download als pdf

MOVISIES
Relatieblad voor het sociaal domein * maart 2014 * nr 19
Minister Plasterk: "Elke generalist heeft
recht op een team van specialisten"
Minister Ronald Plasterk heeft
er alle vertrouwen in dat
gemeenten hun nieuwe taken
goed aankunnen. In gesprek
met Movisie legt hij uit hoe
hij de verantwoordelijkheid
ziet van gemeenteraadsleden,
welzijnswerkers en burgers.
En wat vindt hij van het
stokpaardje van Binnenlandse
Zaken: de doe-democratie?
Participatiesamenleving, doe-democratie...
Wat is het verschil?
“Ik denk dat het niet veel uitmaakt. Doedemocratie gaat over wat er in buurten gebeurt.
De participatiesamenleving is veel meer een
sociologische duiding. In de praktijk is het woord
doe-democratie simpeler. Het is ook een mooi
woord: het laat zien dat democratie niet alleen
gaat over het kiezen van vertegenwoordigers aan
wie we beslissingen overlaten. Doe-democratie
is meedoen. Wil je mede bepalen hoe bij jou in
de buurt het park ingericht wordt? Zorg dan dat
je op zaterdagochtend je laarzen aan hebt en
meehelpt. De participatiesamenleving is zeker
niet alleen op de zorg van toepassing. Ook
dat gaat over mensen die zich met hun buurt
bemoeien.”
Stelt de doe-democratie andere eisen aan de
gemeenteraad?
“Laten we geen tegenstelling creëren tussen de
doe-democratie en de representatieve democratie via de gemeenteraad. Veel raadsleden zijn
het gemeenteraadswerk ingerold via bijvoorbeeld
het bestuur van de voetbalclub, het kerkewerk
of lokale milieuorganisaties. Juist in de eerste
bestuurslaag zitten veel mensen die ook actief
participeren in de lokale samenleving. Wel
moeten ze leren loslaten. Een wethouder moet
durven zeggen: “Het had vanuit het stadhuis
gedaan kunnen worden maar nu de burgers het
doen, gaan we ze meer ruimte geven.”
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is coördinerend minister voor de decentralisaties.
In Almere zijn woonwijken ontstaan door
particulier opdrachtgeverschap. Die vind ik veel
spannender dan wanneer een woningbouwcorporatie met allemaal identieke huisjes was
gekomen. Er zijn talloze voorbeelden dat het
beter wordt wanneer je meer loslaat.”
Wat betekent de doe-democratie voor
burgers?
"Neem bijvoorbeeld burgers die meer
verantwoordelijkheid nemen in de zorgtaken.
Er is nu - mede onder druk van de Tweede
Kamer en patiëntenorganisaties - een duidelijke
knip gezet in medische of lijfgebonden zorg.
Maar daarbuiten moeten we ons echt afvragen
of bijvoorbeeld iedereen een rollator vergoed
moet krijgen terwijl we onze fietsen ook
zelf betalen. Of in het taxivervoer: natuurlijk
moeten we er met z’n allen voor zorgen dat
iemand die niet meer goed ter been is naar zijn
vrijetijdsbesteding kan. Maar moet echt twee
keer in de week een rijkstaxi komen? Misschien
zijn er kennissen, buren of anderen die toch die
kant op gaan. En dat kunnen gemeenten het
beste van dichtbij beoordelen. Waar is het punt
dat de overheid iets moet verschaffen en waar
regelt het zich wel?”
Wat ziet u als belangrijke omslag?
“Na de Tweede Wereldoorlog is de ontwikkeling
erop gericht geweest mensen in staat te stellen
zelfstandig te leven. De staat moest daarvoor
zorgen. Voordien woonden stellen in bij hun
ouders of woonde oma op zolder. Misschien is die
afstand van de familiaire warmte nu wel heel erg
groot geworden. Je ziet dat mensen nadenken
over hoe ze oud willen worden. Dat je - als je
straks niet goed meer ter been bent - toch je
zelfstandigheid kunt behouden, desnoods met
de hulp van anderen. De verandering naar meer
eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid
kost tijd. Natuurlijk zullen er gevallen zijn waar het
verkeerd uitpakt. Dat moeten we signaleren en
ten goede keren. Maar de oplossing kan niet zijn
dat het allemaal toch weer statelijke arrangementen worden.”
lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Decentralisaties in het sociale domein 3-6
(Cliënten)participatie7
Buurt- en burgerkracht
8
pagina 3
*Samenwerken in
decentralisaties in
Amsterdam-Oost
pagina 4
*Sociale wijkteams
in 2015
pagina 5
pagina 6
*Interview Jacques Wallage:
'Beter leren van incidenten
dan jagen op schuldigen.'
*Activering van vrijwilligers:
kansen voor gemeenten
pagina 12
pagina 14
Veiligheid9
Vrijwilligers10
Werk naar vermogen
11
Effectiviteit12
Vakmanschap13
Trainingen14
pagina 8
*Wat bepaalt het succes van
buurtkrachtprojecten?
pagina 11
*Tegenprestatie naar
vermogen, de aanpak
*Kritisch kijken naar
interventies
*Trainingen
en agenda
Publicaties15-16
1
>> vervolg pagina 1
Uit onderzoek blijkt dat mensen
met een verstandelijke beperking
of met psychiatrische problemen
maar heel beperkt aansluiting
vinden in een wijk. Er zijn grenzen
aan wat de omgeving kan doen.
“Institutionalisering is het meest
onprettig voor de mensen zelf en ook
het meest dure. Daar kunnen we niet
naar terug. Het is beter en vanuit de
kosten verstandig om toch in die buurt
naar een arrangement te zoeken. Het
budget en de verantwoordelijkheid
gaan naar de gemeenten. Daar zit
een bezuiniging bij, maar het grootste
deel van het budget blijft in tact. En
daarvoor kan nog steeds veel worden
gedaan. Je moet dan per keer kijken
hoe iemand zich in die buurt toch met
wat ondersteuning kan handhaven.
De afgelopen decennia zijn de mensen
waar iets mee is uit het straatbeeld
verdwenen en daarmee misschien
ook de tolerantie voor die groep. Die
tolerantie moet weer groeien.”
Ziet u grenzen aan mantelzorg?
“Je houdt altijd een groep waar geen
andere oplossing voor is dan professionele zorg. Daartegenover ken ik ook
bijvoorbeeld een ouder stel waarbij de
man wordt opgenomen omdat hij wat
vergeetachtig wordt en slecht ter been
is. Terwijl de vrouw het met een traplift
en wat hulp nog best een tijdje met hem
had kunnen redden. De opname kost
€ 50.000 per jaar en een traplift éénmalig € 5.000. Al kun je de opname maar
een of twee jaar uitstellen, dat scheelt
veel geld. Dus het is maar net welk
voorbeeld je pakt. Natuurlijk zijn er ook
gevallen dat je echt niet van mantelzorgers kunt vragen om het op te lossen.
Dan moet de gemeente bijspringen.”
Heeft u er vertrouwen in dat de
gemeenteraden die ondersteuning
goed gaan regelen?
“Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten dat kunnen organiseren. Het is
geen gemeenteraadslid die dit gaat
doen: daar zit altijd een professional
tussen. Het gemeenteraadslid kan aan
de ene kant volksvertegenwoordiger
zijn en tegen de wethouder zeggen ‘dit
gaat niet goed’. Aan de andere kant want hij komt in de wijken en hij hoort
de verhalen - moet hij die zorg kunnen
vertalen naar beleid. Dat is de grote
uitdaging voor de komende tijd.”
Is het voor kleinere gemeenten
lastiger?
“Je kunt daar niet generaliserend over
spreken. Ik weet bijvoorbeeld dat Han
Noten, burgemeester van de gemeente
Dalfsen met 27.000 inwoners, zegt
dat zij de jeugdzorg prima zelf kunnen
uitvoeren. Han Noten is een verstandige man, dus ik geloof hem. Natuurlijk
zie je dat het in het algemeen in
veel gemeenten de andere kant op gaat:
dat zorg en onderstuning het geld zullen
wegzuigen dat nu voor andere voorzie-
Welzijn, werk samen met gemeenten!
opwaartse zin wat extra druk oplevert
om te kijken naar schaalvergroting.
Vroeger ging het over de sportvelden
en de verkeersstromen, nu gaat het
over het sociaal domein. Je ziet dat
men geneigd is om te kijken naar
gemeenschappelijke regelingen. Dat
is op zich niet ideaal omdat gemeenteraadsleden dan niet meer direct het
college ter verantwoording kunnen
roepen. Ze kunnen alleen vragen wat
vanuit de gemeente is ingebracht in
de gemeenschappelijke regeling. De
democratische verantwoording is dan
wat ingewikkelder om te organiseren.”
Bent u bezorgd of gemeenten het
geld wel aan het sociaal domein
gaan besteden? Bijvoorbeeld aan
de bekende lantaarnpalen?
“Nee, sowieso kan het geld de eerste
drie jaar niet aan andere zaken worden
besteed. Het is vergrendeld. Ik denk
dat de eerste bestuurslaag heel goed in
staat is om te bepalen hoe het geld moet
worden besteed. Ik denk dat de zorg van
ningen beschikbaar is. En de stad moet
natuurlijk ook verlicht worden.”
Kost het gemeenten meer geld als
ze het goed doen en mensen langer
thuis blijven?
“Er is altijd het risico van perverse
prikkels. Daarom willen we ook dat
de gemeentelijke budgetten zoveel
mogelijk worden ontschot. Dan kan
men beter kijken wat voor een burger
de beste ondersteuning is. We nemen
dat heel serieus en gaan daar met de
gemeenten extra regie op voeren.”
Wat kunnen welzijnsorganisaties
doen om gemeenten te
ondersteunen?
“Samenwerken! Deze verandering
lukt alleen maar als we allemaal
samenwerken. Rijk met gemeenten en
de gemeente met alle maatschappelijke
partners. Het gaat om veel geld. En
de decentralisaties brengen een fikse
verantwoordelijkheid met zich mee.
Het zal niet vanzelf goed gaan. Dat
lukt alleen met goede samenwerking.
Overal waar ik in het land kom, is
men daarmee bezig. Veel mensen
zijn enthousiast. Ik was laatst bij een
gemeente waar iemand zei: “Ik was
eerst schuldhulpverlener en nu ben ik
generalist.” Die komt bij de mensen
thuis, kijkt breed en vraagt: Hoe gaat
het hier, waar gaat het hier mis en wat
kunnen we daaraan doen? Dat kan
alleen maar als er achter die generalist
een team staat met specialistische
kennis op deelterreinen.”
Kan een generalist ook veiligheid
garanderen bij kindermishandeling
of huiselijk geweld?
“In dat team zit ook de politie en
mensen die aan de justitiële kant
zorgen dat de kanalen helemaal open
staan. Soms moet er gewoon hard
worden ingegrepen. Daar waar men al
in wijkteams werkt, is men enthousiast.
Mensen moeten natuurlijk wel goed
worden opgeleid. Dat geldt ook voor
gemeenteraadsleden, zij zullen ook
expertise moeten opdoen. De VNG
is daarmee bezig, met de vereniging
voor raadsleden en met steun van
Binnenlandse Zaken.”
Auteurs: Aletta Winsemius en
Jandirk Veenstra
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
GayVote.nl: de roze kieswijzer Toekomstagenda
voor informele zorg
Movisie en COC Nederland bieden voor de
gemeenteraadsverkiezingen 2014 de roze kieswijzer
www.GayVote.nl. Op deze site vinden kiezers
Het Expertisecentrum Mantelzorg ondersteunt vier
standpunten van politieke partijen over onderwerpen
werkgroepen die op verzoek van VWS nadenken over
die voor lesbische vrouwen, homo’s, bi’s en
een toekomstagenda voor de informele zorg. Voor de
transgenders van belang zijn. GayVote.nl is eerder
zomer van 2014 staan alle punten op papier.
ingezet bij verkiezingen.
gayvote.nl brengt roze politiek in kaart.
G
ayVote.nl helpt mensen hun
keuze te bepalen. Welke
partij komt het beste op
voor de dingen die de lesbische
vrouw, homoseksuele man, biseksueel
of transgender belangrijk vindt?
Juul van Hoof, projectleider lokaal
LHBT-beleid bij Movisie: “Als mensen
gaan stemmen voor een nieuwe
gemeenteraad is dit dé kans om
zaken mee te laten wegen die hen
persoonlijk aangaan. Dat kan gaan om
de aanleg van een fietspad, maar ook
over het gebrek aan ontmoetingsfaciliteiten voor roze ouderen, of over
de LHBT-vriendelijkheid van het lokale
politiekorps.”
Circa één op de tien Nederlanders is
lesbisch, homoseksueel, biseksueel
of transgender (LHBT). Uit onderzoek
blijkt dat roze onderwerpen voor
twee derde van hen een rol spelen
bij het bepalen van hun keuze in het
stemhokje. De roze stem is dus een
politieke factor van betekenis bij
Decentralisaties & roze burgers
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij. Daardoor krijgen de gemeenten vanaf 2015 meer taken
en moeten zij maatwerk gaan leveren. Dit heeft voor kwetsbare
bevolkingsgroepen ingrijpende gevolgen. In de nieuwe handreiking
‘LHBT-emancipatie - De drie decentralisaties’ gaat Movisie in op
mogelijke gevolgen voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en
transseksuele burgers (LHBT’s) en op hoe gemeenten hun beleid
kunnen afstemmen op hun wensen. Daarnaast is er een nieuwe
handreiking verschenen over hoe gemeenten het huidige lokale
LHBT-beleid in een tijd van decentralisaties en bezuinigingen kunnen
borgen. De handreikingen zijn gratis te downloaden op
www.movisie.nl/LHBT-emancipatie.
2
de gemeenteraadsverkiezingen op
19 maart 2014. Roze gemeentepolitiek is bovendien hard nodig. Zo
wordt driekwart van de LHBT-scholieren gepest vanwege hun seksuele
gerichtheid of genderidentiteit. Zeven
op de tien LHBT’s krijgen te maken
met discriminerend geweld. En er zijn
nog altijd gemeenteambtenaren die
weigeren om paren van gelijk geslacht
te trouwen.
Juul van Hoof: “Gemeenten moeten
beleid maken voor alle burgers, maar
niet alle burgers hebben dezelfde
behoeften. Movisie heeft bij GayVote.
nl samengewerkt met het COC omdat
we het belangrijk vinden onze kennis en
ervaring met gemeentebeleid bekend te
maken onder LHBT-kiezers. Het is voor
ons goed om te zien dat LHBT-burgers
zich daarvan bewust worden: wat kan
ik vragen van mijn gemeente, maar ook:
welke kansen liggen er voor mij persoonlijk om me tegenaan te bemoeien?”
Meer informatie over lokaal
LHBT-beleid: Juul van Hoof
([email protected] of
030 789 22 67).
I
n 2013 bracht staatssecretaris van
Rijn een brief uit waarin hij pleit
voor het versterken, verlichten
en verbinden van de informele zorg.
De staatssecretaris wil dit doen met
gezamenlijke inzet van alle partners in
de ondersteunings- en zorgketen. Op
initiatief van het ministerie van VWS
hebben partijen voor vrijwilligers en
mantelzorgers, aanbieders van zorg
en professionals met elkaar nagedacht
over een toekomstagenda voor de
informele zorg.
Vier thema’s
Vier thema’s blijken het meest urgent.
1. Het samenspel tussen de formele
en informele zorg moet worden
verbeterd: de zorgprofessional moet
de informele zorgverlener meer als
partner gaan zien.
2. Er is meer aandacht nodig voor
deskundigheidsbevordering: wat
hebben professional en mantelzorger eigenlijk nodig aan scholing?
3. Mantelzorgers en vrijwilligers
moeten beter worden toegerust:
zij moeten op een verantwoorde
manier de zorg voor naasten vol
kunnen houden.
4. Verder zal ‘Vrijwilligerswerk nieuwe
stijl’ een rol gaan spelen in het
verlichten van de mantelzorger.
Zomer 2014
Elk thema wordt in een tijdsbestek
van een half jaar in een werkgroep
nader uitgewerkt. Het is de bedoeling
dat vóór de zomer van 2014 concrete
doelen en acties gepresenteerd
worden. Vanuit de werkgroepen
wordt aangesloten bij bestaande
succesvolle initiatieven. Waar nodig
worden nieuwe oplossingsrichtingen
verkend. Van Rijn: “Door partijen
samen én afzonderlijk vanuit de eigen
verantwoordelijkheid, en met oog
voor ieders specifieke deskundigheid,
bij te laten dragen wordt er gestreefd
naar een zo groot mogelijk draagvlak
bij alle betrokken partijen.”
Het Expertisecentrum Mantelzorg,
een samenwerkingsverband tussen
Movisie en Vilans, ondersteunt de
voorzitters van de werkgroepen en
levert inhoudelijke bijdragen ter
voorbereiding van de werkgroepen.
Meer informatie: Roos
Scherpenzeel (r.scherpenzeel@
movisie.nl of 030 789 20 65).
Decentralisaties in het sociale domein
Iedereen kan dit doen!
Driegesprek over samenwerken
In de Indische buurt in Amsterdam ontstaat iets
bijzonders: een sociaal wijkteam waarin bewoners
met deelraadsleden en de Wmo-raad samenwerken
om de formele en informele zorg op één lijn te
krijgen.
