie van de school hebt
ervaren.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
26
Deel 2: presentatie
De presentatie gebeurt in het tweede semester. Elke groep krijgt 20 minuten om het bestudeerde
onderwijssysteem voor te stellen. Doe dit op een boeiende, vlotte manier, zo interactief mogelijk.
De presentatie bevat:
•
de belangrijkste uitgangspunten
•
de concrete uitwerking van de bezochte school
•
het overzicht van elementen die bruikbaar zijn voor de eigen praktijk
•
een genuanceerde visie op het systeem
Deel 3: methodeschool in Nederland of school in Nederland/Wallonië
Tijdens de uitwisseling met Zwolle of Helmond staan bezoeken aan Nederlandse (methode)scholen op het
programma. Je bereidt in groep dit bezoek voor. Je onderzoekt via de schoolwebsite:
• de belangrijkste uitgangspunten
• de concrete uitwerking van de school
• een kadering in het Nederlandse onderwijssysteem
Hiervan komt ook een neerslag in jullie werkstuk.
Tijdens de studiereis naar Luik maak je kennis met het immersieonderwijs in Wallonië.
Informeer je over de school waar je op bezoek gaat. Noteer achteraf enkele belangrijke inzichten die je er
opdeed.
W E R K T I J D
25 uren en driedaagse naar Zwolle/Helmond/Luik.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
In de loop van het tweede semester.
E I N D P R O D U C T
Een groepswerkstuk en een groepspresentatie.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Werkstuk indienen op de datum van de presentatie
De presentaties vinden plaats tijdens de lessen van het tweede semester.
E V A L U A T I E
Deze opdracht behoort tot het opleidingsonderdeel Onderwijskunde lager onderwijs 4 en telt mee voor 25% van
de punten voor deze OPO.
Om de opdrachten te kunnen uitvoeren is deelname aan de studiereis Zwolle/ Helmond/ Luik vereist.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
27
ONDERWIJSKUNDE 3 - DIGITALE DIDACTIEK: ICT-TOEPASSINGEN IN DE KLAS
docent: Jeroen Van Hijfte
T A A K O M S C H R I J V I N G
doel en motivering
In de lessen digitale didactiek maak je kennis met de eindtermen ICT voor de basisschool, en leer je hoe je in de
praktijk met de leerlingen aan die eindtermen kan werken. Daarnaast leer je ook ICT-toepassingen kennen die je
als leerkracht kan gebruiken om je lessen interactiever, boeiender en aanschouwelijker te maken.
Via deze opdracht toon je aan op welke manier je die lessen in de praktijk hebt omgezet.
opdracht
Toon aan met praktische voorbeelden dat je leren werken hebt met ICT-toepassingen die de leraar ondersteunen
in zijn/haar lesgeven.
Toon aan met praktische voorbeelden dat je lessen kan uitwerken waarin de leerlingen ook werken aan de ICTeindtermen.
werkwijze
Je verzamelt gedurende het hele semester voorbeelden van activiteiten of lessen. Dat kan bestaan uit bestanden
met interactieve oefeningen die je gemaakt hebt, lesvoorbereidingen of werkblaadjes waaruit het gebruik van
ICT kan afgeleid worden, bestanden die horen bij lessen die je gegeven hebt, lessen die je uitgewerkt hebt voor
een digitaal schoolbord, …
Als je die lessen ook effectief gegeven hebt tijdens een stage is dat een pluspunt, maar het is niet noodzakelijk.
Toon aan dat je die lessen effectief gegeven hebt door bijvoorbeeld ook enkele foto’s te (laten) nemen tijdens
de les.
Als je ICT-toepassingen gebruikt hebt die ook buiten je stage in de klas gebruikt worden (vb. bordboeken,
bestaande computerprogramma’s of websites…), toon je aan dat je ook een eigen inbreng had in die lessen, en
op welke manier die lessen je ICT-competenties verbeterd hebben.
Als je zelf toepassingen maakt, zorg er dan voor dat ze didactisch en inhoudelijk goed uitgewerkt zijn, en
aansluiten bij de leerstof die de leerlingen moe(s)ten verwerken. Creativiteit en originaliteit zijn zeker een
pluspunt.
W E R K T I J D
De werktijd wordt geschat op een tiental uur.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
gedurende het eerste semester
E I N D P R O D U C T
Je hoeft geen specifiek eindproduct te hebben. Er wordt wel aangeraden dat je ervoor zorgt dat je het materiaal
dat je op het mondelinge examen wil tonen in een map, op een usb-stick, in een cloud-toepassing… bijhoudt,
zodat je er een goed overzicht over behoudt.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De bestanden die je wil gebruiken bij je toelichting voor het mondelinge examen moeten op de laatste lesdag
van het eerste semester geüpload zijn via Toledo.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
28
E V A L U A T I E
Je hebt tijdens het mondelinge examen in januari vijf minuten de tijd om je opdracht voor te stellen. Je kunt
daarbij gebruik maken van een computer met internettoegang en de bestanden die je wil gebruiken op een USBstick zetten. Als je je eigen laptop wil gebruiken, start je hem op voor het examen, plaats je hem vooraan in het
lokaal, en neem je hem pas bij je op het moment dat je je opdracht voorstelt.
De voorstelling van je e-portfolio maakt deel uit van het mondelinge examen. Ze telt mee voor 40% van het totaal
voor digitale didactiek (8 van de 20 punten).
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
29
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW
docent: Stefan Dewitte, Koen Crul, Hilde Michiels, Jan De Vriese
O V E R Z I C H T
1.
2.
3.
4.
1.
Lesopdracht (vierdelig)
Bezoek voorstelling/tentoonstelling (tweedelig)
Muzische startdag (deelname verplicht)
Katholieke godsdienst: lectuuropdracht
LESOPDRACHT
motivering
In de lessen muzische vorming kom je heel wat te weten over de visie en de inhoud van het vak in de lagere
school. We leren dat muzische lessen opgebouwd zijn uit een onderwerp, een werkvorm en de bouwstenen. Het
spreekt voor zich dat hier duizend-en-één combinaties rond bestaan. We leren deze pijlers vertalen naar concrete
lesontwerpen, met aandacht voor een creatief proces.
doelen
•
•
•
•
•
•
Vanuit een opgelegd thema en werkvorm kan je een eigen muzische les ontwerpen en opbouwen voor
leerlingen van het lager onderwijs.
Een les zodanig kunnen opbouwen, dat ze creativiteit stimuleert en procesgericht werkt.
Een aangepaste lesvoorbereiding kunnen maken met aandacht voor de verschillende lesfasen.
Doelstellingen kunnen kiezen.
Het leerplan op een zinvolle manier kunnen hanteren.
Bewijzen dat wat je van de leerlingen verwacht ook zelf kan uitvoeren op eigen niveau.
opdracht
Met behulp van een onderwerp, een werkvorm en een domeindoel werk je per vier, per domein (beeld, drama,
dans, muziek), een nieuwe muzische les uit. De pijlers (onderwerp, werkvorm en domeindoel) zullen per domein
verschillen.
De bepaling van deze elementen en de samenstelling van de groepen wordt tijdens de eerste les muzische
vorming vastgelegd.
Een uitgewerkt voorbeeld op eigen niveau met de volledige groep wordt toegevoegd aan iedere
lesvoorbereiding. (voor muziek, dans en drama wordt de eigen uitvoering met de volledige groep digitaal
vastgelegd dmv film of geluidsopname, voor beeld wordt een eigen uitvoering van ieder groepslid samen met de
lesvoorbereiding ingediend)
werktijd
8 uur
periode van uitvoering
Gedurende het hele semester.
eindproduct / datum van indienen
Alles wordt in een mapje ingediend in de laatste les voor de kerstvakantie.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
30
2.
BEZOEK VOORSTELLING/TENTOONSTELLING
motivering
De inhoud voor een muzische les halen we vaak uit een concreet voorbeeld uit de culturele wereld. Dit is een
dankbare inspiratiebron voor muzische lessen. Een leerkracht lager onderwijs moet dus een eigen kunstzinnige
bagage bevatten.
doelen
•
•
•
•
Je eigen culturele bagage verrijken
Zelf plezier vinden in kunstbeschouwing
Dit als inspiratiebron kunnen gebruiken van een muzische les
Leren kunstbeschouwen met kinderen
opdracht
Je bezoekt van minstens twee disciplines (muziek, dans, theater of beeld) een voorstelling/tentoonstelling voor
kinderen. Kies voor een voorstelling/tentoonstelling van ‘cultureel niveau’, die een vernieuwende inhoud biedt
voor kinderen. Kies dus liever niet voor commerciële producties (zoals bvb. Studio 100).
Je maakt per voorstelling/tentoonstelling een recensie en een muzische omkadering.
•
•
In de recensie beschrijf en beoordeel je kort de voorstelling. In de beschrijving vertel je meer over de
uitvoerders, uitvoering, inhoud zodat de lezer er zich een beeld kan van vormen. In de beoordeling
beschrijf de sterktes en zwaktes van deze voorstelling, je motiveert waarom je er zo over denkt. De
recensie eindigt met een sterrenquotatie van 0 tot 5 sterren. Een aantal tips voor een goede recensie
vind je op toledo.
De muzische omkadering beschrijft wat je zou ondernemen indien je deze voorstelling zou bezoeken
met een klas.
o hoe kan je het bezoek inleiden (vooraf)
o hoe kan je het bezoek begeleiden/rondleiden
o welke vragen stel je over de voorstelling
o hoe kan je hierrond een muzische verwerking uitbouwen; maak een duidelijk stappenplan
(geen lesvoorbereiding), vermeld daarbij ook de werkvormen en bouwstenen.
werktijd
6 uur
periode van uitvoering
Gedurende het hele semester.
eindproduct / datum van indienen
Alles wordt in een mapje gebundeld en ingeleverd in de laatste les.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
31
3.
MUZISCHE STARTDAG
Motivering
In het begin van het academiejaar is er een muzische startdag gepland. Op deze muzische dag ontwerp je een
mimiekpop (beeld en drama) en werk je rond kinderdans (dans) en a capellazang (muziek).
Opdracht
Aanwezig zijn op deze startdag en actief deelnemen. Wie niet deelneemt, maakt een vervangopdracht.
Je hoeft niets in te dienen.
4.
KATHOLIEKE GODSDIENST: LECTUUROPDRACHT
Motivering
Voor wie niet echt vertrouwd is met de Bijbelverhalen uit het tweede testament is een eerste of vernieuwde
kennismaking met de teksten meer dan noodzakelijk om later zelf godsdienst te kunnen geven. Ook het leerplan
godsdienst hecht aan de Bijbelse invalshoek van de onderwerpen een groot belang.
Nico Ter Linden weet op een schitterende en toegankelijke wijze de boodschap van eeuwenoude verhalen uit
het tweede testament voor de huidige lezer te ontsluiten.
Doel
De student is op de hoogte van de belangrijkste verhalen, figuren, gebeurtenissen, … die in het tweede testament
beschreven staan.
Opdracht
Individuele lectuur: fragmenten uit Ter Linden, N. (2006). Koning op een ezel. Verhalen uit het nieuwe testament,
Amsterdam: Balans.
Omdat dit boek niet langer wordt uitgegeven zijn de teksten ook beschikbaar op de Toledocursus in gescande
versie.
Werkwijze
Individuele leesopdracht. De teksten worden verondersteld gekend te zijn als achtergrond bij de lessen.
Opmerkingen:
(1) De te lezen fragmenten sluiten aan bij de bijbelteksten die we in de loop van de cursus bespreken (de één
weliswaar uitvoeriger dan de andere). De fragmenten zijn dan ook opgedeeld volgens de drie hoofdrubrieken
van de cursus. Voor meer details: zie de Toledocursus
(2) Het gaat er niet om details van buiten te leren maar wel te zien welke accenten Nico ter Linden legt bij het
navertellen van de vertalen. Hoe zet hij ons op het spoor van de betekenis van het verhaal? Welke leessleutels
gebruikt hij daarbij? En vooral: welke waarde kunnen die verhalen vandaag de dag nog hebben?
Werktijd
5 uur
Periode van uitvoering
In de loop van het eerste semester.
Eindproduct en datum van indienen
Er is geen specifiek eindproduct voor deze opdracht en je hoeft dus niets in te dienen.
Je kennis over de inhoud van de lectuuropdracht wordt geëvalueerd op het schriftelijk examen in januari.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
32
E V A L U A T I E
De opdrachten Muzische Vorming tellen mee voor 50% van het totaal aantal punten voor Muzische vorming en
bewegingsopvoeding - lesopbouw.
De lectuuropdracht voor Katholieke godsdienst hoort bij de leerstof die op het schriftelijk examen van januari
bevraagd wordt. Op het uitvoeren van de opdracht zelf staan geen punten.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
33
