"Berichten Buitenland - jaargang 40, nummer 3

Berichten
Buitenland
Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 40, nummer 3, maart 2014
Fytosanitair en markttoegang: OPPC
Colofon
Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie
Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid van het ministerie Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.
Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse
markten, handelsbemiddeling enzovoort. De landbouwafdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan
de berichtgeving in dit blad.
Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM -raster. Er wordt verzonden in
recyclebare sealbags.
Uitgever
Ministerie van Economische Zaken
Redactieadres
Redactie Berichten Buitenland
T.a.v. Sabine Hoff
Postbus 20401, 2500 EK Den Haag
Tel. +31 (0)70 378 52 59
E-mail [email protected]
www: rijksoverheid.nl/berichtenbuitenland
Informatie en abonnementen
Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Elma Verboom.
Tel.: +31 (0)70 378 41 62
Fax: +31 (0)70 378 61 23
E-mail: [email protected]
Berichten Buitenland online:
www.rijksoverheid.nl/berichtenbuitenland
Realisatie
JackieWorks/geschreven * gedrukt
Aan dit nummer (en de special) werkten mee:
Corné van Alphen, Tjitske Bolt, Matthias Brienen, Alexandra Feekes, Inge Hardenberg, Philip de Jong, Evert -Jan
Krajenbrink, Hans van der Lee, Philip den Ouden, Jacqueline Rogers, Reinder Schaap, Sylvana Terlage, Tineke
Zwitser.
Opmaak
Optima Forma bv, Voorburg
Druk
OBT bv, Den Haag
ISSN 0920 - 0975
De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het
Ministerie van Economische Zaken.
Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt:
Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
1
Inhoudsopgave
Korte berichten
Pluimveesector Indonesië
Kort graag...
IFC: financiering van agribusiness en duurzame ontwikkeling
Uit onverwachte hoek
Column
Markttoegang van plantaardige producten
Exportise
Naoogst
Grensverleggers
Activiteitenkalender 2014
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
3
8
11
13
15
16
18
21
22
24
26
2
Korte berichten
AMERIKA
Mexico
Consortium
AgriMexico is een consortium van Nederlandse voedingsmiddelenbedrijven en heeft als doel
de Mexicaanse markt op lange termijn van oplossingen te kunnen voorzien op het gebied
van kennis en technologie. Sinds kort heeft het consortium een nieuwe website:
www.agrimexico.nl .
Regelgeving
Mexico heeft nieuwe importvereisten ingesteld voor een aantal producten. Dit geldt onder
andere voor rundersperma, gehydrolyseerde varkenseiwitten, paarden en paardensperma.
De nieuwste regelgeving is in te zien via www.vwa.nl . Of neem contact op met de
landbouwafdeling in Mexico via [email protected] .
Verenigde Staten
Nieuw etiket
First Lady Michelle Obama heeft twee versies voor een nieuw voedingswaardenetiket op
verpakte voedingsmiddelen bekend gemaakt. De nieuwe zogenaamde ‘Nutrition Fact Panel’
op de verpakking van voedingsmiddelen helpt de consument om gemakkelijker gezondere
keuzes voor voeding te maken. De meest opvallende wijziging is dat het aantal calorieën in
het product veel groter op het etiket afgedrukt zal worden. Daarnaast zal, indien
aangenomen zoals voorgesteld, het percentage van de dagelijkse voedingsrichtlijn (Daily
Value) voor Vitamine D en kalium op het etiket moeten worden vermeld, ook wordt de
dagelijkse ‘daily value’ voor zout gereduceerd van 2400 mg tot 2300 mg.
EUROPESE UNIE
België
Visaanvoer
Schol en tong blijven ondanks de lagere aanvoer en dalende prijs de meest aangevoerde en
economisch belangrijkste vissoorten in de Belgische havens. In 2013 ging het om 4.487 ton
aangevoerde schol en 2.500 ton tong, een daling van respectievelijk 2,8% en 8,9% ten
opzichte van vorig jaar.
Duitsland
BioFach 2015
Tijdens haar bezoek aan de BioFach 2014 heeft staatssecretaris Dijksma bekendgemaakt
dat Nederland in 2015 partnerland van deze beurs wordt. Daarmee onderstreept Dijksma
het grote belang van de sterke biologische landen tuinbouw binnen de bredere agrarische
sector en ondersteunt ze de ambities voor de sector in het buitenland. Op het gebied van
de biologische landbouw en levensmiddelen is de BioFach wereldwijd de grootste vakbeurs.
BioFach wordt volgend jaar van 11 tot 14 februari in Neurenberg gehouden.
Biologisch
In Duitsland kiezen de consumenten steeds vaker voor biologische producten. Hun behoefte
kan echter niet door de eigen productie worden voorzien en dit biedt goede marktkansen
voor Nederland. Rond de helft van biologisch geproduceerde groente en zelfs 85% van fruit
wordt in Duitsland geïmporteerd. Daarnaast groeit de afzet in Duitsland van bio-producten
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
3
in 2013 weer met 7,2%. Vanuit Nederland wordt nu al voor € 450 miljoen aan biologische
producten naar Duitsland geëxporteerd. Als partnerland op de Biofach kan de Nederlandse
biologische landbouwsector zich volgend jaar nog meer in de kijker van de Duitse en
internationale afnemers spelen.
Hongarije
Marktrapportage
In opdracht van de Nederlandse Ambassade heeft AKI, het Hongaarse LEI, een
marktrapportage uitgevoerd over de concurrentiekracht van pluimveebedrijven in Hongarije.
De rapportage, ‘Factors affecting the funding and profitability of poultry farms in Hungary’,
is gratis en elektronisch op te vragen via [email protected].
Portugal
Oorsprong gekweekte vis
De universiteit van Aveiro heeft ontdekt hoe de oorsprong van gekweekte vis achterhaald
kan worden. Door middel van een mi crobiologische analyse op vis-slijm kan precies
nagegaan worden waar de vis is gekweekt en of deze op duurzame wijze is gekweekt c.q.
de kwaliteit ook daadwerkelijk is zoals wordt aangegeven. De test kan al door
zoutwaterkwekerijen gebruikt worden. Een soortgelijke test maar dan voor schelpdieren, is
nog in ontwikkeling. Hier geldt een andere wijze van
analyse. De schelpdieren worden niet in tanks gekweekt maar in riviermonden, die een
andere microbiologische waterkwaliteit hebben. Daarnaast worden bij schelpdieren ook de
chemische elementen van de schelp geanalyseerd. Het is niet bekend wanneer deze test
gereed is. Deze traceerbaarheidstesten zijn ontwikkeld in het kader van het project
RASTREMAR dat wordt gefinancierd door PROMAR (Operationeel Programma voor de Visserij
2007-2013) en medegefinancierd wordt door het Europese Visserij Fonds.
Spanje
Restaurant-misère
Restaurantketens hebben 2013 afgesloten met een omzet van € 19 miljard. Dit is 6%
minder dan in 2012, toen er al sprake was van een daling van 6,9% en 35% minder dan in
2007, het jaar waarin de hoogste omzet werd bereikt. Volgens het rapport van
marktonderzoeksbureau DBK valt er een daling tot 2% te verwachten in 2014. Het
fastfoodmarktsegment had daarentegen in 2013 een omzetstijging van 2,3% tot
€ 2,4 miljard.
Dag dieet!
In 2013 is de verkoop van dieetproducten met 2% gedaald tot € 685 miljoen. Volgens
marktonderzoeksbureau DBK is dit te wijte n aan de daling van de particuliere consumptie
en de grote concurrentie tussen de bedrijven. De marktwaarde van de sector daalde in 2012
met 3% ten opzichte van 2011. Alleen het segment van de voedingssupplementen en
caloriearme diëten vertoonde positieve verkoopresultaten met respectievelijk € 240 miljoen
en € 95 miljoen.
Unieke schapencoöperatie
De coöperaties Ovino del Suroeste (Oviso) uit Extremadura en de Andalusische Corderos del
Sur hebben hun krachten gebundeld in de EA-Groep en zijn daarmee de grootste
schapencoöperatie in Europa. De EA-Groep gaat van start met een omzet van € 75 miljoen
en een binnenlands marktaandeel van 20% (850.000 lammeren/jaar).
Almeria exporteert
In 2013 heeft de provincie Almeria tussen januari en november 13,8 miljoen kilo levende
planten en snijbloemen geëxporteerd: 22% meer dan gedurende dezelfde periode in 2012.
De exportomzet van sierplanten was € 17,9 miljoen, 55% meer dan in de eerste
11 maanden van 2012. Nederland was met 10,9% de 3e bestemming, na Frankrijk en
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
4
Duitsland. De buitenlandse verkoopomzet va n snijbloemen bedroeg € 968.000, 22,7% meer
dan in 2012. 98,2% werd verkocht aan Nederland. In Almeria beslaat de teelt van
plantgewassen en snijbloemen ongeveer 230 hectare.