José Nagelmaker,
voorzitter stuurgroep
buurtinitiatief: “Wij
bereiken zorgmijders.”
"Het buurtinitiatief ‘Buurt neemt zorg
in eigen beheer’ komt van een groep
buurtbewoners, vrouwen met een
migrantenachtergrond die een informeel
zorgcircuit hebben. Ze koken voor
elkaar, passen op elkaars kinderen, doen
boodschappen of schoonmaakklusjes.
De vrouwen zeiden dat ze dit ook voor
andere buurtbewoners zouden willen
doen. Zo is het balletje gaan rollen en is
het buurtinitiatief gestart. Verschillende
migrantenzelforganisaties, belangenbehartigers en actieve bewoners hebben
de handen ineen geslagen en een traject
opgezet om deze vrouwen te trainen,
te begeleiden en te faciliteren. In april
2014 gaat de training aan deze zorgvrij-
even makkelijk binnenkomen, zorgmijders. Ze kunnen signaleren opvangen
en doorspelen naar de formele zorg.
Zo kun je elkaar versterken. We willen
dat de informele en de formele zorg in
Amsterdam Oost gelijkwaardige partners worden.”
Esma Salama, Wmo-raad
en community-builder:
“Dit is net een dorp.”
“Er is veel vertrouwen in Oost, het is hier
net een dorp, het is kennen en gekend
worden. De lijnen zijn kort, we houden
elkaar goed op de hoogte. We kijken
alleen naar kansen, niet naar problemen. Als Wmo-raad willen we dat de
informele zorg volwaardig mee beslist
en mee ontwikkelt, dus op gelijke lijn
komt met de formele zorg. De Wmoraad heeft een signalerende functie en
Laten we vrijwilligers een beloning geven
willigers van start, met subsidie van het
stadsdeel. We maken nu een kennismakingsrondje langs de formele zorgaanbieders in deze wijk want het is in mijn
ogen altijd én-én: formeel en informeel.
Onze vrouwen komen bij migranten
waar de formele zorgverleners niet altijd
wij signaleerden al enige tijd terug dat
alleen de formele zorgorganisaties in het
wijkzorgteam zitten. Resultaat van het
advies en de signaalfunctie is dat in de
Indische buurt kleine en grote informele
zorgnetwerken de krachten hebben
gebundeld. Er is een open alliantie van
In Amsterdam-Oost werken deelraadsleden, bewoners en de Wmo-raad samen om de formele en informele zorg op één lijn te krijgen.
informele zorgnetwerken gevormd.
Daarnaast is er een mooi burgerinitiatief
ontstaan: ‘Wijk neemt zorg in eigen
beheer’.”
Kas Burger, duodeelraadslid voor
GroenLinks in AmsterdamOost: “Ik wil een duurzaam
zorgsysteem.”
“Mijn droom is een wijkzorgteam waar
bewoners in vertegenwoordigd zijn. Als
je als overheid zegt dat je vertrouwt op
de kracht van burgers, dan kan je niet
anders dan die burgers een belangrijke
stem geven in de wijkzorg. De Indische
buurt heeft een heel actieve community en kent tal van burgerinitiatieven.
Daar boffen we mee. Het zijn mensen
die zaken samen oppakken. Ik ben
zelf ook bewoner maar ik ben ook
deelraadslid. Ik probeer allerlei partijen
met elkaar te verbinden. Iedereen kan
dit doen! Ik heb makkelijk toegang tot
ambtenaren en wethouders. Ik breng
mensen en organisaties bij elkaar en
daarna trek ik me weer terug. Ik heb
dus een vrije rol en op die manier
probeer ik het systeem te veranderen,
stapje voor stapje. Ik ben ook op zoek
naar een duurzaam systeem. Stel
dat je tien procent bezuinigt in de
tweedelijnszorg door op deze manier
te werken. Waarom laten we dan
niet tien procent van die bezuiniging
terugvloeien naar de vrijwilligers en
community? Dan kan je vrijwilligers een
beloning geven via een vergoeding en
de community kan nog meer betekenen voor bewoners in de wijk.”
Meer informatie: Marjoke
Verschelling (m.verschelling@
movsie.nl of 030 789 22 42).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Populatiebekostiging is de ideale optie
Niet veel gemeenten durven het aan. Toch lijkt
populatiebekostiging onder de juiste voorwaarden
de meest effectieve manier voor gemeenten om
te sturen op de maatschappelijke resultaten die ze
met de transities Jeugd en AWBZ willen realiseren.
Gemeenten krijgen uiteindelijk meer waar voor hun
geld. Dus? “Het is de moeite om ervoor te gaan”, vindt
Lou Repetur van Movisie.
B
ij populatiebekostiging geeft
de gemeente alle betrokken
aanbieders samen één budget
om een maatschappelijke opdracht
voor een bepaalde groep inwoners te
realiseren. Voordeel is dat je één vast
bedrag reserveert en dat organisaties
gestimuleerd worden om samen te
werken en resultaten te halen. Hoe ze
het doen, bepalen ze zelf. Het resultaat
is wat telt voor de gemeente. “Dit
biedt de grootste kans op kosteneffectiviteit, ook omdat de verdeling over
alle voorzieningen in één hand zijn”,
aldus Anne-Marie van Bergen van
Movisie.
In de kou
Toch zijn er nog weinig gemeenten
die voor dit model kiezen. Waarom
niet? “Gemeenten hebben kennis
van de doelgroep nodig om het juiste
maatschappelijke resultaat te kunnen
benoemen", merkt Lou Repetur op.
"Daarnaast lopen gemeenten financieel
een groot risico als zij niet tijdig weten
of de organisaties waarmaken wat met
ze afgesproken wordt. De gemeente
is dan haar geld kwijt en heeft niet de
resultaten behaald die zij haar burgers
heeft beloofd. Behalve dat gemeenten
afhankelijk zijn van de organisaties is er
ook een risico dat de organisaties voor
de makkelijkste weg kiezen. Ze laten
dan groepen waar moeilijk resultaat
mee te behalen valt, in de kou staan.
Leer van fouten
Zorg dat je goed weet welke problemen er spelen en wat je voor welke
groep wilt bereiken, is hun advies aan
gemeenten die populatiebekostiging
overwegen en bij Movisie aankloppen
voor advies. Tips van Anne-Marie van
Bergen: “Wacht niet op de afrekening
maar volg tussendoor of het resultaat
in zicht komt. Blijf steeds in gesprek
met aanbieders en cliënten. Je kunt
op zowel wijkniveau als stadsniveau
monitoren of een aanpak het gewenste
effect heeft.” Advies van Lou Repetur:
“Zie het als een procesbekostiging.
Het kost tijd om resultaten te halen,
misschien wel tien jaar. Investeer
in het proces. Het is misschien wel
de belangrijkste succesfactor voor
populatiebekostiging dat de partijen
elkaar leren kennen en vertrouwen.
Neem de tijd, leer van je fouten. Stap
niet meteen op iets anders over als er
dingen fout gaan.”
Overgang
En als gemeenten de stap toch te
groot vinden? Anne-Marie van Bergen:
“Je kunt er ook voor kiezen om eerst
alleen preventie en lichte hulp via de
populatiebekostiging te laten lopen.
De specialistische voorzieningen lopen
dan via de productiebekostiging met
resultaatverplichting. Vervolgens kun
je het team dat de populatiebekostiging regelt langzaam meer budget
geven voor het zelf inkopen van
specialistische voorzieningen.”
Oproep
Movisie is op zoek naar
voorlopergemeenten die
hebben gekozen voor
populatiebekostiging en hun
ervaringen willen delen.
Neem contact op Lou Repetur
([email protected] of 030
788 21 17) of Anne-Marie van
Bergen (a.vanbergen@movisie.
nl of 030 789 20 67).
Drie manieren
om Jeugd en
Wmo-diensten
te bekostiging
1. Productiebekostiging
De gemeente betaalt
voor diensten die
voor een cliënt zijn
uitgevoerd.
2. Functiebekostiging
De gemeente betaalt een
aanbieder een bedrag
voor de beschikbarheid
van een functie.
3. Populatiebekostiging
De gemeente betaalt
aanbieders een
vast bedrag om een
maatschappelijke
opdracht te realiseren.
3
Decentralisaties in het sociale domein
Sociale wijkteams in Lelystad
De gemeente Lelystad werkt sinds 2012 met sociale
Movisie biedt ondersteuning met een intensief
Daarbij coördineert de coördinator
niet alleen, maar doet zelf ook mee en
gaat ook op huisbezoek. Ook is hij de
schakel naar de leefbaarheidspartners
in de wijk.”
trainingsprogramma.
Nieuw
wijkteams. Bijzonder: de welzijnsorganisatie is
verantwoordelijk voor de ontwikkeling en aansturing.
W
illem van Laar werd
in 2012 manager en
ontwikkelaar bij Welzijn
Lelystad. Hij kreeg de opdracht om
sociale wijkteams te ontwikkelen.
Bijzonder aan de sociale wijkteams in
Lelystad is dat ze worden aangestuurd
door de welzijnsorganisatie, vertelt Van
Laar. “Als je de verkeerde financiële
prikkels uit het systeem wilt krijgen, is
dat een slimme zet. Bij welzijn wordt
en gemeente. Die visie is: preventief
werken vanuit eigen kracht, bureaucratie vermijden, mensen bereiken
die anders tussen de wal en het schip
vallen en een integraal aanbod organiseren vanuit de eropaf-mentaliteit.
Willem van Laar: “De gemeente wil
meer regie op afstand voeren. Dat
leidde ertoe dat direct in alle wijken
van Lelystad deze teams zijn gestart.
Het doel is om mensen vanuit hun
Het is slim om sociale wijkteams door welzijn
te laten aansturen
er niemand slechter van als je iemand
doorverwijst naar zorg of naar hulpverlening. De regie op de uitvoering en
doorontwikkeling ligt ook bij Welzijn
eigen kracht weer te laten deelnemen
aan de maatschappij.”
Lelystad, wij pakken het weer op met
onze partners. De gemeente regisseert
het beleid op hoofdlijnen en maakt de
financiële keuzes.”
De teams zijn compact opgezet. Het
kernteam bestaat uit een uitvoerend
coördinator, een wijkverpleegkundige,
een medewerker voor mensen met
psychische problemen en een maatschappelijk werker. “Die samenstelling
werkt heel goed omdat alle basiscompetenties in het team beschikbaar zijn.
Eropaf-mentaliteit
De sociale teams zijn gestoeld op een
gezamenlijke visie van instellingen
Compact
Nieuw is dat er opbouwwerkers aan
de wijkteams zijn toegevoegd om
de link met bewonersnetwerken te
leggen. Ook zijn er participatiecoaches
van de gemeente aan de teams
gekoppeld om de wijk in te gaan. De
gemeente kent een flinke professionele ruimte toe aan de sociale teams.
Gevolg is dat de innovatie vanuit
de praktijk goed op gang komt,
bijvoorbeeld de samenwerking met
een gezondheidscentrum in Waterwijk. “Het is gelukt om de werkwijze
van ‘Welzijn op recept’ neer te zetten.
Als je bijvoorbeeld psychosociale
problemen hebt en geïsoleerd bent
geraakt, kun je van de huisarts een
doorverwijzing krijgen naar welzijn.”
Wat doet Movisie?
Van Laar heeft Movisie ingeschakeld
voor trainingen. Joost van Alkemade
en Saskia van Grinsven van Movisie
ontwikkelden het trainingsprogramma.
Ze hielpen de sociale wijkteams om de
juiste tool voor vraagverheldering te
kiezen. Vervolgens ondersteunden ze
hen bij de competentie-ontwikkeling
rond de samenwerking binnen de teams
Het doel van de sociale wijkteams in Lelystad: mensen vanuit eigen kracht weer deel laten
nemen aan de maatschappij.
en aansluiting bij de wijknetwerken.
Saskia van Grinsven: “In een team
heb je niet alleen de juiste mensen
met de juiste competenties nodig, ook
het samenspel van de deelnemende
instellingen vergt commitment. Vanuit
Movisie kunnen we daarbij adviseren.”
Joost van Alkemade: “Eigenlijk moeten
het zelfsturende teams worden. Daarom
is het belangrijk dat de teams ruimte
hebben in de uitvoering en dat de visie
van onderop vorm krijgt. In alle stappen
geven we teamleden zelf de lead over de
richting en inhoud van de training.”
Lees een uitgebreide versie van dit
artikel op movisie.nl/socialewijkteams.
Auteur: Martin Zuithof
Meer informatie: Joost van
Alkemade (j.vanalkemade@
movisie.nl of 030 789 20 21)
of Saskia van Grinsven
([email protected] of
030 789 21 02).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Sociale wijkteams: klaar voor 2015?
Toen staatssecretaris Van Rijn voorjaar 2013
aankondigde dat er voor de ondersteuning van sociale
wijkteams een flink budget gereserveerd zou worden,
kwamen veel organisaties in actie. Het ministerie van
VWS en Movisie hebben de activiteiten vervolgens
Stel een team samen
geïntensiveerd.
Zoek en probeer uit
Gemeenten bevinden zich veelal in
de zoek- of uitprobeerfase als het om
wijkteams gaat. Daarbij komt een
aantal vragen vaak terug. Zo is er een
grote behoefte aan basiskennis over
wijkteams. Hoewel elke gemeente
wijkteams op maat wil inrichten, kan het
natuurlijk geen kwaad om van anderen
te leren. Op movisie.nl/
socialewijkteams verzamelt Movisie de
theoretische kennis en de praktijkervaringen en actualiseert deze doorlopend.
Daarbij wordt uiteraard samengewerkt
dat het werken met wijkteams een logistieke, financiële en juridische uitdaging
is, wordt hierin benadrukt dat Eigen
Kracht, Burgerkracht en Beroepskracht
als het ware de aandrijving vormen voor
het werken in en met wijkteams.
met het programma Sociaal Werk in de
Wijk en de Wmo-werkplaatsen.
Gebruik de checklist
Dit voorjaar verschijnt een uitgebreide
checklist die gemeenten kunnen gebruiken bij het vormgeven van wijkteams.
Daarin worden de onderwerpen en
keuzes aangestipt die de revue passeren
in de voorfase van de visie- en planvorming, de fase waarin van de oude
ondersteuningsstructuur naar de nieuwe
overgaat en de fase van uitvoering,
monitoring en evaluatie. Naast het feit
De samenstelling van een wijkteam
zou tenminste moeten bestaan uit een
wijkverpleegkundige, een maatschappelijk werker en een medewerker
samenlevingsopbouw. Veel gemeenten
kiezen voor een bredere benadering
en willen ook veiligheid, leefbaarheid,
participatie en jeugd- en jongerenwerk
in wijkteams onderbrengen. De samenstelling van een wijkteam hangt direct
samen met de gekozen bandbreedte.
Daarbij kan ervoor gekozen worden om
bepaalde specialismen, bijvoorbeeld
schuldhulpverlening, in het wijkteam
zelf op te nemen of in een directe schil
hieromheen te organiseren.
Wat doet Movisie?
Beleidsontwikkeling sociale wijkteams loopt achter
“Heel veel gemeenten zijn via een pilot of experiment bezig met
sociale wijkteams”, aldus Movisie-onderzoeker Silke van Arum. Samen
met Vasco Lub nam ze beleidsplannen van gemeenten onder de loep.
Bij nadere bestudering blijken de plannen over bemensing, doelstelling en gewenst effect nauwelijks op papier uitgewerkt te zijn. Eind
februari 2014 verschijnt het onderzoeksrapport waarin de onderzoekers gemeentelijke beleidsnota’s analyseren op www.movisie.nl.
4
De interdisciplinaire samenwerking
binnen wijkteams is in 2014 een van
de speerpunten van Movisie. We
onderzoeken hoe de verschillende
disciplines optimaal kunnen samenwerken en adviseren wijkteams in de
startfase hierover. Daarnaast besteedt
Movisie extra aandacht aan de rol
die vrijwilligers in het verlengde van
het wijkteam kunnen hebben en de
manier waarop met mantelzorgers kan
worden samengewerkt voor optimale
ondersteuning van cliënten.
Leer van verandering
Ook voor de professionals in zorg en
welzijn betekent het werken in een
wijkteam een grote verandering. De
Wmo-werkplaatsen en Movisie hebben
een leertraject ‘Het Gesprek’ ontwikkeld, dat momenteel als pilot wordt
getest. Daarnaast zijn er trainingen
ontwikkeld voor het werken aan zelfregie, interdisciplinair samenwerken en
wijkgericht werken. De databank met
effectieve interventies biedt een ruime
sortering goed onderbouwde methoden die door sociale wijkteams ingezet
kunnen worden.
Wat kan Movisie voor
u doen?
Om in 2015 klaar te zijn voor de
verschillende transities gaan veel
gemeenten in 2014 aan de slag
met het vormgeven van wijkteams.
Movisie blijft deze gemeenten en
hun maatschappelijke organisaties
ondersteunen met onderzoek,
ontwikkeling van bruikbare tools,
trainingen en op maat advies.
Movisie volgt sociale wijkteams van
dichtbij, onder meer als partner in het
programma ‘Sociaal Werk in de Wijk’
(zie sociaalwerkindewijk.nl).