MUZISCHE VORMING EN BEWEGINGSOPVOEDING - INTEGRATIE
docenten: Koen Crul, Stefan Dewitte, Hilde Michiels, Brigitte Grillet
O V E R Z I C H T
1.
2.
3.
1.
Muzische koffer
liedrepertoire
SVSdag verzorgen
MUZISCHE KOFFER
doel en motivering
In het muzisch werken willen we alle muzische domeinen evenwaardig aan bod laten komen. Om een extra
impuls te geven aan zelfstandig werken en aandacht voor talent willen we dat je een muzische koffer ontwikkelt.
Deze koffer kan je tijdens de stages gebruiken. Met deze koffer heb je materiaal dat de leerlingen zelfstandig of
met beperkte begeleiding kunnen ontdekken.
opdracht
Ontwerp per twee (of alleen) een muzische koffer. Je zorgt dat je elk een exemplaar hebt, de inhoud (kaartjes,
materiaal, enz) moet door beiden verzameld worden.
Het opzet is dat je inspirerend materiaal ter beschikking hebt waar je muzisch mee kan werken in de klas (in
kleine groepen). De koffer kan zowel onder begeleiding van de leerkracht gebruikt worden maar vooral door de
kinderen zelf (bv. in een vorm van hoekenwerk aan de hand van fiches).
De koffer (verpakking) kan verschillende vormen aannemen (koffer, tas, kastje, box, doos, …) en moet er
uitnodigend uitzien. Door de verpakking en inkleding kan je al heel wat prikkels aanbieden. Deze koffer moet
zeker een handleiding (in een mapje) bevatten met daarin:
- voorstelling van de koffer (inhoudsbeschrijving) en hoe je dit wil organiseren
- impulsenfiches voor de leerlingen aangevuld met de doelen
- duidelijke en correcte bronvermelding (APA-normen)
Laat alle domeinen aan bod komen (ook media en muzisch taalgebruik en ook drama en dans) Dit ontwerp je
voor één graad van de lagere school. Een paar mogelijke ideeën krijg je tijdens de contactmomenten. Je mag
gebruik maken van bestaande ideeën maar minstens de helft van de koffer moeten nieuwe ideeën bevatten.
W E R K T I J D
12 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
In de loop van het tweede semester
E I N D P R O D U C T
Een ‘koffer’ met handleiding
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
35
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Meebrengen in laatste les waar de materialen gepresenteerd worden.
E V A L U A T I E
Deze taak staat samen met de andere opdrachten op 50% van het totaal.
BEOORDELINGSCRITERIA
uitstraling van de koffer (15%), presentatie (15%) kwaliteit van de muzische impulsen (50%), handleiding en
doelen (20%).
2.
LIEDREPERTOIRE
T A A K O M S C H R I J V I N G
doel
Je bouwt verder aan een uitgebreid en eigentijds liedrepertoire. Het is immers van onschatbare waarde om veel
kinderliederen te kennen als je voor de klas staat. Dat je er een aantal in je voorraad parate liedkennis hebt, is
bijzonder interessant als startkapitaal.
opdracht
Je zoekt 30 liederen uit die geschikt zijn voor de basisschool. Je zorgt voor een evenwichtige verdeling tussen
liedjes voor de eerste, tweede en derde graad van het lager onderwijs. Van de 30 liederen mag je er 10 kiezen
uit het repertoire dat je in het eerste opleidingsjaar opbouwde, 10 uit de lessen van dit academiejaar en zorg je
ook voor 10 volledig nieuwe liederen. Maximaal 10 liederen komen uit Eigenwijs. Ga op zoek in andere
liedbundels. Het zal je horizon zeker verruimen.
Je zorgt ervoor dat je deze 30 liederen op een juiste en expressieve manier kan zingen en een degelijke intro kan
spelen op een melodie-instrument (voor de meeste studenten is dat de blokfluit). Als je de liederen volledig kan
spelen, is dat uiteraard een meerwaarde. Tijdens het praktijkexamen zal je een aantal liederen moeten spelen
en zingen.
Tips:
•
•
Begin hier tijdig aan. De dag voor het examen kan je geen 30 liederen leren spelen. Bouw je repertoire
dus tijdig en geleidelijk aan op.
Vermijd bronnen als ‘kennisnet.nl’ of ‘liedjesnet,nn’ > je vindt er doorgaans enkel antiquariaat,
kleuterliederen, … en er staan zeer veel foute notaties.
W E R K T I J D
20 uren (opstellen en inoefenen)
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Je bouwt het liedrepertoire geleidelijk aan op doorheen semester 4. De taak wordt effectief uitgevoerd tijdens
het praktijkexamen in juni.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
36
E I N D P R O D U C T
Je vult een leeg sjabloon voor deze repertoiretaak in. Het sjabloon wordt via Toledo ter beschikking gesteld. Je
vult op het sjabloon de 30 liederen in met de daarbij horende info over elk lied. Je brengt de lijst in tweevoud
mee naar het praktijkexamen. Van de liederen die niet uit Eigenwijs komen, breng je telkens een kopie mee voor
de docent.
Voor de mondelinge proef muziek (liedrepertoire) zijn er 2 opties:
Optie 1: voorstelling liedrepertoire tijdens de examenperiode op een mondelinge proef (live uitvoering)11
Optie 2: indienen van een digitale opname van het volledige liedrepertoire (videoformaat, zodat met zekerheid
kan vastgesteld worden wie de uitvoerder is).
E V A L U A T I E
Op deze opdracht staat samen met de andere opdrachten op 50% van de punten.
BEOORDELINGSCRITERIA
Kwaliteit van de samenstelling en bronnen van de liedjeslijst.
Kwaliteit van de uitvoering van het repertoire (zowel op technisch als muzikaal vlak).
W E R K T I J D
10 uren
3.
SVS-DAG VERZORGEN.
Een groep kinderen animeren in het park of in het bos. De student neemt actief deel en toont dat hij of zij een
groep kan begeleiden.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
37
WERELDORIËNTATIE EN KATHOLIEKE GODSDIENST : INTEGRATIE
Docenten: Valérie Batsleer en Geertrui Verdonck
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel en motivering
Deze taak beoogt de integratie in de eigen les- en klaspraktijk van leerinhouden en didactische werkvormen die
in de loop van de lessen wereldoriëntatie en katholieke godsdienst: integratie worden aangereikt,
De beoogde doelen zijn:
Studenten:
- stellen zich open voor cultuuruitingen en kunnen informatie over cultuuruitingen zoeken, in zich opnemen en
toepassen in eigen werk;
- stimuleren interculturele en levensbeschouwelijk competenties bij kinderen;
- kunnen thematisch werken. Dit impliceert dat studenten:
• rekening houden met de diversiteit binnen de klas (o.a. verschillende leerstijlen)
de omgeving didactisch aan wenden en hierbij een krachtige leeromgeving creëren
• aanbieders van onderwijsbetrokken initiatieven en externe partners betrekken
• rekening houden met horizontale en verticale leerlijnen binnen het domein wereldoriëntatie en
katholieke godsdienst
• Evaluatie gericht aanwenden met oog voor differentiatie en variatie
Opdracht
In groep (ongeveer 4 studenten) werk je een werothema/-project uit dat beantwoordt aan bovenstaande criteria
(zie doelen) en dat bij voorkeur in de stage derde graad wordt uitgevoerd. Je vertrekt hierbij zoals steeds vanuit
een webschema met onderzoeksvragen en zoekt naar een zinvolle en rijke afstemming met de schoolomgeving.
Merk op: de bestaansdimensie levensbeschouwing moet ook voldoende zichtbaar zijn, hetzij geïntegreerd in het
werothema, hetzij in twee afzonderlijke godsdienstlessen die thematisch bij het werothema aanleunen.
W E R K T I J D
25 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Het wero-thema wordt in de loop van het tweede semester geleidelijk aan opgebouwd en bij voorkeur in de
laatste stageperiode uitgevoerd.
E I N D P R O D U C T
Een themamap (papier of digitaal) die volgende elementen bevat:
•
een webschema met onderzoeksvragen
•
een planningsschema met daarbinnen een doordachte keuze aan diverse werkvormen (
instapactiviteiten/oplossingsstrategieën/ verwerkingsactiviteiten).
•
lesvoorbereidingen
•
eventuele verwerkingsdocumenten (themaboekje, logboek, …)
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De taak wordt ten laatste de eerste dag van de blokperiode ingediend.
E V A L U A T I E
Zie ECTS-fiche.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
38
DEEL III:
OPDRACHTENBUNDEL
DERDE OPLEIDINGSFASE
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
39
FRANS 3: CREATIEVE WERKVORMEN
docent: Liezelotte De Schryver, Leen Van Craesbeek
T A A K O M S C H R I J V I N G
Je legt een portfolio aan met daarin drie deelopdrachten: een leesopdracht, een luisteropdracht en een
spelopdracht. Het is de bedoeling dat de drie opdrachten samen over één thema gaan en dus een geheel vormen.
Deel 1: lezen
Doel en motivering
- eigen lees- en schrijfvaardigheid bevorderen
- zoeken naar motiverende (lees)oefeningen voor de les Frans
- beheersen van de basiskennis
- gebruik maken van bronnen en deze correct vermelden
opdracht
Je zoekt een Frans verhaal en past dit aan aan het niveau van de leerlingen (basiswoordenschat en – grammatica).
Je bedenkt ook enkele werkvormen waarbij de leerlingen actief aan het werk gezet worden. Je past hierbij de
theorie toe uit de les vakdidactiek lezen toe. Je maakt een lesvoorbereiding.
Deel 2: luisteren
Doel en motivering
-zoeken naar motiverende (luister)oefeningen voor de les Frans
-eigen luistervaardigheid bevorderen
- gebruik maken van bronnen en deze correct vermelden
opdracht
Je zoekt naar een Frans liedje. Je maakt hiermee een lesvoorbereiding waarin verschillende vaardigheden en
verschillende werkvormen aan bod komen. Je eerste doel: motivatie. Je baseert je hiervoor op de theorie uit de
les vakdidactiek luisteren. Je maakt een lesvoorbereiding.
Deel 3: het spel
Doel en motivering
-Kennis en vaardigheden evalueren op een competentiegerichte manier
-zoeken naar motiverende (evaluatie)oefeningen voor de les Frans
- gebruik maken van bronnen en deze correct vermelden
Opdracht
Je ontwikkelt een spel. Dit spel dient om de kennis en de vaardigheden van de leerlingen te evalueren. Je baseert
je hiervoor op de theorie uit de les vakdidactiek spelvormen. Je maakt een lesvoorbereiding.
Werkwijze: algemeen
Je legt een portfolio aan voor het mondelinge examen van januari. Daarin bundel je de opdrachten.
Voor elke opdracht zijn er drie delen.
1. De verantwoording: je legt in het Frans uit hoe je te werk gegaan bent. Je verwijst hierbij expliciet naar
de vakdidactiek uit de syllabus en uit het boek van Vanthier.
2. De lesvoorbereiding zelf, die je zoals gewoonlijk in het Nederlands maakt.
3. De bijlagen: verhaal, lied, spel, spelfiches, oefeningen, werkblaadjes, … Je zorgt voor een correcte
bronvermelding.
Op het mondelinge examen van juni stellen jullie, in groepjes van 4, de resultaten van de opdrachten aan elkaar
voor.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Eerste semester
E V A L U A T I E
50% van de punten
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
40
FRANS 3: BRUG BASIS - SECUNDAIR
docent: Liezelotte De Schryver, Leen Van Craesbeek
T A A K O M S C H R I J V I N G
doel en motivering
-kennismaken met het vak Frans in het Secundair Onderwijs;
-de didactiek en werkvormen vergelijken voor het vak Frans in het Basisonderwijs en het Secundair Onderwijs;
-in vlot Frans je visie omtrent een vakdidactisch onderwerp kenbaar maken;
-gebruik maken van bronnen;
-bronnen correct vermelden.
opdracht
1.Je volgt een halve dag les in het eerste jaar van het Secundair Onderwijs. Je volgt minstens twee verschillende
lessen Frans. Je interviewt de leerkracht Frans aan de hand van een vragenbundel. Je reflecteert over wat je
gezien hebt.
2. Je bekijkt het handboek dat tijdens de stage gebruikt wordt en je analyseert het eerste hoofdstuk aan de hand
van een vragenlijst die op Toledo staat.
werkwijze
Je schrijft je observaties en je interview uit. Je ervaringen worden in de les besproken. Je bent dan in staat om in
het Frans je mening toe te lichten. Je dient je analyse en je interview in.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
De opdracht wordt op maandag 6 oktober 2014 uitgevoerd. Alle documenten (observatie – interview – analyse)
worden in de eerste les na de herfstvakantie ingediend.
E V A L U A T I E
20% van de punten
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
41
BREDE ZORG: STARTVISIE OP ZORG
Docent: S. Bamelis en K. Keppens
T A A K O M S C H R I J V I N G :

