NEWSLETTER Maart 2014. Terugblik op het debat UNAMEC@omium: « Komt de toegang tot innovatie in gedrang in België»? William Wijns, Yves Taeymans, Mathias Neyt, Greet Musch en Richard Van Den Broeck 1 werden uitgenodigd om te debatteren over volgende essentiële vraag : « Komt de toegang tot innovatie werkelijk in gedrang in ons land », tijdens een debatsessie in het Atomium op 23 januari ll en geleid door Bert Kruismans. Terugblik op een debat over een belangrijke topic. « We moeten het systeem laten evolueren, op een haalbare manier en mits onderling overleg » Terwijl er nog gewerkt wordt aan de herziening van de Europese wetgeving voor de toelating van het op de markt brengen van medische hulpmiddelen bevestigt Richard Van den Broeck, Directeur van UNAMEC, meteen: “om een CE label te bekomen zijn producten uit de ‘risico’ klasse, zoals implantaten, momenteel reeds onderworpen aan klinische studies. De sector van de medische hulpmiddelen steunt trouwens de huidige revisie van de Europese wetgeving, voor zover de gekozen opties realistisch en haalbaar zijn voor allen die het spel eerlijk spelen, maar dit moet gebeuren zonder dat het huidige performante systeem, dat werd opgebouwd binnen Europa, wordt afgebroken ». Richard Van Den Broeck verdedigt hierbij het Europees systeem, dat in vergelijking met Amerika een betere toegang tot innovatie toelaat. Hij ijvert ondermeer voor een gelijkstelling van de « notified bodies », de organismen die belast worden met de evaluatie van de dossiers die door de firma’s ingediend worden. Een standaardisering van de werkmethode (zelfde criteria voor alle landen) en een beperking van het aantal « notified bodies », kan de veiligheid bevorderen, maar hierbij moet er wel op toegezien worden dat de kostbare voordelen van het Europees systeem niet verloren gaan. Aan de vooravond van de verkiezingen van mei 2014 heerst er een algemene onzekerheid over de resultaten van de huidige onderhandelingen op Europees niveau, bij gebrek aan consensus over dit onderwerp. 1 Dr William Wijns (cardiologue interventionnel OLV Aalst), Greet Musch (directeur général AFMPS), Dr Yves Taeymans (chef du service cardiologie interventionnelle UZ Gent) et Mattias Neyt- Health Economist, Pharmaco-économiste Centre Fédéral d’Expertise (KCE) NEWSLETTER Een revisie van de Europese wetgeving moet er voor zorgen dat de « bad boys » , die niet op de markt thuis horen worden uitgesloten. Dit zijn ondermeer de firma’s die handelen zonder dat ze genotificeerd zijn bij de overheidsdiensten die bevoegd zijn voor de gezondheidszorg (Het plan implantaten van de minister moet een einde stellen aandez gevaarlijke situatie). Maar hierbij moet er absoluut vermeden worden dat de firma’s, die de regelgeving naleven, worden gepenaliseerd. Dit wil zeggen dat we ons niet moeten laten inspireren door het Amerikaans systeem, dat voorbijgestreefd is en dat de toegang tot innovatie onnodig vertraagt, zonder dat het effectief meer garanties biedt. « Budgettaire ruimte creëren en creatieve oplossingen bevorderen » Dit neemt niet weg dat de huidige Belgische regelgeving inzake terugbetaling momenteel de toegang tot innovatie belemmert, omwille van de complexiteit en de « beperking » innovatieve technologieën. van Dit is het resultaat van de toenemende beperking van de financiële middelen. Richard Van Den Broeck vraagt dan ook aan de bevoegde dienst voor de terugbetaling om niet weg te zinken in een zee van administratieve verplichtingen (« keep it simple »), maar om de dialoog te bevorderen en eenvoudige en transparante regels vast te leggen, die de specifiteiten van de implantaten respecteren; d.w.z. zonder de procedures die werden vastgelegd voor de geneesmiddelen zonder meer te kopiëren. Wanneer studies nodig blijken, dienen deze uiteraard uitgevoerd te worden, maar laat ons vermijden te herhalen wat er elders is gebeurd op gebied van CE markering, daar dit een enorme kost betekent voor de firma’s en de terugbetaling voor de patiënt vertraagt, zonder dat hier een werkelijke meerwaarde tegenover staat. Verder is er ook een permanente dialoog nodig tussen de verschillende stakeholders, ondermeer tussen de overheid (FAGG) en de ziekteverzekering (RIZIV). Maar ook het budgettaire kader moet aangepast worden, om innovatie toe te laten. Tegenwoordig is er geen budgettaire marge meer voorzien voor nieuwe technologieën. Bij gebrek aan budgettaire middelen, geraken ze dus niet meer tot bij de patiënt. We hebben een weg ingeslagen zonder uitweg , omdat in deze omstandigheden elke innovatie leidt tot een overschrijding van het Riziv budget. De sector is dus vragende partij voor een diepgaand overleg, dat moet leiden tot een afzonderlijk budget voor innovatie, ook als de middelen hiervoor elders binnen het budget moeten vrijgemaakt worden, ondermeer door een optimalisatie van de bestaande praktijken. De dokters William Wijns en Yves Taeymans opteren voor creatieve formules, zoals de ‘voorwaardelijke