Roemenië
Chocolade
Kex Confectionery, eigenaar van de chocolademerken Kandia en Heidi, heeft in 2013 de
meeste chocolade verkocht. Desondanks houdt concurrent Mondelez (Poiana en Milka) de
leiding in het merkenklassement. Een recente survey van Euromonitor geeft aan dat Kex
Confectionery, de entiteit waarmee de Oostenrijkse familie Meinl de twee grootste
Roemeense chocoladefabrieken Kandia Dulce en Heidi Chocolat in eigendom heeft, het
grootste marktaandeel ( 30 %) in de chocolademarkt heeft. Het bedrijf is daarmee
Mondelez voorbijgestreefd. De twee bedrijven hadden in 2013 een totale omzet van bijna €
60 miljoen, de omzet was daarmee 16% hoger dan het jaar ervoor. Qua omzet wordt Kex
gevolgd door Mars (Twix and Snickers), Nestlé (incl. Joe Wafers) en Ferrero (Kinder en
Rocher). Euromonitor schat de chocoladeverkopen in de detailhandel in Roemenië op
ongeveer € 240 miljoen; veel hoger dan in Bulgarije of Kroatië.
Suikermarkt
Het Oostenrijkse Agrana Zucker is de grootste suikerproducent in Centraal- en Oost-Europa.
Enkele weken geleden heeft het bedrijf de kleinere Roemeense producent Lemarco met
fabrieken in Urziceni and Liesti ingelijfd. Agrana’s intentie in Roemenië is, volgens Agrana
CEO Johann Marihart, niet alleen om de suikerbietenproductie op te voeren maar ook de
raffinage- activiteiten te vergroten en op die manier de positie i n de regio te consolideren.
Het bedrijf levert in Roemenië ook producten op basis van zetmeel, fruitgrondstoffen voor
de zuivelindustrie en vruchtensapconcentraat. Agrana heeft in Roemenië al twee
suikerfabrieken/raffinaderijen en vermarkt suikerproducten onder de merken Margaritar and
Coronita. Ontwikkeling van omzet en winst van de voornaamste spelers:
Suikermarkt Roemenië
Bedrijf
Aandeelhouders
Omzet (miljoen €)
Winst (miljoen € )
Agrana Romania
Zaharul Oradea
Zaharul Ludus
Agrana Zucker (91% - Oostenrijk)
Diamant Sugar (99% - Frankrijk)
Tereos (98% - Frankrijk)
2012
274
150
38,4
2012
0,45
4
8
2011
220
91
17
2008
163
56,2
18
2011
20
1,2
2,6
2008
4
1,4
-1,6
Bron: www.zf.ro
Nidera naar China
COFCO Corporation, China’s grootste agrarische grondstoffenhandelaar heeft sinds kort
51% van de aandelen (waarde tussen de $ 1-2 miljard) van het Nederlandse bedrijf Nidera
in handen, dat een sterke positie heeft in Roemenië.
Deze global deal heeft een waarde tussen de $ 1-2 miljard. In Roemenië behoort Nidera tot
de vijf grootste handelaren met een omzet van ongeveer € 70 miljoen per jaar. In het
afgelopen jaar is het bedrijf gestart met de opzet van een silonetwerk in Teleorman,
Calarasi and Braila. Deze overname sluit aan op andere Chinese plannen om een
strategische positie in de Roemeense landbouw te verwerven. Zo verwierf eind vorig jaar de
Chinese Shuanghui Group een andere gigant: Smithfield, het grootste varkensvleesproductiebedrijf in Roemenië.
In Roemenië is Nidera al 11 jaar actief maar investeerde niet in infrastructuur tot vorig jaar,
toen het bedrijf een silonetwerk in Zuid -Roemenië bouwde. De belangrijkste activiteit is de
export van granen en oliehoudende zaden die ze opkopen van boeren en exporteren via de
haven van Constanta. Het bedrijf heeft geen eigen exportterminal maar werkt nauw samen
met United Shipping Agency die in deze haven een terminal met een capaciteit van 183.000
ton heeft en daarmee de grootste is.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
5
Slovenië
Productiewaarde 2013
In 2013 bedroeg de productiewaarde van de Sloveense landbouw circa € 478 miljoen en dat
is vergelijkbaar met 2012. Toch zijn duidelijke verschillen tussen de diverse sectoren. De
productiewaarde bleef vooral op niveau door de fruit- en wijnsector. Deze realiseerden een
hogere productiewaarde van € 49 miljoen, een stijging van 10%. Akkerbouw presteerde
aanmerkelijk slechter dan in 2012 (-28%). Veehouderij, een van de belangrijkste agrarische
sectoren presteerde vergelijkbaar. De lagere vleesproductie (met name varkenshouderij)
werd gecompenseerd met een hogere melkprijs en betere prijzen voor pluimveevlees.
Slovenië is in diverse productcategorieën niet zelfvoorzienend, met name groenten
(zelfvoorzieningsgraad 34%) en aardappelen (55%) scoren laag.
Slachthuizen
In vergelijking met 2012, hebben Sloveense slachthuizen in 2013 minder paarden,
runderen, varkens, schapen en geiten geslacht, maar meer konijnen en pluimvee. Dit blijkt
uit data van het Sloveens Statistiekbureau. Totaal werden circa 19% minder paarden
geslacht (1400). Het aantal geslachte runderen bedroeg 110.000, 5% minder dan
doorgaans geslacht wordt. Het aantal geslachte varkens bedroeg 228.000, een afname van
ongeveer 10%. De hoeveelheid geslacht pluimvee steeg met 1% tot circa 32,3 miljoen.
Verenigd Koninkrijk
Concurrentieslag
Een groeiend aantal nieuwkomers heeft de concurrentieslag tussen online kruideniers in het
VK sterk verhevigd. Een van de nieuwkomers, Morissons, is de vierde grootste supermarkt
die sinds het begin van dit jaar met logistieke ondersteuning van concurrent Ocado, een
thuisbezorgingsdienst uitrolt. Maar ook een groeiend aantal midden - en kleinbedrijven
treedt tot de online kruideniersmarkt toe. De marktonderzoekers Key Note schatten dat de
online kruideniersmarkt in het VK vorig jaar 18% is gegroeid. Het marktaandeel van de
midden- en kleinbedrijven is de laatste 5 jaar gestegen. Tesco behoudt met 50% nog altijd
veruit het grootste marktaandeel van de online markt. De kruidenierswereld in het VK is
momenteel sterk in beweging. Voor de grote supermarktketens is online retailing een
belangrijke groeimarkt (naast het convenience store format) in de slag om marktaandeel.
Certificering
Het British Retail Consortium (BRC) heeft onlangs een nieuwe standaard gepubliceerd voor
de certificering van handelaren en agenten van voedingsmiddelen. Om in aanmerking te
komen voor het BRC-certificaat moet een bedrijf voldoen aan de BRC-voorwaarden van
risicobeheersing en herkomsttracering. Producten zullen op deze criteria moeten worden
getest. Afhankelijk van de risico’s voor het type product spitsen de testen zich toe op
kwaliteit, maar ook op detectie van fraude, zoals met betrekking tot authenticiteit. Het BRC
is de belangrijkste associatie van de Britse detailhandel, en de certificering door het BRC
geldt al lange tijd als een belangr ijke eerste stap voor producenten en pakhuizen die aan de
grote Britse supermarkten willen leveren. De nieuwe standaard voor handelaren en brokers
is weliswaar vrijwillig maar volgens het blad The Grocer zal het niet lang meer duren tot het
nieuw BRC-standaard een de facto vereiste wordt voor levering aan de grote
supermarktketens.
http://www.brcglobalstandards.com .
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
6
Zuivelproductie x 1000 ton in de EU in 2012
Land
Duitsland
Frankrijk
VK
Polen
Nederland
Italië
Spanje
Ierland
Denemarken
Roemenië
Oostenrijk
België
Zweden
Tsjechië
Finland
Portugal
Hongarije
Litouwen
Bulgarije
Slowakije
Letland
Griekenland
Estland
Kroatië
Slovenië
Luxemburg
Cyprus
Malta
EU-28
Koe
30.672,20
24.718,30
13.857,00
12.668,00
11.881,00
11.425,80
6.502,40
5.399,30
5.006,40
3.881,00
3.382,10
3.116,00
2.861,20
2.814,70
2.296,70
1.938,10
1.812,90
1.774,50
1.093,00
959,4
870,6
765,5
720,7
659
620,9
289,4
153,7
43,3*
152.183,10
Schaap
1.9*
279.3
0.0
0.0
3.0
481.0
571.3
0.0
0.0
403.0
10.6
0.0
0.0
0.0
0.0
74.2
1.7
0.0
87.0
9.9
0.0
721.0
0.0
5.0
0.5
0.0
25.2
1.7*
2.676.3
Bron: Eurostat
Geit
13.0
632.1
0.0
17.0
217.3
54.5
464.0
0.0
0.0
248.0
20.3
0.0
0.0
0.0
0.0
31.5
3.9
3.6
53.0
0.1
3.2
347.4
0.5
12.0
1.2
3.4
26.6
0.9*
2.153.5
Buffalo
3.9*
0.0
0.0
0.0
1.5
218.4
0.0
0.0
0.0
19.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
8.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
250.8
* geschatte/berekende productie
Onjuiste informatie
Deze maand is er in de Britse media veel aandacht geweest voor de testresultaten van
nieuw voedselintegriteitsonderzoek dat is uitgevoerd door een provinciaal laboratorium in
Yorkshire. Uit dit onderzoek bleek dat de labels van 38% van de 900 monsters niet klopten.
Het ging hierbij onder meer om vervalsingen met betrekking tot de herkomst. In het VK
worden in toenemende mate DNA-testen en herkomsttesten (stabiele isotopen analyse)
uitgevoerd. Deze laatste testen worden door steeds meer laboratoria in het VK aangeboden.
