Behangwerk UDC698.16 Paperhanging CATblad 01 Literatuur J.H.P. Heesters, Vier eeuwen behang: De geschiedenis van de wandbespanning in Nederland. Delftse Universitaire Pers, Delft 1988. Onder deze titel is het eerste en tot nu toe enige, algemene overzicht van vier eeuwen wandbespanning in Nederland verschenen. Het boek is prettig geschreven en rijk geïllustreerd. Aparte hoofdstukken zijn gewijd aan velours, trijp, goudleer, geschilderde behangsels en behangselpapier. Aandacht wordt besteed aan de geschiedenis, de fabricage, de toepassing, de verwerking, de kleuren en de dessins. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een inventarisatielijstje van vertrekken en collecties, waar het betreffende wandafwerkingsmateriaal te vinden is. Mede door het ontbreken van een overzicht van materialen, die in de Nederlandse musea worden bewaard, zijn deze lijsten niet compleet. Alvast een kleine aanvulling hierop: Amersfoort: Museum Flehite bezit zowel floersbehangsel als veloutébehang uit de Muurhuizen. Amsterdam: In het Rijksmuseum bevindt zich door Ferdinand Bol beschilderd behangsel, afkomstig uit Nieuwegracht 6 te Utrecht. Het Amsterdams Historisch Museum is in het bezit van enkele vellen behangselpapier naar een ontwerp van Th.W. Nieuwenhuis. Baarn: In kasteel Groeneveld zijn in de grote benedenzaal, de zogenoemde Mamuchetzaal, beschilderde behangsels uit de 18de eeuw. Rotterdam: In het museum Boymans van Beuningen bevindt zich door A. Pijnacker geschilderd behangsel. Zeist: Twee fragmenten leerbehang uit respectievelijk Medemblik en Dronrijp bevinden zich in de collectie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In de laatste hoofdstukken worden de Nederlandse ontwerpers van behangselpapier en de Nederlandse behangfabrikanten en leveranciers behandeld. De hoofdstukken hebben een opsommend karakter. Het zwaartepunt ligt op de periode na 1850. Aandacht is er onder andere voor de ontwerpers Th.W. Nieuwenhuis, H.P. Berlage en B. Premsela, alsmede voor de geschiedenis van de bedrijven Rath & Doodeheefver, Goudsmit-Hoff en Eyffinger. Drie bijlagen, waarin respectievelijk vermeld zijn de namen van goudleermakers en medewerkers (16111900), de namen van behangschilders en medewerkers (1633-1826) en een overzicht van de behangcollecties met Nederlandse ontwerpen van 1925-1932, completeren het geheel tot een handig naslagwerk. De beperkingen van het boek zijn gelegen in het feit dat: - bespanningen als zijde, satijn, damast, laken en chintz, alsmede wandtapijten buiten beschouwing zijn gelaten; - vooral de technische ontwikkeling en de rol van de fabrikanten, leveranciers en ontwerpers is belicht. In iets mindere mate wordt er aandacht besteed aan de stilistische ontwikkelingen. De betekenis van bepaalde voorstellingen, de relatie tot de rest van het interieur RDMZRV1988/13-4 alsook meer specifieke informatie over een bepaald behang wordt niet gegeven, ook niet door middel van literatuurverwijzingen; - gegevens en feiten betreffende restauraties, blijkens de inleiding door de auteur verzameld, niet aan de orde komen; - het bieden van een overzicht generaliserend werkt. Het terugvinden van de door de auteur gebruikte bronnen wordt bemoeilijkt door het geregeld ontbreken van nadere informatie, zoals inventarisnummers bij archiefstukken. Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij de afbeeldingen: de plaats waar het behang te bezichtigen is of in welke collectie het zich bevindt, wordt zelden vermeld. Bovengenoemde schoonheidsfoutjes mogen echter geen afbreuk doen aan de kwaliteit van het boek. M.J.F. Knuijt Conserveringstechnieken van goudleer zijn in dit boek niet behandeld. Zie daarvoor CATblad Leer 01. I.C. Bakker, Een zestiende eeuws plafondbehang te Middelburg, Monumenten 7 (1986), nr. l, 4-8. Met Duitse, Engelse en Franse literatuur. H. Bosma, Behangschilderkunst in Noord-Holland. Diemen 1985. Zie Catblad Schildering op doek 01. P.f. Kipp, Vroeg 19de eeuws behang in de zittingzaal van het Kantongerecht te Harderwijk, Monumenten 7 (1986) nr. 11/12, 10-15. Zie CATblad Papier 01. ]. Otter, Dankzij restauratie Kasteel Groeneveld nu aardig beeld van behangselkunst achttiende eeuw, Heemschut 63 (1986), 50.
© Copyright 2024 ExpyDoc