Download dan ons rapport met alle ins en outs

Van
Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem
Velperplein 8, 6811 AG Arnhem
Telefoon (026) 355 13 55
Fax (026) 355 13 99
[email protected]
www.kplusv.nl
Ontwikkelingen in
Gemeenteland
Referentie
Een analyse van
bestuursakkoorden van
Nederlandse gemeenten voor
de periode 2014-2018
Arnhem, 29 juli 2014
29 juli 2014
Inhoud
Introductie
1
Methode
2
Afbakening
2
Aantal akkoorden
Participatiemaatschappij
2
4
Zes trends:
5
1. Duurzaamheid
5
2. Participatie
6
3. Economie
7
4. (Jeugd)zorg
8
5. Samenwerking
9
6. Accommodaties & vastgoed
Conclusie
10
11
Meer weten?
12
Over KplusV
12
Over de zes trends
12
Over dit rapport
12
29 juli 2014
Introductie
Op 19 maart 2014 is Nederland naar de stembus gegaan om een nieuwe gemeenteraad te
kiezen. Inmiddels zijn binnen de meeste gemeenteraden coalities gevormd, die de komende
vier jaar het beleid op gemeentelijk niveau gaan bepalen. Hoe dat beleid er in grote lijnen uit
gaat zien, staat beschreven in de bestuursakkoorden die deze coalities de afgelopen periode
hebben gepubliceerd. Middels dit verslag wordt gepoogd de algemene tendens op het gebied
van gemeentelijk beleid in de periode 2014-2018 weer te geven.
Welbekend zijn die drie decentralisaties (3D's) die op dit moment plaatsvinden in het sociaal
domein, te weten de Jeugdzorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de
Participatiewet. Deze decentralisaties hebben een prominente rol gespeeld tijdens de
campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hoewel deze onderwerpen van groot belang
zijn de komende jaren, hebben zij er ook toe geleid dat andere zaken die op dit moment op
gemeentelijk niveau spelen, tijdens de gemeenteraadverkiezingen en daarna onderbelicht zijn
gebleven. In dit verslag zal dan ook vooral bericht worden over onderwerpen die naast de 3D's
op dit moment een grote rol spelen binnen gemeenten. Veel van deze trends houden echter wel
verband met de 3D's. Daar waar dat het geval is, zullen deze uiteraard genoemd worden.
Na grondige analyse van 188 bestuursakkoorden zijn er zes ontwikkelingen te onderscheiden,
die in deze akkoorden de boventoon voeren: duurzaamheid, burgerparticipatie, lokale
economie, (jeugd)zorg, samenwerking en accommodaties & vastgoed. Een uitgebreide
beschrijving van deze onderwerpen en het beleid dat gemeenten ten aanzien van die
onderwerpen voorstellen, zal in de volgende hoofdstukken aan bod komen. Allereerst is het van
belang om stil te staan bij de manier waarop dit onderzoek tot stand is gekomen. Daarover gaat
het volgende hoofdstuk.
Pagina 1
29 juli 2014
Methode
Nu het doel van dit onderzoek is uitgelegd, is het van belang om te kijken naar de uitvoering van
deze studie. In dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij het hoe en waarom.
Afbakening
Voor dit onderzoek zijn niet alle bestuursakkoorden van alle gemeenten onderzocht. Van
tevoren is een bepaalde groep gemeenten afgebakend voor deze analyse. Die afbakening was
tweeledig:
1. Geografisch: voor het uitvoeren van
deze studie is in eerste instantie
gekeken naar gemeenten in de
provincies Gelderland, Noord-Brabant,
Overijssel, Utrecht en Limburg. Deze
(hiernaast donkerpaarse) provincies
bevinden zich in een grote cirkel om
Arnhem (de thuisbasis van KplusV)
heen. Vervolgens is het onderzoek
uitgebreid naar de provincies NoordHolland, Zuid-Holland, Zeeland en
Flevoland (roze in de nevenstaande
afbeelding). De noordelijke provincies
(Drenthe, Friesland en Groningen) zijn
in deze analyse niet meegenomen.
2. Schaal: in dit onderzoek is alleen
gekeken naar gemeenten met een
inwoneraantal tot 40.000.