Naast vlees hebben de autoriteiten nu ook in toenemende mate andere producten in het
vizier.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
7
Nederlands bedrijfsleven verzilvert kansen
Pluimveesector Indonesië
Bedrijven uit de Nederlandse pluimveeketen werken sinds 2013 samen in het publiek-private
consortium FoodTechIndonesia. Doel: integrale oplossingen aanbieden voor het
Indonesische bedrijfsleven en bijdragen aan voedselzekerheid -veiligheid.
Met bijna 250 miljoen inwoners is Indonesië het meest bevolkingsrijke land van Zuid -OostAzië.
Door de sterke economische groei van gemiddeld meer dan 6% in de afgelopen jaren, is
een aanzienlijk middenklasse ontstaan die behoefte heeft aan veilig geproduceerd voedsel,
waaronder pluimveeproducten. De consumptie van pluimvee is met jaarlijks 6 kg vlees en
70 eieren per persoon in Indonesië nog relatief laag, in vergelijking met andere landen in
de regio (Thailand: 20 kg vlees en 160 eieren; Maleisië: 32 kg vlees en 240 eieren).
Indonesië heeft een overwegend islamitische bevolking (die pluimvee consumeren mag).
Pluimvee is een efficiënte en duurzame bron van eiwitten in termen van watergebruik,
voerconversie en uitstoot van broeikasgassen. Daarom heeft de Indonesische overheid de
ambitie uitgesproken om de komende drie jaar de productie van pluimvee(vlees) te
verdubbelen.
Consortium
Om aan de groeiende vraag te voldoen, zal de productiviteit sterk moeten worden
verhoogd. Dit onder andere door introductie van verbeterde (kennisintensieve)
productiesystemen en het verhogen van het kennisniveau van (vooral middelgrote)
pluimveespelers. Vooral met actuele kennis op het gebied van voedselveiligheid,
diergezondheid, preventie, controle en bestrijding van dierziekten, pluimveehouderijmanagement en (her) gebruik van productiemiddelen als genetica, diervoerder, (afval)water
en reststromen kunnen aanzienlijke verbeteringen worden geboekt.
Nederlandse bedrijven lopen internationaal voorop als het gaat om kwaliteit, innovatie,
voedselveiligheid, dierenwelzijn en –gezondheid en het creëren van toegevoegde waarde in
de pluimveesector. De Nederlandse ambassade in Jakarta heeft de pluimveesector daarom
ook bestempeld als één van de prioritaire sectoren in Indonesië waarin het Nederlands
bedrijfsleven een belangrijke bijdragen kan leveren en haar economische positie kan
versterken. Jean Rummenie, Landbouwraad te Jakarta, was dan ook actief betrokken bij de
totstandkoming van het publiek-private consortium FoodTechIndonesia. Voor een periode
van minimaal drie jaar zullen de betrokken partners activiteiten uitvoeren waarin
kennisoverdracht en lokale waarde creatie centraal staan.
Marktbehoefte(n)
Om een beter beeld te krijgen van de behoeften in de markt heeft een delegatie van het
consortium in oktober 2013 een bezoek gebracht aan Indonesië. Tijdens dit bezoek zijn
zowel de grote verticaal geïntegreerde spelers waaronder CP Indonesia en So Good Food
(JAPFA) bezocht, als een aantal middelgrote onafhankelijke en meer traditioneel opererende
partijen in West-Java, de regio waar de pluimveesector het sterkst is geconcentreerd.
Matthias Brienen van Larive is coördinator van FoodTechIndonesia: “Uit gesprekken met
spelers in de Indonesische pluimveesector blijkt dat er vooral behoefte is aan concrete
oplossingen voor verbeteringen van bestaande bedrijfsprocessen met een korte
terugverdientijd”.
In het kader van FoodTechIndonesia wordt nu geanalyseerd welke verbeterpunten kunnen
worden geïmplementeerd, gegeven de financiële en organisatorische capaciteiten van de
Indonesische ondernemers. Met demonstratieprojecten worden deze verbeteringen door de
Nederlandse bedrijven doorgevoerd. Die projecten dienen tevens als voorbeeld voor andere
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
8
pluimveebedrijven in Indonesië. Training is essentieel om de effectiviteit te waarborgen. De
betrokkenheid van Indonesische brancheorganisaties draagt bij aan de verspreiding van de
resultaten en promotie van de BV Nederland.
Voedselzekerheid
De Indonesische markt is erg competitief en wordt gedomineerd door een aantal grote
spelers die actief zijn in alle stappen van de bedrijfskolom, zoals broederijen, productie van
diervoerders, fokken van vlees- en legkippen, slacht en verwerking, en marketing. De vier
grootste spelers hebben samen circa 70% van de professionele pluimveemarkt in handen.
Gemiddeld groeit de pluimveesector in Indonesië met meer dan 20% per jaar en de
verwachting is dat in 2015 de sector een omzet van meer dan € 10 miljard zal behalen.
GEA Food Solutions (het voormalige CFS) is toonaangevend op het gebied van machines
voor de verwerking en verpakking van pluimveeproducten. Jack Koolen van GEA licht toe:
“Er is een enorme druk om de productiecapaciteit te vergroten. Van oudsher kopen
Indonesiërs kip op de markt, die ter plekke of thuis wordt geslacht. De groeiende
middenklasse geeft echter de voorkeur aan geslachte en voorverpakte kip zoals wij die in
Nederland kennen. Om te voldoen aan de toenemende vraag wordt fors geïnvesteerd in
extra slachtcapaciteit. Hier liggen voor Nederlandse bedrijven grote kansen”.
Voedselveiligheid
Indonesië is regelmatig in het nieuws met uitbraken van dierziekten, waaronder vogelgriep
die ook kippen treft en ook gevaarlijk is voor mensen. Van overheidswege wordt getracht de
situatie te verbeteren. Zo heeft de gouverneur van Jakarta recentelijk aangekondigd dat alle
bestaande pluimveebedrijven uit de hoofdstedelijke regio dienen te worden verplaatst.
Het FoodTechIndonesia-consortium kan actief bijdragen aan het verbeteren van de
voedselveiligheid, waaronder in slachterijen.
Nijhuis Industries (het voormalige Nijhuis Water Solutions) is gespecialiseerd in het
ontwerpen en realiseren van afvalwaterzuiveringen en biedt oplossingen die hieraan direct
kunnen bijdragen. Jeroen Hehuwat van Nijhuis legt uit: “Dankzij het lokale team van Larive
in Indonesië zijn wij in contact gekomen met een Indonesische onderneming waar 25.000
kippen per dag worden geslacht. Het afvalwater inclusief slachtafval stroomt op dit moment
nog direct in de nabijgelegen rivier, met alle risico’s voor de gezondheid van de lokale
bevolking en milieu van dien. Nijhuis biedt oplossingen die het water kunnen zuiveren en
tevens bijdragen aan een veiligere situatie. Met ondersteuning van de Nederlandse
ambassade gaan wij een mobiele waterzuiveringsinstallatie installeren, waarbij de lokale
ondernemer zelf de positieve effecten kan ondervinden. Nijhuis verzorgt tevens lokaal de
training en inspectie. Zodoende kan de ondernemer een weloverwogen keuze maken om de
installatie na de testperiode aan te schaffen”.
Matthias Brienen,
Larive Zuid-Oost-Azië
FoodTechIndonesia
Het FoodTech-concept is ontwikkeld door Larive met als doel consortia van Nederlandse
agro- en foodbedrijven te ondersteunen met markttoegang en groei in opkomende markten
in Azië, Centraal- en Oost-Europa en Oost-Afrika. Consortia bestaan uit bedrijven die elkaar
verticaal aanvullen in de waardeketen en die in samenwerking met kennisinstellingen en
lokale ondernemers tastbare resultaten implementeren.
Op dit moment is een drietal FoodTechprojecten operationeel in India, Kenia en Indonesië
( www.larive.com ).
Het FoodTechIndonesia-consortium bestaat uit TopKip, Zwanenberg Food Group, Van
Aarsen Machinefabriek, Linco Food Systems, Van Eck Bedrijfshygiëne, Nijhuis Water
Technology, Pas Reform, GEA Food Solutions, Nutreco en Hendrix Genetics. De bedrijven
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
9
dragen bij in de vorm van tijdinzet en investeringen. Het Nederlandse ministerie van
Buitenlandse Zaken en de ambassade in Jakarta ondersteunen FoodTechIndonesia
inhoudelijk en financieel via het 2g@thereprogramma ( www.foodtechindonesia.com ).
Meer informatie: Matthias Brienen: [email protected].
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
10
Kort graag...
11 vragen aan Philip de Jong, Landbouwraad in Moskou
Het ministerie van EZ heeft ruim 50 afdelingen in evenzoveel landen waar landbouwraden
en -attaché(e)s actief zijn. Elke maand maken we kennis met een van onze verre
landbouwmedewerkers.
1. Hoe bent u in dit werk terechtgekomen?
In 1986 kwam ik vers van de toenmalige Landbouw Universiteit Wageningen te werken bij
het Stafbureau Agrarische Vertegenwoordiging Buitenland van LNV, een klein clubje
beleidsmedewerkers dat de inhoudelijke ondersteuning en aansturing van de
landbouwattaché(e)s moest verzorgen. Dit was mijn eerste kennismaking met deze groep
eigenwijze, maar zeer gedreven en ondernemende internationale promotors van onze
landbouw- en natuurbelangen. Begin jaren 90 ging ik zelf als landbouwattaché in Londen
aan de slag. Later volgden nog Sao Paulo, Pretoria en Abu Dhabi. En nu dan sinds 2012
Moskou.