Zoekt u ondersteuning bij de opzet
Tips en trucs uit
Lelystad, Groningen,
Venlo en Utrecht
Movisie interviewde sociale
wijkteams en bundelde deze
praktijkverhalen. Dat het
opzetten en vormgeven van
een sociaal wijkteam niet
van de één op de andere dag
gaat, blijkt uit de interviews
met teams in Lelystad,
Groningen, Venlo en Utrecht.
Het is leren door te doen,
het vraagt om ruimte voor
experimenteren en een open
houding van sociale professionals en hun organisaties.
De interviews zijn gebundeld
in ‘Aan de slag met sociale
wijkteams’, te downloaden
op www.movisie.nl.
van sociale wijkteams? Movisie
adviseert, doet onderzoekt en
traint sociale professionals bij
het inrichten, functioneren en
monitoren van sociale wijkteams.
Kijk voor alle informatie op movisie.nl/
socialewijkteams.
Meer informatie: Hilde van Xanten
([email protected] of
030 789 21 67) of Matthijs
Terpstra ([email protected]
of 030 789 20 61).
Decentralisaties in het sociale domein
Jacques Wallage over
incidentenpolitiek
Lokale overheden krijgen in 2015 meer
verantwoordelijkheden voor huiselijk geweld en
kindermishandeling. Movisie sprak Jacques Wallage,
oud-burgemeester van Groningen en voorzitter van
de Raad voor Openbaar Bestuur, op het Landelijk
Congres Huiselijk Geweld en kindermishandeling over
de kansen en gevaren van deze verschuiving.
Wat is het gevaar?
“De kans is groot dat bij ambtenaren en politici de risicoregel-reflex in
werking treedt als er zich een ernstig
incident voordoet. Dat wil zeggen dat
men geneigd zal zijn met het zoveelste
protocol te komen, als snel antwoord op
Beter leren van
incidenten dan
jagen
op schuldigen
het incident en ter geruststelling van de
samenleving. Maar incidenten rondom
huiselijk geweld, seksueel geweld en
kindermishandeling zijn nooit 100% te
voorkomen. Zij veroorzaken terechte
verontwaardiging en onrust in de
samenleving. Als de verantwoordelijkheid straks bij de lokale overheid ligt,
is het risico op incidentenpolitiek erg
groot. Immers, het gaat om zaken die
volgens velen met het juiste beleid voorkomen hadden moeten worden. Een
overheid die zijn verantwoordelijkheid
voor sociale veiligheid serieus neemt,
wordt namelijk geacht zich op alle
mogelijke risico’s voor te bereiden.”
dankzij de sociale media dan dankzij
instituties. Wanneer de impact van
de media meer invloed heeft op
beleid dan kennis is de kans groot
dat het resultaat van de genomen
maatregelen mager is.”
Wat kunnen lokale en
landelijke expertisecentra
doen?
“Zij kunnen het publieke debat
kwalitatief versterken en daarmee de
kwaliteit van het lokale veiligheidsbeleid verhogen. Voor hen, maar ook
voor publieke veiligheidsdiensten, geldt
dat zij zich te weinig effectief mengen
in de maatschappelijke discussies rond
incidenten. De maatschappelijke druk
van de media wordt nu te snel vertaald
in kritische vragen of opmerkingen,
zonder dat eerst tijd en afstand wordt
genomen om een beter beeld te
krijgen.”
transformatie beloven. Die vragen om
het creëren van leermogelijkheden,
om het benutten van kennis en
kunde, om tijd om bestaand beleid
te verbeteren en wederkerige relaties
met leden aan te gaan. De lokale
overheid als lerende organisatie
leert via haar leden: burgers,
cliënten, professionals, vrijwilligers.
Zij investeert in kennis, is bekend
met de complexiteit van huiselijk
geweld en wat dit van professionele
organisaties vraagt om succesvol te
kunnen interveniëren. Het is juist déze
informatie waar raadsleden behoefte
aan hebben. Zo kunnen zij beter en
meer weloverwogen de verbinding
maken met hun kaderstellende en
controlerende opdracht.”
Kunnen gemeenten
organisaties beoordelen
naar aanleiding van
incidenten?
Meer informatie: Lou Repetur
([email protected] of
030 789 21 17).
“Niet als zij de verbeterslag
willen maken die de transities en
Wat moeten bestuurders
doen?
”De beste bijdrage die lokale
bestuurders op dit moment
kunnen leveren, is: leren van deze
incidenten in plaats van jagen op
schuldigen”, stelt Wallage. “Lokale
bestuurders zouden systematisch
conclusies moeten trekken rond
incidentgevoelige thema’s en minder
incident based moeten opereren.
Daarvoor is het nodig dat het
verantwoordingsproces dusdanig
wordt georganiseerd dat er niet
gewacht wordt op een incident.
Als lokale bestuurder wil je dan de
veiligheidsrisico’s vooraf kennen,
vooraf monitoren en diepgaande
evaluaties hebben afgesproken. Het
trieste is dat de druk van de media en
de maatschappelijke verontwaardiging
rond incidenten inmiddels meer
bepalen dan professionals. Sterker
nog, problemen in het sociaal
domein komen eerder aan de orde
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Relaties tussen kwetsbare en
weerbare buurtbewoners: kan dat?
Het project TijdvoorElkaar koppelt bewoners in een
wijk zodat ze iets voor elkaar kunnen betekenen.
Wederkerigheid is het uitgangspunt. Movisie heeft
laten onderzoeken hoe dit werkt.
I
n diverse steden zijn afgelopen
jaren TijdvoorElkaar-projecten
opgezet door welzijns- en
zorginstellingen en woningcorporaties.
Via een website en een sociaal
makelaar kunnen buurtbewoners
elkaar informeren over wat zij voor
elkaar kunnen doen, bijvoorbeeld
ramen wassen, boodschappen doen
of hulp bij computergebruik. Het idee
erachter is dat iedereen wel iets kan
wat een ander nodig heeft en dat
iedereen wel eens hulp van een ander
kan gebruiken. En dat zo duurzame
contacten tussen wijk- en buurtbewoners ontstaan.
Werkt het?
Worden kwetsbare mensen, bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke
beperking of psychiatrische achtergrond, hierin ook betrokken?
Femmianne Bredewold heeft hier
onderzoek naar gedaan en gekeken
naar de voorwaarden waaronder
TijdvoorElkaar kan werken, in het
kader van de reeks Inzicht in Sociale
Interventies. De beleidstrend is immers
dat mensen met beperkingen hun
eigen welzijn vormgeven en daarbij
niet meer dan nodig een beroep doen
op professionele ondersteuning.
Uitkomsten
Het onderzoek naar TijdvoorElkaar
toont aan dat het inderdaad mogelijk
is om contact te organiseren. Dat wil
zeggen: als aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan, zoals actieve matching,
begeleiding en bemiddeling door een
professional, de juiste afbakening
van klussen en het hanteren van een
enigszins zakelijke opstelling. Bij relaties
tussen kwetsbare mensen onderling
heeft het principe van wederkerigheid
de positieve uitwerking dat mensen
uit een ontvangende, afhankelijke
positie komen en een nieuwe, gevende
rol leren aannemen. Relaties tussen
kwetsbare en weerbare burgers blijken
vooral duurzaam als beide partijen een
bepaalde onbalans accepteren. Het
meest vruchtbaar lijkt het om dan in
te zetten op begrensd, licht contact.
Dit werkt beter dan warm, emotioneel contact dat gemakkelijk leidt tot
uitputting of uitbuiting van één van de
betrokkenen.
Waarde
TijdvoorElkaar kan dus, mits op de
juiste manier toegepast, van grote
waarde zijn voor het bewerkstelligen
van duurzame contacten tussen
burgers met en zonder een beperking.
Uit eerder onderzoek van Bredewold
bleek al dat zonder dergelijke
projecten dit soort contacten tussen
mensen met en zonder beperkingen
amper van de grond komen.
Het onderzoeksrapport ‘Het belang van
TijdvoorElkaar’ verschijnt eind maart
2014 en is dan gratis te downloaden
via www.movisie.nl.
Meer informatie: Peter Rensen
([email protected] of
030 789 2264)
5
Decentralisaties in het sociale domein
Bereik uw onbereikbare actieve burgers
Elke gemeente heeft een groep burgers die
mevrouw: maar dit kunnen jullie zelf
ook. Kijk, dan hoef je als gemeente
niets meer uit te leggen.”
ogenschijnlijk niets doet aan vrijwilligerswerk. Hoe
bereik je die als gemeente? Else Boss van Movisie: “De
truc is vrijwilligers op de juiste manier te faciliteren en
Advies
te waarderen zodat hun inzet zichtbaar wordt.”
Else Boss: “Maastricht is een mooi voorbeeld van hoe je als gemeente ongeorganiseerde burgers kunt stimuleren om
zich actief in te zetten. Maastricht heeft
gebruik gemaakt van de digitale monitor
van Movisie om helder te krijgen wat
de bijdrage van vrijwilligersorganisaties hierin is. Dit leverde inzichten op
die gebruikt zijn om de boodschap te
formuleren. Maastricht sluit aan bij
wat er al is, laat zien dat er al heel veel
gebeurt. Dat is een advies dat ik aan alle
gemeenten wil geven.” Wat de campagne in Maastricht heeft opgeleverd, is
nog niet bekend. Karin Weusten: “Daar
moeten we de peiling voor afwachten.
Maar onze indruk is nu al dat zich andersoortige vrijwilligers melden. Mensen
die bijvoorbeeld hun beroepservaring
na hun pensioen willen inzetten in het
vrijwilligerswerk.” Else Boss: “Ook dat is
een trend, dat mensen gericht hun kwaliteiten inzetten voor een vrijwilligersklus. Dat is ook een insteek om nieuwe
groepen burgers actief te krijgen.”
Z
org als gemeente dat
burgerinitiatieven gefaciliteerd
worden,” zegt Else Boss van
Movisie. “Sinds de televisie-uitzending
van Effe Geen Cent Te Makken van
Geer en Goor bijvoorbeeld krijgen
Voedselbanken allemaal aanmeldingen
van nieuwe vrijwilligers. Ze zijn
gemotiveerd en dat zijn de vrijwilligers
die je nodig hebt.” Uit de laatste cijfers
van het CBS blijkt dat meer mensen
vrijwilligerswerk doen. Else Boss:
“We zien inderdaad dat mensen zelf
steeds meer dingen oppakken. Op dit
moment zijn het vooral zaken die de
gemeente laat liggen, bijvoorbeeld de
organisatie van het zwembad of van de
plaatselijke bibliotheek. Het zijn vooral
voorzieningen die worden opgepakt,
nog niet de zorgtaken. Maar dat kan
veranderen als duidelijk wordt wat de
participatiemaatschappij impliceert.”
Maastricht
Movisie heeft onderzoek gedaan onder
drie gemeenten naar vrijwilligerswerk.
Hoe kun je als gemeente een positieve
boodschap uitdragen over de participatiemaatschappij en daarmee ongeorganiseerde burgers bereiken? Eén van die
gemeenten, Maastricht, is een publiekscampagne gestart om meer inwoners
Zwembad in Lichtenvoorde blijft open
De gemeente Lichtenvoorde wilde het zwembad sluiten maar gebruikers hebben daar een stokje voorgestoken. Alleen de bedrijfsleider en
technische man staan nu op de loonlijst, verder wordt het zwembad
door 70 vrijwilligers gerund. Eind 2013 sleepte de Stichting de ‘Meer
dan handen’ vrijwilligersprijs 2013 in de wacht. www.meekenesch.nl
Dankzij het tv-programma van Geer en Goor kregen de Voedselbanken er veel enthousiaste
vrijwilligers bij.
te stimuleren om vrijwilligerswerk te
doen. Samen kunnen we het zelf, is het
Limburgse motto. Via een huis aan huiskrant en een postercampagne is deze
boodschap breed gecommuniceerd. Op
de posters staan lokale vrijwilligers met
pakkende teksten als: ‘Lili zet zich vrijwillig in voor buurtcentrum ’t Vrouweveld.
Wat wilt u doen voor een ander?’ of
‘Leroy is in zijn vrije tijd sporttrainer. Wat
wil jij doen voor een ander?’.
Tv-serie
De keuze voor lokale gezichten op
posters pakt volgens projectleider
Karin Weusten goed uit. “Mensen
zien wat er allemaal in de stad gebeurt
en waar zij zelf een bijdrage aan
kunnen leveren. En de vrijwilligers
op de posters zien het als blijk van
waardering.” De persoonlijke insteek
heeft Maastricht doorgetrokken
naar een zesdelige lokale tv-serie.
“Buurtbewoners vertellen daarin wat
ze doen voor anderen. Eén mevrouw
heeft een huiskamer georganiseerd in
het buurthuis. Zelf vindt ze het niet
bijzonder, maar de mensen waar ze
het voor doet, zeggen op tv dat het
wél bijzonder is. Vervolgens zegt die
Meer informatie: Else Boss
([email protected] of
030 789 22 41).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Vernieuwd
8-fasenmodel voor
alle begeleiding
Geeft u begeleiding aan cliënten, maar heeft u daar nog geen goede vorm voor
gevonden? Of bent u op zoek naar een manier om de kwaliteit van de begeleiding
te verbeteren? Ga aan de slag met het vernieuwde 8-fasenmodel van Movisie.
H
et 8-fasenmodel is een
begeleidingsmethode voor
cliënten met meervoudige
problemen. De naam verwijst naar de
acht fasen van elk begeleidingsproces,
beginnend bij de aanmelding en
eindigend met de uitstroom. Het
model is oorspronkelijk gemaakt voor
de maatschappelijke opvang, wat
een groot succes is geworden. Nu
is het model herzien, met het oog
op de decentralisaties en de grote
verandering die plaatsvinden in zorg
en welzijn. Pluspunten? Ontwikkelaar
Petra van Leeuwen van Movisie:
“Deze versie heeft meer oog voor
eigen kracht en het netwerk van
cliënten. Cliënten krijgen adequate
begeleiding en organisaties krijgen
structuur en samenhang in de
begeleiding die ze bieden.”
Matroesjka
Check: is het 8-fasenmodel iets voor u?
1. Bezit u competenties zoals goede gesprekstechnieken?
2. Wat zijn uw unieke kwaliteiten die u als professional inzet in de
begeleiding?
3. Past planmatig werken bij u?
4. Iedereen bezit kracht, maar onderschrijft u dat van harte?
5. Zijn cliënten een volwaardige samenwerkingspartner in uw
organisatie?
Download of bestel via movisie.nl/publicaties. Daar vindt u ook
de bijbehorende implementatiewijzer.
6
En dat werkt, aldus Movisie en het
Trimbos-instituut. Het 8-fasenmodel
blijkt een effectieve sociale interventie.
“Vooral in deze tijd is het model
handig”, vult Petra van Leeuwen
aan. “Begeleiders werken samen
met cliënten en hun netwerk aan
verbetering van hun situatie. De focus
in de begeleiding ligt niet op iemands
tekortkomingen. Ieder mens heeft
krachten. Denk aan een Matroesjkapoppetje. De Matroesjka ‘eigen
kracht’ heeft zes poppetjes: iemands
vaardigheden, interesses, kennis,
De 6e editie van het 8-fasenmodel is geheel vernieuwd.
persoonlijke kwaliteiten, contacten en
mogelijkheden in de omgeving. In het
8-fasenmodel breng je die op diverse
leefgebieden in beeld.”
Reisgids
Elke professional kan dit 8-fasenmodel
toepassen. Belangrijke competenties
zijn: goede gesprekstechnieken, goed
kunnen observeren en rapporteren en
planmatig kunnen werken. Maar ook
flexibiliteit en inventiviteit zijn nodig.
“Het model is geen blauwdruk. Elke
cliënt en elke instelling is anders. Het
model moet je zien als een reisgids
voor professionals. Het bevat tips voor
de begeleiding, geen kant en klare
route. Je maakt die route helemaal
op maat, passend bij jouw organisatie
en jouw cliënten. De cliënt is daarbij
de eigenaar van het begeleidingsproces: hij bepaalt de doelen en het
tempo.”
Relatie
Volgens Petra van Leeuwen zal de
begeleiding volgens het 8-fasenmodel
alleen slagen als de relatie tussen
begeleider en cliënt goed is. “Samen
bepaal je waar je naartoe gaat en wat
je van elkaar verwacht. De relatie en
de dialoog blijven het belangrijkste
instrument. Ter ondersteuning van het
werkproces, biedt het 8-fasenmodel
handige hulpmiddelen. Werken aan
eigen kracht beperkt zich niet tot
cliënten. Het vraagt van professionals
net zo goed dat ze hun eigen kracht
inzetten voor die cliënt en voor de
organisatie.”
Meer informatie: Petra van
Leeuwen
([email protected] of
030 789 20 71).
(Cliënten)participatie
4 adviezen voor gemeenten
Kwaliteit bepalen vanuit cliëntperspectief?
ADVIES 1: weg met
dat één-tweetje met
aanbieders
Gemeenten, betrek cliënten en burgers
bij het bepalen van de kwaliteit van de
maatschappelijke ondersteuning, stelt
Karin Sok van Movisie. “In het bedrijfsleven is het de klant die uiteindelijk
de kwaliteit van een product of dienst
bepaalt. Waarom gebeurt dat niet in
welzijn? In de driehoek van aanbieder,
gemeente en cliënt trekt de cliënt aan
het kortste eind. Ik zie vaak een ééntweetje tussen aanbieder en gemeente.
