Pasen

p1411
Terneuzen, 20/4/14
Doop Kars Nicolaas Blankenburgh
Thema: Pasen – feest van léven
Liturgie
Votum en groet
Lied 215 : 1,2,3 – Christus, onze Heer, verrees
Gods wet als belofte
Opwekking 428 – Genade, zo oneindig groot
Gebed
Schriftlezing door Janine Ellen
 Matteüs 28,1-15
 Romeinen 6,1-14
Gezang 95 – Daar juicht een toon
Preek over Romeinen 6,4
Psalm 68 : 8,13
Dankzegging en voorbeden
Collecte – tijdens collecte Opwekking 520 – Wees mijn verlangen
Bediening van de doop – met formulier 3
 Psalm 103 : 1 – na de Doopgedachtenis
 Joop en Jaantje komen naar voren
 de belijdenis slaan we over
 vragen en doopgebed
 Psalm 103 : 3
 kinderen komen naar voren
 Psalm 103 : 5,7 – na de bediening van de doop
 oproep aan de gemeente
 Psalm 103 : 9
 Uitreiking doopkaart
 Dankgebed
 Gezang 99 : 1 mannen, 2 vrouwen, 3 allen – U zij de glorie
Zegen
Pasen – feest van léven
Gemeente van Jezus Christus, de opgestane Heer,
Kent u het verhaal van de Nerflanders?
De Nerflanders – een houten fantasievolk dat elkaar voortdurend beoordeelt.
Iedereen die mooi of goed is, krijgt een sticker van een gouden ster opgeplakt. En als
je niet of minder succesvol bent, dan word je door anderen met stickers met grijze
stippen beplakt. Met een ster ben je een ster. Met een stip niet.
Een van die Nerflanders is Wout. Hij zit vol grijze stippen. Op een dag ontmoet hij
een meisje dat tot zijn verbazing zonder stickers vrolijk door het leven gaat. Dat
verbaast hem: hoe kun je zonder sticker toch blij door het leven gaan? Zijn zoektocht
naar het geheim hiervan brengt hem bij Eli, de houtsnijder, de maker van de
Nerflanders. Die vertelt hoe hij hen allemaal met liefde heeft gemaakt en dat hij van
1
hen houdt zoals ze zijn. Ze zijn stuk speciaal, ongeacht wat de andere Nerflanders
van hem vinden.
Het verhaal van de Nerflanders komt uit een boek van Max Lucado: Niemand is zoals
jij. Een boek met een boodschap. We zijn allemaal uniek. Gemaakt door God.
Waardevol voor God.
Hoe waardevol we zijn blijkt op Pasen.
Die eerste Paasdag weten mensen in Jeruzalem waar het gebeuren zich afspeelt
niet waar ze aan toe zijn. Ze zijn verlegen met het gebeuren.
De Romeinse hoofdman is het de vrijdag tevoren al – als hij rondom het sterven van
Jezus zegt: Hij was werkelijk Gods Zoon (Mat. 27,54).
Vrouwen zijn in verwarring – als ze merken dat het graf waar ze Jezus in hebben
gelegd leeg blijkt te zijn. Waar is Hij? Waar is hun Heer?
Mannen weten niet waar ze aan toe zijn – als ze de verhalen van de vrouwen horen.
Om nog maar te zwijgen van de consternatie die het bericht van Jezus’ opstanding
geeft aan de hogepriesters en de oudsten in Jeruzalem.
Als de Nerflanders letten ze alleen maar op elkaar.
En op de stickers die ze zelf hebben geplakt.
Gouden sterren. Maar niet minder grijze stippen.
Totdat Jezus zich die dag laat zien – als de Opgestane, de Overwinnaar op de dood,
de Heer van léven.
Wat dat betekent?
Jezus laat mensen zien dat ze meer zijn dan hun stickers.
Méér dan de sterren en stippen die hun door mensen opgeplakt zijn.
Hij laat zien dat Hij het is die hun leven afhaalt van dood spoor om het te zetten op
het spoor van leven.