2. Wat zou iedereen moeten weten over uw werkgebied?
Rusland (en Kazachstan) biedt veel kansen, zowel voor leveranciers van
consumentenproducten als die van kennis en technologie. Niet voor niets is het land een
prioriteit voor de topsectoren Agro & Food en Tuinbouw en Uitgangsmateriaal. Er is grote
behoefte aan modernisering van de landbouw. Het is wel goed te weten dat je tegen veel
bureaucratie aan zult lopen en doorlopend uitdagingen op het vlak van markttoegang
tegenkomt. Ook het vinden van een goede zakenpartner is een uitdaging. Het imago van
Nederland als voorloper op landbouwgebied is uitstekend, maar we zijn niet de enige
speler. De concurrentie is enorm. De Russen willen vooruit. Er komt een hele generatie
jonge goed opgeleide en ambitieuze Russen aan, die in toenemende mate de internationale
aansluiting zoekt. Daar spelen we vanuit Nederland al op in met bedrijvenclusters als Plus
for Progress, Foundation Dutch Russian Livestock, Metropolitan Food Security en
kennisinstellingen.
3. Wanneer denkt u ‘dit is een mooie dag’?
Het doet me altijd goed als ik merk dat mijn inzet en die van ons agroteam (Erik Smidt,
Nastya Golovanova, Natalha Nakhaeva, Anastasia Kondrashova) gewaardeerd wordt en tot
resultaten leidt. Het leuke van deze functie is dat je vrij snel effecten van je inzet kunt zien.
Als dat dan ook nog gebeurt met een beetje humor, des te beter.
4 Wat is uw grootste bron van ergernis?
Ik erger me niet zo snel, maar voor het verkeer in Moskou maak ik een uitzondering.
5. Voor wie heeft u bewondering?
Voor mijn echtgenote Godelieve, die iedere verandering van standplaats weer vol
enthousiasme invult als een ontdekkingsreis.
6. Welke sector laat hier absoluut kansen liggen?
Vooral Rusland zelf laat kansen liggen. Het land is gezegend met een enorm areaal
landbouwgrond, waarmee het eenvoudig zelfvoorzienend voor de meeste voedselproducten
zou kunnen zijn. Toch is Rusland de afgelopen jaren uitgegroeid tot één van de grootste
voedselimporterende landen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie raakte de agrarische
infrastructuur sterk in verval, ook het landbouwonderwijs en -onderzoek. Pogingen de
landbouw sindsdien te moderniseren, zijn maar gedeeltelijk gelukt. Het ontbreekt niet aan
plannen, maar de realisatie ervan is moeizaam. Investeerders zijn terughoudend of geven
de voorkeur aan sneller renderende sectoren. De uitdagingen zijn het grootst in de zuivelen vleesproductie, maar ook in de tuinbouw en akkerbouw (aardappelsector) zijn nog
enorme stappen te zetten.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
11
7. Hoe staat het met duurzaam ondernemen?
Dit staat nog in de kinderschoenen. Het milieubesef is over het algemeen laag en de
overheid doet ook niet veel om het te stimuleren. Interessant genoeg zijn het vooral de
buitenlandse ondernemingen die een voorbeeldfunctie vervullen. Zoals Unilever, dat in
Rusland een duurzame productie van oliehoudende zaden aan het opzetten is. Het kan dus
wel. En het zal uiteindelijk moeten.
8. Wat kan er op uw werkterrein beslist beter?
Het Russische investeringsklimaat laat no g veel te wensen over.
9. Welk lokaal gerecht is uw favoriet?
De Russische keuken is nogal recht toe recht aan, maar levert toch een aantal heerlijke
gerechten op. Wie kent niet de borsjt-soep? Zelf vind ik blini’s met zalmeitjes en zure room
niet te versmaden. Als wij carnaval vieren, hebben de Russen Maslenitsa, in mijn woorden
een pannenkoekenfestival voorafgaand aan de vastenperiode die ook het einde van de
winter inluidt. Een aanrader voor wie wat van de Russische cultuur en keuken wil ervaren.
10. Met wie zou u een avond op stap willen?
Iemand als Sir Richard Branson, die ogenschijnlijk probleemloos kans ziet om inspiratie en
visie om te zetten in daden. Of anders zou ik wel eens een biertje willen drinken met
schrijver Redmond O’Hanlon en een boom opzetten over zijn vaak hilarische reisverslagen.
11. Wat is uw sleutelwoord voor de toekomst?
Bepaal je reisdoel, maar geniet vooral van de reis.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
12
Nederlandse agro-mkb uitgenodigd om plannen in te dienen
IFC: financiering van agribusiness en duurzame ontwikkeling
De International Finance Corporation of IFC, is een relatief onbekende organisatie voor de
Nederlandse agro- en foodsector. Onterecht, want de doelen van IFC en onze agribusiness
vallen goed samen: werken aan duurzame (landbouw)ontwikkeling, bijdragen aan
voedselzekerheid en gedeeltelijke projectfinanciering voor de Nederlandse agribusiness.
German Vegarra, Global Head Agribusiness & Forestry van IFC: “Wij verwelkomen
projectvoorstellen van het Nederlandse agro-mkb”.
IFC (International Finance Corporation) is een lidorganisatie van de WereldBank Groep. Het
is één van de grootste internationale ontwikkelingsorganisaties die ontwikkeling steunt door
het stimuleren van groei in de private sector. Hoofddoelstelling is het elimineren van
armoede en ongelijkheid in opkomende markten, dat wil zeggen ontwikkelingslanden. Om
dit te realiseren, investeert IFC in de private sector en verschaft zij ook advies.
German Vegarra leidt de divisie voor onder andere agribusiness. “Wij investeren in
bedrijven in gehele (landbouw)productieketens – of ‘van grond tot mond’ zoals wij graag
zeggen. Van de grondstof en productie via verwerking en opslag tot en met distributie. De
waardeketenbenadering.”
Hij vervolgt met te benadrukken dat IFC een organisatie is die ‘in het veld’ werkt: 3000 van
de in totaal 5000 medewerkers bevinden zich in de landen waar IFC actief is.
Prioriteiten
Vegarra vertelt over de prioriteiten van IFC: “Met ons werk hopen we bij te dragen aan drie
fundamentele doelen. Het belangrijkste is dat wij het inkomen en de bestaanszekerheid van
kleine boeren willen vergroten. Dat is de beste manier om voedselzekerheid te bevorderen.
Ten tweede moet er inclusiviteit zijn, dat wil zeggen doelen op het gebied van gender ,
klimaat en andere moeten óók worden gediend. Drie: wij promoten onze milieu- en sociale
standaarden als brengers van toegevoegde waarde, niet als eisen.” Volgens hem profiteren
bedrijven met IFC cofinanciering ook van talloze innovaties, bijvoorbeeld in energieefficiëntie of irrigatie.
Twee jaar geleden lanceerde IFC een nieuwe strategie, het zogenoemde Global Agri and
Food Security Programme. Vegarra beschouwt dit als “een uniek instrument, dat een andere
weg bewandelt dan IFC’s traditionele activiteit in commerciële investeringen (lenen en
aandeelhouderschap), namelijk impactinvesteringen die minder commerciële, maar erg
ontwikkelingsgerichte projecten ondersteunen”.
Nieuw agribusiness-programma
Het Programma staat onder leiding van Vegarra’s collega Laura Mecagni, die ook deelnam
aan de IFC-missie naar ons land en die uitlegt: “Dit nieuwe programma biedt ons de
gelegenheid om projecten serieus te bezien voor financiering, die kleiner zijn en wellicht
meer risico’s met zich mee brengen, maar die een groter ontwikkelingseffect hebben. Wij
concentreren ons daarbij op de laagste -inkomenslanden.
Prioritaire regio’s daarbinnen zijn sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië.
We kwamen tot de conclusie dat de voorwaarden voor projectfinanciering onder dit
programma iets zachter moesten zijn dan voor onze ‘traditionele’ projecten, teneinde
innovatieve en impactvolle business models in agribusiness aan te moedigen. Het bedrijf in
kwestie zal in de aanloopfase meer risico aanvaarden, maar is zo verzekerd van financiering
voor de opstartfase.”
Vegarra vult aan: “Enkele concrete voorbeelden. Stel dat een Nederlandse agribusinessonderneming geïnteresseerd is in het opzetten van een complex tuinbouwkassen in Mexico.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
13
Wij kunnen dan 20% van het benodigde kapitaal verschaffen, van werkkapitaal tot
langetermijnfinanciering. Wij spelen geen rol in het management van zo’n bedrijf, maar
verstrekken adviezen over de bouw, over wet- en regelgeving enzovoort.
Onze projecteisen vertonen gelijkenis met die van de Rabobank. 60% van onze klanten zijn
ondernemingen in private eigendom, vaak mkb. Wij hebben dus ervaring met zaken als
governance , vertrouwelijkheid en andere factoren die spelen bij familiebedrijven. Bovendien
kunnen wij assisteren op veel meer manieren; indien noodzakelijk, mobiliseren wij andere
financiële partners.