DOELEN EN MOTIVERING
De bedoeling van deze opdrachten is:
- kennis maken met zorg op de verschillende niveaus
- vertrouwd worden met en zelf hanteren van terminologie rond zorg
- zicht krijgen op verschillende visies op zorg in de basisschool
- eigen startvisie ontwikkelen op zorg als leerkracht in een gewone klassituatie

OPDRACHTEN EN VERWERKING
Opdracht 1: groepsopdracht: startvisie op zorg
Werkwijze:
Tijdens de inleidende les van de module vertrekken we vanuit enkele praktijkvoorbeelden om per groep tot een
startvisie op zorg (van 5 à 6 studenten) te komen.
In groep geef je aan wat zorg voor jullie momenteel betekent naar aanleiding van de praktijkvoorbeelden en
opgedane stage-ervaringen uit de voorbije jaren.
Wat houdt zorg allemaal in?
Wie neemt welke zorgtaken op binnen de school?
Wat spreekt jou aan?
Waar heb je vragen bij?
Worden er begrippen gebruikt die jij niet kent? Welke?
Opdracht 2: individuele opdracht: zorgvisie van een school naar keuze
Werkwijze:
In de komende weken verdiep je je in de visie op zorg van een school naar keuze. Je kiest een school waar je
stage liep of gaat lopen of beroept je op de informatie die je op de schoolwebsite vindt. Je gaat op zoek naar
gelijkenissen en verschillen met de zorgvisie van de voorgestelde scholen tijdens de eerste les.
Je vult de startvisie die je eerder in groep maakte, individueel verder aan.
Je post het resultaat uiterlijk 5 november online.
Het is de bedoeling dat je jouw startvisie individueel telkens verder aanvult doorheen het jaar en zo tot een eigen
persoonlijke visie op zorg komt. Dit kan door ervaringen uit de stageklassen en –scholen, gesprekken met
leerkrachten en zorgcoördinator, ervaringen uit de lessen, eventueel door ervaringen in de keuzemodules,… Het
is belangrijk dat je de correcte theoretische begrippen, verkregen uit de lessen en cursussen,
literatuuronderzoek,… gaat gebruiken (zie begrippenlijst). We vinden het ook erg belangrijk dat je goed kan
verantwoorden hoe je over bepaalde dingen denkt.
Na elke stage is er een moment voorzien om daarover in grote groep na te denken. We vertrekken dan vanuit de
onderzoeksvragen die elders werden aangegeven.
EVALUATIE:
Deze opdrachten worden ingediend op 12 november in papieren versie bij Sofie Bamelis of Karen Keppens. Deze
opdrachten worden daarnaast opgenomen in het portfolio. Dan worden ze individueel mondeling toegelicht
tijdens het examen brede zorg van juni.

BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
42
BREDE ZORG: DIFFERENTIATIE
Docent: S. Bamelis en K. Keppens
T A A K O M S C H R I J V I N G :
DOELEN EN MOTIVERING
De basisdoelstelling van deze taak is dat je ervan bewust wordt dat je verantwoordelijk bent voor de
ontwikkeling van alle kinderen in je klas en dat je geen onderwijs geeft voor de doorsnee-leerling. Zo moet je
leren aandacht te hebben voor elk individueel kind, met zijn eigen mogelijkheden en specifieke noden en
behoeften, en dit op verschillende terreinen.
Je verdiept je hierbij in een aantal individuele problematieken rond: lees- en spellingsproblemen en dyslexie,
rekenproblemen en dyscalculie, socio-emotionele problemen en gedragsproblemen, ADHD en autismespectrum.
Je vult dit aan met een eigen gekozen onderwerp.


OPDRACHTEN EN VERWERKING
Opdracht 1: kennis maken met differentiatie- en remediëringsmateriaal
Werkwijze:
Bestudeer grondig de volledige handleiding van een methode aanvankelijk lezen en aanvankelijk rekenen vanuit
het standpunt van zorgverbreding: de toetsen en de aansluitende gedifferentieerde inoefening, tips voor
remediëring… Zoek dus materiaal in functie van voorkomen en bijsturen van reken- en leesproblemen.
Indien je weinig materiaal vindt, bekijk je verschillende handleidingen.
Beschrijf een selectie van materialen die jij interessant zou vinden om te gebruiken bij lees- en
rekenproblemen.
Je neemt een kritische houding aan bij het doornemen van het materiaal: voor- en nadelen van het materiaal,
mogelijkheden, valkuilen,… Je geeft in een persoonlijke reflectie aan wat je meeneemt naar jouw handelen als
leerkracht. Je doet beroep op kennis die je opdeed doorheen de opleidingsjaren en/of de module brede zorg.
Opdracht 2: studieopdracht rond specifieke behoeften
Werkwijze:
In het buitengewoon en in het gewone onderwijs kom je vaak kinderen met specifieke behoeften tegen. Kies 2
onderwerpen waar je je wat meer wil in verdiepen (deze onderwerpen kwamen niet aan bod in de les).
Mogelijke onderwerpen zijn:
- motorische problemen (niet: DCD)
- schrijfproblemen
- depressie
- (faal)angst
- NLD
- Gilles de la Tourette
- ADD
- fysieke handicap
-…
Bij je eigen gekozen onderwerpen verwachten we:
- een beknopte omschrijving van de problematiek
- een overzicht van de belangrijkste signalen die kunnen wijzen op deze problematiek
- tips voor aanpak in de klas of op school
- bronnen voor verdere documentatie rond aanpak (artikels, boeken, internetsites, organisaties,
kinderboeken, lessenpakket,…)
- een gesprekje met een kind, met de ouders, de leerkracht van het kind, de zorgleerkracht die het kind
begeleidt, de eventuele externe begeleider….
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
43
- persoonlijk besluit: wat neem ik mee als leerkracht uit deze opdracht? Wat zijn aandachtspunten voor
mezelf bij mijn didactisch of pedagogisch handelen? Je doet hierbij beroep op inzichten die je opdeed
doorheen de opleiding en/of de module brede zorg.

EVALUATIE:
Opdracht 1 dien je in papieren versie in op woensdag 12 november bij Sofie Bamelis of Karen Keppens. Alle
opdrachten worden individueel uitgewerkt en gebundeld in het portfolio. De taken worden individueel
mondeling toegelicht op het examen brede zorg van juni.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
44
BREDE ZORG: KENNIS MAKEN MET HET BUITENGEWOON ONDERWIJS
docent: S. Bamelis en K. Keppens
T A A K O M S C H R I J V I N G :

DOELEN EN MOTIVERING
Binnen de module brede zorg gaan we dieper in op een aantal specifieke behoeften van kinderen. Sommige
kinderen worden doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. Met deze opdracht willen we je laten
kennismaken met het BuO. Dit om je eventueel voor te bereiden op een tewerkstelling in het BuO, maar ook op
een samenwerking met het BuO in het kader van Gon en op je taak binnen de zorgverbreding in het gewoon
onderwijs.

