lees meer

 Het nieuwe besluit stralingsbescherming
Consequenties voor de diergeneeskunde
Per 1 januari 2014 is het nieuwe Besluit Stralingsbescherming in werking getreden. Dit
besluit heeft ook zijn uitwerking op de diergeneeskunde. Welke consequenties het nieuwe
besluit binnen de diergeneeskunde heeft, wordt door stralingsdeskundige Siebren van
Tuinen van NRG uit Petten uiteengezet.
Een van de voornemens van het huidige – en van het vorige – kabinet is het verminderen
van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Een van de uitvloeisels daarvan is de
aanpassing van het Besluit Stralingsbescherming. Behalve vermindering van de
administratieve lasten was een belangrijke randvoorwaarde dat het nieuwe besluit niet
strijdig is met (nieuwe ontwikkelingen vanuit) de Europese Regelgeving, en dat het geen
afbreuk doet aan de huidige hoge beschermingsniveaus tegen de risico’s van het gebruik
van ioniserende straling voor mens en milieu. In het nieuwe besluit zijn ook enkele
aanpassingen doorgevoerd op basis van de ervaring van de verschillende
overheidsinstanties die zich op beleids- en inspectiegebied met stralingstoepassingen
hebben beziggehouden.
Vereenvoudigingen
Het nieuwe Besluit Stralingsbescherming kent een groot aantal vereenvoudigingen, die
echter lang niet allemaal betrekking op de diergeneeskunde hebben. Een aantal
aanpassingen heeft wel een relatie met het aandachtsgebied van de dierenarts:
Een aantal toestellen, bijvoorbeeld intrinsiek veilige toestellen die worden gebruikt voor
röntgenanalyse, wordt vrijgesteld van vergunningplicht. Hiervoor volstaat nu een melding.
Het betreft hier onder andere diergeneeskundige toestellen met een neerwaartse bundel.
Het aanmeldingsformulier is vereenvoudigd en digitaal beschikbaar bij de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland op http://www.rvo.nl/stralingsbescherming, tot voor kort
AgentschapNL.
Er komt per 1 januari 2015 een Register voor (algemeen) coördinerend
stralingsdeskundigen (niveau-2 en niveau-3 deskundigen). De dierenarts hoeft zich hierin
dus niet te laten registreren. Het minimaal vereiste stralingsdeskundigheidsniveau voor
dierenartsen is niveau 5A. Dit diploma maakt onderdeel uit van de studie tot dierenarts en
dierenartsen die na 1 januari 1983 zijn afgestudeerd kunnen er vanuit gaan dat zij de juiste
opleiding hebben behaald. Dierenartsen die voor deze datum zijn afgestudeerd dienen een
separaat diploma te hebben behaald. Te allen tijde is het verplicht om het
deskundigheidscertificaat te kunnen overleggen.
De eisen ten aanzien van de verplichte onderdelen in het beheersysteem rondom het
Kernenergiewet(KEW)-dossier zijn vervallen. Elke praktijk mag het beheersysteem naar
eigen inzicht inrichten, zolang maar alle relevante documentatie en informatie kan worden
aangeleverd op het moment dat daar door inspecterende instanties om wordt gevraagd.
Aanscherpingen
Tegenover de vereenvoudigingen staat ook een aantal aanscherpingen van het huidige
beleid. Zo worden steeds meer dierenartsassistenten betrokken bij het uitvoeren van
handelingen met röntgentoestellen. Het nieuwe Besluit Stralingsbescherming schrijft voor
dat dit in dergelijke situaties duidelijk middels een schriftelijk mandaat moet worden
vastgelegd. Daarnaast moet van de assistenten kunnen worden aangetoond dat ze juist zijn
voorgelicht en geïnstrueerd.
Voorts wordt in het Besluit Stralingsbescherming per 1 januari 2015 onderscheid gemaakt
tussen een toezichthoudend en coördinerend stralingsdeskundige.
De toezichthoudend deskundige houdt namens de ondernemer toezicht op de handelingen.
Diens mandaat moet schriftelijk worden vastgelegd. De eisen aan deskundigheid van de
toezichthoudend deskundige kunnen bij het verlenen van de vergunning door de overheid
worden vastgelegd. Voor dierenklinieken, waarbij veelal met een melding kan worden
volstaan, is de vereiste deskundigheid in het curriculum van de opleiding tot dierenarts al
vastgesteld: dit betreft voor de meeste toestellen stralingsdeskundigheid niveau 5A. Indien
dierenartsen ook werkzaamheden verrichten met open bronnen (bijvoorbeeld medische
isotopen) is niveau 5B vereist. Dit komt echter zelden voor.