Momenteel werken wij samen met een Nederlands bedrijf dat in Rwanda een fabriek aan
het opzetten is voor pap als kindervoeding. Zij brengen partnerondernemingen binnen voor
de gehele productieketen. IFC staat garant voor de financiering, die niet gemakkelijk te
vinden is in dit land, en verstrekt advies over ketenmanagement. Hoe creëer je een stabiele
aanvoer van maïs en soja, de grondstoffen voor dit product?”
Business plan
“Voor ons is een projectplan essentieel”, zegt Mecagni. “Daarmee kunnen wij de financiële
behoefte van het project analyseren en ook bezien of wij zullen meedoen. De volgende
ronde voor het indienen van plannen komt in juni, maar wij beoordelen het gehele jaar door
projectvoorstellen. Als investeringsbank kijken we of een project een of meer sterke
ondersteunende partners heeft, voor financiering maar ook anderszins.”
Vegarra wil een eventueel misverstand over de term business plan bij voorbaat uit de weg
ruimen. “Dat hoeft echt geen plan te zijn dat is geschreven door een grote consultancy. Wij
beoordelen op basis van andere criteria. Zoals gezegd, financiering naast die vanuit IFC is
van kritiek belang. Het bedrijf zelf of een financiële partner zal geld op tafel moeten leggen.
Daarnaast: is er een markt voor de dienst of het product? Verder ondersteunen wij
projecten die plaatsvinden in een concurrerende (markt)omgeving.”
Toegevoegde waarde
Mecagni voegt hieraan toe dat de meest succesvolle projecten IFC-financiering en de
milieu- en sociale standaarden op een natuurlijke manier combineren. “Het is geen tradeoff , maar het zien van de toegevoegde waarde ervan.” Geslaagde agribusinessprojecten zijn
onder meer de Uruguyaanse zuivelcoöperatie Conaprole, dat een exporteur is geworden en
concurreert met Arla en FrieslandCampina. Een andere is Ecom Trading, één van de
grootste koffiehandelaren, met klanten als Starbucks, Nespresso en Mondelez. Vegarra: “Zij
hebben enorme groei verwezenlijkt in Midden-Amerika. Een belangrijk aandachtspunt van
hun klanten is certificering en traceerbaarheid, hetgeen toegevoegde waarde creëert voor
koffieboeren. In de afgelopen vijf jaar hebben twintigduizend boeren in Nicaragua hierdoor
in totaal USD 7 miljoen aan extra inkomen voor zichzelf gegenereerd.”
Vegarra benadrukt tot slot dat Nederlandse agribusiness-ondernemingen die geïnteresseerd
zijn in cofinanciering door IFC hun voorstellen voor projecten in sub-Sahara Afrika of ZuidAzië gewoon moeten indienen bij hem en zijn collega’s. “Op de IFC-website staat een
volledige lijst namen, functies en e-mailadressen.”
Jacqueline Rogers (interview) en Hans van der Lee
(redactie en vertaling), met hulp van Gijs Zeestraten.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
14
Uit onverwachte hoek
Koning Fruit
Fruity King verkoopt verschillende sappen, zowel concentraat als vers geperst sap. Op dit
moment richt Fruity King zich op verse sappen die ze onder de merknaam the fruit lab
produceren. Het bedrijf perst alle sappen ‘in huis’. Naast het gewone sinaasappelsap
combineren ze smaken met aardbei, mango, kiwi en ananas. Deze gemengde fruitsappen
zijn het paradepaardje van the fruit lab.
“Fruity King bestaat ruim twintig jaar en is ooit begonnen als een klein bedrijf dat met
handgeperst sinaasappelsap direct aan de lokale horeca leverde. Na diverse investeringen is
het bedrijf twintig jaar later uitgegroeid tot wat het nu is”, aldus commercieel manager Tom
Poels.
“De stap naar de combinatie van diverse verssappen is de laatste acht jaar gezet. Want het
bleek al snel dat iedereen zijn eigen sinaasappelsap thuis aan het persen was. Iedereen kan
dat natuurlijk. Wij hebben toen ingezet op verrassende smaakcombinaties. De basis blijft
wel het sinaasappelsap, maar de varianten zijn inmiddels onmisbaar,” vertelt Poels. De term
‘vers geperst sap’ is volgens Poels ook breed definieerbaar en wordt soms onterecht
gebruikt door anderen. “Wij persen zelf ons fruit en we mogen daarom met recht het etiket
‘vers geperst’ gebruiken, maar meerdere merken doen dat terwijl het niet altijd zo is. Voor
de consument blijft dat lastig. Wij zetten daarom in op onze onderscheidende factor; de
intense en pure smaak.”
Smaakbeleving gaat bij the fruit lab boven alles, dus kijkt het bedrijf constant om zich heen
om de beste producten te kunnen verzamelen. Het fruit wordt ingekocht en ingevlogen
vanuit diverse landen. “Wij zouden bijvoorbeeld graa g Nederlandse aardbeien willen
gebruiken, maar die zijn op het moment nog te waterig waardoor je niet de perfecte smaak
kan garanderen. In het seizoen zijn de Nederlandse aardbeien prima en lekker, maar tot die
tijd importeren we onze aardbeien uit Polen.”
Ook de verpakking van the fruit lab springt in het oog en heeft een aantal prijzen in de
wacht gesleept. “Iedere fles heeft een eigen nummering die de smaakbeleving weergeeft
met een smaakcode tussen 1 en 9 qua intensiteit van zoet, zuur en bitter. Een smaakcode
van 367 staat voor de Ruby Red Grapefruit, waarbij de cijfers niet zo zoet, redelijk zuur en
lekker bitter vertegenwoordigen.”
The fruit lab wil in de toekomst graag blijven experimenteren met diverse smaken en
bestaande en nieuwe fruitsoorten om de ultieme sapcombinaties te kunnen blijven
ontwikkelen. “Op dit moment produceren we ruim twintig verse smaaksoorten per dag. De
smaakcombinaties worden deels door de inkopers bedacht, maar ook de medewerkers
hebben een inbreng in de keuze. Ook tijdens de lunch staat er bij ons altijd wel een vers
sapje op tafel.” Naast Nederland ziet het bedrijf ook veel mogelijkheden voor groei in de
omringende landen zoals Duitsland, België, Oostenrijk en Zwitserland. “Daar worden vooral
nog lang houdbare producten ver kocht dus onze exportplannen staan nog in de
kinderschoenen.”
www.thefruitlab.com
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
15
Column
Philip den Ouden
Directeur FNLI
Loopt het in de soep?
Voedselfabrikanten staan anno 2014 bij het maken van hun producten voor een scala aan
maatschappelijke uitdagingen. Produceren van voedsel behelst allang niet meer alleen maar
ingrediënten inkopen, mengen, verwarmen, koelen en verpakken. Nee, een modern bedrijf
is ook toezichthouder, wetenschapper, administrateur, keurmeester, buurtbewoner en
maakt idealiter duurzaam en verantwoord geproduceerde, veilige, smakelijke, gemakkelijk
te bereiden en goedkope producten. Een hele opgave.
Ik neem u in gedachten mee naar een middelgrote onderneming die erwtensoep produceert.
Voor welke uitdagingen staat hij?
Voedselveiligheid is een absolute must voor elke producent: onze ondernemer neemt alle
nodige maatregelen om voedselveiligheidsrisico’s uit te bannen en voldoet aan de strikte
eisen voor voedselveiligheid zoals opgesteld in de Europese Algemene Levensmiddelen verordening en de Nederlandse Warenwet. Ook voldoet hij aan de eisen van het BRCkwaliteitscertificaat, dat nog eens 300 bovenwettelijke eisen stelt. Volgend jaar worden de
bestaande kwaliteitssystemen uitgebreid om, naast voedselveiligheid, ook productintegriteit
te borgen. Het bedrijfsleven neemt deze maatregelen om fraude uit te bannen, zodat
consumenten er zeker van kunnen zijn wat ze eten en drinken.
De ondernemer werkt ook aan verduurzaming. Om zijn impact op het milieu gering te
houden, maar ook om kosten te besparen en zo zijn omzet te vergroten, verbetert de
ondernemer zijn milieuprestaties binnen de fabriek. Hij hergebruikt bijvoorbeeld zijn
reststromen voor 90% en hij werkt jaar op jaar aan het verminderen van energiegebruik.
Ook overweegt hij de overstap op goed herbruikbaar verpakkingsmateriaal. Sommige
maatregelen schrijft de wet voor, veel is via brancheafspraken geregeld.
Ook in zijn grondstofketens neemt hij – waar hij kan zijn – zijn verantwoordelijkheid. Bij
de import van peper en andere specerijen uit India en Zuid-Oost-Azië stelt hij de
voorwaarde dat zijn toeleverancier zich houdt aan internationale OESO -richtlijnen. Bij de
productie van worst en spek wegen zowel de milieu -impact van de veeteelt als
dierenwelzijnaspecten mee. Met zijn leveranci ers werkt hij aan duurzame teelt:
verantwoorde bemesting en gewasbescherming, goede arbeidsomstandigheden, zo min
mogelijk oogstverlies.