OPDRACHTEN EN VERWERKING
DEEL 1 Praktijkbezoeken buitengewoon onderwijs
Op maandag 17 november 2014 brengen we een bezoek aan twee scholen buitengewoon onderwijs uit twee
verschillende types. Er worden enkele scholen als keuze aangeboden.
Voorafgaand aan het bezoek:
- Informatie opzoeken over de types buitengewoon onderwijs waar je een bezoek aan brengt.
- De website van de bezoekende scholen bekijken.
- Op basis van de opgezochte info twee vragen formuleren die je wil stellen tijdens het bezoek.
 dit alles breng je mee naar het bezoek op 17 november 2014.
Bezoek zelf:
- Op maandag 17 november 2014 breng je een bezoek aan twee verschillende scholen uit twee
verschillende types:
VM:
Type 2- school
NM:
Type 3 – 4- of 5- school
Na het bezoek:
- maak een verslag van 1 à 2 pagina’s per bezoek. De volgende vragen kunnen hierbij richtinggevend zijn:
 Wat wilde ik te weten komen vooraf?
 Wat heb ik bijgeleerd?
 Wat vond ik interessant i.f.v. mijn visie op zorg?
DEEL 2 Onderzoeksopdracht van één type BuO
Eén type buitengewoon onderwijs ga je verder uitdiepen. Als je stage loopt in BuO, dan kies je best dit type en
die school. Loop je geen stage in BuO, dan mag je een type en een school binnen dat type uitkiezen.
A
Kennismaking met een school van het gekozen type
Werkwijze:
- Over welk type gaat het?
- Wat zijn de doelstellingen van de school? Bekijk daarvoor het schoolwerkplan (SWP).
- Hoe is de groepenindeling?
- Welk personeel werkt hier? Omschrijf de taak van de verschillende personeelsleden. Volg eventueel een
kind door de dag heen, om in contact te komen met de verschillende manieren van hulpverlenen. Geef
een kort verslag van je observaties.
- Met welke instanties wordt er samengewerkt? Waaruit bestaat de samenwerking?
- Wat gebeurt er in de klassenraad? Wie is erbij betrokken?
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
45
-
Welke contacten met ouders zijn er?
B
Beginsituatie bepalen en doelstellingen
Werkwijze:
- Kies een bepaald (beperkt) leergebied uit en plaats de kinderen van je groep op
de
leerlijn.
Raadpleeg hiervoor het groepswerkplan (GWP) en/of het individueel handelingsplan (IHP) en eventueel het
leerlingvolgsysteem. Noteer ook wat de
leerkrachten en begeleiders met de verschillende kinderen of
niveaugroepen van
de klas willen bereiken dit jaar.
- Noteer een vijftal concrete gedragingen die volgens jou kenmerkend zijn voor kinderen van dit type
onderwijs.
- Noteer enkele specifieke behoeftes die kinderen uit deze school hebben.
- Noteer voor één kind met specifieke behoeftes wat men wil bereiken binnen het domein van het sociaalemotionele.
C
Pedagogische en didactische aanpak
Werkwijze:
- Waarin verschilt de manier van werken binnen dit type onderwijs van de manier van werken in het
gewoon onderwijs ( omgang met de kinderen, sfeer, didactische aanpak, materiaal, klasinrichting…).
- Maak hierbij gebruik van de observatiegegevens.
NOOT: Respecteer de privacy van de kinderen! Persoonlijke informatie hou je voor jezelf. In je
observatieverslag vermeld je geen namen (Gebruik letters of fictieve voornamen).Op documenten die je als
bijlage bijvoegt maak je de namen van de kinderen onleesbaar.
DEEL 3 Reflectieopdracht (na DEEL 1 en DEEL 2)
Werkwijze:
- Denk na over je eigen gevoeligheden i.v.m. het werken met kinderen van dit type onderwijs.
- Welke ideeën uit het BuO wil je meenemen naar het Gewoon Onderwijs?
Maak hiervan een schriftelijke neerslag (1 à 2 pagina’s).
E V A L U A T I E :
Alle opdrachten worden individueel uitgewerkt en gebundeld in het portfolio en worden individueel
mondeling toegelicht in juni.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
46
BREDE ZORG : EVALUATIE
docent: S. Bamelis en K. Keppens
T A A K O M S C H R I J V I N G :

DOELEN EN MOTIVERING
Evaluatie is geen doel op zich maar staat in functie van een betere begeleiding van het leerproces van de
kinderen. Op basis van een beter zicht op de beginsituatie en de vorderingen van de kinderen, kan de leraar meer
inspelen op de specifieke noden van de kinderen.
Dit gebeurt bij voorkeur door preventieve zorgverbreding (kwaliteitsvol onderwijs, differentiatie, zorgen voor
een positief klasklimaat) en door remediëring waar het nodig is.

OPDRACHTEN EN VERWERKING:
Werkwijze:
Om je voor te bereiden op deze opdracht bestudeer je de cursustekst betreffende evaluatie binnen de
verschillende opleidingsonderdelen.
Opdracht 1: schriftelijke toets
Kies een schriftelijke toets (zelf gemaakt of door de mentor opgesteld of uit de handleiding) en verzamel de
toetsresultaten van de kinderen.
Voer zelf een foutenanalyse uit en geef eventueel aanzetten tot verder diagnostisch onderzoek.
Maak een voorstel van een remediërend programma. Maak hierbij gebruik van de leerprincipes van
Ruyssenaers.
Opdracht 2: ontwerpen van eigen evaluatie-instrument
Maak zelf een evaluatie-instrument voor het evalueren van vaardigheden en/of attitudes. Geef in een
persoonlijke reflectie aan hoe dit evaluatie-instrument past binnen jouw visie op zorg.
Opdracht 3: Uitvoeren van een evaluatie muzische vorming:
Ontwerp een criteriarooster voor de evaluatie van een muzisch product (dit kan een dramastukje, een
muziekstuk, een dans, een beeldend werk of een resultaat uit muzisch taalgebruik zijn). Geef aan hoe je dit
als evaluatie-instrument kan hanteren.
Geef in een persoonlijke reflectie aan hoe deze vorm van evaluatie past binnen jouw visie op zorg.
Opmerking: voor beide toetsen kunnen volgende vakdomeinen aan bod komen: wiskunde / Nederlands/
wereldoriëntatie/ muzische vorming.
E V A L U A T I E :
Alle opdrachten (evaluaties / foutenanalyse / remediëring) worden individueel uitgewerkt en gebundeld in het
portfolio. Deze worden individueel toegelicht tijdens een mondeling examen in juni.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
47
EVALUATIE VAN DE MODULE BREDE ZORG
PORTFOLIO BREDE ZORG

Wat zit er in het portfolio?
-

de verplichte opdrachten
een verzameling van gegevens en notities, die jou ondersteund hebben bij het ontwikkelen van je
visie op zorg en bij het realiseren van brede zorg.
Hoe word je geëvalueerd?
We voeren het portfolio in als een kader van je leerproces.
Het portfolio weerspiegelt jouw individuele leerproces met alle inspanningen, successen, moeilijkheden,
twijfels of mislukkingen. Het is dan ook essentieel dat jij je vrij voelt om waarheidsgetrouw de portfolio
samen te stellen. Dit betekent dat eventueel ook negatieve ervaringen hun plaats moeten kunnen krijgen.
Ook deze ervaringen kunnen immers bijdragen tot fundamenteel leren.
We willen absoluut vermijden dat studenten de portfolio als een “visitekaartje” gebruiken om zichzelf zo
positief mogelijk te presenteren. De diepgang en de kwaliteit van de reflecties op de leerervaringen vormen
de essentie van het portfolio.
Deze portfolio is bedoeld als ondersteuning voor het verhaal dat je op het mondelinge examen brengt.
MONDELINGE TOELICHTING

Het portfolio
Je geeft je portfolio aan de evaluerende docenten tijdens de presentatie.
De docenten bekijken diagonaal het geheel.

De mondelinge presentatie
De mondelinge presentatie is individueel. Twee docenten van de module zullen je presentatie beluisteren.
Je mag het materiaal, dat je nodig acht, gebruiken tijdens je presentatie. Je kan ook materiaal ter illustratie
meebrengen.
We verwachten dat je op volgende vragen een uitgebreid antwoord geeft:
WAT BETEKENT ZORG VOOR MIJ ALS LEERKRACHT IN EEN GEWONE KLASSITUATIE?
HOE ZIE IK DE PLAATS VAN EVALUATIE BINNEN MIJN VISIE OP ZORG?
•
In het begin van het academiejaar heb je in groep een startvisie op zorg uitgewerkt. Er werd ondermeer
gesproken over een aantal onderzoeksvragen: accenten die scholen kunnen leggen in hun zorgbeleid.
Deze onderzoeksvragen nam je mee doorheen de verschillende stage-ervaringen.
Deze verschillende onderzoeksvragen kunnen – vanuit je verschillende stage-ervaringen – het
vertrekpunt zijn geweest voor het ontwikkelen van een beginnende visie op zorg.
•
Selecteer een aantal taken (opgegeven in de opdrachtenbundel) die je geholpen hebben je visie op zorg
in de basisschool te ontwikkelen.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
48
•
Daarnaast geef je ook vanuit je verschillende ervaringen aan wat deze ervaringen betekenden voor je
visie. Geef vanuit deze ervaringen aan in welke context je je zou kunnen integreren als leerkracht in een
klas vanuit jouw visie op zorg. We verwachten hierbij dat je een genuanceerd beeld kan geven.
Hierbij verwachten we dat je duidelijk blijk geeft van inhoudelijke diepgang. Je gebruikt de theoretische
begrippen en kaders om je werkstukken te bespreken en je leerervaringen en beleving voldoende kritisch
te onderzoeken. Deze begrippen en kaders vind je in de eerste plaats in het cursusmateriaal van de module
en in de bibliografie.
Naast dit theoretische kader verwachten we ook dat je je leerproces kan aangeven. Kritisch kunnen
reflecteren over je eigen groei en ontwikkeling in het omgaan met zorg is hierbij heel belangrijk.
Elke student presenteert individueel het geheel aan twee docenten. Je geeft hierbij je visie aan en neemt de
opgegeven onderzoeksvraag mee in je betoog.
Indien nodig kunnen de docenten een bijkomende vraag stellen vanuit de begrippenlijst van de module
brede zorg en ter aanvulling bij de onderzoeksvraag.