Lééf het leven.
Lééf het met Hem.
Lééf het – en je zult gelukkig zijn.
Want een leven met Hem een vrij leven, een blij leven en een rijk leven.
Dat is Pasen.
- een vrij leven
Over dat leven spreekt ook Paulus in Romeinen 6.
Toegegeven – de manier waarop hij spreekt over het nieuwe leven is heel anders
dan in het verhaal over de Nerflanders. Bij hem niets geen stickers, niets geen
sterren of stippen. Hij heeft het over de doop waardoor we gedompeld zijn in
Christus.
Dat is een merkwaardige onderdompeling.
De doop is niet alleen badwater waardoor we schoon worden van al het vuil dat er
aan ons zit. Dat op zich is al niet gemakkelijk om te begrijpen. Dat we door en door
smering op de wereld gekomen zijn. Dat we het – zo klein als we zijn – allemaal
nodig hebben dat we schoon worden gewassen.
Maar de doop is ook grafwater. De doop doet je afdalen in de dood. De doop is je
dood. Want geen mens kan leven in water. In die zin is de doop een begrafenis, een
afgang. Om het in de woorden van het verhaal van Max Lucado te zeggen: je zit
onder de grijze stippen… Geen mens ontkomt aan deze afgang.
2
Geen mens?
Wacht.
De afgang waar we het hier over hebben is niet zomaar een afgang.
De begrafenis waar het in de doop over gaat is niet zomaar een begrafenis.
De dood waar we het over hebben is niet zomaar een dood.
Het is de dood van Christus.
En de begrafenis van Christus.
En de afgang die Hij heeft gemaakt – in dood en graf.
Gedoopt zijn – dat betekent dat je afgedaald bent in zijn dood.
Gedoopt zijn – dat betekent dat je begraven in Christus Jezus.
Hij is gestorven om een einde te maken aan de zonde, voor een en altijd – zo lees je
bij Paulus (Rom. 6,10).
De zonde heeft afgedaan.
De zonde heeft zijn macht verloren.
Hoe zit dat?
Want laten we eerlijk zijn – nog steeds merken we de invloed van de zonde.
Nog steeds plakken wij onze stickers – en het zijn vaker stippen dan sterren.
Nog steeds merk je – ook bij mensen die gedoopt zijn in Christus – hoe de zonde
zich doet gelden.
De zonde van het goedpraten van zonde.
De zonde van het praten over en het oordelen van elkaar.
De zonde van het feit dat we meer op ons zelf dan op God gericht zijn.
Paulus, hoe kun je dan zeggen dat er een einde is gekomen aan ons zondige leven?
Ik zou het zo graag willen merken…
Ik zou er zelf zo graag veel meer van willen laten merken…
Hoe kun je nou spreken van een vrij leven??
Juist dan is het zaak te letten op je doop.
Er op te letten dat die doop een afgang is – maar dan wel een afgang met Christus.
Dat die doop een ondergang is – maar dan wel met Hem.
Dat die doop een begrafenis is – maar dan wel in zijn dood.
We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven – zo staat er (Rom. 6,4).
Begraven met Hem – dat betekent de dood van de dood.
Begraven met Hem – dat betekent ondergegaan met Hem die sterker is dan de
dood, over wie de dood geen macht meer kan uitoefenen.
Begraven met Hem betekent de bevrijding uit de macht van de dood, bevrijd uit de
zeggenschap van de zonde.
Opvallend is hoe Paulus in Romeinen 6 de zonde voorstelt als persoon (JvB).
De zonde – die indringer in Gods goede wereld.
De zonde – die het sinds de zondeval voor het zeggen heeft in de wereld.
De zonde – die zoveel onheil en ellende heeft voortgebracht in de wereld.
De zonde.
Die zonde heeft zijn rechtskracht verloren.
Dankzij Christus zijn we dood voor de zonde.
Dat is wat anders dan dat we geen zonde meer doen of zouden mogen doen.
Wie zichzelf kent weet dat we zover nog niet zijn.