Soep moet in een gezond voedingspatroon passen. De soepenproducent heeft het zout
gereduceerd tot de IkKiesBewust-norm. Deze zoutreductie ging niet over één nacht ijs: de
veiligheid, kwaliteit en houdbaarheid van het product moesten immers op peil blijven. Het
bedrijfsleven en het ministerie van Volksgezondheid werken samen om in 2014 het
zoutgehalte in een groot aantal productcategorieën verder te reduceren. Ook voor soep
komen er maximumnormen. Voor de ondernemer is het belangrijk dat dit sectorgewijs
gebeurt, zodat hij geen concurrentienadeel heeft.
De inspanningen die deze ondernemer levert zijn niet uitzonderlijk. Op allerlei vlakken staan
voedselproducenten anno 2014 voor complexe dilemma’s, van verduurzaming van de
voedselketen, tot de impact van voeding op gezondheid en voedselveiligheid. Simpele
oplossingen bestaan niet als het gaat om voedsel: zo is het mogelijk om een maaltijd samen
te stellen met weinig zout en calorieën, maar met een hogere milieu-impact en vice versa.
Samen met onze fictieve ondernemer zijn honderden andere bedrijven dag in dag uit bezig
deze maatschappelijke uitdagingen te lijf te gaan en tegelijkertijd een goedlopend bedrijf te
runnen.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
16
Eén ding weet ik daarom zeker: hoogwaardige voedselproductie anno 2014 loopt niet in de
soep!
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
17
Onderhandelen in het kader van de International Plant Protection
Convention (IPPC)
Markttoegang van plantaardige producten
Voor ons land is de wereldwijde handel in plantaardige producten van groot belang voor de
eigen economie, maar deze is ook lucratief voor de internationaal opererende Nederlandse
bedrijven. Eén van de kerntaken van het ministerie van Economische Zaken op dit gebied is
het openen en open houden van markten voor die producten in derde landen (niet-EU).
Het team Markttoegang fytosanitair derde landen van het ministerie van EZ werkt actief
samen met de NVWA om over de gehele wereld fytosanitaire problemen op te lossen,
contacten te onderhouden met overheden en gunstige randvoorwaarden te creëren voor
marktkansen in zogenoemde derde landen (niet-EU).
Daarnaast is het ministerie ook verantwoordelijk voor het minimaliseren van de fytosanitaire
risico’s die gepaard gaan met de handel in en het transport van plantaardige producten.
Deze fytosanitaire risico’s bestaan uit de verspreiding van ziekten en plagen, kunnen grote
economische schade toebrengen aan de productie van voedsel en sierteeltgewassen, maar
kunnen ook een bedreiging vormen voor de biodiversiteit.
Vaak spelen de onderhandelingen met derde landen zich af binnen kaders die op grond van
de International Plant Protection Convention (IPPC) zijn vastgesteld. Naast de bilaterale
contacten (van land tot land), is Nederland daarom ook actief binnen de IPPC. Maar wat
doet de Nederlandse overheid daar nu precies en hoe helpt dat de Nederlandse
agribusiness?
DE IPPC: wat is het?
De International Plant Protection Convention (IPPC) uit 1952 biedt het mondiale raamwerk
voor fytosanitaire aangelegenheden. Het verdrag is tot stand gekomen als reactie op de
toenemende handel in plantaardige producten en een aantal concrete problemen die dat
met zich meebracht. Wat aanvankelijk klein begon, is uitgegroeid tot een verdrag
waarbinnen momenteel 181 landen samenwerken. De Voedsel- en Landbouworganisatie van
de Verenigde Naties (FAO) is gastheer van de IPPC en financiert en huisvest het IPPC Secretariaat.
Het doel van de IPPC is het bevorderen van internationale samenwerking om de
verspreiding van voor planten schadelijke ziekten en plagen tegen te gaan, en tegelijkertijd
om randvoorwaarden te scheppen voor veilige handel. Het was en is zaak om daarin telkens
een goede balans te vinden tussen enerzijds de noodzaak om planten en plantaardige
producten te beschermen, en anderzijds het belang van vrije wereldhandel in plantaardige
producten te bevorderen. Door mondiale afspraken kan worden voorkomen dat iedereen in
bilateraal overleg opnieuw het wiel moet uitvinden. Va nwege de rol die de IPPC speelt op
het terrein van plantgezondheid heeft de IPPC in het kader van de World Trade
Organisation dezelfde status als de Codex Alimentarius (voor volksgezondheid) en de OIE
(voor diergezondheid).
Nederlands lidmaatschap: wat betekent dat?
Een belangrijk principe van de IPPC is dat landen het soevereine recht hebben eisen te
stellen aan de import van plantaardig materiaal, zolang deze eisen transparant zijn en
technisch gerechtvaardigd. Die eisen leggen vaak beperkingen op aan de Nederlandse
handel naar het desbetreffende land, maar zijn erop gericht om de insleep van schadelijke
ziekten en plagen voor planten te voorkomen.
Op grond van de IPPC is ieder aangesloten land verplicht om een National Plant Protection
Organization (NPPO) op te richten, die taken heeft op het terrein van fytosanitair. In
Nederland is dat de NVWA. Eén van die taken is het afgeven van een fytosanitair
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
18
exportcertificaat, waarin de Nederlandse autoriteiten verklaren dat de producten voldoen
aan de eisen die worden gesteld door het importerende land.
Een belangrijke uitkomst van de afspraken in IPPC-kader zijn de internationale fytosanitaire
standaarden: de ISPMs (International Standards on Phytosanitary Measures). Deze
standaarden geven richtsnoeren voor de toepassing van fytosanitaire maatregelen,
bijvoorbeeld op het gebied van het uitvoeren van risicoanalyses, de wijze van
exportcertificering, diagnostiek en behandelingsmethoden. Door deze standaarden wordt
wereldwijd een gemeenschappelijke basis gecreëerd, op grond waarvan nationale
plantenziektekundige diensten kunnen werken.
Momenteel heeft de IPPC bijna 40 standaarden vastgesteld. Een bekend voorbeeld is
ISPM15, die het wereldwijde gebruik van houten verpakkingsmateriaal mogelijk maakt. Het
is een goed voorbeeld van een concrete toepasbare standaard, die de fytosanitaire risico’s
van houten verpakkingsmateriaal vermindert en tegelijkertijd de wereldwijde handel en
transport van dit materiaal mogelijk maakt.
Een ander voorbeeld betreft de standaarden die betrekking hebben op de afgifte van
fytosanitaire certificaten. Door middel van het afgeven van zo’n certificaat verklaart het
land van export dat een geëxporteerde zending voldoet aan de eisen die een land van
import stelt.
Binnenkort valt besluitvorming te verwachten over een nieuwe standaard voor elektronische
fytosanitaire certificering. Deze standaard zal richtsnoeren bevatten om de afgifte van
elektronische certificaten te harmoniseren, een voor Nederland belangrijke ontwikkeling.
Naast het vaststellen van standaarden is de IPPC ook actief in het versterken van de
capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden, de verbetering van transparantie over
fytosanitaire eisen tussen landen en een mechanisme om geschillen tussen landen te
beslechten.
Op alle onderdelen van de IPPC is Nederland actief. Door het leveren van kennis en experts
in verschillende vormen draagt Nederland bij aan de besluitvorming van de IPPC en het tot
stand komen van standaarden. Vertegenwoordigers van het ministerie en de NVWA maken
vaak deel uit van verschillende werkgroepen en comités van de IPPC. Hierdoor kan al in een
vroegtijdig stadium van de besluitvorming het Nederlandse belang worden ingebracht.
Vanaf 2014 zal die inbreng worden versterkt doordat Nederlandse vertegenwoordigers in
het zogeheten Standards Committee (verantwoordelijk voor de standaarden) en het Bureau
(het dagelijks bestuur) van de IPPC plaats zullen nemen. Nederland doet dit niet op eigen
houtje, maar werkt nauw samen met collega's van Europese landen en treedt in v eel
gevallen ook namens de Europese regio op.
Praktijkvoorbeeld
Een concreet voorbeeld van de Nederlandse inzet is het organiseren van een expertgroep
voor het ontwikkelen van een standaard op het gebied van zaaizaden (juli 2013, Den Haag).
De internationale handel in zaaizaden is van groot belang en het Nederlandse bedrijfsleven
neemt hierin een grote plaats. De handel wordt gekenmerkt door het sterk internationale
karakter ervan. Het komt vaak voor dat zaadbedrijven in verschillende landen locaties
hebben opgezet voor onderzoek, productie en verwerking. Vaak gebeurt dit in verschillende
werelddelen om maximaal gebruik te kunnen maken van de verschillende klimatologische en
geografische omstandigheden.
Een belangrijk probleem daarbij is dan wel dat dergelijke bedrijven te maken hebben met
veel, vaak onbekende en veranderende, fytosanitaire eisen van de landen waarin ze actief
zijn. Al enkele jaren geleden heeft het bedrijfsleven dit probleem aangekaart bij de IPPC,
met het verzoek te komen tot een standaard voor zaaizaden die handreikingen kan geven
voor de harmonisatie van eisen en maatregelen. Nadat de IPPC dit onderwerp op het
werkprogramma voor de ontwikkeling van standaarden had geplaatst, werd gezocht naar
experts die een ontwerp voor een standaard zouden kunnen maken.