Terwijl het er net zo goed om gaat wat
de cliënt wil. Dus: vraag cliënten wat
kwalitatief goede ondersteuning is.
Uiteindelijk is dat niet alleen het beste
voor de cliënt, maar ook nog eens het
goedkoopst.”
ADVIES 2: doe moeite om
er samen uit te komen
Als gemeenten, aanbieders en cliënten
om de tafel gaan, worden de verschillende accenten duidelijk. Voor veel
cliënten is bijvoorbeeld laagdrempelige
zorg dichtbij van belang, terwijl aanbieders soms meer kwaliteit kunnen bieden
door bepaalde ondersteuning stedelijk
aan te bieden. Ook voor gemeenten is
zorg dichtbij interessant, ook vanwege
de prijs-kwaliteit verhouding. Karin Sok:
“Ga met elkaar om de tafel en praat net
zo lang tot je er samen uit bent.”
ADVIES 3: maak
kwaliteitscriteria
Organiseer dialoogsessies over de vraag
wat kwalitatief goede maatschappelijke ondersteuning is. Vertaal deze
vervolgens in kwaliteitsstandaarden met
bijbehorende criteria. In de brochure ‘Zo
werkt u aan kwaliteit in de Wmo’ staan
10 kwaliteitsthema’s genoemd vanuit
cliëntperspectief. Ook vindt u er een
opzet van dergelijke dialoogsessies. In
Overijssel is Movisie met AVI/Zorgbelang
Overijssel momenteel bezig met een
experimenteel kwaliteitstraject tussen
cliënten, Wmo-raden en gemeenten.
Dit kan leiden tot de opname van een
kwaliteitsparagraaf in de contracten die
gemeenten gaan afsluiten.
ADVIES 4: kijk beter
naar de effecten
Op dit moment is outputfinanciering
de norm. Karin Sok: “Waarom niet
overstappen op effectfinanciering?
Uiteindelijk is het toch de bedoeling dat
de maatschappelijke ondersteuning aan
de kwaliteitsstandaarden gaat voldoen.
De veronderstelling is namelijk dat de
ondersteuning dan bepaalde gewenste
effecten (outcome) teweeg brengt. Bijvoorbeeld: als er geïnvesteerd wordt in
het netwerk van ouderen via activerende
huisbezoeken, dan veronderstellen
we met elkaar dat dit de eenzaamheid onder ouderen vermindert. Deze
veronderstellingen zullen de partijen in
de driehoek continu met elkaar moeten
toetsen. Zo kan de kwaliteit van de
ondersteuning en de effecten daarvan
verbeterd worden.”
Meer informatie: Karin Sok
([email protected] of
030 789 20 76).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Niet moeilijk doen als het makkelijk kan
Hoe betrek je zeer kwetsbare mensen bij de wijk?
Hilleke Linthorst van Kwintes Flevoland pakt dit op
haar eigen manier aan. Ze is een echte netwerker die
voortdurend contacten en verbindingen legt. “Het
draait allemaal om persoonlijk contact.”
jij doen en wat zal ik doen? Je moet
samen exploreren wat er nodig is om
die droom uit te laten komen. Wie
gaan we erbij betrekken? Je bent zelf
ook maar beperkt, die ander ook. Het
team, dat zijn we samen.”
Aanpak
H
illeke Linthorst begint een
gesprek met een kwetsbare
wijkbewoner vaak met: ‘Stel
dat ik een zak geld had. Wat zou voor
jou en de mensen die je kent het beste
ondersteuningsaanbod in de wijk zijn?’
Hilleke: “Als je deze vraag stelt, hoor
je waar mensen écht behoefte aan
hebben. Dat kan bijvoorbeeld een plek
in de wijk zijn waar ze hun was kunnen
doen. Ik bedenk dat zelf niet. Ik help
alleen uit te vinden hoe je dat met een
netwerk in de wijk kunt realiseren op
een manier dat er ook een tegenprestatie kan worden geleverd. Bijvoorbeeld
Hilleke Linthorst werkt als kwartiermaker bij Kwintes Flevoland, een
organisatie die mensen met een
psychische of sociale kwetsbaarheid
ondersteunt bij wonen, werken, leren
Ik geloof niet in mailen, ik ga altijd
bij iemand langs
in de vorm van vrijwilligerswerk. Ik
ontwikkel een idee altijd samen met
hen, op gelijkwaardige basis. Wat ga
en vrije tijd. Afgelopen jaren heeft ze
diverse arrangementen gemaakt samen
met OGGZ-cliënten. Haar insteek?
“Ik maak altijd persoonlijk contact. Ik
geloof niet in mailen. Ik ga bij iemand
langs, maak contact en concrete
afspraken. Bij kwetsbare mensen is het
belangrijk dat je vertrouwen opbouwt.
Regelmatig met elkaar praten en elkaar
vertellen wie je gesproken hebt. Samen
op stap gaan. Steeds een vervolggesprek maken.”
Media
De methode van Linthorst blijft niet
onopgemerkt. Ze wordt inmiddels
gevraagd om gemeenten en partijen te
inspireren om kwetsbare doelgroepen
te bereiken en tegelijk zorg en welzijn
te verbinden. “Ik werk het liefst met
mensen die net als ik enthousiast
zijn en risico durven nemen. Werk en
privé zijn voor mij niet gescheiden.
Ik zit in eetclubs van professionals en
wijkbewoners waar ik goede mensen
ontmoet die ook wat willen betekenen
voor anderen en daar plezier aan
beleven. Het zijn mensen die in elkaar
geloven, die elkaar vertrouwen, die
elkaar weten te vinden en ook in
contact blijven als het moeilijk is. Die
mensen heb je nodig in dit werk. Ik heb
ook afspraken met regionale kranten
dat ze regelmatig positief nieuws over
de doelgroep publiceren, dat is ook een
vorm van netwerken. Het zijn allemaal
mensen die niet moeilijk doen als het
makkelijk kan.”
Meer informatie: Annie Oude
Avenhuis (a.oudeavenhuis@
movisie.nl of 030 789 21 15)
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nieuwe aanpak voor
mantelzorgondersteuning in Delft
‘Waarderend cocreëren’ heet de aanpak waarmee
in Delft een betere samenwerking rond mantelzorgondersteuning in de GGZ in gang heeft gezet.
D
e gemeente Delft en DIVA Delft
zochten hulp bij het verbeteren
van de ondersteuning van
mantelzorgers van GGZ-cliënten. Een
tweede doel was de samenwerking
tussen cliënten, hulpverleners,
mantelzorgers en vrijwilligers te
versterken. Organisatieadviseur Daan
de Bruijn van Movisie begeleidde de
uitvoering van deze opdracht, samen
met zijn collega Roos Scherpenzeel,
senior adviseur mantelzorg. “Mantelzorgers vinden vaak dat ze niet of te
laat of te beperkt worden betrokken bij
het hulpverleningsproces”, vertelt hij.
“Daarnaast begrepen we dat er fricties
zijn in de samenwerking tussen allerlei
betrokkenen rondom de mantelzorg in
de GGZ in Delft.”
Werkzame principes
Movisie hanteerde de aanpak
waarderend cocreëren. “We
onderzoeken met alle betrokkenen
wat er rond een bepaald vraagstuk
al aan werkzame principes in een
organisatie of samenwerkingsverband
aanwezig is en hoe je dat zou kunnen
versterken”, vertelt Daan de Bruijn. Het
project bestond uit een interviewronde
en drie werkplaatsen met daarin de
gemeente, het steunpunt mantelzorg,
de GGZ-instelling, thuiszorg, begeleid
wonen, verslavingszorg, (ex-)cliënten,
vrijwilligers en mantelzorgers.
Wens
Tijdens de eerste fase interviewden
De Bruijn samen met de mantelzorg-
consulent twintig betrokkenen. “We
vroegen hen naar hun ervaringen met
de samenwerking en ondersteuning
van de mantelzorg. We hebben
gekeken naar voorbeelden waarin ze
die als positief hebben ervaren. En
we vroegen: hoe zou jij willen dat
de ondersteuning eruit zou zien?”
Uit de verhalen van mantelzorgers
Mantelzorgers
willen gebruikt
worden als bron
van kennis
kwam de wens naar voren: gebruik
mij nu eens als bron van kennis en
ervaring naast de professionele kennis
die hulpverleners inbrengen. Het
roept veel frustratie op omdat ze zich
buitenspel gezet voelen en omdat
bepaalde hulpverleningsinterventies
een averechts effect hebben.”
Gewenst toekomstbeeld
Vervolgens werd samen met de partijen
drie werkplaatsen georganiseerd om
het vraagstuk rond de mantelzorgondersteuning te verdiepen. Zo is
een gezamenlijk gewenst toekomstbeeld ontstaan waar acties aan zijn
verbonden. “Bijzonder was dat we
de samenwerking op gang konden
brengen tussen cliënten, mantelzorgers,
vrijwilligers, behandelaars en managers.
Mensen leerden elkaars taal te spreken.
Het succes van de aanpak was dat we
ondanks de verschillen toch een veilige
atmosfeer hebben gecreëerd waarin
mensen tot een gelijkwaardige samenwerking konden komen.”
Opbrengsten?
Helma Steketee, beleidsadviseur bij de
gemeente Delft, vertelt dat ondersteuning van GGZ-mantelzorgers onderdeel
is geworden van de Innovatieagenda
Sociaal Domein. “Dat betekent dat het
onderdeel uitmaakt en bijdraagt aan de
kanteling die we maken. De deelnemers van verschillende achtergronden
hebben elkaar leren kennen en kunnen
begrijpen waarom dingen lopen zoals
ze lopen. Mantelzorgers zien daardoor
hoe lastig het is om behandelplannen af
te stemmen. Andersom zien organisaties waar de mantelzorgers tegenaan
lopen. Wat ik ook goed en interessant
vind, is dat het onderwerp op de agenda
van cliëntenraden terecht is gekomen,
dus naast de agenda van managers en
beleidsmakers.”
De ambitie was om in november al het
actieplan voor 2014 klaar te hebben,
maar daarvoor bleek meer tijd nodig.
Daan de Bruijn: “Er is een vervolgbijeenkomst gepland waarin acties verder
worden uitgewerkt. Die volgende stap
gaan de betrokken partijen nu samen
maken, zonder de begeleiding van
Movisie.”
Auteur: Martin Zuithof
Meer informatie: Roos
Scherpenzeel (r.scherpenzeel@
movisie.nl of 030 789 20 65) of
Daan de Bruijn (d.debruijn@
movisie.nl of 030 789 20 98).
7
Buurt- en burgerkracht
Werken met actieve burgers:
cruciale thema's
Je hoort het vaak. Die ene gedreven dame met visie en volharding
die het buurthuis overeind houdt. Of dat groepje enthousiaste
burgers dat aan de slag wil, maar de welzijnswerker dempt het
enthousiasme. Sinds begin 2012 volgt Movisie goede én minder
goedlopende buurtkrachtprojecten. Wat bepaalt het succes?
D
e rollen van overheid, welzijn en
bewoners veranderen. De actieve burger
staat centraal en daar wordt veel van
verwacht. Sommige burgers pakken dat goed op:
er zijn veel succesvolle voorbeelden waarbij alles
lukte. Movisie is ook benieuwd naar de 'gewone'
voorbeelden. Voorbeelden waarbij het niet vanzelf
gaat. Twintig lokale buurtkrachtprojecten worden
gevolgd: initiatieven in een gebied die aangepakt
worden vanuit de sociale, fysieke of economische
krachten in een dorp of buurt. Duidelijk wordt,
dat er een aantal cruciale thema's is die het succes
van dit soort projecten kunnen maken of breken.
Dit zijn de meest voorkomende.
Wat als de massa uitblijft?
Op het terrein van wijkgericht werken zijn
bestaande groepen, zoals wijkraden, én nieuwe
groepen zoals buurtsupers op zoek naar de
krachten in een gebied. Meestal werken ze met
bekende relaties en wordt de startbijeenkomst
druk bezocht. Daarna neemt het animo af. In
Someren-Noord en Holwierde ging dat anders. De
projectgroep in Someren-Noord bestond niet voor
niets uit leden van de wijkraad, het gemeenschapshuis én de zorginstelling. Met behulp van
een buurtkrachtanalyse is eenvoudig geïnventariseerd welke netwerken interessant waren. Drie
buurtbijeenkomsten zijn georganiseerd: één met
instellingen en politiek, één met vrijwilligersorganisaties en één met buurtbewoners. Daardoor is
nu een geïntegreerd wijkontwikkelingsplan in de
maak. De lijntjes tussen verschillende instellingen,
overheid en actieve burgers zijn veel korter geworden en er zijn zo’n twintig nieuwe meedenkers en
Lees meer voorbeelden in het E-boek
op www.movisie.nl/publicaties/e-boekstappen-buurt-dorpskracht.
ker langdurig ziek werd. Kartrekkers in een project
kunnen wegvallen, wat het einde van een initiatief
kan betekenen. Maar dat hoeft niet altijd zo te
zijn. In Hoofddorp was een woningcorporatie de
kartrekker. Toen deze zich terugtrok, bleek de vrouwengroep wél in staat overeind te blijven.
Wat als niet duidelijk is wat de
professional doet?
In vrijwel alle trajecten is onduidelijkheid over wat
een welzijnsprofessional mag en kan doen. Soms
begrijpen burgers niet wat de mogelijkheden
zijn. Anderzijds zijn de welzijnsprofessionals op
zoek naar hun nieuwe rol en kunnen zij niet
duidelijk maken welke vorm van ondersteuning
Die zaal vol mensen is het probleem niet.
Maar hoe krijg je die nieuwe mensen actief?
doeners gevonden. Holwierde kwam uit bij haar
ambitie om een buurtsuper overeind te houden
bij de instelling ‘s Heeren Loo. Win-win voor alle
partijen: een voorziening voor bewoners, een
winkel voor de ondernemer en uitbreiding van
werkzaamheden voor cliënten van ‘s Heeren Loo.
Wat als je afhankelijk bent van
een persoon?
Vaak zijn nieuwe initiatieven afhankelijk van één
trekker en daardoor kwetsbaar. Een ondernemend
karakter, ideeën en organisatorische competenties
zijn belangrijke voorwaarden voor succes. Ook in
Amersfoort zorgde een trekker met deze kenmerken ervoor dat het wegbezuinigde wijkcentrum
bleef bestaan, in zelfbeheer van bewoners. Gelukkig sloot men daar ook aan bij een actieve groep
bewoners voor het Wijk Beheer Team. Daardoor
kon voortgebouwd worden op de ervaring van
een team dat al werkt als stevige groep met een
duidelijke rol voor iedereen. Een burgerinitiatief
in Almere, bestaande uit vier actieve vrouwen die
een ontmoetingscentrum wilden starten, slaagde
er niet in om partners te vinden toen de kartrek-
mogelijk is. Welzijnsorganisaties hebben het op
dit punt lastig. Sommige organisaties hebben
daarin hun weg gevonden, zoals Welzijn Midden
Drenthe. Daar faciliteren de opbouwwerkers alle
dorpen, waaronder Witteveen. De gemeente
Amersfoort heeft voortvarende plannen over het
beleid rondom wijkcentra, terwijl de behoefte
van burgers ergens anders ligt. De kartrekker
daar vindt dat de gemeente meer kennis zou
moeten bieden over bijvoorbeeld onderhoud,
verzekeringen en het verhuren van het wijkcentrum. Er heersen vaak onduidelijke of verkeerde
verwachtingen over en weer. In tegenstelling
tot het dorpssteunpunt in Heusden. Daar laten
ze zien hoe in goede samenwerking met de
gemeente een dorpssteunpunt is ontstaan onder
verantwoordelijkheid van de dorpsraad. Een
unicum, volgens de voorzitter.
Meer informatie: Jel Engelen (j.engelen@
movisie.nl of 030 789 2024) of Inge van
Steekelenburg (i.vansteekelenburg@
movisie.nl of 030 789 2216).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Laat uw ondernemershart
maar kloppen!
In 2014 kunnen alle welzijnsprofessionals met ondernemersbloed
zich aansluiten bij Movisie. Via Meet & Match-bijeenkomsten
en een E-book kunt u zich scharen bij een nieuwe groep sociaal
ondernemers. Willem-Jan de Gast: “Het liefst wil ik heel welzijn aan
het sociaal ondernemerschap krijgen.”
S
ociaal ondernemen wil zeggen dat u
maatschappelijke vraagstukken op een
financiële en sociaal duurzame manier
aanpakt. Anders gezegd: u wilt niet alleen
maatschappelijk uw doel halen maar u wilt dat
doel ook financieel goed verankeren. “Sociaal
ondernemers combineren hun ideële doelen met
bedrijfsmatige doelen”, legt Willem-Jan de Gast
van Movisie uit. “Je gaat nadenken over vragen
als: wat wil de klant en welke waarde willen wij
de klant leveren? Wie is bereid dat te betalen?
Sociaal ondernemers durven een andere taal te
bezigen dan welzijnswerkers. Nog sterker: ze
8
durven de grondbeginselen van hun welzijnsorganisatie ter discussie te stellen.”