Schriftelijke voorbereiding van de mondelinge presentatie
Je bereidt je presentatie voor met een schriftelijke neerslag.
Dit is een schematische voorstelling van je presentatie op maximaal één A4-blad.
Je geeft een kopie van dit blad af aan de docent.
Onderzoeksvragen bij de module brede zorg
Vanuit de voorstellingen van de zorgcoördinatoren en de zorgvisie van een school naar keuze, merk je dat scholen
een antwoord moeten geven in het omgaan met verschillende spanningsvelden.
Deze kunnen onderwerp zijn van verder onderzoek dit jaar in functie van je verschillende stages.
Bij de voorstelling van je portfolio in juni verwachten we dat je op de verschillende spanningsvelden kan
aangeven hoe dit in jouw stageschool wordt aangepakt en hoe jij als leerkracht hiermee wil omgaan.
Individu – klas – school?
Kies je als school vooral voor zorg op kindniveau (vb remediëring van leerlingen) of op klasniveau (vb
ondersteuning van de leerkracht bij differentiëren) of op schoolniveau (vb uitwerken van een zorgbeleid)?
Leerling – leerstof?
Kies je eerder voor de leerlingen (betrokkenheid, welbevinden) of is de het vorderen in de leerstof belangrijker?
Totale kind – cognitieve kennis en vaardigheden?
Krijgen alle domeinen evenveel aandacht of is zorg vooral gericht op taal en wiskunde?
Preventie – remediëring?
Werk je vooral aan preventieve maatregelen of worden problemen aangepakt als ze opduiken?
Zorgverbreding – zorgbreedte?
Wil de school kinderen vooral zelf helpen (inclusie) of sturen ze eerder door naar vb. externen, buo,...
Zorgbreed werken – werkbelasting van leerkrachten?
Is zorgbreed werken extra belasting voor leerkrachten (door vb. administratie, extra materialen ontwerpen, extra
begeleiden)?
In welke mate worden leerkrachten ondersteund?
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
49
Homogeen – heterogeen groeperen?
Hoe worden leerlingen gegroepeerd? Welke criteria gebruikt de school?
Hoe wordt met graadsklassen / jaarklassen omgegaan?
Team – individuele leerkracht?
Hoe werkt een leerkracht binnen een team, een school, met partners zoals vb. CLB,… en ouders?
Grenzen van zorg?
Wanneer doorverwijzen als leerkracht?
Evaluatie en zorg?
Wat is de relatie tussen evaluatie en de aanpak van zorg?
Professionele taal binnen brede zorg

DYSLEXIE
- automatisering
- dysorthografie
- seriële benoemingssnelheid, woordvindingsproblemen
- fonologisch deficit
- comorbiditeit
- sticordi-maatregelen
- verschil tussen perceptieve en linguale dyslectici

LEERLIJN (VOORBEREIDEND REKENEN  AANVANKELIJK REKENEN)
- leerlijn (algemeen en toegepast op voorbereidend/aanvankelijk rekenen)
- begrippen ivm voorbereidend en aanvankelijk rekenen correct kunnen hanteren
(bv. akoestisch / resultatief tellen / conserveren / classificeren / seriëren,…)
- CSA-model
- verschillende differentiatievormen

DYSCALCULIE
- (reken)probleem - (reken)stoornis
- drie criteria
- uitwerking volgens A. Desoete (4 soorten)
- uitwerking volgens VCLB (kernkenmerken)
- sticordi-maatregelen

VISIE OP OMGAAN MET DIVERSITEIT/ZORG: DE LEERKRACHT CENTRAAL/KWALITATIEF DIFFERENTIËREN
- handelingsgericht werken
- zorgcontinuüm
- zorgbreedte
- zorgverbreding
- zorgteam
- zorgcoördinator
- taakleerkracht
- LVS (procesgericht kindvolgsysteem, LVS-VCLB,…)
- MDO
- CLB
- Gelijke onderwijskansenbeleid
- Zorgbeleid
- Zorgpuntenenveloppe
- GOK-lestijden (vroegere systeem)
- SES-lestijden
- zorgtaken op drie niveaus
- model van Van der Ley
- differentiëren en remediëren
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
50

MOTORIEK
- grof en fijn motoriek
- lokalisatie
- gevoel voor ritme
- coördinatie
- lateralisatie
- psychomotorisch rijp zijn
- onhandigheid (DCD)
- lichaamsbeheersing
- spanning en ontspanning
- evenwicht
- reactievermogen
- bewustzijn van houdingen en bewegingen
- ademhalingscontrole

PROCESGERICHT KIJKEN
- competenties
- welbevinden
- betrokkenheid
- overzicht, inzicht, uitzicht
- hulpvraag

BEGINSITUATIE VAN LEERLINGEN IN KAART BRENGEN
- schoolrijpheid
- niet schoolrijp gedrag
- leesvoorwaarden
- rekenvoorwaarden
- toeters en kontrabas

BUITENGEWOON ONDERWIJS
- leerproblemen
- gedragsproblemen
- werkhoudingsproblemen
- ontwikkelingsdoelen en inspanningsverplichting
- handelingsplan en handelingsplanning
- OV 1, OV 2, OV 3, OV 4
- type 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
- GON en inclusie
- M-decreet

COMMUNICATIE MET OUDERS
- horizontale loyaliteit
- verticale loyaliteit
- verworven (verticale) loyaliteit
- gespleten loyaliteit
- onzichtbare loyaliteit
- overbelaste loyaliteit
gesprekstechnieken :
- verbindende communicatie
- meervoudig loyaal zijn
- loyaliteit en hiërarchie respecteren
3 fases in het slecht-nieuws-gesprek
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
51

KINDEREN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN
- socio-emotionele problemen en gedragsproblemen
- problemen op vlak van sociale competentie
- ADHD
- ADD
- NLD
- Autisme Spectrum Stoornissen (ASS)
- Syndroom van Asperger
- comorbiditeit

SCHRIJFMOTORISCHE PROBLEMEN
- problemen i.v.m. schrijfproces
- problemen i.v.m. schrijfproduct
- dysgrafie
- schrijfvoorwaarden
- sticordi-maatregelen