Aantal akkoorden
Van de gemeenten die tot de doelgroep behoren, zijn de bestuursakkoorden opgezocht. Niet
alle bestuursakkoorden zijn echter gevonden. Met name van de provincies Gelderland, NoordBrabant, Overijssel, Utrecht en Limburg waren nog niet alle akkoorden beschikbaar op het
moment dat deze opgezocht werden. Daarnaast publiceren sommige gemeenten geen akkoord,
bijvoorbeeld omdat ze op korte termijn gaan herindelen. In de onderstaande tabel is een
overzicht te zien van het aantal gemeenten (met minder dan 40.000 inwoners) per provincie en
het aantal bestuursakkoorden dat is gevonden.
Pagina 2
29 juli 2014
Van het potentieel van 234 akkoorden zijn er in totaal 188 (80%) gevonden en in de analyse
meegenomen.
Pagina 3
29 juli 2014
Participatiemaatschappij
Op 17 september 2013 kondigde de Koning tijdens zijn eerste troonrede, namens het kabinet
Rutte II, de komst van de participatiemaatschappij aan. Het concept 'verzorgingsstaat' zou niet
meer passen bij de huidige tijdgeest. Mensen moeten meer zelf gaan organiseren. Daar hoort
bij dat ouderen die langer thuis wonen, weer door hun eigen kinderen of vrijwilligers verzorgd
gaan worden. Op economisch terrein moeten mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
meer gaan participeren in de maatschappij. Mensen met een beperking moeten een passende
plaats bij een reguliere werkgever gaan krijgen en voor een bijstandsuitkering wordt een
tegenprestatie verwacht.
Op gemeentelijk niveau wordt het concept 'participatiemaatschappij' omarmd. De algemene
tendens in de bestuursakkoorden 2014-2018 is dat gemeenten de rol van 'regisserende
gemeente' op zich gaat nemen. Uitspraken zoals: 'van zorgen voor naar zorgen dat' en 'de
gemeente gaat ruimte maken voor …' of 'wij gaan … faciliteren' zijn dan ook veelvoorkomend in
de bestuursakkoorden. Een groot deel van de titels van de akkoorden bevat het woord 'samen',
waarmee veelal bedoeld wordt: minder gemeente en meer burgers.
Ook de 3D's gaan hand in hand met het concept participatiemaatschappij. Het meest voor de
hand liggend is natuurlijk de decentralisatie van de participatiewet. Gemeenten mogen een
tegenprestatie van burgers gaan vragen voor een bijstandsuitkering. Ook wordt er veel
aandacht besteed aan het toepassen van het concept 'social return of investment', waarbij
gemeenten mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Ook in het licht van de
decentralisatie van de Wmo is de overgang naar de participatiemaatschappij zichtbaar; steeds
meer wordt verwacht van mantelzorgers en vrijwilligers.
In de volgende hoofdstukken worden zes trends uiteengezet, die in de gemeentelijke
bestuursakkoorden 2014-2018 een grote rol spelen. Nagenoeg al deze trends zijn gerelateerd
aan het concept participatiemaatschappij en moeten dus ook in dat licht gezien worden. Hoe de
participatiemaatschappij op verschillende beleidsterreinen van de gemeentelijke organisatie
uitgewerkt wordt, zal dan ook in de volgende hoofdstukken aan bod komen.
Pagina 4
29 juli 2014
Zes trends:
1. Duurzaamheid
Duurzaamheid is zonder enige twijfel de meest dominante trend in de bestuursakkoorden. In
nagenoeg elk akkoord wordt aan dit begrip aandacht besteed. Duurzaamheid is een breed
begrip dat voor vele interpretaties vatbaar is. Wanneer in de bestuursakkoorden door
gemeenten over duurzaamheid gesproken wordt, dan wordt daar meestal verduurzaming van
het klimaat onder verstaan. Echter, ook sociale en economische duurzaamheid worden door
sommige gemeenten omschreven.
Gemeenten zien zichzelf vaak als aanjager van verduurzaming. Meer en meer willen
gemeenten een voorbeeldfunctie gaan innemen bij de verduurzaming van bijvoorbeeld de
energievoorziening. In een groot deel van de bestuursakkoorden stellen gemeenten zichzelf tot
doel om openbare gebouwen te voorzien van duurzame energie. Een voorbeeld daarvan is het
plaatsen van zonnepanelen op het dak van een basisschool of bibliotheek. Ook wat betreft
afvalinzameling willen gemeenten het voortouw nemen bij de verduurzaming van afvalketens.