Die grijze stippen lijken hardnekkig en onverwoestbaar.
3
Het lijkt of de duivel, die de zonde in eigen persoon is, het nog voor het zeggen heeft
in onze wereld, over ons leven.
Maar wie Christus kent, wie ondergegaan is in zijn dood – die weet beter.
Die weet dat er een wisseling van eigenaar heeft plaats gevonden.
De dood heeft het niet langer over mij te zeggen.
Christus is het – die zijn stempel op mij drukt.
Het is het stempel van de vrijheid – die je krijgt van Hem.
En kijk dan ook zo naar de doop van Kars.
Aan de macht van de zonde zal ook hij niet ontkomen.
Jullie, Joop en Jaantje, zullen het gauw genoeg merken.
Maar aan de heer van zonde is hij ontrukt.
Want Jezus Christus de Opgestane heeft zijn naam verbonden aan die van Kars
Nicolaas Blankenburgh.
Jezus Christus heeft zijn keurmerk, zijn stempel op hem gezet: je bent van Mij,
overgezet uit het oorlogsgebied van de vijand naar bevrijd gebied van mijn Vader.
En daarom is je leven een vrij leven.
Vrij – niet om er op los te leven, om je eigen gang te gaan.
Wel vrij in de zin dat je leven een leven mag zijn in het Koninkrijk van God.
Want Christus heeft zijn stempel op je gedrukt.
Vandaag geeft Hij de sticker van de doop mee aan Kars.
Kars, je hoort bij Mij!
- een blij leven
Een vrij leven betekent ook een blij leven.
Niet in de zin dat het leven altijd leuk is.
Of dat het je als volgeling van Christus altijd goed gaat.
Pasen is – hoe groots en hoe wonderlijk ook – niet het einde.
Pasen doet ons juist uitzien naar het einde.
Maar wat is een blij leven dan wel?
Ik neem u even mee naar de eerste lezers van de brief – Romeinen, inwoners van de
wereldstad Rome.
Die begrepen – net als wij – heel goed wat het betekent dat je losgerukt moet worden
uit de macht van de zonde. Hun wereld zag er misschien wel heel anders uit dan die
van ons, maar ook in hun wereld was de macht van de verwoesting door de zonde
voelbaar, tastbaar, merkbaar. Net als bij ons.
Hoe ontkom je aan die macht? Door Christus. Door zijn dood.
Je bent vrij van de zonde – zo zagen we zojuist.
Maar betekent het dan dat je net zo moet gaan leven als de Joden – er woonden
veel Joden in Rome – dat doen? Betekent het dat je precies moet gaan leven
volgens de voorschriften van de wet van God?
Voorschriften – dat je besneden moest worden zoals de Joden?
Voorschriften – over sabbat en feestdagen en dat soort zaken?
Voorschriften – over wat er niet kon en nog net wel?
Dat was zeker voor de Romeinen van die dagen een reële vraag.
En misschien voor ons wel net zo, maar dan in een andere vorm.
We zijn begraven met Christus – om een nieuw leven de leiden.
4
Ieder zal begrijpen dat de overgang van de zeggenschap van de zonde naar het
leven dat er is in Christus Jezus veranderingen met zich meebrengt.
Maar wat zijn die veranderingen?
Zijn dat nieuwe verplichtingen?
Nieuwe regels, nieuwe wetten, nieuwe voorschriften?
Zo gemakkelijk kan die gedachte bij ons postvatten.
Een nieuw leven – dat is een bekeerd leven.
Niet langer zus, maar vanaf nu zó.
Niet langer doen wat je zelf wilt, maar wat God wil.
Maar wat zegt Paulus dan tegen die Romeinen?
En wat zegt hij tegen ons – in andere omstandigheden, maar tegelijk bloot staand
aan gelijksoortige verleidingen?
Het leven met Christus – dat is een leven met Hem als oriëntatiepunt.
Een leven gericht op Hem.
Een leven vanuit het feit dat je dankzij de ondergang in zijn dood een nieuwe
identiteit hebt ontvangen.
