bekijk

Winter
Rie Cramer
bron
Rie Cramer, Winter. W. de Haan, Utrecht 1911
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cram006wint01_01/colofon.php
© 2014 dbnl / erven Rie Cramer
4
Rie Cramer, Winter
5
[Wiesje, wil jij rijen]
Wiesje, wil jij rijen,
Wil jij rijen gaan?
Jij en ik, wij beien,
Eéns de heele baan?
'k Zal jou wat vertellen:
Als je rijdt met mij,
Koop ik ulevellen
Voor ons allebei.
Maar rij jij met Pietje
Voor een derde keer....
Deel ik met Marietje
En 'k vraag jou nooit weer.
Rie Cramer, Winter
6
Rie Cramer, Winter
7
[Sinterklaasje luister even]
Sinterklaasje luister even,
Sinterklaasje hoor je mij?
Wil je mij een paardje geven
En een wagentje er bij?
En een chocola sigaartje,
En een beetje marsepijn?
Dan zal ik dit volgend jaartje
Altijd zoet en aardig zijn.
Rie Cramer, Winter
8
Rie Cramer, Winter
9
[Vlak voor het raam brandt een groote lantaren]
Vlak voor het raam brandt een groote lantaren
Iederen nacht, en dan zie ik den schijn,
Als ik tenminste niet slaap, uit m'n bedje
Net door een kier van het dichte gordijn.
Moedertje zegt wel, zoo'n baas van een jongen,
Hoeft toch in 't donker niet bang meer te zijn;
Maar, weet je, Beertje slaapt óok in m'n bedje
En Beertje is nog verschrikkelijk klein.
Rie Cramer, Winter
10
Rie Cramer, Winter
11
[Als moesje 's avonds me uit heeft gekleed]
Als moesje 's avonds me uit heeft gekleed
En als ik handjes en kopje
Goed heb geboend, mag ik nog naar benee
Eventjes in m'n hansopje.
Eventjes zit ik bij maatje op schoot,
Soms ook bij paatje nog even;
'k Huil nooit als moes me naar boven toe brengt,
Al was ik ook graag nog gebleven.
Rie Cramer, Winter
12
Rie Cramer, Winter
13
[In mijn rieten stoeltje heel dicht bij het vuur]
In mijn rieten stoeltje heel dicht bij het vuur
Zit ik met mijn eigen klein meisje,
De lamp is aan, de gordijnen zijn dicht,
Het water zingt zachtjes een wijsje.
Wat is 't nu stil en zoo knusjes en warm,
Mijn popje kruipt dicht bij haar maatje;
Ik hou haar maar stilletjes vast in m'n arm,
Wij hebben geen zin in een praatje.
Rie Cramer, Winter
14
Rie Cramer, Winter
15
[Wij hebben ook een kerstboom, hoor!]
Wij hebben ook een kerstboom, hoor!
Marietje en ik en popje.
Drie kaarsjes op zes takketjes,
En nog een kaars in 't topje.
Pop krijgt een lintje in 't haar,
Dan zingen wij een liedje.
Aan ieder takje hangt een hop
Voor mij en voor Marietje.
Rie Cramer, Winter
16
Rie Cramer, Winter
17
[Corneeltjen met z'n vlassen haartjes]
Corneeltjen met z'n vlassen haartjes,
Zijn appelsnoetje rond en rood,
Die werd vandaag drie heele jaartjes
En nu is dus Corneeltjen groot.
Corneeltjen trekt zijn blije toetje
Heel ernstig als een echte man;
Hij kreeg een broekje van z'n moetje
Hij heeft voor 't eerst dat broekjen an.
Rie Cramer, Winter
18
Rie Cramer, Winter
19
[Muschjes, muschjes vliegen aan]
Muschjes, muschjes vliegen aan,
Vechten om een brokje.
‘Blijft er af, dat is van mij!’
‘Ik was eerst’ ‘Dat jok je’!
Muschjes, kom, er is genoeg.
Maak toch niet zoo'n leven!
Als ik moesje vraag om meer
Zal ze 't immers geven!
Rie Cramer, Winter
20
Rie Cramer, Winter
21
[Miepje, toe, wees niet meer boos]
Miepje, toe, wees niet meer boos
Dat ik jou gefopt heb.
En dat kouwe stukje sneeuw
In je hals gestopt heb.
Kom nu, Miep, doe niet zoo flauw,
'k Zal het echt niet weer doen.
't Was toch immers maar een grap?
'k Wou je heusch geen zeer doen.
Rie Cramer, Winter
22
Rie Cramer, Winter
23
[Door de witte - wattesneeuw]
Door de witte - wattesneeuw
Gaat Sofietje,
En zoemt zachtjes voor zich heen
Zoo een liedje.
Rooie wangen, mondje rond
Als een kersje.
Voetjes trippend op de maat
Van haar versje.
Rie Cramer, Winter
24
Rie Cramer, Winter
25
[Met een vingertje in de mond]
Met een vingertje in de mond
Staat Pietje voor de klok.
Telkens als het slaat dan komt
Koekoek uit z'n hok
Deurtje open - deurtje toe
Koekoe.
Weet je wel wat Koekoek zegt?
Pietje moet naar bed.
Hoor je wel, 't is zeven uur,
Uit is nu de pret.
Oogjes open - oogjes toe
Koekoe.
Rie Cramer, Winter
26
Rie Cramer, Winter
27
[Klein Liesje staat voor 't raam en schreit]
Klein Liesje staat voor 't raam en schreit;
Het regent, het regent daar buiten.
Dat spat en dat klettert en Liesje schreit,
Huilt traantjes, huilt tranen met tuiten.
Nu wordt er tot modder de witte sneeuw
En het ijs wordt weer heelemaal water!
Kom Liesje, wees blij dat de Lente nu komt
Een beetje, een klein beetje later.
Rie Cramer, Winter