'Afval als grondstof' is daarbij het credo. Veel gemeenten stellen zichzelf tot doel de hoeveelheid
restafval terug te dringen. Een veelvoorkomende maatregel ten behoeve daarvan is het
zogenoemde omgekeerd inzamelen, waarbij gemeenten recyclebaar afval aan de deur ophalen
en burgers restafval zelf weg moeten brengen.
Ook van burgers verwachten de gemeenten de komende jaren meer met betrekking tot
verduurzaming. Gemeenten willen burgers zo veel mogelijk stimuleren om een steentje bij te
dragen. Zo willen veel gemeenten duurzaamheidsleningen gaan verstrekken. Burgers kunnen
zo geld lenen om te investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen. Ook voor bedrijven willen
sommige gemeenten van dit soort duurzaamheidsleningen gaan verstrekken. Daarnaast willen
veel gemeenten zogeheten energiecoöperaties gaan oprichten of stimuleren. Dergelijke
coöperaties maken het voor burgers mogelijk om zelfstandig te investeren in duurzame
energievoorziening. Een andere maatregel die veel genoemd wordt, is het inrichten van een
'energieloket, waar burgers en bedrijven terechtkunnen voor informatie over verduurzaming. Op
het gebied van duurzame afvalketens willen gemeenten burgers vooral gaan stimuleren om
meer afval te recyclen.
Samengevat is duurzaamheid een van de belangrijkste thema's in de gemeentelijke politiek de
komende jaren. Hierin willen zij zelf het voorbeeld gaan geven, maar verwachten zij ook een
actieve rol van burgers zelf. In dat opzicht staat duurzaamheid ook in verband met de
participatiemaatschappij.
Gemeente Oost-Gelre: "Wij onderschrijven dat afval scheiden leidt tot afvalbewustzijn. Maar
we kijken ook naar nieuwe mogelijkheden en technieken. Wij gaan op korte termijn kijken of
nieuwe technieken in het scheiden van afval het omgekeerd inzamelen misschien hebben
ingehaald. We maken daarin een vergelijking met betrekking tot de kosten en de mate van
duurzaamheid."
Pagina 5
29 juli 2014
2. Participatie
Wat verwarrend kan zijn, is dat in dit rapport over drie verschillende vormen van het begrip
'participatie' wordt gesproken, die van elkaar onderscheiden moeten worden. Allereerst was dat
de decentralisatie van de participatiewet, in het kader van de drie decentralisaties. Daarnaast is
uitgebreid stilgestaan bij de participatiemaatschappij, een landelijke ontwikkeling die op
gemeentelijk niveau bepalend is voor het beleid in de komende jaren. Dit hoofdstuk gaat over
burgerparticipatie.
Burgerparticipatie is met name in de bestuursparagrafen van de gemeentelijke
bestuursakkoorden een dominant begrip. In het kader van de participatiemaatschappij wordt
steeds meer van burgers verwacht. Daar staat tegenover dat gemeenten ook meer
verantwoordelijkheden aan burgers willen overdragen. Een veelvoorkomend voorbeeld is het
inrichten van de openbare ruimte. In veel dorpen en wijken bestaan reeds dorps- of wijkraden.
Middels deze organen houdt de gemeente contact met haar inwoners. Vaak hebben deze raden
een vrijblijvend karakter en dienen zij vooral om gemeenten te informeren over wat er in de wijk
of het dorp speelt of hoe burgers tegen bepaalde zaken aankijken. Uit de bestuursakkoorden
komt naar voren dat gemeenten de rol van deze dorps- of wijkraden de komende jaren willen
gaan uitbreiden. Zo willen gemeenten een zogenoemd dorpsgebonden of wijkgebonden budget
aan deze raden toekennen. Dit budget mogen de dorps- of wijkraden vervolgens naar eigen
inzicht uitgeven aan het inrichten van de openbare ruimte.
Ook willen gemeenten meer inspraak van met name jongeren bij het gemeentelijk beleid. In veel
gemeenten wil men dan ook (waar deze niet reeds bestaan) 'jongerenraden' gaan oprichten.