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
19
Het ministerie van EZ ontving in 2013 een groep experts in Nederland. Tijdens de
vergadering van deze groep is een bezoek gebracht aan een Nederlands zaadbedrijf, zodat
de experts konden kennismaken met de praktijk van zo’n bedrijf. Men kon overeenstemming
bereiken over een ontwerp-standaard voor zaden, die in de komende periode verder in de
IPPC zal worden besproken en vastgesteld. Op deze en ook andere manieren draagt
Nederland bij aan de harmonisatie van fytosanitaire maatregelen wereldwijd.
Corné van Alphen en Tjitske Bolt, team Markttoegang fytosanitair derde landen
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
20
Exportise
Mueller zorgt voor koele melk in warm Afrika
Het bedrijf Mueller staat bekend om zijn hoogwaardige RVS-producten van met name tanks
voor de opslag en koeling voor de voedingsmiddelenindustrie. Mueller is in Nederland, met
een marktaandeel van ruim 60%, marktleider op gebied van tanks voor melkkoeling.
Paul Mueller startte in 1940 in Amerika met het bouwen van kachels en midden jaren 50
werd begonnen met het produceren van melkkoeltanks. Tot 2008 werden de Muellerproducten onder licentie van Paul Mueller Company in Nederland geproduceerd door SSP
Lichtenvoorde. Meko Holland uit Assen was de grootste dealer van Muellermelkkoelsystemen in Europa. In 2008 zijn Meko en SSP Lichtenvoorde overgenomen door
Paul Mueller Company en zijn de drie ondernemingen samengegaan in één bedrijf met in
Nederland ruim 260 man personeel. De melkkoelsystemen zijn binnen Mueller een
belangrijke focus. Ze hebben er wereldwijd een groot succes mee.
“In zowel Afrika als Azië levert Mueller verzamelcentra, waar de melk verzameld wordt van
een aantal kleinere boeren uit een bepaald gebied”, zegt Peter Fopma, new business
manager. “Wij noemen dat household farms; boeren met ieder twee of drie koeien aan huis.
De boeren komen met jerrycans de melk langsbrengen bij het verzamelcentrum en worden
meteen uitbetaald. Als de melkkwaliteit verbetert door goede koeling, kun je daar
uiteindelijk betere producten van maken.”
Via maatschappelijk verantwoord ondernemen probeert het bedrijf een steentje bij te
dragen aan een betere wereld. In Ethiopië heeft Mueller onlangs een bijzonder project
afgerond in samenwerking met LEI / Wageningen Universiteit en het BoP Innovation Centre.
“Voor lokale boeren die de avondmelk niet op tijd kunnen leveren, hebben we een nieuwe
melkkoeltank van 300 liter ontworpen die werkt op zonne -energie. Met de opgewekte
zonne-energie van overdag kun je ‘s avonds perfect koelen, zodat de melk vers blijft. Het
klinkt heel simpel, maar er ging uiteraard wel wat innovatief voorwerk aan vooraf. Omdat
het product in the middle of nowhere geplaatst zou worden, moest het aan twee
voorwaarden voldoen: geschikt zijn voor kleinschalig gebruik en werken zonder stroom. Een
halfjaar geleden, toen de meeste technische hobbels waren overwonnen, ging er een
prototype van deze Solar Cooler naar Ethiopië. En met succes, binnenkort kijken we naar de
mogelijkheden van commerciële productie van deze tank.”
De kracht van Mueller ligt volgens Fopma in het constant innoveren en ook het slimme
hergebruik van materialen. “Een tank van ruim veertig jaar oud weten wij nog steeds up-todate te houden door het een en ander aan te passen qua reiniging en nieuwe onderdelen.
Ik kan vervolgens nog steeds 100% garantie geven dat die tank het perfect doet. Wij
geloven heel sterk in duurzaamheid. Het feit dat wij vele Mueller-tanks meerdere keren
hebben ingeruild, gereviseerd en weer hebben verkocht, is in onze ogen de beste manier
van recycling.” Maar Mueller kijkt ook vooruit. Met energiebesparende
ontwikkelingsconcepten hoopt het bedrijf de slag naar de toekomst te maken. En de crisis
lijkt ook aan hen voorbij te gaan. “Wij hebben eerder een crisis om te zorgen hoe we het
allemaal op tijd gebouwd krijgen,” lacht Fopma.
www.paulmueller.nl
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
21
Naoogst
Siñal Exhibition 20 en 21 mei 2014 - biobased matchmaking- en
congresevenement
De Nederlandse ambassade Parijs zal met een Nederlandse delegatie van bedrijven en
kennisinstellingen deelnemen aan het matchmaking- en congresevenement SIÑAL Exhibition
2014, dat op 20 en 21 mei 2014 in Châlons-en-Champagne plaatsvindt. Ook wordt bij die
gelegenheid een bezoek gebracht aan het bioraffinagecluster in Pomacle-Bazancourt.
Châlons ligt midden in het grote akkerbouwgebied van Champagne-Ardenne, waar eveneens
het innovatiecluster IAR (Industries & Agro-Ressources) is gevestigd, met focus op
valorisatie van landbouwgrondstoffen, met als toepassingsgebieden agromaterialen,
biomoleculen, bio-energie en bio-ingrediënten.
Nederlandse delegatie
Omdat de Nederlandse delegatie een belangrijke internationale toevoeging is voor SIÑAL,
heeft de organisatie voorgesteld Nederland een prominente plek toe te wijzen tijdens de
beurs in de vorm van een ‘Holland-Eiland’. De SIÑAL-organisatie zal, op basis van het
opgegeven interesseprofiel, afspraken maken met relevante Franse partijen. Parallel vinden
er conferenties plaats, met onderwerpen op het vlak van biochemie, biomaterialen, bioenergie en bouw. De delegatie wordt geleid door Roel Bol, special envoy green growth
Nederland.
Kosten
Gezien het belang dat SIÑAL hecht aan de komst van een Nederlandse delegatie geldt een
speciaal tarief van € 890,- per bedrijf. Daarbij inbegrepen zijn twee hotelovernachtingen,
deelname aan de matchmaking, het congres, eventuele technische seminars , lunch op 20 en
21 mei, de netwerkcocktail op 20 mei en vervoer tussen het hotel en de beurs. Daarbij biedt
het ministerie van Economische Zaken de deelnemers op maandagmiddag 19 mei een
bezoek aan het bioraffinagecluster te Pomacle-Bazancourt aan, dat met een gezamenlijk
diner op maandagavond 19 mei in Reims wordt afgesloten. Mocht u met meerdere personen
uit uw bedrijf deelnemen, dan betaalt u per extra persoon € 200 bij voor de twee
hotelovernachtingen. Het vervoer van Nederland naar Châlons en terug is voor eigen
rekening. De afstand Utrecht-Châlons-en-Champagne is 490 km. Er gaat een trein van Parijs
naar Châlons.
Inschrijven
Inschrijven kan via de website van SIÑAL: www.sinal-exhibition.eu. De plaatsen voor het
Holland-Eiland zijn beperkt. Deelnemers worden geaccepteerd in volgorde van inschrijving.
Innovatieprijzen
Wij moedigen Nederlandse bedrijven van harte aan om zich (gratis) in te schrijven voor het
meedingen naar de innovatieprijzen die tijdens de beurs uitgereikt worden. Daarbij kan het
gaan om een product, een opstelling, een systeem of een dienst. Dit kan tegelijkertijd met
het inschrijven voor de beurs. Mocht uw bedrijf in de prijzen vallen, dan levert u dat extra
aandacht op in de Franse vakbladen.
Mocht u vragen hebben over deze activiteit, dan kunt u e-mailen naar [email protected] .
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
22
Toeleveranciers glastuinbouw
VS: 22-25 oktober matchmakingevenement
Van 22-25 oktober 2014 zal de 8e GreenhouseConnect (GHC) plaatsvinden. Dit jaar wordt
het evenement in Saddlebrook Resort in Wesley Chapel, Florida gehouden (nabij Tampa).
GreenhouseConnect wordt georganiseerd door het Amerikaanse vakblad Greenhouse
Grower.
Voor dit evenement worden de top 20-25 kassentelers in de Verenigde Staten uitgenodigd.
Inmiddels hebben zich tien telers opgegeven, waaronder Metrolina, Tagawa, Battlefield,
Mid-American, Rainbow, Sedan Floral, evenals Color Spot Nurseries, Green Circle Growers,
Bob’s Market en Northwest Horticulture. Deze Amerikaanse telers, die tijdens het
evenement worden vertegenwoordigd door een team van 2-3 personen, worden tijdens
GreenhouseConnect geïntroduceerd aan toeleveranciers van producten, technologieën en
diensten voor de glastuinbouw. In totaal worden 20 tot 30 toeleveranciers uitgenodigd.
Maximaal drie leveranciers per categorie: constructie, potten, tanks, klimaatcontrole,
bewateringssystemen enzovoort.
Per teler wordt door de organisatoren van GreenhouseConnect een inventarisatie gemaakt
van de wensen van het bedrijf (voor producten, diensten, technologieën) voor nu en in de
toekomst. Op basis daarvan worden gesprekken vastgelegd van 50 minuten met
verschillende toeleveranciers. Tijdens dit gesprek krijgt de toeleverancier de gelegenheid
om één op één met de Amerikaanse teler contact te leggen en een uiteenzetting te geven
van de beschikbare expertise. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een PowerPoint, video
of productdemonstratie. Per dag kunnen voor een toeleverancier maximaal 8 gesprekken
worden georganiseerd.