Meet & Match
In 2014 organiseert Movisie Meet & Matchbijeenkomsten voor sociaal ondernemers en
welzijnsprofessionals. De bijeenkomsten zijn
bedoeld voor ontmoeting en verbinding en
bieden een kans om met elkaar creatieve plannen
te smeden. “En zo werkt het ook”, vertelt
Willem-Jan de Gast over de eerste bijeenkomst
eind 2013. “Er waren adviesspeeddates met
sociale ondernemers van bijvoorbeeld Bono,
Greenwish en Social Powerhouse. Bezoekers
konden deelnemen aan korte workshops over
verdienmodellen en businessmodelling. En ter
plekke ontstond een workshop over zicht krijgen
op eigen ondernemerschap.”
Geld verdienen
Anneke Krakers, ex-welzijnsdirecteur en inmiddels
sociaal ondernemer, maakte de deelnemers in
haar workshop bewust van de noodzaak om ook
in welzijnsland geld te verdienen. Haar advies
voor sociaal ondernemers in spe: maak een plan,
hanteer een model en pak het systematisch
aan. “Veel welzijnsprofessionals zeggen dat hun
klanten niet kunnen betalen maar volgens Anneke
moeten we op een andere manier gaan denken.
Het huidige subsidiemodel in welzijn is geen
verdienmodel, omdat je niet rechtstreeks door de
klant wordt betaald voor je diensten.”
Meer informatie: Willem-Jan de Gast
([email protected] of 030 789 21 01).
Community
Nieuwsgierig hoe u financiële bronnen
aanboort? Vanuit de MOgroep is
een community gestart over nieuwe
financiële bronnen. U bent van harte
uitgenodigd om u aan te sluiten.
www.mogroep.nl/groepen.
Meet & Match
In april is er weer een Meet & Match
voor maatschappelijke organisaties die
aan de slag willen met sociaal ondernemen. Meer informatie en aanmelden
via www.movisie.nl.
Verdienmodellen
Inspiratie nodig om op andere
manieren uw diensten en producten
te vermarkten? Lees het artikel over
nieuwe verdienmodellen op movisie.nl
(zoek op verdienmodellen).
Veiligheid
Directeur Visio over het belang van bewustwording
Je mag nooit de houding hebben:
dit gebeurt bij ons niet!
Grensoverschrijdend gedrag komt regelmatig voor in zorg- en
onderwijsorganisaties. Koninklijke Visio, het expertisecentrum voor
slechtziende en blinde mensen, wil bewustwording binnen de hele
organisatie. Grensoverschrijdend gedrag wordt binnen het bredere
thema sociale veiligheid opgepakt. Met dank aan de toolkit ‘Werken
aan sociale veiligheid’.
H
ans van de Griendt, directeur bij Visio
Wonen & Dagbesteding, vertelt over
zijn ervaringen met grensoverschrijdend
gedrag. “Het valt me op dat zorg- of onderwijsorganisaties bij een incident vaak denken dat
het bij hen niet gebeurt. Medewerkers draaien
niet doelbewust weg van deze problemen, maar
hebben weinig kennis over grensoverschrijdend
gedrag. Wanneer blijkt dat een collega ernstig
grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond,
schudt de organisatie op zijn grondvesten. Een
incident waarbij kwetsbare cliënten betrokken
zijn, heeft enorme impact. Hoe kan het dat wij
het niet gezien hebben? Schuld en schaamte, de
worsteling met loyaliteitsgevoelens en het niet
kunnen geloven zijn normale reacties op dit soort
gebeurtenissen.”
Niet pluis
Van de Griendt merkt dat er behoefte is
aan samenhangend beleid. Visio heeft een
bewustwordingstraject ingezet met als doel: het
stroomlijnen van de aanpak rondom grensoverschrijdend gedrag en bewustwording rondom
sociale veiligheid. “Het is van belang een klimaat
van vertrouwen te creëren waarin collega’s elkaar
aanspreken en open uitwisselen over wat ze
moeilijk vinden. En dat collega’s niet schromen om
feedback te geven. Als de werkvloer meer zicht
krijgt op signalen en een niet pluis-gevoel serieus
neemt, zijn we een stap verder.”
Hoop
De taak van het management is volgens Van
de Griendt: “De ogen openhouden en kritische
vragen stellen. Medewerkers faciliteren in hun
vakbekwaamheid om grensoverschrijdend gedrag
te signaleren.” De gedragsdeskundige speelt een
rol op afstand, mogelijk in het bundelen van de
signalen. Hij ziet in de toekomst een belangrijke
spil in het zorg- of onderwijsproces. “Ik hoop
dat alle betrokkenen, cliënten en personeel, er
vertrouwen in gaan hebben dat de organisatie er
alles aan doet om een sociaal veilige omgeving
te creëren. Dat we breed kunnen zeggen: bij
Collega’s moeten niet schromen om op de werkvloer
feedback te geven
rol weggelegd voor de medewerker die het
zorg- of onderwijsproces van de cliënt of leerling
coördineert. Hij of zij vormt immers de centrale
ons is bewustwording rondom sociale veiligheid
een centraal thema waar de focus op ligt. Ik
verwacht dat de kans op grensoverschrijdend
gedrag daarmee kleiner wordt en dat het
gesignaleerd wordt als het toch gebeurt.”
www.movisie.nl/werkenaansocialeveiligheid
Meer weten over de toolkit ‘Werken aan
sociale veiligheid’: [email protected]
Meer weten over de train-de-trainer en
maatwerk: [email protected]
De toolkit is ontwikkeld door Movisie & Vilans
i.s.m. het platform VG
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Werken in een Family
Justice Center
Onderzoek naar geweld
tegen ouders
Ouders die bang zijn voor een gewelddadig kind, komen daar niet
snel mee naar buiten. Zij schamen zich en voelen zich schuldig.
In een Family Justice Center (FJC) zijn alle voorzieningen voor
Hulpverleners en Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) vroegen TNO
slachtoffers onder één dak: hulp, opvang en politie. Wat betekent
en Movisie om onderzoek. Want hoe vaak komt dit voor en hoe kan
dat voor de werker? We vroegen het aan de oprichter van het FJC
het aangepakt worden?
Casey Gwinn in San Diego.
C
asey Gwinn: “Iedere professional werkt
hier vanuit zijn eigen ervaring en kennis.
Als je in een FJC gaat werken, moet je
jezelf steeds afvragen: Wat heeft mijn cliënt nodig
dat ik haar niet kan bieden? En de tweede vraag
is: Wie kan dat wel? Wie kan ik erbij halen? Je
moet dus steeds netwerken en investeren in je
werkrelatie met anderen zodat je cliënt de hulp
krijgt die nodig is. Als iemand een goede advocaat
of arts nodig heeft dan moet je die in je netwerk
hebben zodat je die kunt bellen als het nodig is.
En zorg dat je relatie zo goed is dat die collega
bereid is om naar het FJC te komen. Als politie
of hulpverlener doe je zo goed mogelijk wat je
kunt om een slachtoffer te helpen. Maar je moet
aan het eind van het gesprek altijd vragen: Is
er nog iets dat je nodig hebt, maar dat ik niet
kan verzorgen? Kan ik je nog ergens anders
mee proberen te helpen? Vaak zijn we geneigd
om alleen vanuit de eigen professie te kijken.
Het gaat erom dat je je bewust bent dat geen
enkele professional in zijn of haar eentje alles
kan oplossen. Maar iedereen samen, inclusief het
slachtoffer, kan dat wel. ‘Wij’ heeft veel meer
kracht dan ‘Ik’.”
Wat levert dit op?
“Als je zo werkt in een FJC, dan ondersteun je
slachtoffers om in hun eigen kracht te staan. Als
je met z’n allen rond een slachtoffer staat dan
zeg je als het ware: wij hebben met elkaar de
kracht om jou te helpen en daarmee geven we
jou zelf ook de kracht. Dan is er sprake van het
‘empoweren’ van het slachtoffer en dat geeft haar
de kracht om haar situatie te veranderen. Voor mij
is dat de droom van een Family Justice Centre. Als
het slachtoffer niet empowered is dan hebben wij
ons werk niet goed gedaan.”
Op dit moment loopt er een pilot in zes Europese
steden om het Amerikaanse model van een Family
Justice Center uit San Diego over te nemen.
Meer informatie: Bert Groen
([email protected] of 030 789 20 96).
T
ien procent van alle 95.000 incidenten van
huiselijk geweld die in 2012 zijn gemeld
bij de politie betreft geweld van jongeren
tegen hun ouders. De Steunpunten Huiselijk
Geweld krijgen jaarlijks minstens 2.000 meldingen
van oudermishandeling. Waarschijnlijk is dit aantal
groter en gaat het om het topje van de ijsberg. In
zestig procent van de gevallen speelt het geweld
langer dan een jaar.
Jongens
Plegers van oudermishandeling zijn vooral
inwonende jongens vanaf 14, 15 jaar. De
mishandeling is veelal gericht op alleenstaande
moeders. Verder is duidelijk dat oudermishandeling voorkomt in gezinnen uit alle lagen van de
bevolking. Slachtoffers zijn vaak gescheiden,
biologische moeders. Ouders maken melding
van ernstige lichamelijke mishandeling, brandstichting, manipuleren, schelden, dreigen met
geweld, met wapens en met zelfmoord. Vaak
is er sprake van meervoudige problemen zoals
gedragsproblemen, verslaving, psychiatrische
problemen en schulden.
Wat te doen?
• Oudermishandeling begint vaak met toenemend verbaal geweld tussen het 12e en 14e
jaar. De onderzoekers pleiten er daarom voor
om dit op tijd te signaleren, dus bij de start
van de puberteit. Dat kan bijvoorbeeld door de
Jeugdgezondheidszorg als ze de tweedeklassers
in het voortgezet onderwijs screenen.
• Er is extra aandacht nodig voor 18 tot
23-jarigen die buiten de jeugdzorg vallen en
weinig eigen voorzieningen hebben.
• Er zijn preventieprogramma’s nodig die specifiek
gericht zijn op bewustwording of het vroeg
signaleren van oudermishandeling.
• Oudermishandeling is een item voor landelijke
publiekscampagnes.
• De Steunpunten Huiselijk Geweld, de jeugdzorg, de GGZ en het onderwijs moeten meer
kennis krijgen om te signaleren en in te grijpen.
Lees het volledige onderzoeksrapport op
movisie.nl/jongeplegershg
Meer informatie: Annemiek Goes
([email protected] of 030 789 20 86).
9
Vrijwilligers
Gratis Verklaring
Omtrent Gedrag
voor vrijwilligers
Vrijwilligers kunnen vanaf 1 januari 2015 kosteloos een Verklaring
Omtrent Gedrag aanvragen. Dat heeft staatssecretaris Teeven
besloten. De kosteloze VOG is alleen voor vrijwilligers die met
minderjarigen en mensen met een verstandelijke beperking werken.
Voorwaarde is ook dat hun organisatie aantoonbaar maatregelen
heeft genomen om seksueel grensoverschrijdend gedrag te
voorkomen.
Gratis VOG
Wie kan dit aanvragen?
Het gratis beschikbaar stellen van de VOG
voor vrijwilligers draagt aantoonbaar bij aan
een veilig klimaat bij sport- en hobbyclubs.
Zeker in combinatie met heldere gedragsregels
en de mogelijkheid om ‘foute vrijwilligers’ te
registreren. Dat blijkt uit onderzoek van het
Verwey-Jonker Instituut naar de pilot ‘Gratis
VOG voor vrijwilligers’. In deze pilot konden
vrijwilligers die lid waren van participerende
bonden van NOC*NSF, Scouting Nederland
of lidorganisaties van het Steunpunt
Kindervakanties kosteloos een VOG aanvragen.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft
staatssecretaris Teeven besloten de regeling
structureel in te voeren voor vrijwilligers die
met minderjarigen werken. Vanaf 1 januari
2015 kan de VOG kosteloos verstrekt worden.
Ook vrijwilligers die met mensen met een
verstandelijke beperking werken, kunnen vanaf
dat moment hun VOG vergoed krijgen.
De gratis VOG is alleen voor vrijwilligers die
actief zijn voor vrijwilligersorganisaties waar
activiteiten gedaan worden met minderjarigen
en met mensen met een verstandelijk beperking.
Vrijwilligers bij deze organisaties kunnen pas
gebruik maken van een gratis VOG wanneer de
organisatie aantoonbaar preventieve maatregelen
heeft ingevoerd om seksueel grensoverschrijdend
gedrag te voorkomen. Om na te gaan of een
vrijwilligersorganisatie voldoende maatregelen
heeft genomen om mee te doen, wordt een
auditcommissie opgezet onder auspiciën van de
Vereniging NOV en sportkoepel NOC*NSF. Hoe
organisaties zich moeten melden, wordt in de
loop van 2014 bekendgemaakt.
Het aanvragen van een VOG door vrijwilligers wordt onder een aantal voorwaarden gratis per 1 januari 2015.
te gaan. Voor voorbeelden van zulk beleid kan
gebruik gemaakt worden van het materiaal van
‘In veilige handen’ of van de toolkit voor de sport.
In 2014 wordt de pilot voortgezet. Organisaties
die ervan overtuigd zijn dat ze hun beleid op
orde hebben en ook aan de andere voorwaarden
voldoen, kunnen ook nu al contact opnemen
met het Steunpunt Kindervakanties. Zij worden
getoetst en kunnen in 2015 gebruik maken van
de structurele regeling.
grensoverschrijdend gedrag bij vrijwilligers.
Het project ‘In veilige handen’ biedt steun aan
vrijwilligersorganisaties, vrijwilligerssteunpunten
en gemeenten bij het invoeren van maatregelen
en beleid om misbruik van minderjarigen in het
vrijwilligerswerk te voorkomen. Eén onderdeel
vormt het aanscherpen van het aanstellingsbeleid.
En daar hoort dus bij dat aan vrijwilligers een VOG
wordt gevraagd.
Nu al aan de slag
In veilige handen
Aangezien één van de voorwaarden is dat de
vrijwilligersorganisatie deugdelijk preventief
beleid heeft, is het zaak om nu al aan de slag
De Vereniging Nederlandse Organisaties
Vrijwilligerswerk (NOV) zet zich met steun van
Movisie in voor het voorkomen van seksueel
Meer informatie: Saskia Daru
([email protected], 030 789 20 49) of
Ronald Hetem ([email protected],
030 789 20 52).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Stuur vrijwilligers niet zomaar
op kwetsbare mensen af
Meestal gaat het goed. Maar soms gebeurt het dat een vrijwilliger
niet te vertrouwen is. Advies van Movisie aan gemeenten:
ondersteun het vrijwilligerswerk goed en houd zelf een oogje in het
zeil. Anders zijn de innovatieve en welkome vrijwilligerscentrales
die nu worden ontwikkeld niet verantwoord.
E
10
en lege portemonnee nadat een vrijwilliger
geholpen heeft met boodschappen doen.
Een vrijwilliger die eerst de slaapkamer
schildert en vervolgens aandringt om daar
samen gebruik van te maken. Soms zetten
vrijwilligers zich met een heel andere bedoeling
in voor kwetsbare mensen. Movisie pleit ervoor
om vrijwilligerswerk goed te ondersteunen om
dergelijke incidenten te voorkomen. Zeker nu
er steeds meer een beroep wordt gedaan op
vrijwilligers om kwetsbare mensen te helpen. En
nu er steeds meer innovatieve en interessante
initiatieven ontwikkeld worden om vraag en
aanbod in de informele zorg te koppelen.
hulpvragers terecht kunnen met vragen of twijfels.
Dat merkte Movisie tijdens het begeleiden van
projecten waarin vrijwilligers door de gemeente
ingezet worden om mensen met een hulpvraag te
ondersteunen. In die projecten passen vrijwilligers
bijvoorbeeld op bij een dementerende oudere
zodat de partner tijd heeft voor andere dingen.
Of ze helpen bij de financiële administratie van
iemand met een licht verstandelijke beperking.
Er is behoefte aan iemand die af en toe contact
heeft met vrijwilligers en hulpvragers. En aan een
plek waar zowel de aanbieders als de vragers
terechtkunnen als er in het contact iets niet lekker
loopt of mis gaat.
Eén plek
Waarom nu?
Een achtervang organiseren is belangrijk. Er
is behoefte aan iemand bij wie vrijwilligers én
De gemeente is verantwoordelijk voor de
ondersteuning van haar inwoners. Om hulp te
organiseren, wordt steeds meer beroep gedaan
op de kracht van mensen zelf en op het sociale
netwerk om iemand heen. Kwetsbare mensen
worden meer buiten instellingen opgevangen en
begeleid. Er vindt steeds meer inzet van vrijwilligers plaats. De ondersteuning van mantelzorgers
door middel van respijtzorg is grotendeels een
vrijwilligerskwestie. Er zijn allerlei maatjesprojecten die gezelschap bieden aan eenzame mensen.
Een prachtige ontwikkeling, maar een goede
organisatie is dus belangrijk om incidenten te
voorkomen.
Kwetsbare vrijwilligers
Hoe komt het dat het soms misgaat? Deels heeft
dit te maken met het feit dat er tegenwoordig
andere vrijwilligers worden ingezet. Mensen die
zich niet vanuit een vrijwilligerstraditie melden
als vrijwilliger, maar bijvoorbeeld mensen die
zelf in een kwetsbare positie zitten of mensen
die vrijwilligerswerk gaan doen om te proberen
hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.