Ook ondernemers zijn op dat gebied een doelgroep van gemeenten. Via op te richten
'ondernemersraden' hopen gemeenten hun beleid beter te kunnen afstemmen op de behoefte
van ondernemers die een cruciale rol vervullen in de lokale economie.
In sommige gemeenten wil men nog verstrekkendere maatregelen nemen. Men wil niet alleen
medezeggenschap, maar ook echte zeggenschap voor burgers. Er zijn gemeenten die
onderzoek willen doen naar óf experimenteren met vormen van lokale burgerraadpleging. Als
voorbeeld wordt dan vaak genoemd: het organiseren van lokale referenda.
Gemeente Lisse: "Participatie van inwoners en instellingen wordt van groot belang geacht. Het
doel is dat vanuit de gemeente ruimte en ondersteuning wordt gegeven aan initiatieven vanuit
de lokale samenleving. De besluitvorming in college en raad zal op een zodanige manier
worden ingericht dat (organisaties van) burgers vanaf de oorsprong invloed kunnen hebben op
de planvorming van de gemeente."
Pagina 6
29 juli 2014
3. Economie
Economie is een thema dat - zeker na de bankencrisis en de eurocrisis - nationaal en
internationaal grote belangstelling geniet. Zowel de landelijke verkiezingscampagne in 2012 als
de Europese verkiezingscampagne in 2014 stond grotendeels in het teken van economie en
banen. Het is dan ook niet geheel verrassend dat economie ook op gemeentelijk niveau een
van de prominente thema's is in de periode 2014-2018.
Veel gemeenten spreken over het verbeteren van het plaatselijke vestigingsklimaat. Vaak blijft
het bij het inrichten van nieuwe bedrijventerreinen of het opknappen van reeds bestaande
bedrijventerreinen. Daarnaast willen veel gemeenten de regeldruk voor ondernemers
verminderen. Een voorbeeld dat vaak genoemd wordt, is het afschaffen van het
welstandsbeleid. Ook in hun aanbestedingsbeleid willen gemeenten rekening gaan houden met
lokale ondernemers. In veel bestuursakkoorden wordt gesproken over het aanpassen van de
aanbestedingscriteria, zodat lokale ondernemers een betere kans maken om de opdracht
binnen te halen. Daarnaast willen gemeenten vaak 'social return of investment' als criterium
gaan meewegen bij aanbestedingen. Op die manier hopen zij dat lokale ondernemers mensen
met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Zo is de invloed van de
participatiemaatschappij ook in het lokaal economisch beleid van gemeenten zichtbaar.
Om de aansluiting van met name jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten, willen veel
gemeenten een betere samenwerking tussen de 3O's (Overheid, Onderwijs, Ondernemers).
Door de overheid, ondernemers en onderwijsinstellingen bij elkaar te brengen, hopen
gemeenten dat het onderwijs beter aansluit op de behoeftes van lokale ondernemers. Hierbij
gaat het vooral om het (technisch) beroepsonderwijs. Veel ondernemers hebben een tekort aan
kundig personeel terwijl veel jongeren zonder werk thuis zitten. Gemeenten verwachten dan ook
dat hier nog een hoop winst te boeken valt. Een bijkomend voordeel is dat er minder jongeren
uit de gemeente zullen vertrekken wanneer zij plaatselijk een baan vinden. Op die manier kan
vergrijzing en ontgroening worden tegengegaan.
Gemeente Tubbergen: "We nemen initiatieven om de kracht die in de 3O's zit, volop te
benutten voor het versterken van onze lokale economie. In overleg en in samenhang met
ondernemers en het onderwijs gaan we een zogenoemde denktank organiseren als broedplaats
voor ideeën en nieuwe concepten, die mensen uitdagen tot het ondernemen van nieuwe
activiteiten en het ten uitvoer brengen van plannen die ten goede komen aan het
ondernemersklimaat en de arbeidsparticipatie in onze gemeente. Wij zien voor onszelf
nadrukkelijk een taak en rol om dit proces aan te jagen, te organiseren en waar mogelijk te
faciliteren."