Je ziet het vandaag bij de doop van Kars.
Kars, je hebt niet alleen een vader en moeder in de persoon van Joop en Jaantje,
maar ook een Vader in de hemel.
Kars, je leven is niet langer een leven op doodlopend spoor, maar het mag een leven
zijn dat de naam leven ook werkelijk waard is, een leven met toekomst, met uitzicht,
zelfs over dood en graf heen!
En wat God zegt – heel persoonlijk, heel gericht – tegen Kars, dat zegt Hij tegen
ieder die zich laat meenemen in de ondergang van Christus.
Er kan een boel gebeuren.
Fijne dingen. Mooie dingen. Blije dingen.
Maar er gebeuren ook andere dingen.
Ook vandaag.
Er is vandaag een lege plaats. Wat hadden jullie, Joop en Jaantje, het graag gezien
dat vader Ribbers de doop had bediend, hier in de vrijgemaakte kerk. Zelf weet ik
hoe mooi het is je kleinkinderen te mogen dopen.
Een blij leven – dat betekent niet dat alles je voor de wind zal gaan. Zo werkt dat niet
in het koninkrijk, dat wil zeggen: zo werkt het niet zolang de volmaaktheid van Gods
koninkrijk er nog niet is.
Maar dat neemt niet weg dat je het leven met Christus een blij leven mag noemen –
omdat je in alles het mag verwachten van God.
Zoals jullie er zo mooi uiting aan hebben gegeven op het kaartje – over het kasteel,
waar niet twee prachtige prinsessen, maar nu ook een stoere ridder woont:
Geef hem uw schild en uw zwaard in de strijd,
maak hem tot machtige daden bereid.
Wees als een burcht, als een toren van kracht,
wijs hem omhoog waar uw liefde hem wacht.
Heerlijk – te mogen weten dat die woorden niet ergens in het luchtledige blijven
hangen, maar dat het levenswoorden zijn.
Want wie van Christus is – die krijgt nieuw leven.
Leven met Hem.
5
Leven in de blijdschap – dat we in leven en sterven het eigendom zijn van Jezus
Christus.
- een rijk leven
Heerlijk om zo Pasen te mogen vieren.
Feest van leven.
Christus is – zo zegt Paulus – door de macht van de Vader uit de dood opgewekt.
Eigenlijk staat er niet door de macht, maar door de glorie van de Vader.
Het gaat Paulus als hij het heeft over de opstanding van Christus niet allereerst in
wat er van mensen die deel hebben aan dat nieuwe leven verwacht mag worden.
Wat voor verplichtingen het hen oplegt.
En hoe ze daarmee om hebben te gaan.
Het gaat hem er juist om – en laat Pasen zo ook Pasen blijven! – te laten zien hoe
God zijn glorie heeft laten zien op Pasen. Hoe zijn heerlijkheid en eer duidelijk wordt
in de opstanding van zijn Zoon Jezus Christus.
Hoe er léven is – dwars door de dood heen.
Léven door zijn Zoon, Jezus Christus.
Léven voor allen die horen bij Hem.
Glorierijk is het leven van Pasen!
Jezus Christus is het in wie de glorie van God is verschenen.
Weten we het nog – van de nacht van kerst, toen de hemel brak, toen
boodschappers van boven hun lied zongen brachten: Glorie in de hoogste hemel aan
God – het bekende Ere zij God (Luc. 2,14).
De heerlijkheid van God verscheen in die nacht in mensengedaante: Ere zij God.
Precies hetzelfde woord gebruikt Paulus – als hij zegt dat Christus uit de dood is
opgewekt door de macht van de Vader, of dus liever: door de eer van de Vader.
De heerlijkheid van God wordt zichtbaar in de opstanding van Christus.
In de glorie van God deelt Christus.
In de glorie van God doet hij de zijnen delen.
Hij die de dood heeft overwonnen – Hij is de Heer van leven.
Hij doet mensen delen in zijn heerlijke leven.
Een vrij leven.
Een blij leven.
Een rijk leven.
Amen.
6