Het zijn mensen die niet vanuit hun werkzame
leven te maken hebben gehad met professionele
grenzen. Ook de vrijwilliger zelf is kwetsbaar,
zeker bij één op één contacten. Vrijwilligers
worden niet altijd op een prettige manier
benaderd en soms ook onterecht beschuldigd
van grensoverschrijdend gedrag. Het is soms
moeilijk om te bepalen wie jegens wie de fout in
is gegaan.
Organiseren of juist niet?
Een tweede reden dat het soms misgaat, is dat
nieuwe initiatieven de vanzelfsprekende basis van
een organisatie missen. Tot nu toe wordt hulp
meestal georganiseerd vanuit bestaande vrijwilligersorganisaties, die vrijwilligersbeleid hebben
ontwikkeld. Vrijwilligers worden dan geschoold en
begeleid en er worden normen afgesproken voor
wat een vrijwilliger wel en niet kan doen. De vrijwilliger kan terecht bij een coördinator als hij zich
onheus bejegend voelt. Conflicten worden opgelost
zodat zowel de cliënt als de vrijwilliger weer verder
kunnen. Bij nieuwe manieren van mensen koppelen
is dat allemaal niet geregeld. Vandaar de oproep
aan gemeenten: zoek een balans tussen nieuwe
vormen van vrijwilligerswerk en de veiligheid van
kwetsbare zorgvragers. Hou een oogje in het zeil!
Meer informatie: Saskia Daru
([email protected] of
030 789 20 49).
Werk naar vermogen
Tegenprestatie naar vermogen
Het is een gevoelig onderwerp: die tegenprestatie
naar vermogen. Vanaf 2015 kunnen gemeenten
mensen met een uitkering om een tegenprestatie
vragen. De gedachte hierachter is dat iemand iets
terug doet voor de uitkering die hij ontvangt. Hoe pak
je zoiets als gemeente aan? Movisie werkt samen met
Divosa en Stimulansz aan een wegwijzer. Deze helpt
om keuzes te maken voor de tegenprestatie in uw
gemeente. Vier vragen staan daarbij centraal.
1. Is het wel een
tegenprestatie?
“Er is veel spraakverwarring over de
tegenprestatie”, vertelt Annemarie van
Hinsberg van Movisie. “Kort gezegd
gaat het om een maatschappelijk
nuttige activiteit door mensen met
een uitkering. Let wel, het is geen
re-integratie-instrument. Al is het
mooi meegenomen als het wel
leidt tot werk. Het gaat ook niet
om regulier werk. Verder is zo’n
tegenprestatie altijd tijdelijk en gaat
het niet om een fulltime activiteit.
Een rechter heeft in een aantal zaken
uitgesproken dat 20 uur per week een
acceptabel maximum is.”
2. Wat zijn de
randvoorwaarden?
“Is er voldoende passend werk en
passende begeleiding beschikbaar?
Dat zijn belangrijke vragen om
vooraf te beantwoorden. Denk als
gemeenten na over de mensen die
de tegenprestatie moeten doen: wat
kunt u van ze verwachten en wat
niet? En wie controleert of iemand
inderdaad de activiteit doet? Verder
moet natuurlijk de veiligheid en de
verzekeringen goed geregeld zijn.”
3. Hoe komt een gemeente
aan plekken voor een
tegenprestatie?
Gemeenten zijn verantwoordelijk dat
er voldoende plekken zijn. Advies
van Van Hinsberg: “Ga het wiel
niet opnieuw uitvinden. Er is al heel
veel kennis beschikbaar. Binnen een
gemeente zit die kennis vooral bij
de Wmo-afdelingen die zich bezig
houden met vrijwilligerswerkbeleid. De
tegenprestatie is een verantwoordelijkheid van sociale zaken. Ga dus met
elkaar overleggen.”
In een Rotterdams wijkcentrum leveren mensen een tegenprestatie voor hun uitkering.
4. Hoe communiceer je dit?
Het succes staat of valt met een goede
communicatie. Dat begint bij de
persoon die de tegenprestatie biedt.
Van Hinsberg: “Er zijn gemeenten die
een brief sturen dat iemand zich moet
melden bij de Vrijwilligerscentrale, zo
niet dan wordt de uitkering gekort.
Zo’n benadering werkt averechts. Er
zijn ook gemeenten die aangeven dat
ze niet willen dat iemand langs de kant
blijft staan. Gemeente Helmond richt
zich met de tegenprestatie vooral op
jongeren. Want het is onacceptabel dat
zij worden afgeschreven in de bijstand.
Die insteek werkt beter.”
Meer informatie: Annemarie van
Hinsberg (a.vanhinsberg@
movisie.nl of 030 789 21 14).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Arbeidsmatige dagbesteding: er is altijd
wel iets dat je kunt
Arbeidsmatige dagbesteding gaat in 2015 over van
de AWBZ naar de Wmo. Is dat een zegen of een zorg
voor de mensen die het betreft? Movisie peilde de
mening van enkele professionals in deze sector.
Waar liggen de kansen?
I
edereen kent wel mensen die
in een wijk het openbare groen
verzorgen. Maar ook het verpakken
en verzenden van materialen en
buurtbeheer zijn voorbeelden van
arbeidsmatige dagbesteding. Arbeidsmatige dagbesteding is er voor mensen
die niet bij een werkgever of op een
sociale werkplaats kunnen werken.
Deze vorm van dagbesteding wordt nu
nog verzorgd door zorgaanbieders in
de gehandicaptensector en de GGZ.
Dat verandert in 2015 als de arbeidsmatige dagbesteding vanuit de AWBZ
naar de Wmo wordt overgeheveld.
Vanaf dat moment zijn gemeenten aan
zet, overigens met een korting van 25
procent op de middelen.
Almere
Het motto van Pameijer in Rotterdam is: er is altijd wel iets dat je kunt!
Is de overheveling een zegen of een
zorg? Het lijkt erop dat iedereen
zorgen heeft over de gevolgen voor de
meest kwetsbare doelgroep met het
minst uitzicht op werk. Almere heeft
vier organisaties die arbeidsmatige
dagbesteding bieden aan 600 mensen.
Almere neemt de talenten van de
groep als uitgangspunt. Men ziet meer
kansen voor de ontwikkeling van de
doelgroep, het liefst door het creëren
van zoveel mogelijk loonwaarde.
Almere spreekt over het realiseren van
een doorlopende ontwikkelingslijn
voor de cliënt. Stapjes omhoog maken
op de participatieladder is daarbij het
doel. Uitvoeringsorganisatie Tractio in
Almere: “We kunnen winst behalen uit
de samenwerking met zorgaanbieders
die actief zijn in Almere. Zo hopen we
dat er een vangnet blijft voor mensen
die tijdelijk een extra steuntje in de rug
nodig hebben.”
met gebruikmaking van loonkostensubsidie. De ontschotting in de nieuwe
wetgeving bevordert volgens Heliomare
in Noord-Holland de samenwerking,
bijvoorbeeld door minder locaties
gezamenlijk te gebruiken wat heel wat
bezuinigingen kan opleveren.
Andere gemeenten
Lees ‘Vernieuwing in arbeidsmatige
dagbesteding’, te downloaden via
www.movisie.nl. In maart 2014
verschijnt een artikel op deze website
met meer achtergrondinformatie.
In Rotterdam bieden dertien zorgorganisaties combinaties van arbeidsmatige
dagbesteding aan voor 1250 cliënten.
Pameijer in Rotterdam, goed voor
4500 cliënten, wil iedereen aan de slag
hebben. Motto: er is altijd wel iets dat
je kunt. Dagactiviteitencentra maken
daar plaats voor activeringscentra. In
Kerkrade gaat rehabilitatiebedrijf Relim
WWB-cliënten in dienst nemen en hen
plaatsen op een reguliere werkplek
Almere wil
zoveel mogelijk
loonwaarde
creëren
Meer lezen?
Meer informatie: Els Hofman
([email protected] of
030 789 20 25) en Marjet van
Houten ([email protected]
of 030 789 20 74).
11
Effectiviteit
Kritisch kijken naar je eigen interventie
Community Support is de 100e interventie die
is opgenomen in de databank Effectieve sociale
interventies. Nelly Heijs van Community Support
beschreef de interventie voor de databank en vertelt
over haar ervaringen. Hoe kijkt zij terug op het
schrijfproces? En is Community Support tevreden
met het resultaat?
C
ommunity Support bestaat
al zo’n twaalf jaar. Vanuit de
Wmo-werkplaats Groningen
Drenthe is de methode verder
onderzocht en is er gewerkt aan een
verbeterd handboek. Voor Community
Support is het een logische stap om nu
aan de slag te gaan met een interventiebeschrijving voor de databank
Effectieve sociale interventies.
goede beschrijving te maken waarin alle
informatie samenkomt. Daarnaast willen
wij Community Support graag nog
beter overdraagbaar maken. Er is veel
vraag naar de methode, waardoor wij
steeds werken aan passend trainingsmateriaal. Maar dat betekent ook dat
alles zo opgeschreven moet zijn dat het
overdraagbaar is.”
Waarom in de databank?
Waar let je op bij het
schrijven?
“Allereerst is het erkenning. Voor ons als
organisatie, maar ook naar de buitenwereld. Wij vinden het belangrijk om
onze eigen kennis te verrijken en een
“De methode stond al wel op
papier, maar het verder uitzoeken en
concretiseren van de achterliggende
visie, theorie en werkzame
Werkt u met een methode die in uw organisatie haar waarde
bewezen heeft? Wilt u de door u ontwikkelde interventie graag via
de databank Effectieve sociale interventies bij andere organisaties
onder de aandacht brengen? We nodigen u van harte uit om deze
interventies bij ons aan te melden. U beschrijft uw interventie zelf en
krijgt via onze feedback een frisse blik op uw interventie. Er zijn voor
2014 nog enkele begeleidingsplekken beschikbaar.
elementen zorgt dat je het allemaal
nog veel scherper op je netvlies
krijgt. Tijdens het schrijven van de
interventiebeschrijving kijk je heel
kritisch naar wat je daadwerkelijk
doet. Bijvoorbeeld als het gaat
om het vaststellen van de eigen
kracht. Hoe doe je dat dan? En met
welke onderbouwing? Het was een
intensieve klus. Tijdens het schrijven
besef je pas hoeveel impliciete kennis
er is. In de loop der jaren is er veel
literatuur gebruikt, maar dat is lang
niet altijd even goed vastgelegd.
Het invullen van het werkblad
leverde soms wat moeilijkheden
op met het format. Gelukkig bood
de contactpersoon bij Movisie daar
regelmatig een helpende hand in.”
Hoe vond je de begeleiding
vanuit Movisie?
“Ik heb de ondersteuning als heel
positief ervaren. Iemand die met je
meedenkt en kritisch kijkt naar wat
wij hebben geformuleerd, eigenlijk
een soort coach. Het gaat vaak om
keuzes en afwegingen maken. Een
objectieve en onafhankelijke blik kan
dan heel verhelderend zijn omdat het
voor ons als ontwikkelaar soms te
vanzelfsprekend is.”
nog gerichter kunnen ontwikkelen.
Naast het maken van de interventiebeschrijving zelf levert erkenning op. En
door het podium dat de databank biedt,
is er nu ook meer naamsbekendheid
voor Community Support.”
Tijdens het
schrijven besef
je pas hoeveel
impliciete kennis
je hebt
Wat zijn de resultaten?
Tips voor ontwikkelaars?
“Opname in de databank Effectieve
sociale interventies en de weg daar
naartoe heeft ons nog kritischer naar
onze eigen interventie leren kijken. Het
maakt dat wij nu ons trainingsaanbod
“Zie het schrijfproces als een project
en neem er de tijd voor. Het helpt om
goede afspraken te maken tussen
Movisie en degene die de interventie
beschrijft. Dit houdt de vaart erin, schept
duidelijke verwachtingen en houdt het
overzichtelijk. Het is een intensief traject,
dus denk er niet te makkelijk over. Maar
met de ondersteuning, feedback en het
kritisch meedenken vanuit Movisie is het
zeker de moeite waard.”
Meer informatie: Marijke Booijink
([email protected] of
030 789 21 23).
100
Kijk ook op www.movisie.nl/esi
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Masterclass Weten wat werkt Oproep: Doe mee
Op 13 december 2013 organiseerde Movisie masterclasses over het nieuwe
boek: ‘Weten wat werkt. Passend evaluatieonderzoek in het sociale domein.’
Een verslag van de middag.
D
e middag begon met een
historisch overzicht van
beleidsevaluatie door Peter
Swanborn, emeritus hoogleraar
methoden van onderzoek en
nestor van evaluatieonderzoek.
Aansluitend benadrukte Rien Rouw
van het ministerie van OCW de rol van
onderzoek als een van de vele bronnen
die van invloed zijn bij de vorming van
beleid. Hij onderstreepte nog eens het
belang om bij alle fasen van onderzoek
de interactie met betrokkenen te
zoeken.
Goedkoop evalueren: kan
dat?
In de aansluitende masterclass van
Peter Scholten van Scholten&
vanderMeij en Martijn Bool van
Movisie ging het over de vraag of
goedkoop evalueren kan. Hoe kan een
maatschappelijke organisatie sturen op
verwachtingen door vooraf in goede
dialoog met de opdrachtgever tot
passend evaluatieonderzoek te komen?
Het expliciteren van de verwachting
van opbrengsten en effecten bepalen
de reikwijdte - en de kosten - van een
onderzoek, was één van de conclusies.
12
Doe-het-zelf-evaluatie
In de masterclass van Radboud Engbersen van SEV en Hanneke Mateman van
Movisie stond de doe-het-zelf evaluatie
centraal. Wat kunnen professionals en
professionele organisaties zelf? Hoe
leer je van casuïstiek op de werkvloer?
Wat is een goede casus en waar kijk je
naar? Tijdens de masterclass kwam de
behoefte van professionals naar voren
om te leren van onderzoek. Behalve
meer willen weten over het effect van
een interventie is aandacht voor het
proces leerzaam: de procesmatige
aanpak van een onderzoek en de
processen in de organisatiecontext
rondom een interventie. Daarmee is
onderzoek breder en niet alleen maar
onderdeel van een afrekencultuur.
Passende evaluatie
Vasco Lub van Bureau voor sociale
argumentatie en Peter Rensen van
Movisie bespraken in hun masterclass
passende vormen van evaluatieonderzoek. Hoe kies je de juiste vorm
van evaluatie die past bij de vraag en
aansluit bij het type interventie dat je
gebruikt? Welke vorm van evalueren
past bij sociale interventies gericht op
groepen? De masterclass liet zien dat
een dialoog tussen professionals en
wetenschappers een voorwaarde is
voor het kiezen van de juiste vorm van
evaluatie.
Van idee naar bewezen
effectieve aanpak
Voor degenen die hun interventie
verder willen ontwikkelen, bood de
masterclass van Machteld Zwikker
van het NJi en Marijke Booijink van
Movisie uitkomst. Aan de slag met het
5-stappenplan richting een effectieve
interventie! Deelnemers hielpen elkaar
op weg bij de verdere onderbouwing
van hun interventie.
‘Weten wat werkt. Passende vormen
van evaluatieonderzoek’ kunt u
bestellen bij uitgeverij SWP op
swpbook.com. De presentaties van
de bijbehorende masterclass kunt u
vinden op www.movisie.nl.
Meer informatie: Peter Rensen
([email protected] of 030 789
22 64) of Martijn Bool (m.bool@
movisie.nl of 030 789 22 09).
aan de kenniskring
evaluatieonderzoek
sociale wijkteams
Op 25 maart 2014 is er een kenniskring over hoe
sociale wijkteams werken en wat de opbrengst en
de effecten zijn. Gaat u mee op zoek naar mogelijke
antwoorden? Meld u aan!
S
ociale wijkteams staan centraal
bij de transities en transformaties en worden in snel tempo
overal opgezet. Tegelijkertijd met de
opzet ontstaat de vraag naar hoe deze
wijkteams werken en wat de effecten
zijn van de wijkteams. Daarbij spelen
zeer uiteenlopende vragen een rol:
• Wat is de werkwijze?
• Hoe ziet de samenstelling eruit?
• Hoe is de samenwerking binnen een
wijkteam en met instanties buiten
het wijkteam?
• Bereiken we de juiste mensen?
• Wat is het resultaat van de aanpak
van het sociale wijkteam?
• Wat zijn geschikte indicatoren en
instrumenten om de resultaten in
beeld te brengen?
Movisie organiseert op 25 maart 2014
van 14.00 tot 17.00 uur een kenniskring waarin deze uiteenlopende
vragen aan de orde komen. Daarbij
wordt gebruik gemaakt van uw kennis
en ervaring. Tevens komen verschillende publicaties en instrumenten
aan bod. Gezamenlijk gaan we na
welke vragen centraal staan en hoe
daar een antwoord op gegeven of
gezocht kan worden. Wij nodigen alle
geïnteresseerden die hierover willen
meedenken en praten van harte uit:
teamleiders, praktijkwerkers, onderzoekers en andere geïnteresseerden.
Meer informatie: Martijn Bool
([email protected] of
030 789 22 09).
Vakmanschap
Nieuw leerpakket
Wmo in je zak!
Met het nieuwe digitale
leerpakket krijgen sociale
professionals op laagdrempelige
wijze de Wmo-competenties
onder de knie.
S
ociale professionals moeten experts
worden in de Wmo en in Welzijn Nieuwe
Stijl. Maar waar te beginnen? Movisie
heeft tien Wmo-competenties opgesteld,
samen met vakbonden, beroepsverenigingen,
brancheorganisaties en het beroepsonderwijs.