Gemeente Leusden: "Social return (maatschappelijke winst), waaronder werkgelegenheid voor
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, wordt als criterium meegewogen bij het
verstrekken van opdrachten en aanbestedingen door de gemeente."
Pagina 7
29 juli 2014
4. (Jeugd)zorg
De campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 werd gedomineerd door de
transities die gaan plaatsvinden in het sociaal domein. Door de drie decentralisaties (3D's) op
het gebied van Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet krijgen gemeenten aanzienlijk meer
bevoegdheden. In 2015 moeten deze bevoegdheden zijn overgedragen van het Rijk naar de
gemeenten. De 3D's gaan echter ook gepaard met forse bezuinigingen. Gemeenten worden
geacht dezelfde taken uit te voeren met aanzienlijk minder middelen. Het is dan ook niet
verrassend dat het sociaal domein een prominent onderwerp is in de meeste
bestuursakkoorden.
Twee van de 3D's hebben betrekking op de (jeugd)zorg. Hoewel vaststaat dat gemeenten
dezelfde zorg met minder middelen moeten gaan leveren, is het precieze budget dat zij gaan
ontvangen, nog niet bekend. Het gevolg is dat het gemeentelijk (jeugd)zorgbeleid in de
bestuursakkoorden vaak nog in abstracte termen geformuleerd is. Toch zijn er thema's op het
gebied van de zorg en de jeugdzorg, die veelvuldig in de bestuursakkoorden terugkomen.
Ten eerste willen veel gemeenten de komende jaren vooral gaan inzetten op de 'nulde- en
eerstelijnszorg'. Onder nuldelijnszorg wordt preventie verstaan; onder eerstelijnszorg de zorg op
lokaal niveau (huisarts, fysiotherapeut, et cetera). Doordat deze vormen relatief goedkoper zijn
dan de tweedelijnszorg (ziekenhuiszorg), hopen gemeenten (een deel van) de
bezuinigingsopgave van het Rijk hiermee invulling te kunnen geven.
Daarnaast zetten gemeenten vooral in op 'sociale wijkteams'. In dergelijke teams werken
meerdere professionals uit verschillende disciplines (wijkverpleegkundigen, maatschappelijk
werkers, jeugdzorg, et cetera) samen. Hierbij wordt vaak het uitgangspunt 'één gezin, één plan,
één regiseur' genoemd. Ook op deze manier hopen gemeenten een efficiencyslag te kunnen
maken op het gebied van de zorg, zodat de bezuinigingsopgave verantwoord kan worden
ingevuld.
Zoals eerder beschreven wordt er ook meer van de eigen omgeving van burgers verwacht op
het gebied van zorg. Gemeenten willen mantelzorgers zo veel mogelijk faciliteren. Voorbeelden
die veel genoemd worden, zijn het bieden van 'respijtzorg' en het 'mantelzorgcompliment'.
Gemeente Bloemendaal: "De decentralisatie en transformatie van zorgtaken biedt de
gemeente kansen om beter en sneller zorg op maat te organiseren. Hiertoe gaat de gemeente
twee of drie zorgteams opzetten voor indicatie, begeleiding en bevordering van
zelfredzaamheid."
Pagina 8
29 juli 2014
5. Samenwerking
Gemeentelijke samenwerking is de enige trend die relatief losstaat van de
participatiemaatschappij. Ook speelt gemeentelijke samenwerking al veel langer dan de
raadsperiode 2014-2018. Gemeentelijke herindelingen en ambtelijke fusies zijn de afgelopen
decennia al vaker voorgekomen. Ook andere vormen van samenwerking tussen gemeenten
komen al geruime tijd voor. Toch is gemeentelijke samenwerking, in verschillende vormen, een
prominent thema in de bestuursakkoorden voor de periode 2014-2018. Samenwerking kan dan
ook als (weliswaar langlopende) trend gezien worden.
Veel gemeenten zijn te klein om de nieuwe taken in het sociaal domein alleen aan te pakken.