terugbetaling’, waarbij innovatie vlugger beschikbaar wordt en waarbij hun NEWSLETTER meerwaarde verder in de praktijk wordt geëvalueerd. Alhoewel ze, net zoals het KCE trouwens, meer transparantie willen m.b.t. het geheel van de gegevens van de klinische studies, vragen de artsen vooral sneller toegang tot innovaties, ook al moet er eventueel een re-evaluatie van de klinische relevantie gebeuren in de praktijk, in reële omstandigheden. Volgens hen bieden veel medische hulpmiddelen, in tegenstelling tot de geneesmiddelen, niet dezelfde mogelijkheden qua voorafgaande studies. « Een doorlopende evaluatie « on the field » zou ook toelaten de inherente aspecten gelinkt aan medische studies te vermijden, die in elk geval specifieke bevolkingsgroepen als doelgroep hebben, … en die dus niet representatief zijn voor de totaliteit van de patiënten ». Laat ons eerder een toegankelijk en gedeeld centraal register bijhouden, van de klinische praktijk, dat eventueel zelfs een periodieke evaluatie toelaat. Dit systeem van voorwaardelijke terugbetaling zou prioritair kunnen toegepast worden voor de technologieën die het meest veelbelovend blijken na de initiële studies. Dit systeem wordt trouwens in Duitsland toegepast. Verder moeten we er ook aan herinneren dat de echte kost voor de maatschappij vandaag vooral voortvloeit uit het falen van de behandeling van de patiënten door gebrek aan technologische oplossingen. Zij pleiten dus voor een stimulans en een vereenvoudiging van het traject voor de innovaties met een reële meerwaarde, en daarentegen een strengere aanpak voor de « me too’s » technologieën. Verder moet er ook nog benadrukt worden dat om over innovaties te kunnen beschikken, ook het onderzoek in de ziekenhuizen en ondermeer de start-ups moet ondersteund worden! De interacties bevorderen en expertisecentra voor de evaluatie bevoorrechten. Volgens Greet Musch, van het FAGG, zouden de nationale gezondheidsautoriteiten meer bevoegdheden moeten krijgen, om het dossier van « notified bodies » dat als kritiek wordt bestempeld te evalueren. Zij benadrukt hierbij ook het huidige gebrek aan harmonisatie en verspilling van middelen, gezien de dossiers worden geëvalueerd binnen verschillende landen, ondermeer op basis van verschillende criteria. Hierbij missen we besparingen die kunnen worden verwezenlijkt door alle applicaties binnen één land te hergroeperen, ook qua optimalisatie van de rekrutering van patiënten voor de studies, wat enkel op correcte manier kan gebeuren binnen een Europees netwerk. Iedereen blijkt het er trouwens over eens te zijn dat de evaluaties, zowel voor de CE markering als voor de terugbetaling moeten gebeuren door een beperkt aantal referentie centra. We moeten ermee stoppen om alles gelijk waar en door gelijk wie te laten doen en op basis van onaangepaste methodes! Volgens Mathias Neyt van het KCE zal dit de kwaliteit en de evaluatie van de studies ten goede komen, en zal hierdoor ook de kost beperkt worden! Tenslotte pleit Greet Musch ook voor een betere NEWSLETTER interactie, ondermeer door de aanvragen voor advies bij de overheidsdiensten volksgezondheid vroeger in te dienen. Binnen een context met beperkte middelen moet de efficiëntie aangetoond worden en moet geldverkwisting worden vermeden. Voor sommigen, geeft de CE markering momenteel niet voldoende klinische evidentie, wat het opvragen van nieuwe bewijzen voor het stadium van de terugbetaling kan rechtvaardigen… Hierbij komt men tot de essentie van het debat, waarbij twee verschillende visies m.b.t. de innovatie op elkaar moeten afgestemd worden. Voor het KCE moet een innovatieve technologie niet alleen het bewijs leveren van veiligheid en doeltreffendheid, maar ook van haar efficiëntie/prestatie (prijs/kwaliteit verhouding) en dus van een meerwaarde t.o.v. de bestaande technologieën, en dit binnen een context van beperkte financiële middelen. Dit gebeurt niet met de huidige CE markering. Hierbij wordt ook gepleit voor een intensievere dialoog teneinde deze dimensie ook in een vroeger stadium te integreren voor de klinische studies die de CE markering voorafgaan. Deze visie is begrijpelijk vanwege een overheidsdienst die instaat voor de terugbetaling, maar hierbij laat men het’ incrementele’ karakter van de technologische innovatie buiten beschouwing … die snel evolueert (met een veel kortere levenscyclus dan de geneesmiddelen), dikwijls via kleine opeenvolgende vooruitgangen. Het is duidelijk dat, wanneer de terugbetaling wordt stopgezet, de positieve cyclus van de innovatie simpelweg wordt verbroken, zodat de volgende cyclus niet kan worden ingeleid. Voor het KCE is de oproep tot dialoog en uitwisseling van beschikbare gegevens gericht tot alle actoren, ook tot de overheidsdiensten (Riziv, mutualiteiten, enz .), zodat verkwisting kan worden voorkomen en de firma’s niet nutteloos moeten investeren voor het verkrijgen van gegevens die reeds beschikbaar zijn.
© Copyright 2024 ExpyDoc