De coördinerend deskundige draagt er namens de ondernemer zorg voor dat ‘handelingen
of werkzaamheden aan de apparatuur plaatsvinden binnen het kader van de wet, die daarop
toezicht houdt en controle uitoefent en die andere zaken die betrekking hebben op
stralingsbescherming coördineert’. De coördinerend deskundige is opgenomen in een
centraal register van deskundigen, en voldoet aan de wettelijke verplichtingen rond bij- en
nascholing. Dit betekent dat een coördinerend deskundige minimaal een niveau 3
deskundige is.
Bepaalde taken mogen per 1 januari 2015 alleen nog worden uitgevoerd door of onder
toezicht van een coördinerend – en dus geregistreerd – stralingsdeskundige. Deze betreffen
onder andere het goedkeuren van de stralingsrisicoanalyse (RI&E), het adviseren ten
aanzien van de inhoud van een acceptatietest van een nieuw toestel en het beoordelen van
de effectiviteit van de beveiliging en de uitvoering van de periodieke controle van bronnen
en instrumenten. Het onderhoud van apparaten hoeft niet door een coördinerend
deskundige te worden uitgevoerd; dit mag elk deskundig bedrijf doen. Wel zal een
coördinerend deskundige de effectiviteit (bijvoorbeeld ook de juistheid) van het uitgevoerde
onderhoud moeten beoordelen. Zo is het bijvoorbeeld verplicht om jaarlijks
lekstralingsmetingen uit te laten voeren.
Consequenties
De belangrijkste verandering binnen de diergeneeskunde is dat de dierenarts vanaf 1 januari
2015 niet meer zelf de stralingshygiënische RI&E mag goedkeuren. Deze mag hem nog wel
zelf opstellen maar voordat de RI&E officieel onderdeel kan worden van het KEW-dossier
van de organisatie, moet een geregistreerd niveau-3 deskundige deze hebben
goedgekeurd. NRG is een onafhankelijke organisatie die deze deskundigheid kan
verzorgen.
De verplichte toetsing van de RI&E lijkt een lastenverzwaring, maar biedt ook kansen: uit
een goede RI&E kan bijvoorbeeld blijken, dat voorziene loodafschermingen helemaal niet
nodig blijken te zijn vanuit stralingshygiënisch oogpunt. Op deze manier kan een zorgvuldig
opgestelde RI&E een dierenarts significante besparingen op de (ver)bouwkosten opleveren!
Een tweede belangrijke verandering is dat de ondernemer ook voor een aantal andere
zaken een beroep zal moeten doen op een coördinerend, en dus geregistreerd, deskundige.
Deze moet bijvoorbeeld betrokken zijn bij het in gebruik nemen van een nieuw
röntgentoestel in de praktijk.
Concreet betekenen deze veranderingen dat dierenartsen die niet zelf over de vereiste
registratie beschikken – en dat zal voor het gros het geval zijn – moeten nadenken over de
vraag hoe ze op de meest kostenefficiënte manier aan de verplichtingen kunnen voldoen.
Zoals al aangegeven zijn in het nieuwe Besluit Stralingsbescherming de eisen met
betrekking tot een KEW-dossier versoepeld. Dit neemt echter niet de verplichting weg om
een KEW-dossier te hebben. Voordat een RI&E of ingebruikname van een nieuw toestel kan
worden goedkeurt, zal de coördinerend stralingsdeskundige goed inzicht moeten hebben in
de stralingshygiënische omstandigheden van een praktijk en dus in de administratie rondom
het KEW-dossier. Veel praktijken zullen een papieren administratie hebben, wat het voor de
coördinerend stralingsdeskundige lastiger maakt om over de benodigde informatie te
beschikken.
Aanbod in samenwerking met CPD
Alle goede bedoelingen van de overheid ten spijt zal het nieuwe Besluit
Stralingsbescherming er in resulteren dat dierenartsen met een lastenverzwaring te maken
krijgen, omdat ze voor een aantal verplichte taken een coördinerend deskundige zullen
moeten inschakelen.
Om de extra tijd en kosten die hiermee gepaard gaan zo laag mogelijk te houden, is de CPD
in samenwerking met NRG opzoek naar een kosteneffectieve oplossing. Deze oplossing
betreft een digitaal KEW-dossier dat grotendeels door NRG op afstand voor u beheerd kan
worden. Dit dossier biedt dan de mogelijkheid de gevraagde deskundigheid op afstand te
laten meewerken in de dierenartspraktijk. In dit online en digitale KEW-dossier kunnen dan
zowel de dierenarts als de coördinerend stralingsdeskundige de administratie eenvoudig
bijwerken. Daarnaast kan een zorgvuldig uitgevoerde RI&E u als dierenarts ook besparingen
opleveren bij (ver)bouw van uw kliniek.
Mocht u dit in samenwerking met NRG willen doen, dan kunt u rekenen op onze
onafhankelijkheid: wij hebben geen enkel belang in de apparatuur die u in uw kliniek
gebruikt, en dus ook niet in eventuele vervanging van uw apparatuur.
Siebren van Tuinen,
Stralingsdeskundige NRG, Petten