Ook staan veel gemeenten er financieel niet al te best voor. In beide gevallen wordt de
oplossing vaak gezocht in schaalvergroting. Zo zijn er gemeenten die bepaalde afdelingen of
diensten in groter verband gaan organiseren. Daarbij valt te denken aan belastingsamenwerking
of intergemeentelijke sociale diensten. Sommige gemeenten kiezen ervoor om het gehele
ambtelijke apparaat samen te voegen met partnergemeenten. De meest vergaande vorm van
samenwerking is een gemeentelijke herindeling waarbij gemeenten zowel ambtelijk als
bestuurlijk fuseren. Ook in de periode 2014-2018 gaan diverse gemeenten herindelen.
Ook in regionaal verband gaan gemeenten de komende periode meer samenwerken. Veel
gemeenten kiezen ervoor om de decentralisaties in het sociaal domein in regionaal verband op
te pakken. Op die manier kan kennis en expertise gedeeld worden en kan er bovendien een
efficiencyslag gemaakt worden. Daarnaast willen gemeenten zich vaak in regionaal verband
profileren, om zichzelf als aantrekkelijke gemeente op de kaart te zetten.
Gemeente Oostzaan: "Uitbreiding van de OVER-gemeenten is binnen twee jaar noodzakelijk."
Gemeente Strijen: "Er moet gewerkt worden aan de samenvoeging van de vijf gemeenten tot
één gemeente Hoekse Waard, waarbij 2018 het streefjaar is."
Pagina 9
29 juli 2014
6. Accommodaties & vastgoed
In een participatiesamenleving is het niet meer vanzelfsprekend dat de gemeente eigenaar is
van alle maatschappelijk vastgoed en/of accommodaties, noch dat de gemeente het beheer
hiervan voor haar rekening neemt. Vastgoed en accommodaties zijn dan ook prominente
thema's in de bestuursakkoorden in de periode 2014-2018.
Bijna elke gemeente wil de komende jaren gaan inzetten op multifunctionele accommodaties
(MFA's). Dat is bijvoorbeeld het geval bij sport- en cultuuraccommodaties. Gemeenten willen zo
veel mogelijk sportverenigingen bundelen in één accommodatie, zodat de exploitatiekosten zo
laag mogelijk zijn. Ook culturele instellingen worden steeds meer gebundeld in multifunctionele
accommodaties. Beeldende kunst en toneel- en muziekverenigingen worden op één locatie
ondergebracht, het liefst in combinatie met cultureel onderwijs. Een voorbeeld daarvan is het
'Kulturhus', een Scandinavisch concept dat vooral in Overijssel wordt toegepast.
Ook op het gebied van onderwijs proberen gemeenten een efficiënter accommodatiebeleid tot
stand te brengen. Veel gemeenten beschikken al over 'brede scholen', scholen waar ook de
kinderopvang is ondergebracht. Daar waar deze nog niet bestaan, zijn gemeenten veelal
voornemens om ze wel tot stand te brengen. Ook zie je dat veel gemeenten die reeds over
brede scholen beschikken, deze willen doorontwikkelen tot integrale kindcentra (IKC's). Bij een
IKC zijn niet alleen onderwijs en kinderopvang ondergebracht, maar ook bijvoorbeeld
sportvoorzieningen en de jeugdzorg.
Daarnaast verwachten gemeenten dat sport- en cultuurverenigingen zelf meer gaan bijdragen
aan (het onderhoud van) accommodaties. Zo willen sommige gemeenten dat verengingen zelf
het onderhoud voor hun rekening gaan nemen. Ook zijn er gemeenten die alleen nog maar
willen investeren in sport- of cultuurvoorzieningen op basis van cofinanciering (met de
verenigingen die er gebruik van maken). Ten slotte zijn er gemeenten die hun maatschappelijk
vastgoed willen privatiseren of afstoten. Dat geldt niet alleen voor sport- en cultuurinstellingen,
maar ook voor bijvoorbeeld begraafplaatsen of (plezier)havens.
Gemeente Oldenzaal: "In samenspraak met de Oldenzaalse sportverenigingen gaan wij kijken
naar de mogelijkheden om gezamenlijk te investeren in die voorzieningen die (op korte termijn)
aan vervanging toe zijn. Wij onderzoeken samen met de Oldenzaalse sportverenigingen of
privatisering van het onderhoud van sportaccommodaties mogelijk is, waarbij de mogelijkheden
van afzonderlijke verenigingen bepalend zijn"
Gemeente Zwartewaterland: "De gemeentelijke inzet voor accommodaties wordt herzien.