EVALUATIE
- Productevaluatie
- Procesevaluatie
- Kwaliteitseisen
- Stappenplan remediëring
- Leerprincipes Prof. Ruyssenaers
- Competenties
- Deelvaardigheden en totaalvaardigheden
- Harde en zachte evaluatie
- Summatieve en formatieve evaluatie
- Alternatieve vormen van evaluatie
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
52
INTERCULTURELE EN MONDIALE VORMING
Docent(en): Stefan Dewitte, Pieter Boussemaere, Geertrui Verdonck, …
M O T I V E R I N G
V A N
D E
O P D R A C H T
Deze lessenreeks verdiept je inzicht en visie op intercultureel onderwijs en mondiaal leren. Het is belangrijk om
wat je geleerd hebt ook te gebruiken in je eigen klaspraktijk. Onderstaande opdrachten (2) zetten je aan het
denken.
De eerste opdracht confronteert je met een casus. Een 100% pasklare oplossing is er niet, je moet wel in
staat zijn om een antwoord te zoeken / te geven op de concreet voorbeeld waarin mondialisering en de
groeiende
diversiteit
in
de
samenleving
aan
bod
komt.
•
•
Opdracht twee wil je attent maken op de grote niveauverschillen in de materialen die aangeboden
worden in verband met intercultureel onderwijs en mondiale vorming. Ook hier is een persoonlijke,
kritische blik noodzakelijk
O M S C H R I J V I N G
V A N
D E
O P D R A C H T E N
:
Opdracht 1: CASUS
uit te voeren in een groep van max. 5 studenten.
•
•
Je krijgt een casus binnen de thematiek ICO. Je werkt hieraan via het model van ‘de zevensprong’. (zie
cursus)
Het resultaat van je opzoekingen en bevindingen stel je voor in een presentatie van max. 15’. Zorg ook
voor een hand-out (1 ex).
Opdracht 2: BRONNENONDERZOEK
Individueel
of
per
2
uit
te
voeren.
Ga op zoek naar 3 verschillende, representatieve bronnen (lessen of lessenreeksen uit een methode/handleiding
rond wero, muzische, kinderliteratuur, religie, spelmateriaal…) en ga na hoe ICO en/of MoVo er aan bod komt.
Verwerking:
• Omschrijf de bronnen, de doelgroep en het kader waarin je het kan gebruiken
• Toets dat materiaal aan de door ons aangereikte visie, maak een sterkte/zwakte analyse, bedenk
oplossingen of aanpassingen indien nodig.
• Stel kort voor, verantwoord je mening en zet het bronnenmateriaal naar je eigen hand. Met andere
woorden: Hoe zou je dat op een persoonlijke wijze integreren in je eigen lespraktijk, zodat je een
meerwaarde creëert. (Leg zeker de link naar de aangereikte visie en het boek Voorbij de kleuren.)
Vorm van de verwerking / presentatie
De vorm van je product kan je zelf kiezen. Het kan gaan om een:
• lesvoorbereiding / reeks lesvoorbereidingen
• een goed gedocumenteerde reeks fiches of lessuggesties
• een ppt-voorstelling
• nieuw ontworpen materiaal
• een spel
• …
E V A L U A T I E :
Zie ECTS-fiche
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
53
KATHOLIEKE GODSDIENST 3 - SCHOOLPASTORAAL
docent: Geertrui Verdonck
Voor deze OPO gebeurt de evaluatie uitsluitend a.d.h.v. taken die gespreid over het semester deels thuis, deels
tijdens de les worden uitgevoerd. Eén van de taken is een individuele taak (opdracht 1), de andere taken worden
in viertallen uitgevoerd. De groepjes worden tijdens de eerste lesweek van het semester samengesteld.
OPDRACHT 1: RITUELENDOOS
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
•
•
•
•
•
•
Een zinvolle en gevarieerde selectie maken van tekst(fragment)en die naar de diepte peilen, rekening
houdend met de beginsituatie van de doelgroep.
Een zinvolle selectie maken van sprekende, suggestieve beelden.
Reeds geziene leerstof verwerken/toepassen.
A.d.h.v. het kaartenset de symboolgevoeligheid van lln lager onderwijs stimuleren.
Lln. de waarde leren kennen van verwondering, stilte en gebed.
Lln. de kans geven om binnen de veilige ruimte van een ritueel vreugde en verdriet te verwoorden.
Motivering
•
•
•
Doel van de lessen godsdienst in de lagere school is leerlingen begeleiden tijdens hun
levensbeschouwelijke groei. Het leerplan geeft aan dat één van de belangrijkste componenten van die
groei is: ‘openkomen voor symboliek, rituelen en vieringen’.
Naast die componenten oppert het leerplan ook voor een variatie in het gebruik van invalshoeken bij
het uitwerken van een thema. Eén van die invalshoeken is ‘gebed’.
In een tijd waarin velen de mond vol hebben van ‘onthaasting’ maar er steeds jachtiger wordt geleefd,
kan het uitermate deugddoend en gemeenschapsvormend zijn om (in de les godsdienst of bij het begin
van een lesdag) een stiltemoment in te bouwen.
Werkwijze
•
Een eerste fase van deze taak behelst het aanleggen van een map met tekstmateriaal (gebeden,
flarden verhaal, liederen, gedichten,…) en sprekende beelden (foto’s, kindertekeningen, cartoons,
prenten,…)
•
Vervolgens wordt het verzamelde materiaal kritisch doorgelicht en verwerkt tot een creatief geheel
van minimum 25 kaarten
•
In de ‘doos’ moeten ook 5 symbolisch geladen voorwerpen terug te vinden zijn die binnen een ritueel
kunnen functioneren. De duiding van de voorwerpen en het bijhorende ritueel wordt op het niveau
van kinderen uitgeschreven en samen met de rituelendoos ingediend.
•
Vanaf de eerste stageperiode wordt de rituelendoos-in opbouw- gebruikt op stage.
Aandachtspunten:
•
•
Houd rekening met de achtergrondinfo uit de cursus (o.a: cursusonderdeel ‘bidden in de klas’).
Zoek ook aansluiting bij de grote momenten van het (liturgisch) jaar (o.a. begin van een schooljaar,
Kerstmis, begin van de lente,…) & de knooppunten in een mensenleven
(o.a. geboorte, bezegeling van een relatie, bijleggen van een conflict, sterven,…)
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
54
•
Zoek naar een zinvolle manier om je kaarten te ordenen: thematisch en/of naar doelgroep en/of… (vb.
door middel van een verschillend kleur, steekwoord, formaat, sjabloon,…)
Wees creatief in de keuze van het formaat maar zorg dat het geheel hanteerbaar blijft.
Zoek naar uniformiteit in de lay-out.
Zorg er ook voor dat het geen afgewerkt geheel is m.a.w. dat je rituelendoos met de jaren nog kan
aangroeien.
Het is ook aangewezen om gebruik te maken van duurzaam materiaal zodat jij en je lln nog lange tijd
van de rituelendoos gebruik kunnen maken.
•
•
•
•
W E R K T I J D
25 uur
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Vanaf het begin van het semester wordt aan de taak gewerkt.
E I N D P R O D U C T
Een rituelendoos met daarin minimum 25 kaarten, 5 voorwerpen, een gebruiksaanwijzing (op niveau van de
leerlingen) en een lijst met bronvermelding.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De taak wordt in de loop van de maand januari ingediend (de precieze datum wordt tijdens de les meegedeeld).
E V A L U A T I E
Met deze taak valt 40% van het totaal aantal punten voor het opleidingsonderdeel katholieke godsdienst 3 te
verdienen.
OPDRACHT 2: DRAAIBOEK VIERING
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
•
•
•
In overleg met medestudenten een draaiboek voor een viering uitwerken
- -eventueel vertrekkend van een bestaande viering- die beantwoordt aan criteria opgegeven in de cursus (cursusonderdeel ‘vierbeleid’)
- die de ingrediënten bevat aangegeven in de cursus
kritisch omgaan met materiaal beschikbaar op internet
divers bronnenmateriaal vergelijken
Motivering
Het is zeer waarschijnlijk dat je in de loop van je toekomstige schoolloopbaan de opdracht zult krijgen om een
viering in mekaar te steken. Er is een hoop materiaal te vinden op internet waar je dankbaar gebruik kan van
maken. Maar altijd zijn er wel specifieke wensen, inbreng vanuit de eigen klas-, schoolsituatie,… Je wil ergens de
eigenheid van je klas, de talenten uit je groep, het recente wel en wee van de klas/school in je viering ter sprake
brengen. Zonder meer kopiëren is zelden mogelijk. We doen eens de oefening.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
55
Werkwijze
Kies één bepaald moment uit het jaar waarrond je met je klas, de school,… wilt stil staan. Baken een thema en
een doelgroep af.
a.
b.
c.
Ga op zoek op internet (enkele sites waar je zeker terecht kan: http://www.klascement.net;
http://www.kuleuven/thomas/basisonderwijs;
http://users.pandora.be/pastonet
;….
Selecteer daar een viering die aansluit bij het moment, het thema en de doelgroep die je voor ogen
hebt. Vertrek van die viering. Bespreek wat je er goed, minder goed aan vindt. Baken af welke
ingrediënten je de moeite vindt om te behouden en welke je wil veranderen. Zorg er ook voor dat
de viering de ingrediënten bevat en aan de criteria beantwoordt aangegeven in de cursus.
Maak een grondig draaiboek waarin regie-aanwijzingen, duidingen/bindteksten, noodzakelijke
praktische info (vb. waar in de handel bepaalde materialen te verkrijgen zijn, waar de muziek te
vinden is, …) zijn opgenomen. Zorg ervoor dat iemand die niet bij de voorbereiding van de viering