“Maar met het beschrijven van de competenties
zijn we er niet”, zegt Maaike Kluft, mede-auteur
van de Wmo-competenties en het leerpakket. “Zet
de competenties maar eens om naar specifiek
werk of naar een bepaalde doelgroep. Dat is nog
best lastig.” Bovendien ontbreekt het sociale
professionals vaak aan tijd en geld om bijvoorbeeld
via een training te werken aan deze competenties.
Om toch zoveel mogelijk professionals de kans
te bieden om de competenties te oefenen,
is gezocht naar een praktisch toepasbare én
kosteloze oefenmethode. Het resultaat? Een
Wmo-leerpakket!
praktische en vooral leuke manier van leren te
bieden aan professionals. Maaike Kluft: “Het
niet-verplichte karakter maakt het leerpakket
bovendien geschikt voor professionals bij een
heleboel verschillende organisaties. Denk aan
cliëntenraden, jongerenwerk, ouderenwerk of
kinderopvang.”
Lees meer over het leerpakket en ga direct aan
de slag: www.movisie.nl/wmo-leerpakket.
Leuke manier van leren
De tien competenties waar de nadruk op ligt
in het werk van de sociale professional staan
beschreven in de publicatie ‘Competenties
Maatschappelijke Ondersteuning’. Download via
www.movisie.nl/publicaties.
Het leerpakket bestaat uit tien modules die elk
één van de Wmo-competenties behandelt. In
teamverband en vervolgens individueel gaan
professionals aan de slag met één of meerdere
competenties die voor hen een uitdaging vormen.
Dit kan zonder dat er een trainer aan te pas komt
en parallel lopend aan het dagelijkse werk. Met
dit leerpakket hoopt Movisie een laagdrempelige,
Maaike Kluft: “Het leerpakket biedt professionals de
kans om de Wmo-competenties in het dagelijkse werk
te oefenen.”
Meer informatie: Maaike Kluft
([email protected] of 030 789 22 76).
“Het leerpakket is echt voor de uitvoerende professional
gemaakt. Het is aantrekkelijk vormgegeven, de didactische
aanpak is helder en compleet én de transfer van leren naar
werk is erin opgenomen!” - Eerste indruk van een klant
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Wat doen Wmowerkplaatsen eigenlijk?
Alle interventies, methodieken
en onderwijs-modulen die
zijn ontwikkeld door de Wmowerkplaatsen leest u
overzichtelijk terug in de folder
Wmo-werkplaatsen: nieuwe
werkvormen voor zorg en welzijn.
Nederland kent dertien Wmo-werkplaatsen, verspreid over het
land. Het zijn regionale kenniscentra waar praktijkonderzoek
wordt gedaan, Wmo-competenties worden ontwikkeld en
onderwijsmodulen worden ontworpen. Doel: professionalisering
Te downloaden op
www.wmowerkplaatsen.nl
op regionaal niveau een boost geven.
W
mo-werkplaatsen zijn opgericht om
vernieuwingen in zorg en welzijn
tot stand te brengen en beroepskrachten daarin te scholen. Het zijn regionale
samenwerkingsverbanden van hogescholen,
zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten,”
legt Theo Roes uit, voorzitter van het Overleg
Wmo-werkplaatsen. “Beroepskrachten, managers,
vrijwilligers en ambtenaren hebben nieuwe competenties nodig om te kunnen werken volgens de
principes van de Wmo. In de praktijkonderzoeken
brengen de Wmo-werkplaatsen in kaart welke
competenties beroepskrachten nodig hebben om
de vernieuwing op een effectieve en doelmatige
"Beroepskrachten,
managers, vrijwilligers
en ambtenaren hebben
nieuwe competenties
nodig om te kunnen
werken volgens de
principes van de Wmo".
manier uit te voeren. Al doende verwerven de
professionals deze competenties, aangevuld
via onderwijs- en nascholingsprogramma’s die
de werkplaatsen ontwerpen op basis van de
praktijkervaringen. Een doorlopende leerlijn is de
inzet. Professionals volgen eerst een opleiding,
daarna leren ze in de praktijk, dóór de praktijk
maar ook tijdens de praktijk.”
In 2009 zijn zes Wmo-werkplaatsen van start
gegaan dankzij een stimuleringssubsidie voor een
periode van drie jaar. In 2012 is de subsidie tot
september 2015 verlengd en is het aantal werkplaatsen inmiddels uitgebreid tot dertien. Wat zijn
de plannen voor de komende drie jaar? “Het accent
ligt nu op de implementatie. Er is veel onderzoek
gedaan en er zijn al veel projecten uitgevoerd. Nu is
het tijd om de verworven kennis en ervaringen over
te dragen aan het veld via ondersteuning en begeleiding van beproefde methodieken en effectieve
innovaties. Daarnaast bieden we opleidingsmodulen aan, voor zowel regulier beroepsonderwijs als
bij- en nascholing. De werkplaatsen hebben een
nauwe band met het onderwijs, mede doordat elke
Wmo-werkplaats inhoudelijk wordt aangestuurd
door een lector.”
Meer weten?
Kijk op www.wmowerkplaatsen.nl
Uitgelicht:
Wmo-werkplaats Noord
D
e Wmo-werkplaats Noord is in vier
gemeenten actief. De gemeenten hebben
samen met plaatselijke instellingen
allerlei praktijken opgezet. Zo zijn in Groningen
twee sociale wijkteams opgericht. In Opsterland
draait het project Buur & Co waarbij groepjes
buurtbewoners elkaar ondersteunen. In Beilen
wordt geëxperimenteerd met de methodiek
‘het gesprek’. En in de gemeente Oldambt zijn
frontliniewerkers aan de slag. “Bij elk praktijk
is een onderzoeker betrokken van de Wmowerkplaats die monitort, evalueert en kijkt welke
scholing nodig is”, vertelt Lies Korevaar, lector
rehabilitatie bij de Hanzehogeschool Groningen
en projectleider van de Wmo-Werkplaats Noord.
Wat valt op? “Bij wijkteams is vaak sprake
van multidisciplinaire samenwerking maar nog
niet van interdisciplinaire samenwerking. We
hebben hiervoor het model T-shaped professional
voor Zorg & Welzijn ontworpen. Dat houdt
in dat iedere discipline in het team de eigen
deskundigheid niet alleen inzet voor de burger
maar ook voor de collega’s van een andere
discipline.” De Wmo-werkplaats Noord gaat de
praktijken ook implementeren. “We hebben
drie onderwijsmodules ontwikkeld voor drie
interventies: interdisciplinaire samenwerking,
het gesprek, en rehabilitatie in de wijk. In maart
starten we met deze modules voor professionals.
Maar om de methodiek echt te implementeren,
hebben we als voorwaarde gesteld dat
professionals alleen kunnen deelnemen als ook
hun manager meedoet. De manager zal parallel
aan de scholing ondersteund worden bij de
implementatie van de interventies in de eigen
organisatie.” www.wmowerkplaatsnoord.nl
Meer informatie: Paul Vlaar
([email protected] of 030 789 21 30).
13
Trainingen en Agenda
Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden opdoen of ervaringen uitwisselen
met collega's uit andere organisaties? Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen op onze
website. Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.
Train-de-trainer
Ondernemend leren
coachen
20 en 27 maart 2014 * 15 en 22 mei 2014
E
en succes maken van bewonersinitiatieven? Sta stil bij de waarde van het initiatief
voor anderen en maak een match waar
alle betrokkenen baat bij hebben. In deze training
leren welzijnsorganisaties bewonersinitiatieven te
coachen en te begeleiden.
Inhoud training
U leert hoe u bewonersinitiatieven kunt
begeleiden naar een meer ondernemende
manier van werken. Het traject sluit vooral goed
aan bij nieuwe bewonersinitiatieven die minder
afhankelijk willen worden van de overheid. Met
het coachingstraject stelt u bewonersinitiatieven
in de gelegenheid om scherper, zelfstandiger en
zelfbewuster te worden.
Doel en resultaat
Na afloop van de train-de-trainer kunt u zelf
coachingstrajecten aanbieden. In vijf sessies
leert u bewonersinitiatieven om hun interne
bedrijfsvoering, waarden, visie en aanpak tegen
het licht te houden. Deelnemers passen de nieuwe
kennis direct in hun situatie toe en kiezen een
essentieel verbeterpunt waaraan zij tijdens het
coachingstraject werken. Tussen de sessies door
begeleidt u ieder bewonersinitiatief individueel bij
de uitwerking.
Voor wie?
Deze training is bij uitstek geschikt voor
welzijnsprofessionals die zich het coachen van
groepen eigen willen maken en al beschikken over
basiskennis van organisatieontwikkeling.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Netwerkbijeenkomst VIMP4Youth
27 maart 2014
Een bijeenkomst voor organisaties die overwegen te gaan werken met interventies Be A
Man!, Lespakket JONGENS en/of Benzies & Batchies. Wat deze drie interventies met elkaar
gemeen hebben? Ze hebben als doel laagopgeleide jongeren in de leeftijd van 12 t/m
16 jaar bewust te maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele moraal en
zelfbeeld en grenzen op het gebied van seks en relaties.
Meer informatie: Kristin Janssens ([email protected] of 030 789 22 29).
��������������������������������������������������������������
Netwerken en samenwerken in de wijk
8 april 2014 * 7 oktober 2014
U
wilt het netwerk van cliënten helpen
versterken? En u wilt goed leren
omgaan met verschillende belangen in
een wijkteam? In deze training werkt u aan het
vergroten van uw effectiviteit in netwerken en
samenwerkingsrelaties in de wijk.
Inhoud training
Deze training is opgebouwd rond de verschillende
fasen die leiden tot effectieve samenwerking.
Welke instrumenten kunt u inzetten om netwerken op te bouwen en te versterken? Hoe maakt u
contact en profileert u zich in (nieuwe) netwerken? Hoe gaat u effectief om met uiteenlopende
belangen in een samenwerking? Aan de hand van
casuïstiek en samenwerkingspartners uit uw eigen
werkpraktijk gaat u met behulp van theorie en
oefeningen aan de slag met deze samenwerkings-
vraagstukken. Afhankelijk van uw leerwensen
wordt de training op maat ingevuld.
Doel en resultaat
U beschikt na afloop over inzichten en handvatten waarmee u in staat bent netwerken op
te bouwen, te versterken en te benutten en
effectiever samen te werken met diverse partijen
in verschillende situaties. U weet zowel uw eigen
meerwaarde scherp te presenteren als in te spelen
op de belangen van samenwerkingspartners. Dit
stelt u in staat om in co-creatie maatschappelijke
meerwaarde te realiseren voor bewoners en
cliënten.
Voor wie?
Professionals in zorg en welzijn die hun netwerken samenwerkingsvaardigheden willen versterken.
Voorkom zelfmoord
onder LHBT-jongeren
27 maart 2014, Enschede * 28 maart 2014, Eindhoven
15 mei 2014, Goes
D
e helft van de lesbische, homo- en
bi-jongeren denkt aan zelfmoord.
Zelfmoordpogingen komen in deze
groep bijna vijf keer vaker voor dan onder
leeftijdsgenoten. Movisie geeft in samenwerking
met 113online gratis trainingen voor vrijwilligers
en professionals.
Inhoud training
In het eerste deel van de training wordt
u op de hoogte gebracht van de laatste
wetenschappelijke cijfers over LHBT-jongeren:
wat zijn voor hen risicofactoren én
beschermende factoren? In het tweede deel
staat zelfmoord centraal: hoe signaleert u dit en
hoe gaat u daarmee om? Er worden casussen
uit de praktijk behandeld en de training wordt
afgesloten met praktische do’s and don’ts.
Doel en resultaat
Na afloop van de training heeft u zicht op de
kwetsbaarheid van LHBT-jongeren en praktische
handvatten gekregen om de weerbaarheid van
deze jongeren te vergroten. Daarnaast kunt u
zelfmoord onder jongeren op de juiste manier
bespreekbaar maken en weet u naar welke
instanties het beste doorverwezen kan worden.
Voor wie?
Deze training is vooral bedoeld voor hulpverleners
en vrijwilligers die met jongeren werken en
voor medewerkers van online hulpdiensten voor
jongeren.
De training wordt in dit voorjaar gratis aangeboden in drie steden in het land. Meer informatie:
www.iedereenisanders.nl/585.
��������������������������������������������������������������
Movisie biedt maatwerk
Wilt u met de hele organisatie of het team werken aan vernieuwing? Wilt u tijdig
inspelen op andere eisen aan uw organisatie of samen de decentralisatie voorbereiden?
Movisie verzorgt ook trainingen op maat, passend bij uw specifieke vraag en toegespitst
op uw situatie. Een greep uit ons aanbod:
��������������������������������������������������������������
Inspiratiebijeenkomst Transitie Jeugd
22 mei 2014
Op 22 mei 2014 vindt in Nijkerk een inspiratiebijeenkomst plaats voor coach-ondersteuners
van jongeren- en ouderraden van de Jeugdzorg,
Jeugd GGZ en Jeugd LVB. U wordt bijgepraat
over de laatste stand van zaken over de transitie
jeugd en gaat aan de slag met ideeën en
plannen om lokaal de participatie van jongeren
en hun ouders verder vorm te geven. De
14
bijeenkomst wordt georganiseerd door Alice
Makkinga - ondersteuning & advies in samenwerking met LPGGz, JSO, JeugdWelzijnsBeraad,
enkele jongerenraden en Movisie.
Meer informatie bij Else Boss
([email protected] of 030 789 22 41).
• Coaching vrijwilligersmanagement
• Competenties van professionals in sociale wijkteams
• Signaleren en bespreekbaar maken huiselijk geweld
• Sport en Wmo in uw gemeente
• Teamworkshop 10 competenties W&MD
• Vrijwilligerswerk en jongerenmarketing
• Burgers aan het stuur
• Effectief keukentafelgesprek
• Competentiegericht werken binnen de gemeenteraad
• Langdurig werklozen aan de slag als respijtvrijwilliger
• Genderspecifieke hulpverlening
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis
te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een
bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Werken aan economische participatie
Werken aan economische
participatie
29 best practices
‘Wat is de succesvolle, effectieve aanpak om meer mensen kansen te
geven op de arbeidsmarkt?’ De eerste editie van de Movisie Participatieprijs leverde tientallen vernieuwende inzendingen op. Bijzondere
projecten die impliciet of expliciet kijken naar wat mensen wél kunnen,
en niet naar wat ze niet kunnen. Of zoals een inzender het verwoordde:
‘Alles wat je aandacht geeft groeit. Als je focust op problemen vind je
meer problemen. Als je focust op succes vind en creëer je meer succes’.
‘Als u dit boekje doorleest, zult u merken dat de groep mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt erg divers is. Ook zijn deze mensen sterk.
Ze hebben weliswaar een zetje in de goede richting nodig, maar bloeien vervolgens op en zijn van grote
waarde voor onze samenleving’, schrijft Jetta Klijnsma, staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid in ‘Werken aan economische participatie’.
Winnaar van de prijs werd Dutch Career Cup, een project dat voetbal inzet voor arbeidsbemiddeling.
Volgens de jury ‘het ei van Columbus’! ‘Werken aan economische participatie’ beschrijft dit project en
28 andere inzendingen. Deze publicatie is downloadbaar op movisie.nl/publicaties.
De nieuwste publicaties over huiselijk geweld
Zelfregie en huiselijk geweld
De inzet van zelfregie in de aanpak van huiselijk geweld is niet nieuw. Dat gebeurde al
in de jaren zeventig als burgerinitiatief vanuit de vrouwenbeweging. Ook toen werd
ingezet op eigen kracht, zeggenschap en eigenaarschap. In de professionaliseringsslag in
de jaren tachtig en negentig is iets van deze visie verloren gegaan. Daarom is het nu voor
professionals soms een uitdaging om hulp te verlenen vanuit de principes van zelfregie.
De vraag die centraal staat in deze brochure: hoe draagt zelfregie bij aan duurzame
veiligheid achter de voordeur? Praktijkvoorbeelden uit het hele land laten zien hoe
zelfregie nu wordt ingezet in situaties van huiselijk geweld. Professionals die met deze
methoden werken laten daarin zien dat een kader waarin veiligheid leidend is niet hoeft
te betekenen dat cliënten buiten spel staan. De kans op duurzame oplossingen wordt juist
groter als van betrokkenen een actieve bijdrage gevraagd wordt.
Factsheet Huiselijk geweld
���������������������������������������������������������������
Een factsheet uit november 2013 met feiten en cijfers over de aard en omvang, de
gevolgen, preventie, signalering en hulpverlening van en beleid over huiselijk geweld.
Wegwijzer met 44 netwerkinstrumenten
De kwaliteit van zorg en ondersteuning verbetert als er aandacht
is voor het sociale netwerk van cliënten. Het verlegt de focus van
ziekte of gebrek en de technische behandeling ervan, naar de
mens en zijn omgeving. Aandacht hebben voor het sociale netwerk
kan op vele manieren. De keuze aan instrumenten en methoden
is groot. Maar waar begint u en wat levert het u, uw cliënt en het
netwerk uiteindelijk op? Movisie, Vilans en ActiZ hebben de handen
ineen geslagen en een wegwijzer gemaakt. Deze wegwijzer maakt
u wegwijs in de 44 meest bekende instrumenten en methoden.