Accommodaties die bijdragen aan gemeenschappelijke doelstellingen, worden onderhouden en
geschikt gemaakt voor multifunctioneel gebruik. Gemeentelijke gebouwen worden afgestoten
tenzij deze een strategische functie hebben. Ook onderzoeken we of en in hoeverre het
privatiseren van havens meerwaarde heeft."
Pagina 10
29 juli 2014
Conclusie
In de voorgaande hoofdstukken zijn de belangrijkste trends die in de bestuursakkoorden naar
voren komen, uiteengezet. In dit hoofdstuk is het van belang om die trends te duiden in de
context van dit onderzoek. Ook wordt gekeken naar hoe deze trends zich tot elkaar verhouden.
De onderstaande figuur toont een schematische weergave van de trends die in de voorgaande
hoofdstukken beschreven zijn.
2.
Participatie
5. Samenwerking
1. Duurzaamheid
Participatiemaatschappij
4. (Jeugd)zorg
3.
Economie
6.
Accommodaties &
vastgoed
Zoals in de bovenstaande figuur naar voren komt, is de participatiemaatschappij het
overkoepelende thema waarbinnen nagenoeg alle andere trends verankerd zijn. Zowel
burgerparticipatie en lokaal economisch beleid als de decentralisaties in de zorg en jeugdzorg
hebben een sterke relatie met de participatiemaatschappij. Duurzaamheid is veruit het grootste
thema in de bestuursakkoorden en verduurzaming staat vaak in relatie tot de
participatiemaatschappij. Gemeentelijke samenwerking is een thema dat niet direct valt te
koppelen aan de participatiemaatschappij. Samenwerking speelt al langer, maar is
desalniettemin een van de terugkomende thema's in de bestuursakkoorden voor 2014-2018.
Waarom is het voor KplusV interessant om te weten welke trends er spelen in de gemeentelijke
bestuursakkoorden? Bestuursakkoorden geven een goed beeld van de thema's en
ontwikkelingen, die de komende jaren gemeenteland gaan domineren. Voor een
adviesorganisatie is het van belang om te weten van welke trends zij reeds op de hoogte is en
welke nieuwe ontwikkelingen zich voordoen. Alleen op die manier kan een adviesorganisatie
effectief inspelen op de behoefte vanuit de markt.
Pagina 11
29 juli 2014
Meer weten?
Over KplusV
Wie betrokken is, wordt betrokken. Dat zien we bij KplusV elke dag. Opdrachtgevers en
initiators weten ons te vinden. Voor gedegen adviezen. Voor onze kennis van zowel de publieke
sector als het bedrijfsleven. Voor onze ervaring met innovatieve projecten. En voor onze
ondernemersmentaliteit. We verbinden mensen en mogelijkheden. In ieder geval altijd informeel
en collegiaal. Maar met een enorme drive om projecten te laten slagen. Met inspirerende
initiatieven en goede ideeën. We denken, durven en doen. Die houding maakt ons tot een
modern, no-nonsense kennisbedrijf.
Al sinds 1984 en met ruim negentig medewerkers zetten we onze schouders hieronder, vanuit
vestigingen in Arnhem en Amsterdam. Op www.kplusv.nl leest u meer over ons bureau.
Over de zes trends
Benieuwd wat KplusV voor u kan betekenen op het gebied van een van de zes trends? Neem
dan gerust contact op met de adviseurs in onderstaand schema.
Thema
Contactpersoon
Mail
Telefoon
1. Duurzaamheid
Henk Mogezomp
[email protected]
06-27 08 55 31
2. Participatie
Femke van Bennekom
[email protected]
06-27 08 55 46
3. Economie
Chantal Brouwer
[email protected]
06-27 08 55 07
4. (Jeugd)zorg
Piet van Zijl
[email protected]
06-27 08 55 80
5. Samenwerking
Kees Langerwerf
[email protected]
06-27 08 55 34
[email protected]
06-27 08 55 58
6. Accommodaties & vastgoed Marco de Weger
Over dit rapport
Wilt u meer informatie over dit rapport? Bel of mail met onze adviseurs:
Kees Langerwerf ([email protected], 06-27 08 55 34)
Evert Bovens ([email protected], 06 27 08 55 57)
Pagina 12