betrokken was zonder veel problemen deze viering kan gebruiken in zijn/haar klas.
Maak ook een boekje voor de leerlingen of een powerpoint die de grote structuur van de viering
weergeeft en teksten en liederen bevat die samen gelezen/gezongen moeten worden . Zorg hier
voor een visueel aantrekkelijke en kindvriendelijke lay-out.
Je mag voor deze taak met maximum drie andere studenten samenwerken.
Uiteraard is het zinvol een viering uit te werken die je later op het jaar in een stage kan uitproberen, nochtans is
dit geen voorwaarde voor deze opdracht.
W E R K T I J D
10 uur
E I N D P R O D U C T
Draaiboek viering
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De week voor de buo-stage
E V A L U A T I E
Met deze taak valt 25% van het totaal aantal punten voor het opleidingsonderdeel katholieke godsdienst 3 te
verdienen.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
56
OPDRACHT 3: PORTFOLIO
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
-
geziene leerstof i.v.m. externe partners/ identiteit van het katholiek onderwijs/ rouwverwerking kritisch
verwerken
Werkwijze
Aansluitend bij leerinhoud die tijdens de les wordt aangebracht worden deels in en deels buiten de les in groep
korte opdrachten uitgevoerd.
De 3 deeltaken zijn:
-
het in kaart brengen van een externe partner voor het godsdienstonderwijs;
een bevraging doen van vb. een schooldirectie, personeel, lln over de wijze waarop zij de katholieke
identiteit van hun school ervaren/beleven;
zinvolle werkvormen verzamelen i.v.m. verdriet, rouwverwerking;
De verschillende opdrachten worden in de les telkens voorafgegaan door een stuk achtergrondinformatie.
W E R K T I J D
Naast de tijd voorzien tijdens de les wordt daarnaast nog eens ongeveer 1,5 uur zelfstandige verwerking per
opdracht gerekend.
E I N D P R O D U C T
De taken worden gepost op toledo.
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De verschillende opdrachten worden op het eind van de les of in de daarop volgende les ingediend.
E V A L U A T I E
Met deze taak valt 35% van het totaal aantal punten voor het opleidingsonderdeel katholieke godsdienst 3 te
verdienen.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
57
PERSOONLIJK LEERTRAJECT 3 (PLT)
docent: Isolde Van Den Driessche, Karen Keppens, Ann Van de Kerckhove, Stefan Dewitte, Lien Vanopstal, Evelien
Schyvinck, Eva Monstrey
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
LEERTRAJECT:
• Het eigen leertraject kunnen schetsen aan de hand van zelf gekozen sleutelervaringen, stage-ervaringen
en eigen keuzes in vb. het bacheloronderwerp en de keuzemodules.
• Aan de hand van de competenties kunnen aangeven welk groeiproces werd afgelegd en nog mogelijk is
in de toekomst.
• Kunnen aangeven welk soort leraar je wil/ kan zijn vanuit een zelf omschreven beroepsidentiteit.
• Een start kunnen maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan.
SUPERVISIE:
Omdat de student zijn eigen leerweg uitstippelt en daardoor ook zijn doelstellingen zelf bepaalt in functie van
zijn persoon en binnen een welbepaald werkkader, geven we slechts algemene doelstellingen weer.
• doelgericht met interacties kunnen omgaan;
• communicatieve vaardigheden kunnen inzetten;
• in groep en zelfstandig kunnen reflecteren over praktijkervaringen met als focus de eigen kracht en
betrokkenheid (ui-model, Korthagen);
• in groep en zelfstandig kunnen reflecteren, gericht op het verwerven van inzicht, zodat dit kan leiden tot
(meer) bewust of nieuw handelen in de praktijk (5 fasen, Korthagen);
• probleemoplossend en oplossingsgericht kunnen denken: concretiseren, problematiseren, generaliseren,
ontwikkelen van leervragen, evalueren...
• openstaan voor het eigen leerproces en dat van de anderen
INSTAPPEN in het beroep:
• Op de hoogte zijn van verschillende vormen van aanvangsbegeleiding en kunnen anticiperen op de eigen
behoefte aan begeleiding.
• Een goede sollicitatiebrief kunnen schrijven.
• Een sollicitatiegesprek voorbereiden en kunnen voeren vanuit realistisch beeld op eigen competenties.
• Kennis hebben van de verschillende onderwijsinstanties.
Werkwijze
Het aanleggen van een portfolio met volgende elementen
1) De analyse van het eigen functioneren aan de hand van de competenties
a. Omschrijving van de eigen sleutelervaringen en essentiële stage-ervaringen (minimum 3)
b. Omschrijving van de eigen keuzes binnen de opleiding (stagescholen/ bachelorproef/
keuzemodules)
2) De verslagen in het kader van supervisie*
3) Sollicitatiebrief en CV
4) Overzicht van instanties en toekomstige mogelijkheden voor begeleiding, bijscholing, permanente
vorming, mogelijkheden voor verdere studies, mogelijkheden rond internationale projecten en
uitwisseling,…
5) De aanzet tot de POP
W E R K T I J D
50 uren
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
58
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
Gedurende het hele academiejaar wordt aan de taak gewerkt.
E I N D P R O D U C T
Een portfolio
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
De portfolio wordt de vrijdag van de laatste lesweek ingediend.
E V A L U A T I E
Deze portfolio is samen met de aanwezigheid op de supervisie en de activiteiten rond instappen in het beroep
100% van dit opleidingsonderdeel.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
59
WERKEN IN HET ONDERWIJS: ONDERWIJS IN VLAANDEREN
docent: Amelie Fauquant
T A A K O M S C H R I J V I N G
Doel
Tot de basiscompetenties van de leraar behoort het kunnen deelnemen aan het maatschappelijk debat over
onderwijs en het beroep van leraar op basis van achtergrondkennis. Het doel van deze opdracht is te oefenen in
het toepassen van de aangereikte achtergrondkennis in de lessen op de onderwijsactualiteit.
Motivering
In de media weerspiegelt zich als nergens anders het maatschappelijke debat over opvoeding, onderwijs en het
lerarenberoep in Vlaanderen. Het accent ligt daarbij juist op het brede maatschappelijke aspect en minder op
het strikt technisch onderwijspolitieke aspect zoals dat speelt in o.a. de parlementaire discussie of in de
advisering van de Vlaamse Onderwijsraad.
Werkwijze
Elke student legt best voor zichzelf (zie verder) een actualiteitsportfolio aan over actuele ontwikkelingen,
gebeurtenissen, discussies in het (Vlaamse) onderwijs of ontwikkelingen waarvan ook het belang voor
Vlaanderen kan worden aangeduid/uitgelegd. Elke student wordt geacht de inhoud van elk thema/artikel correct
en volledig te kunnen weergeven, de inhoud genuanceerd te kunnen bespreken/interpreteren op basis van
aanreikte achtergronden in de lessen/de cursusmaterialen en een gefundeerde persoonlijk standpunt te kunnen
formuleren. Dit wordt vooraf voorbereid. (Het moet gaan om actuele ontwikkelingen in het onderwijs in brede
zin of over ontwikkelingen met een weerslag op het onderwijs. Een artikeltje in een lokaal blaadje over “Juf Sofie
houdt kippen in de klas”, is dat niet. Tenzij er echt een stevig maatschappelijk debat over wordt gevoerd.)
Als bronnen gelden: de nationale kranten, de nationale omroepen, specifieke tijdschriften over onderwijspolitiek
en –beleid als Klasse, Caleidoscoop, School+visie, Brandpunt, Breedbeeld en Basis: christene school. We focussen
enkel op de grote thema’s of op omvangrijke bijdragen die daarenboven ook nog aansluiten bij thema’s uit de
lessen. Meer didactisch georiënteerde tijdschriften laten we voor deze opdracht buiten beschouwing.
W E R K T I J D
Het verzamelen van de artikelen zelf duurt alles samen nauwelijks een uur. Het toetsen aan de lessen en het
cursusmateriaal, varieert afhankelijk van de studiemethode voor het opleidingsonderdeel tussen 5 en 10 uur.
P E R I O D E
V A N
U I T V O E R I N G
De opdracht wordt uitgevoerd gespreid over de vijf maanden van het eerste semester (ook voor studenten die
pas in de tweede examenperiode examen afleggen of deelnemen aan de derde examenperiode).
E I N D P R O D U C T
Er wordt geen ‘fysiek’ eindproduct verwacht. De student moet wel kennis hebben verworven over de
onderwijsactualiteit (incl. opvoeding en lerarenberoep).
D A T U M
V A N
I N D I E N E N
Er moet niets ingediend worden, ook niet op het examen.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
60
E V A L U A T I E
Op het examen zal minstens één vraag die rechtstreeks aansluit bij de grote thema’s uit de onderwijsactualiteit
worden gesteld. Afhankelijk van het thema kan een onderscheid worden gemaakt in de vraag voor studenten
BAKO, BALO of BASO. We verwachten wel dat elke leraar interesse toont voor ‘het onderwijs’ in zijn geheel.
De student moet in zijn antwoord kunnen aantonen te weten waarover het gaat, het te kunnen plaatsen tegen
de achtergrond van de lessen en het studiemateriaal en er een gefundeerde eigen mening over te kunnen
formuleren.
BALO-dagopleiding
academiejaar 2014-2015
61