Voor prijs- en aanvullende informatie kan contact worden opgenomen met Jack Lyttle,
Senior Accountmanager, Greenhouse Grower / Today’s Garden Center, +1 440 602 91 36 of
+1 216 272 97 81, [email protected] , of met de Landbouwafdeling Washington,
DC, [email protected].
Informatiesessie in Brussel
Nederlandse startende ondernemers in België
Denkt u eraan om uw activiteiten uit te breiden naar België? Op 20 mei 2014 organiseert de
Nederlandse ambassade in samenwerking met de Unie van Zelfstandige Ondernemers
(UNIZO) een informatiesessie, vooral gericht op startende ondernemers. Deze sessie biedt
inzicht in een functioneel ondernemingsplan en leidt u door het gehele opstartparcours van
Belgische startvoorwaarden, juridische vormen, subsidies en btw-regelingen. Tijdens de
aansluitende borrel is er gelegenheid vragen te stellen aan de sprekers en kennis uit te
wisselen met andere deelnemers.
Deelname is gratis. Aanmelden kan via een e-mail naar [email protected] .
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
23
Grensverleggers
De bodemexpertise van BLGG AgroXpertus
Waar een klein land wel niet goed in kan zijn. Nederland loopt met kennis op agrarisch vlak
voor op andere landen. Zo zijn er wereldwijd specifieke technieken ontwikkeld om de
bodem voor onder andere telers te onderzoeken, maar er is een grote drang naar
uniformiteit ontstaan en de belangstelling naar de kennis vanuit Nederland blijkt groot. En
dat is goed nieuws voor BLGG AgroXpertus in Wageningen, een laboratorium dat informatie
levert voor boeren en tuinders die streven naar productiezekerheid en
rendementsverbetering.
“We zijn een bedrijf met uitstekende kennis in huis op dat vlak,” aldus Erikjan Van Huet
Lindeman, hoofd Communicatie en Marketing bij BLGG AgroXpertus. “We leveren agrarische
ondernemers informatie waarmee ze hun bedrijf- en productieproces kunnen sturen van
bijvoorbeeld melk, bloemen, tomaten of komkommers om maar wat te noemen. Boeren
hebben informatie nodig om onder andere de juiste mate van bemesting toe te kunnen
passen of de voeding van de koeien beter uit te voeren zodat ze hun teelt of werkwijze
kunnen bijsturen. Wij nemen monsters op het agrarische bedrijf, die analyseren we en
vervolgens verwerken we deze analyses tot praktische adviezen voor de ondernemer. Door
effectiever te bemesten of de koeien te voeren kan dat voor veel boeren kostenbesparend
werken maar het is ook van belang om de kwaliteit van een product te kunnen bepalen en
in de gaten te houden.”
Het idee is ooit gestart in 1928 op een proefstation in Groningen waar
semiwetenschappelijk onderzoek werd verricht. “De boeren kwamen zelf met hun monsters
aanzetten om hun stukje grond te laten onderzoeken, meestal vanuit pure nieuwsgierigheid.
Als een ware ‘spin-off’ werd vanuit de overheid dit bodemonderzoek gedaan. Sindsdien
werkt de agrarische sector met cijfers.” Later werd de onderneming een serieuzer onderdeel
van een landbouworganisatie en nu is het bedrijf sinds 2002 een particuliere onderneming
en heeft het een grote marktpositie in Nederland; variërend van 80% in de melkveehouderij
tot 50% in de glastuinbouw. “Qua werkgebied opereren we erg breed. We zijn aanwezig in
alle sectoren van akkertuinbouw, glastuinbouw tot de veehouderij, van zuid Limburg tot in
noord Groningen. Er zijn wel concurrenten maar die opereren voornamelijk op regionaal
vlak of op een deelterrein van ons assortiment.” In juli 2013 is BLGG AgroXpertus onderdeel
geworden van Eurofins, een internationale speler op het gebied van laboratoriumonderzoek.
Internationaal is het bedrijf al ruim 10 jaar actief in met name Noord-West Europa, met
name met voederwaarde-onderzoek. Op dit moment is er ook veel belangstelling van
internationale partijen voor bemestingsonderzoek in de grond.
Deze internationale groei werd mede mogelijk door de nieuw ontwikkelde innovatie NIRtechniek “De NIR techniek is een bijzondere meettechniek die we al een paar jaar in huis
hebben. De voederwaarde- en bemestingonderzoeken doen we niet meer op de klassieke
chemische manier met potjes, glazen en chemische metingen maar dat gebeurt
tegenwoordig met infrarood licht. Daar zit veel innovatie bij om dat voor elkaar te krijgen.
Maar het opent vooral de weg om verder het buitenland in te trekken bijvoorbeeld richting
Hongarije en Rusland. Het is logistiek onhandig om vanuit daar alle monsters terug te
brengen naar Nederland. Met een speciaal infrarood apparaat dat in onze vestiging in
Moskou in Rusland staat kunnen we wel monsters scannen en de uitslagen digitaal opsturen
naar Nederland waar het vervolgens geanalyseerd wordt. De analyses worden dan weer
teruggestuurd en het verslag wordt gemaakt en naar de klant gestuurd.”
Of de boeren nu meteen veel groter groeien door de informatiekennis en analyses die BLGG
AgroXpertus aanbiedt, wil van Huet Lindeman niet hardop stellen “maar ze kunnen wel
enorme kosten besparen op de bemesting of bijvoorbeeld op de kilogram melk die er
geproduceerd wordt. De winstgevendheid wordt dus vergroot, dat kan soms om forse
bedragen gaan. We zitten niet zelf met de boer aan tafel om te bespreken welke kant het
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
24
nou op moet voor een hoger rendement, onze rol blijft beperkt tot het leveren van
informatie en adviezen. Onze rapportages worden wel gebruikt door diverse adviseurs van
deze ondernemers zodat in elke specifieke situatie kunnen uitrekenen en bekijken wat de
gezette koers zou moeten zijn in hun onderneming.”
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
25
Activiteitenkalender 2014
Onderstaande activiteiten zijn op alfabetische volgorde gerangschikt per regio en per land
AFRIKA
AZIË
Djibouti
5-8 april
Handelsmissie agrologistiek en
ontwikkeling ‘ports’
China
18-20 mei
Chinese Animal Husbandry
Exhibition Te Qingdao
(Nederlandse inzending)
Inlichtingen uitvoering:
NABC, [email protected] of
[email protected] of
070 304 3618
Inlichtingen Markt:
[email protected]
Ghana
15 - 18 mei Accra
Agro, Food & Technologie missie
ten tijde van de FATEC
Inlichtingen uitvoering:
[email protected]
Zuid-Afrika
5-7 november
Holland Paviljoen op Food and
Drink Event te Johannesburg
Inlichtingen uitvoering:
Inlichtingen uitvoering en markt:
[email protected]
China
21-25 mei
Qingdao International
Horticultural Exhibition
(Nederlandse inzending)
Inlichtingen uitvoering en markt:
[email protected]
India
14-16 november
International FoodTec India &
PackEx India
(Hollandpaviljoen)
Inlichtingen uitvoering:
[email protected]
FME – CWM: [email protected]
079 353 13 90
[email protected]
[email protected]
Inlichtingen markt:
Inlichtingen markt:
AMERIKA
Brazilië
19-23 mei
Missie high-tech agrofood
en biotech
Inlichtingen uitvoering:
www.oostnv.nl
Inlichtingen martk:
[email protected]
Verenigde Staten
29 juni- 1 juli
New York Summer Fancy
Food Show
EUROPESE UNIE
Roemenië
22-25 april
Handelsmissie o.l.v. minister
Ploumen
Inlichtingen uitvoering:
RVO: Fred van der Meer
088 042 42 42
Inlichtingen markt:
[email protected]
[email protected]
Frankrijk
20-21 mei
Biobased bedrijvendelegatie
ten tijde van Siñal
[email protected]
[email protected]
Inlichtingen uitvoering:
Inlichtingen markt:
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
Inlichtingen uitvoering en markt:
26
MIDDEN-OOSTEN
Saoedi-Arabië
3-7 mei
Handelsmissie
Inlichtingen uitvoering:
NCH: [email protected]
Inlichtingen markt:
[email protected]
9-11 november
Gulfood Manufacturing/ Seafex
Holland Paviljoen
Inlichtingen uitvoering:
[email protected]
Inlichtingen markt:
[email protected]
OVERIG EUROPA
Azerbaijan
19-23 mei
Baku Agrotrade missie
Inlichtingen uitvoering:
[email protected]
Inlichtingen markt:
[email protected]
Servië
20-26 mei
Novi Sad Landbouwbeurs met
Hollandpaviljoen
Inlichtingen uitvoering en markt:
[email protected]
Turkije
8-12 juni
Handelsmissie agro, food
en technologie
Inlichtingen uitvoering:
[email protected] of
079 353 1135
Inlichtingen markt:
[email protected]
Minister Timmermans Servië
Tijdens de Novi Sad landbouwbeurs zal Minister Timmermans een bezoek brengen aan
Servië. U kunt ook aanwezig zijn op deze beurs. Nederland is dit jaar partnerland en is
aanwezig met een Hollandpaviljoen. Voor meer informatie over deze beurs of de
mogelijkheden op de Servische markt kunt u contact opnemen met de Landbouwafdeling
Belgrado: [email protected]
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2014
27