12 participatievormen cliëntenparticipatie
De Jeugdwet biedt gemeenten een relatief nieuwe doelgroep. Hoe betrek je deze kinderen, jongeren en
hun ouders bij het meedenken én doen in beleid? Jongeren voelen zich niet automatisch aangesproken
door het reguliere participatieaanbod. Terwijl ze wel waardevolle ideeën hebben over oplossingen. In
‘Cliëntenparticipatie in de Jeugdzorg’ beschrijven we twaalf participatievormen die u op een praktische
manier kunt inzetten om deze doelgroep te laten meedenken, uw beleid te toetsen of uw relatie met de
jeugd te versterken.
�����������������������������
U kunt in deze wegwijzer grasduinen en ideeën opdoen: leer van wat professionals in zorg én welzijn al ontwikkeld hebben en met succes in de praktijk toepassen. U kunt links en tips volgen en zo nog meer te weten
komen. In de wegwijzer bespreken we instrumenten die het netwerk in kaart brengen, maar daarmee bent
u er nog niet. Op verschillende thema’s presenteren we de methoden: mantelzorg, eenzaamheid, wijkgericht, eigen kracht, samenredzaamheid en online activiteiten. En voor wie meer wil weten: achter in de
wegwijzer staat meer informatie over waar u verder aan kunt denken bij het werken met sociale netwerken.
Nieuw
Colofon
© Movisie, Utrecht 2014
Jaargang 8, maart 2014, nummer 19
Eindredactie: Communicatie Movisie, i.s.m.
De wegwijzer ´Aan de slag met sociale netwerken´ is bedoeld voor alle professionals in zorg en welzijn.
Professionals uit deze twee sectoren werken steeds meer samen rond cliënten. Gedeelde kennis over
methoden en instrumenten is dan natuurlijk handig. Over en weer kunnen we van elkaars werkwijzen
iets opsteken. Zo leren we elkaars taal en werkwijzen snel beter kennen!
Tekstburo Gort
Teksten: Movisie; Martin Zuithof, Tekstburo Gort.
Vormgeving: Suggestie & illusie, Utrecht.
Fotografie: Dianne van der Velden (pag 4 en 5); Marc
Bolsius (pag 8); Ton Harland (pag 10); 123rf (pag 12);
Meer informatie: Wilco Kruijswijk ([email protected] of 030 789 20 87).
Robert-Jan Stokman (pag 13); Verbeeldme Fotografie
(pag 14); Hollandse Hoogte/ Pim Ras (pag 1), Klaas
���������������������������������������������������������������
Voorkom mismatch, hulpverlener!
Schetsen van Mismatch
Anne Goossensen (red.)
Schetsen van
Mismatch
Een zorgethische visie
op evaluatieonderzoek
17
In ‘Schetsen van mismatch’ staat de aansluiting tussen hulpvrager
en hulpverlener centraal. De auteurs laten duidelijk zien: er is
kwaliteitswinst te boeken door beter en opener te kijken naar hoe
professionals zich verhouden tot de levens van kwetsbare mensen.
Hoe ze aansluiten bij hun cliënten en hoe ze relaties met hen aangaan.
Komt die aansluiting niet tot stand, dan ontstaat een mismatch. De
kans op een mismatch wordt aanzienlijk verkleind als de professional
zich verplaatst in het perspectief, de leefwereld en de logica van de
cliënt en daar zo nauw mogelijk bij aansluit. De auteurs zien dit als een
professionele verantwoordelijkheid. Voor zorg waar mensen werkelijk
beter van worden, is meer nodig dan werken volgens effectief gebleken
interventies.
‘Schetsen van mismatch’ is deel 17 in de serie publicaties vanuit het
onderzoeksprogramma Inzicht in sociale interventies. Te bestellen via movisie.nl
voor € 17,50.
���������������������������������������������������������������
QueZ nu ook op smartphone of tablet
QueZ helpt sociaal werkers de zelfregie van de cliënt te stimuleren.
De methode bestaat uit vragen op vier thema’s: eigenaarschap, kracht,
motivatie en contacten. Kies met de cliënt een thema en gebruik de
vragen om samen het thema te verkennen. Met de mobiele website
van QueZ is de methode nu ook beschikbaar voor smartphone of
tablet. Ga naar quez.movisie.nl. U kunt ervoor kiezen de website
als icoontje te plaatsen op uw beginscherm. Zo kunt u QueZ direct
gebruiken.
Nieuwe website Expertisecentrum
Mantelzorg
Sinds begin 2014 is de nieuwe website van het
Expertisecentrum Mantelzorg online. U vindt snel
wat u zoekt door de nieuwe indeling in themadossiers. Bent u bijvoorbeeld professional in de
GGZ? Dan vindt u alle voor u relevante informatie,
instrumenten en methoden in het themadossier
GGZ. Nieuw is het themadossier Transitie
AWBZ-Wmo. Uiteraard heeft u ook toegang tot
het laatste nieuws op het gebied van mantelzorg,
opiniërende artikelen en weblogs. Ga naar
www.expertisecentrummantelzorg.nl.
Fopma (pag 3), Truus van Gog (pag 6), Arie Kievit (pag
11).
Illustratie: Roger Klaassen (pag 6)
Overname van (delen van) artikelen is met
bronvermelding toegestaan.
De afgebeelde personen op de foto's hebben niet
altijd een directe relatie met de tekst.
ISSN: 1876-0422
Movisie
Postbus 19129, 3501 DC Utrecht
Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht
T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11
�����������������������������
De menselijke kant van
samenwerken
Als professional in zorg en welzijn vliegen nieuwe
werkwijzen, vaktermen en doelstellingen u om
de oren. Alleen optrekken binnen uw vakgebied
is niet meer van deze tijd, daar weet u alles van.
We werken met z’n allen veel samen. Maar staat
u ook wel eens stil bij de zachte waarden van
samenwerking? Bekijk het filmpje op
www.youtube.nl/movisie
www.movisie.nl * [email protected]
Volg movisie op Twitter @movisie
Inhoudelijke vragen: [email protected]
Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of
beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant
Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven?
Meld u aan via www.movisie.nl --> Nieuwsbrieven
Movisie is hét landelijke kennisinstituut en advies­
bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden
toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de
aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van
welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons
werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &
seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,
mantelzorg en vrijwillige inzet.
15
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis
te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een
bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Toolkit over vrijwillige inzet
De nieuwste uitgaven over LHBT-emancipatie
Het borgen van LHBT-beleid in turbulente tijden
Handreiking LHBT-emancipatie
Hoe borgen we LHBT-beleid
in turbulente tijden?
Ruim veertig Nederlandse gemeenten
zijn actief aan de slag met veiligheid en
LHBT-beleid opgenomen in hun col-
te komen voor hun homoseksualiteit en
dat de kans op suïcide bij LHBT-jongeren
legeprogramma. Belangrijk hiervoor is
sociale acceptatie van hun LHBT-bewo-
veel hoger is dan bij hun hetero leef-
wel dat er voldoende politiek draagvlak
ners (lesbische vrouwen, homoseksuele
tijdgenoten. Ook voor roze ouderen is
is. Lokale belangenorganisaties kunnen
mannen, biseksuelen en transgenders).
de kans op vereenzaming en psychische
Het gaat om het bestrijden van dis-
problemen groter.
hun invloed uitoefenen om LHBT-agendapunten op te nemen in de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen. Hoe
criminatie, het bevorderen van een
veilige leefomgeving, voorlichting in het
In de afgelopen jaren is dankzij gezamen-
duidelijker deze agendapunten aanwe-
onderwijs, het vergroten van weerbaar-
lijke inspanningen al veel voor LHBT’s
zig zijn hoe groter de kans is dat deze
heid en toegankelijkheid van sport. Tot
verbeterd. Hoe kunnen we juist in deze
worden meegenomen bij coalitiebespre-
en met 2014 worden deze gemeenten
ondersteund door het programma
Lokaal LHBT-beleid van het ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Weten-
turbulente tijd het LHBT-beleid duurzaam
kingen die voorafgaan aan het opstellen
borgen op een manier die past in het
van het collegeprogramma.
huidige beleid? Dit factsheet helpt u dit
Vervolgens kan dit worden uitgewerkt
in uw gemeente aan te pakken.
in de verschillende beleidsterreinen
schap. De gemeenten bevinden zich
waaronder leefbaarheid, sociale veilig-
echter in een turbulente tijd. De drie
decentralisaties vragen veel aandacht
en ook op andere beleidsgebieden zijn
Zeven mogelijkheden om
LHBT-beleid te borgen:
heid, gezondheid, jeugd en onderwijs.
er forse bezuinigingen en koerswijzigingen. Bovendien zijn er in maart 2014
1
gemeenteraadsverkiezingen.
Voorbeeld Alkmaar
Mainstreaming
van beleid
Uit het Collegeprogramma van
Alkmaar: Het tegengaan van
Door de decentralisaties en vooral door
Om structureel aandacht te blijven
discriminatie en gelijke behande-
de bezuinigingen, ontstaan nieuwe
besteden aan de positie van lesbische,
ling van een ieder is voor ons een
risico’s voor LHBT-burgers. Nieuwe
homoseksuele, biseksuele en transsek-
belangrijk punt. Wij pakken de
gemeentelijke taken als het bevorderen
suele burgers binnen het gemeentelijk
uitvoering Wet gemeentelijke
van sociale samenhang, veiligheid en
beleid, biedt inbedding in het alge-
Antidiscriminatievoorzieningen
leefbaarheid, het ondersteunen van
meen beleid van de gemeente de beste
actief op. Het antidiscriminatie-
zelfredzaamheid en participatie van
kansen. Bijna iedere gemeente gaat
beleid zal speciale aandacht
mensen met psychische sociale proble-
na de verkiezingen in 2014 een nieuw
hebben voor onder meer homo-
men zijn namelijk ook op LHBT-burgers
collegeprogramma voor de komende
seksualiteit, diversiteit, ouderen,
van toepassing. Onder LHBT’s komen
vier jaar opstellen Door aandacht voor
chronisch zieken en migranten.
meer kwetsbare burgers voor dan onder
LHBT-bewoners op te nemen in dit pro-
andere groepen. Zij hebben bijvoorbeeld
gramma vindt mainstreaming van beleid
een minder groot netwerk, meestal
plaats en kunnen meerdere aspecten van
minder mantelzorgers en vaker last van
LHBT-beleid ingebed worden in andere
psychische problemen. Uit onderzoek
programma’s.
blijkt daarnaast dat jongeren zich op
Gemeenten als Alkmaar, Amsterdam,
school niet veilig genoeg voelen om uit
Utrecht en Amersfoort hebben nu al
Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden? 1
De zorg wordt beter mét de inzet van vrijwilligers. Dat gaat niet zonder
betere zorg vóór vrijwilligers. Daarom ontwikkelde ‘Zorg Beter met Vrijwilligers’ een toolkit met informatie, checklists, scholingsmateriaal en hulpmiddelen om de inzet van vrijwilligers goed en structureel te regelen.
***
Ruim veertig Nederlandse gemeenten zijn actief aan de slag met
veiligheid en sociale acceptatie van LHBT-bewoners. Het gaat om
het bestrijden van discriminatie, bevorderen van een veilige leefomgeving, voorlichting in het onderwijs, vergroten van weerbaarheid en toegankelijkheid van sport. Tot en met 2014 worden deze
gemeenten ondersteund door het programma Lokaal LHBT-beleid
van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In de afgelopen jaren is dankzij gezamenlijke inspanningen veel voor LHBT’s verbeterd.
Maar door de decentralisaties en vooral door bezuinigingen, ontstaan nieuwe risico’s
voor LHBT-burgers. Hoe kunnen gemeenten na 2014 het LHBT-beleid duurzaam borgen
op een manier die past in het huidige beleid? In de handreiking ‘LHBT-emancipatie:
Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden?’ wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn voor gemeenten om hun beleid te borgen.
Handreiking LHBT-emancipatie
De toolkit ondersteunt organisaties die de inzet van vrijwilligers optimaal
willen organiseren. Een groot aantal praktijkvoorbeelden stond aan de basis
van deze toolkit, met tal van praktische tips om vrijwilligerswerk in uw instelling de plek te geven die het verdient. U vindt er niet alleen achtergrondinformatie om het vrijwilligerswerk goed te organiseren, maar ook ideeën,
leestips en handige links en downloads naar bruikbare instrumenten zoals
scans en modellen. Overigens ligt de focus in deze toolkit bij vrijwilligerswerk
in en vanuit zorgorganisaties. Maar ook als u geïnteresseerd bent in tips voor
de organisatie van vrijwilligerswerk in de thuissituatie van cliënten kunt u met
deze toolkit zeker uw voordeel doen.
�������������������������������������������������������������
Samenwerking MEE en gemeenten in de praktijk
Hoe kunnen gemeenten en MEE-organisaties succesvol samenwerken?
In het najaar van 2013 tekende Movisie de ervaringen op in de gemeenten
Dordrecht, Amsterdam, Goirle, Zeist en Parkstad Limburg. Uit deze
praktijkbeschrijvingen blijkt dat de gemeenten MEE niet zozeer zien als
(onafhankelijk) cliëntondersteuner, maar veel meer als generalist zoals zij die
op het oog hebben voor het keukentafelgesprek en het sociale wijkteam.
De kennis en ervaring die MEE heeft met sociale netwerkversterking en het
omgaan met kwetsbare doelgroepen zijn daarbij een essentiële succesfactor.
De vijf praktijkbeschrijvingen kunt u downloaden via www.invoeringwmo.nl
of www.movisie.nl.
LHBT en decentralisaties
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers.
Door de decentralisaties krijgen de gemeenten meer taken. Naast
de uitvoering van de (nieuwe) Wmo moeten zij ook zorg gaan
dragen voor de uitvoering van de jeugdzorg, een deel van de
huidige AWBZ en de participatiewet. Dit heeft ook voor lesbische,
homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s)
ingrijpende gevolgen. Welke rol kunt u als gemeente vervullen om de eigen kracht van
LHBT-burgers blijvend te versterken?
De drie decentralisaties
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid,
inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Door de decentralisaties krijgen de gemeenten
meer taken. Wat zijn de gevolgen voor de LHBT-emancipatie en welke kansen bieden de
decentralisaties?
�������������������������������������������������������������
Het 8-fasenmodel - De zesde en vernieuwde druk
VerAnder
Eenmalig magazine voor (midden)managers in zorg en welzijn
met:
6 dilemma’s
van middenmanagers
”Management
blijft altijd nodig”
Ben Tiggelaar over veranderen
De beste managementboeken
voor de sociale sector
In welke kleur ‘verandert’ u?
Magazine voor managers
Coaching, leiderschapsstijlen en verandermodellen: er is doorgaans genoeg
literatuur voor managers. Maar niet eerder was er een tijdschrift beschikbaar
dat specifiek inzoomt in de dagelijkse praktijk van managers in zorg en welzijn.
In het eenmalige magazine VerAnder laat Ben Tiggelaar zich uit over
managers in zorg en welzijn. “De grootste valkuil is dat je het allemaal zelf
gaat doen en niet het geduld kan opbrengen om het aan je mensen over te
laten.” De ‘verandermanager’ wordt met dit magazine op een toegankelijke
manier toegerust met manieren om met de transformaties om te gaan.
De juiste inzet van
een goede sociale
interventie...
1
2
3
4
5
6
7
8
Het 8-fasenmodel
Cliënten in de maatschappelijke
zorg begeleiden
Cliënten krachtgericht, planmatig en integraal begeleiden. Dat is werken
volgens de methode van het 8-fasenmodel. De methode helpt om vanuit een
positieve grondhouding samen te werken met cliënten en zijn netwerk. Stap
voor stap neemt dit model u mee tijdens de ‘reis’ van de cliënt.
Het 8-fasenmodel heeft zich bewezen in de praktijk van de maatschappelijke
en vrouwenopvang. Maar de methode is geschikt voor alle vormen van
begeleiding met een kop en een staart. Het maakt dus niet uit of u werkt met
mensen met een handicap, ouderen, jongeren of gezinnen. De methode is
bedoeld voor cliënten die vragen hebben op meerdere leefgebieden.
Een aanpak die goed aansluit bij de visie van het 8-fasenmodel is het
waarderend vernieuwen. De Implementatiewijzer 8-fasenmodel bevat
adviezen om het 8-fasenmodel volgens deze aanpak op maat te maken voor
uw eigen organisatie.
Dé databank Effectieve sociale interventies
Sociale problemen zijn er om op te lossen. Het
toepassen van interventies of methoden kan daarbij
helpen.
In de databank Effectieve sociale interventies staan
in de praktijk beproefde interventies online. U vindt
alle beschikbare informatie over de aanpak en het
resultaat van de interventie.
Misschien staat uw aanpak er ook wel bij? Vergelijk de
interventies en laat u inspireren.
•
•
•
•
•
•
•
maar hoe?
16
Meer dan 100 sociale interventies goed en
duidelijk beschreven
Versterken eigen kracht en netwerk
Bevorderen vrijwillige inzet en actief burgerschap
Zoeken op 11 thema’s zoals: eenzaamheid,
maatschappelijke activering, jongerenparticipatie,
buurtontwikkeling en nog veel meer
Handboek en training beschikbaar
Gratis en online
Informatie over werkzame elementen
Dé databank Effectieve sociale interventies.
Meer weten? www.movisie.nl